Als opvoeden een probleem is

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Als opvoeden een probleem is"

Transcriptie

1 Als opvoeden een probleem is Over de Raad voor de Kinderbescherming Justitie Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming

2 Als opvoeden een probleem is Soms kunnen ouders hun kind (tijdelijk) niet de opvoeding en zorg bieden die nodig is voor een evenwichtige ontwikkeling tot zelfstandigheid. In dat geval kan de Raad voor de Kinderbescherming bij het gezin betrokken worden. In deze brochure wordt uitgelegd wat dat betekent. Kind staat centraal Het is de taak van de Raad voor de Kinderbescherming om op te komen voor de rechten van kinderen die in de knel (dreigen te) komen. Daarom staat in het werk van de Raad altijd het belang van het kind centraal. De medewerkers beseffen evenwel dat de tussenkomst van de Raad voor ouders een emotionele en ingrijpende gebeurtenis kan zijn. Voor het gemak is de tekst in de mannelijke vorm geschreven. Overal waar hij staat, kunt u ook zij lezen. Met ouders en kind worden ook ouder, verzorger(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s) en kinderen bedoeld. 3

3 Inhoudsopgave De Raad voor de Kinderbescherming 5 Ernstige opvoedingsproblemen 6 Maakt u zich zorgen over een kind? 7 Het onderzoek 8 Het rapport 9 De uitkomst van het onderzoek 10 Maatregelen van kinderbescherming 12 Vertrouwenspersoon 14 Bescherming persoonsgegevens 14 Klachten 15 Meer informatie 15 Adressen 16 en 17 De Raad voor de Kinderbescherming Een kind is voor zijn ontwikkeling afhankelijk van zijn ouders. Zij moeten hun kind verzorgen en opvoeden zodat hij kan uitgroeien tot een zelfstandige volwassene. Als ouders die verantwoordelijkheid niet kunnen dragen, komt het recht van het kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling in de knel. De overheid heeft in dat geval de taak om dit recht van het kind te waarborgen. De Raad voor de Kinderbescherming een onderdeel van het Ministerie van Justitie zorgt daarvoor. De Raad adviseert bijvoorbeeld bij scheidingen van ouders die het niet eens worden over afspraken over de kinderen. Verder houdt de Raad zich bezig met jongeren die met de politie in aanraking komen. Ook is de Raad betrokken bij het afstaan of adopteren van kinderen. Bovendien speelt de Raad een belangrijke rol bij gezinnen met opvoedingsproblemen. Over dit laatste gaat deze brochure. Algemene informatie over de Raad vindt u in de brochure Over de Raad voor de Kinderbescherming Ieder kind heeft recht op bescherming (zie bladzijde 15). 4 5

