lespakket voor het eerste en het tweede leerjaar Gijzelstraat 14, 9031 Drongen 09 227 60 24 schoolhoeve @gent.be 1
inhoud Beste leerkracht In deze bundel kan u een aantal werkblaadjes vinden voor het eerste en het tweede leerjaar. Mocht u interesse hebben in meer van deze werkblaadjes kan u contact opnemen met de boerderij. Het volledige pakket ligt daar ter beschikking en kan doorgestuurd worden. Emailadres : schoolhoeve@gent.be 2
Doelstellingen De leerlingen kunnen het beroep van de boer beschrijven aan de hand van een prent waarop de taken die de boer uitvoert zijn afgebeeld. De lln. weten welk gereedschap de boer gebruikt om zijn werk uit te voeren. De lln. ontdekken dat vakmanschap nodig is voor het uitoefenen van een beroep en dat vakmanschap scholing veronderstelt. De lln. kunnen de boerderijdieren herkennen en benoemen aan de hand van minstens één eigenschap. De lln. kennen de dierenfamilie van de meest voorkomende boerderijdieren. De lln. kunnen het jong met de juiste moeder verbinden. De lln. kennen de dieren en hun geluiden. De lln. kunnen de dieren rubriceren aan de hand van minstens één specifieke eigenschap. De lln. kunnen de eigen woordenschat verrijken. De lln. zien in dat boer zijn, een beroep is en dat boerderijdieren gehouden worden voor hun nut. De lln. maken kennis met de relatie boerderijdier en ons voedsel. De lln. ontdekken dat heel wat voorwerpen die we dagdagelijks gebruiken afkomstig zijn van dieren. De lln. kunnen een getal in de juiste rangorde plaatsen. De lln. kunnen door logisch redeneren een waarde bepalen van een figuur. De lln. kunnen door waardebepaling een eenvoudige som maken. De lln. kunnen een rekenzin omzetten in een wiskundige bewerking. De lln. Kunnen cijfers juist in een getallenrij plaatsen en kunnen de cijfers ordenen van klein naar groot en omgekeerd. De lln. kunnen door logisch redeneren de waarde bepalen van een hoeveelheid en vergelijken. De lln. kunnen rekenen met geld en kennen de waarde van de in omloop zijnde muntstukken en biljetten. 3
HET WERK P DE BERDERIJ - kijkprent 3 werkblad 1 4 6 8 73 5 3 2 1 3 4
HET WERK P DE BERDERIJ - oefening werkblad 2 Als je goed naar werkblad 1 kijkt, zie je dat de boer en de boerin heel wat te doen hebben op de boerderij. Is de zin goed of fout? 1. de boerin geeft de kippen graan. 2. de boer melkt de koe. 3. de boerin legt hooi op de kar. 4. de boer rijdt met de fiets. 5. de boerin geeft de konijnen eten. 6. de boer ploegt de akker. 7. de boer werkt in de tuin. 8. de koe staat in de wei. goed fout goed fout goed fout goed fout goed fout goed fout goed fout goed fout WELKE DIEREN ZIE JE P DE TEKENING? mcirkel de dieren die je ook op de tekening terugvindt. KIJK EN TEL GED! aap koe geit konijn poes hond varken kip duif slak hoeveel appelbomen zie je? 9 1 12 hoeveel kleine kuikentjes zie je? 4 9 12 hoeveel koeien zie je staan? 3 4 5 hoeveel boeren en boerinnen werken op de boerderij? 7 8 9 5
DIEREN P DE BERDERIJ - Schrijf de juiste naam bij elk dier werkblad 3 de hen de koe de kat de kalkoen de pony de eend het schaap de cavia het varken de haan het konijn de geit 6
DIEREN EN HUN FAMILIE - Schrijf van elk dier op hoe het mannetje, het vrouwtje en het jong noemt dier: dier: dier: dier: dier: dier: dier: dier: werkblad 4 7