4 Ernstige opvoedingsproblemen Bij vermoedens van opvoedingsproblemen in uw gezin wordt meestal eerst het Bureau Jeugdzorg/Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ingeschakeld, waarna zo nodig de Raad voor de Kinderbescherming bij uw gezin betrokken wordt. De Raad doet in dat geval een onderzoek. Er bestaat geen ideale opvoeding en er zijn ook geen perfecte opvoeders. Daardoor heeft elk gezin wel eens moeilijkheden. Dat hoeft niet erg te zijn als de ouders er in slagen om samen met hun kind een oplossing te vinden. Maar soms zijn de problemen zo groot dat de ontwikkeling van het kind bedreigd of geblokkeerd wordt. Dat kan bijvoorbeeld zijn als ouders hun kind verwaarlozen, mishandelen of seksueel misbruiken. Maar er zijn meer moeilijkheden die de ontwikkeling van een kind negatief kunnen beïnvloeden. In deze brochure worden ze samengebracht onder de term opvoedingsproblemen. Komen er in uw gezin opvoedingsproblemen voor, dan heeft uw kind recht op bescherming. BJZ/AMK Bij opvoedingsproblemen krijgt uw gezin in het algemeen eerst te maken met het Bureau Jeugdzorg* (BJZ) of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling* (AMK). Het BJZ kunt u zelf inschakelen. U kunt ook met het BJZ of AMK te maken krijgen als anderen zich ongerust maken over de opvoedingssituatie van uw kind. Bezorgde buitenstaanders kunnen bij deze instanties namelijk een melding doen; zie ook de tekst in het kader hiernaaast. Het BJZ probeert vervolgens uw gezin te helpen om de moeilijkheden op vrijwillige basis op te lossen. * Per , als de Wet op de jeugdzorg in werking treedt, zal het AMK samengaan met het BJZ. Vooruitlopend op deze wet worden (vermoedelijke) opvoedingsproblemen al niet meer rechtstreeks bij de Raad voor de Kinderbescherming gemeld, maar bij het BJZ/AMK. Maakt u zich zorgen over een kind? Wie zich -(bijvoorbeeld als buurman, familielid of leerkracht) ongerust maakt over een kind, kan zijn vermoedens over verwaarlozing, mishandeling of andere ernstige opvoedingsproblemen melden bij het Bureau Jeugdzorg/Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (BJZ/AMK) in zijn omgeving. Kijk voor een overzicht van de adressen van het BJZ op of raadpleeg een telefoonboek. Het AMK is bereikbaar via telefoonnummer (5 cent per minuut). Of kijk op De Raad Als u samen met BJZ de problemen niet kunt oplossen en de opvoedingssituatie is bedreigend voor de ontwikkeling van uw kind, dan schakelt het BJZ/AMK de Raad voor de Kinderbescherming in. Het BJZ/AMK draagt dan de beschikbare informatie over aan de Raad. De Raad doet vervolgens een onderzoek naar uw kind en uw gezin om te achterhalen of er inderdaad sprake is van een bedreigende opvoedingssituatie. Op basis van het onderzoek besluit de Raad wat er moet gebeuren om de ontwikkeling van uw kind veilig te stellen. Hoe de Raad te werk gaat, kunt u lezen vanaf bladzijde 8. Soms zal de Raad zélf constateren dat er sprake is van (een vermoeden van) kindermishandeling. Dit kan gebeuren als de Raad al bezig is met een ander onderzoek, bijvoorbeeld omdat een jeugdige met de politie in aanraking is gekomen. In zo'n geval kan de Raad zonder tussenkomst van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling besluiten tot een nader onderzoek in verband met een mogelijk bedreigende opvoedingssituatie. De Raad brengt het AMK wel op de hoogte van zijn beslissing en verstrekt dan ook uw (persoons)gegevens. 6 7

5 Het onderzoek Tijdens het onderzoek gaat een raadsonderzoeker na of opvoedingsproblemen de ontwikkeling van uw kind zo bedreigen dat daar wat aan gedaan moet worden. Hij voert gesprekken met verschillende personen. Hij betrekt andere medewerkers van de Raad bij zijn beslissingen. De werkwijze van de Raad is officieel vastgelegd. Het doel van het onderzoek is om op systematische wijze vast te stellen of er opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van uw kind bedreigen en hoe ze aangepakt moeten worden. Tijdens het onderzoek probeert een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming, de raadsonderzoeker, een zo goed mogelijk beeld te krijgen van uw kind, zijn ontwikkeling en de omstandigheden waarin hij opgroeit. De raadsonderzoeker kijkt bijvoorbeeld ook naar uw manier van opvoeden en naar de hulp die u daar eventueel van anderen bij krijgt. De raadsonderzoeker voert verschillende gesprekken. Hij praat niet alleen met de gezinsleden, maar zo nodig ook met mensen uit de directe omgeving van uw gezin. Daarnaast raadpleegt hij bijvoorbeeld de leerkracht van uw kind, uw huisarts of andere betrokken hulpverleners. Binnen de Raad wordt de raadsonderzoeker zo nodig ondersteund door een gedragsdeskundige en een juridisch deskundige. Gedurende het onderzoek hebben zij vaste overlegmomenten, waarbij ook de leidinggevende van de raadsonderzoeker aanwezig is. Beslissingen naar aanleiding van het onderzoek neemt de raadsonderzoeker daardoor nooit alleen. Vanzelfsprekend houdt de raadsonderzoeker uw gezin steeds op de hoogte van zijn onderzoek. Werkwijze De werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming is vastgelegd in Normen Deze richtlijnen van de minister van Justitie zijn voor de medewerkers van de Raad de leidraad voor hun dagelijkse werk. Het document beschrijft onder andere hoe een onderzoek uitgevoerd wordt, welke informatie in het rapport komt en hoe lang een onderzoek mag duren. Daardoor komt elk onderzoek in principe op dezelfde manier tot stand. U kunt Normen 2000 op elke vestiging van de Raad inzien of raadplegen via Het rapport Het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming wordt afgesloten met een rapport, waarin de raadsonderzoeker verslag doet van het onderzoek. De raadsonderzoeker rondt zijn onderzoek naar uw gezin af met een rapport. Hij doet daarin verslag van het verloop van het onderzoek en beschrijft de problemen van uw gezin. Hij neemt ook informatie op die anderen dan uw gezinsleden hebben verstrekt. Verder geeft de raadsonderzoeker de mening van u en van uw kind weer. Hij vermeldt bovendien het oordeel van de Raad over de opvoedingsproblemen en de oplossing daarvoor. De raadsonderzoeker bespreekt zijn voorlopige rapport met u. Als uw kind zestien jaar of ouder is, neemt de raadsonderzoeker ook met hem het rapport door. In sommige gevallen kan ook een jonger kind over het rapport geïnformeerd worden. Onjuist weergegeven feiten kunnen gewijzigd worden. Andere opmerkingen worden als bijlage aan het definitieve rapport toegevoegd. U en uw kind (van zestien jaar of ouder) ontvangen een exemplaar van het definitieve rapport. Als de uitkomst van het onderzoek tot gevolg heeft dat de Raad een maatregel van kinderbescherming vraagt, wordt het rapport ook aan de rechter gestuurd. 8 9

6 De uitkomst van het onderzoek In het rapport beschrijft de raadsonderzoeker hoe de situatie van uw kind verbeterd moet worden. U kunt het advies krijgen om hulp te zoeken. Als verplichte hulpverlening beter is voor uw kind, vraagt de Raad aan de rechter om een maatregel van kinderbescherming op te leggen. Uit het onderzoek volgt het oordeel van de Raad voor de Kinderbescherming over wat er moet gebeuren om de ontwikkeling van uw kind veilig te stellen, zodat hij zich kan ontwikkelen tot een gezonde en zelfstandige volwassene. De Raad zoekt, bij voorkeur samen met u, een oplossing die in het belang is van uw kind. Het kan blijken dat er geen verdere bemoeienis van de Raad nodig is, bijvoorbeeld omdat de opvoedingsproblemen al tijdens het onderzoek opgelost zijn. Verder kan de Raad oordelen dat verplichte hulp (nog) niet nodig is; wel kan de Raad de ouders adviseren om hulp te zoeken. Zo nodig zal de Raad de ouders terugverwijzen naar het Bureau Jeugdzorg (BJZ). Verplichte hulp Uit het onderzoek kan ook blijken dat de ontwikkeling van het kind zo ernstig wordt bedreigd, dat hulp verplicht gesteld moet worden. In dat geval vraagt de Raad aan de rechter om een zogenoemde maatregel van kinderbescherming op te leggen. Wat dat inhoudt, wordt op bladzijde 12 en verder uitgelegd. Een maatregel van kinderbescherming is voor zowel de ouders als het kind zeer ingrijpend. De Raad doet het verzoek om een maatregel op te leggen daarom weloverwogen. Dat gebeurt uitsluitend als: vrijwillige hulp niet (meer) voldoende is of de ouders geen hulp willen accepteren en het onderzoek bevestigt dat de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd wordt

7 Maatregelen van kinderbescherming De rechter kan een maatregel van kinderbescherming opleggen: ondertoezichtstelling, ontheffing van het ouderlijk gezag of ontzetting uit het ouderlijk gezag. Om de ontwikkeling van een kind veilig te stellen, kan de rechter een zogenoemde maatregel van kinderbescherming opleggen. De meest voorkomende is ondertoezichtstelling. Ontheffing van het ouderlijk gezag en ontzetting uit het ouderlijk gezag zijn zwaardere maatregelen. Ondertoezichtstelling Het kind krijgt een gezinsvoogd toegewezen door het Bureau Jeugdzorg (BJZ). Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders behouden het gezag over hun kind en blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding. Maar zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de gezinsvoogd daarbij geeft. In principe blijft het kind thuis wonen. De rechter kan echter in het belang van het kind besluiten om hem (tijdelijk) in een pleeggezin of tehuis te plaatsen. Als een kind acuut gevaar loopt en snel uit huis geplaatst moet worden, kan de Raad de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling verzoeken. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling zet de Raad het onderzoek voort, waarna de rechter de voorlopige maatregel zo nodig kan omzetten in een definitieve ondertoezichtstelling. Ontheffing Als de ouders niet in staat zijn om hun kind op te voeden en te verzorgen, krijgt een ander voor onbepaalde tijd het wettelijk gezag over het kind. Meestal is dat het BJZ. Deze organisatie oefent in dat geval de voogdij over het kind uit. Het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. De ouders hebben dan officieel niets meer over het kind te vertellen, maar blijven wel zo veel mogelijk bij hem betrokken. De ontheffing kan niet worden uitgesproken als een ouder zich hiertegen verzet, maar de wet kent enkele uitzonderingen op dit principe. Dan is sprake van een gedwongen ontheffing. Ontzetting Als ouders zich verwijtbaar misdragen tegenover hun kind, kunnen zij uit het ouderlijk gezag ontzet worden. Het gezag over het kind wordt meestal overgedragen aan het BJZ, dat dan de voogdij over het kind uitoefent. Het kind gaat naar een pleeggezin of tehuis. De rechter kan de ontzetting alleen uitspreken als hij dit in het belang van het kind noodzakelijk vindt Duur De ondertoezichtstelling duurt maximaal één jaar, maar kan telkens met maximaal een jaar verlengd worden tot het kind achttien jaar is. In geval van ontheffing of ontzetting kunnen ouders na verloop van tijd aan de rechter vragen om hen weer het gezag over het kind te geven. De rechter zal daarmee instemmen als het kind weer aan zijn ouders toevertrouwd kan worden. Beslissing door rechter De rechter neemt niet zomaar het besluit om een maatregel op te leggen. Hij wil ook de mening van de ouders horen; een advocaat kan hen daarin bijstaan. Als het kind twaalf jaar of ouder is, vraagt de rechter ook zijn mening. De rechter maakt bij zijn beslissing gebruik van de informatie uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Hij is echter niet verplicht om het verzoek van de Raad in te willigen. Beroep Als ouders het oneens zijn met een beslissing van de rechter, dan kunnen zij een advocaat inschakelen die voor hen in hoger beroep gaat. Ook de Raad kan beroep aantekenen.

8 Verder lezen In de brochure Als uw kind onder toezicht gesteld wordt (zie bladzijde 15) kunt u meer informatie vinden over de ondertoezichtstelling. Vertrouwenspersoon U kunt zich bij uw contacten met de Raad voor de Kinderbescherming laten bijstaan door iemand in wie u vertrouwen heeft: een familielid, vriend, advocaat of hulpverlener. Er zijn wel enkele spelregels. Zo mag de vertrouwenspersoon niet uit uw naam optreden en mag hij niets doen zonder uw toestemming. De Raad mag uw vertrouwenspersoon weigeren als deze het onderzoek verstoort. Bescherming persoonsgegevens De persoonsgegevens van cliënten van de Raad voor de Kinderbescherming en van andere betrokkenen bij een zaak worden vastgelegd in een computerbestand en een dossier. Daarbij worden de wettelijke regels gevolgd. Vanzelfsprekend gaat de Raad zorgvuldig en vertrouwelijk met de gegevens om. Cliënten en betrokkenen hebben het recht om hun eigen gegevens in te zien en te laten aanvullen of corrigeren. Hoe dat kan, staat in de Regeling Wbp* die u bij elke vestiging van de Raad kunt inzien. Klachten Als u ontevreden bent over het optreden of onderzoek van een raadsmedewerker, kunt u dat eerst bespreken met deze medewerker en zijn leidinggevende. Zij proberen vervolgens met u een oplossing te vinden. Als dat niet lukt, kunt u een officiële klacht indienen. Dat kan overigens ook meteen. In de brochure Als u een klacht heeft vindt u meer informatie over de klachtenregeling en de termijn waarbinnen u kunt reageren. Meer informatie Heeft u nog vragen over het werk van de Raad voor de Kinderbescherming? Neemt u dan contact op met een vestiging in uw omgeving; de adressen staan op bladzijde 16 en 17. Andere brochures Over ondertoezichtstelling: Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Over het werk van de Raad: Over de Raad voor de Kinderbescherming Ieder kind heeft recht op bescherming Als uw kind in aanraking komt met de politie Als ouders gaan scheiden Als u een klacht heeft De brochures zijn verkrijgbaar via: Postbus 51 Infolijn, telefoon (gratis, maandag t/m vrijdag van 9:00 tot 21:00 uur) of de vestigingen van de Raad (zie bladzijde 16 en 17) de internetsite van de Raad: *Voluit: Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Primair Proces Raad voor de Kinderbescherming Internet De Raad voor de Kinderbescherming is te vinden op het internet:

9 Adressen Directie Noord Directie Oost Directie Noord-West Directie Zuid-West Directie Zuid Vestiging Assen Vestiging Almelo Vestiging Alkmaar Vestiging Den Haag Vestiging Breda Vestiging Tilburg Mandemaat 3 Bellavistastraat 3 Kennemerstraatweg 21 Neuhuijskade 40 Meerten Verhoffstraat 18 Spoorlaan 394 Postbus 181 Postbus 241 Postbus 250 Postbus Postbus 7057 Postbus AD Assen 7600 AE Almelo 1800 AG Alkmaar 2509 GC Den Haag 4800 GB Breda 5000 AG Tilburg Vestiging Groningen Vestiging Arnhem Vestiging Amsterdam Vestiging Dordrecht Vestiging Eindhoven Friesestraatweg 213 b Kronenburgsingel 8/01 IJsbaanpad 2 Spuiboulevard Keizersgracht 5 Postbus 328 Postbus 9017 Postbus Postbus 855 Postbus AH Groningen 6800 DW Arnhem 1080 AB Amsterdam 3300 AW Dordrecht 5600 CD Eindhoven Vestiging Leeuwarden Vestiging Lelystad Vestiging Haarlem Vestiging Middelburg Vestiging s-hertogenbosch Lange Marktstraat 5 Schepenen 9 Jansweg 15 Buitenruststraat 16 Kooikersweg 3 Postbus 2203 Postbus 2076 Postbus 1175 Postbus 7140 Postbus JE Leeuwarden 8203 AB Lelystad 2001 BD Haarlem 4330 GC Middelburg 5202 CH s-hertogenbosch Vestiging Zutphen Vestiging Utrecht Vestiging Rotterdam Vestiging Maastricht Houtwal 16 A. van Schendelstraat 550 Noordsingel 117 Avenue Céramique 1b Postbus 4110 Postbus Postbus 1983 Postbus BC Zutphen 3501 AB Utrecht 3000 BZ Rotterdam 6202 NA Maastricht Vestiging Zwolle Vestiging Roermond Assendorperdijk 1 Slachthuisstraat 57 Postbus Postbus EB Zwolle 6040 AG Roermond Kijk voor een actueel overzicht van de adressen en routebeschrijvingen van de Raad voor de Kinderbescherming op

10 Aan de informatie in deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Uitgave Raad voor de Kinderbescherming Hoofdkantoor Postbus DE Utrecht