WAT HRT BIJ WELK DIER? werkblad 5 kotelet melkbus hoefijzer scharrelen hoender roomkaas krulstaart bles roze yoghurt loeien wroeten draven pikken vleugel schimmel Schrijf het woord bij het juiste dier 8
IEDER ZIJN GELUID werkblad 6 mek-mek boe hi-hi ia ia ia kukeleku de koe... de ezel... het varken... de hond... het schaap... de geit... knor, knor de haan... het paard... waf! waf! bé-bé miauw kies uit: de kat... kraait - blaft - miauwt - blaat - balkt - mekkert - loeit - knort - hinnikt 9
STAARTEN STAARTEN ZEKEN? ZEKEN? werkblad WERKBLAD 7 7 De boer is op zoek naar de dieren hun staart. Hij is onderweg ook enkele letters verloren. Vul eerst de letters in en trek dan een pijl naar de juiste staart. g t p r d k g n s v r k n h n s c h p k p k n n 10
WAT GEVEN DE DIEREN NS? Werkblad 8 1 2 3 4 Verbind en benoem 11
REKEN EN TEL MEE MET DE BER werkblad 9 getallenrij Welk schaap past in de rij? 7 8 9 9 5 6 13 14 15 12 18 16 11 13 14 15 12 waarden Zoek de juiste waarde van elk dier + = 4 + + = 9 = = + + = 8 = + = 10 = 12
REKEN EN TEL MEE MET DE BER werkblad 10 vraagstukjes De boer heeft 46 hennen en 11 hanen. Hoeveel kippen heeft de boer?. +. =. Antwoord: de boer heeft... kippen. Een schaap kost 81 euro. De boer krijgt 13 euro korting. Hoeveel moet de boer betalen?. -. =. Antwoord: de boer betaalt... euro. Een paard heeft 4 benen. Hoeveel benen hebben 10 paarden?. x. =. Antwoord: 10 paarden hebben samen... benen De boerin heeft 36 eieren. Hoeveel eierdozen van 6 stuks heeft de boerin nodig?. :. =. Antwoord: de boerin heeft eierdozen nodig rekentaal De boer wil alle dieren netjes op een rij. Daarom heeft hij alle dieren genummerd. 33 27 13 34 43 12 35 Welk dier komt net na de poes?... Welk dier staat voor de koe? Net voor het konijn staat.... staat tussen de poes en de ezel? Zet hier alle dieren netjes op een rij. 13
KPEN EN VERKPEN werkblad 11 De boer koopt 2 kippen. Hij betaalt 3 euro voor één kip. Hij geeft 10 euro. Wat krijgt hij terug? De boer moet + = euro betalen. Hij krijgt terug p de boerderij koopt Jan 2 konijnen. Hij betaalt 2 euro voor één konijn. Hij geeft 10 euro. Wat krijgt hij terug? Jan moet + = euro betalen. Hij krijgt terug Boer Teun koopt 4 pakken hooi. Hij moet 2 euro voor 1 pak betalen. Hij geeft De boer moet X = euro betalen. De boerin verkoopt 3 liter melk. Zij vraagt 3 euro per liter. Zij ontvangt 10 euro. De melk kost X = euro De boerin moet - = terug geven. Zij geeft terug De boer koopt 2 geiten. Hij betaalt 8 euro voor één geit. Hij geeft De boer moet + = euro betalen. 14
WIST JE DATJES... werkblad 12 kippen met rode oorlellen bruine eieren leggen en kippen met witte oorlellen witte eieren leggen? pauwen een zandbad nemen om hun staart te verzorgen? konijnen kaal, blind en doof geboren worden? de tanden van een konijn altijd blijven doorgroeien? eenden een waterdicht verenpak krijgen door hun veren met vet in te smeren? als een gans bang is, hij begint te blazen? een parelhoen graag op een stok slaapt? de koe haar staart gebruikt om vliegen weg te jagen? een koe 4 magen heeft? een mannetjesvarken een beer wordt genoemd? men borstels maakt van varkenshaar? WRDZEKER KUN JIJ DE WRDEN TERUGVINDEN IN HET RSTER? V A R K E N S C E I E K J A Z E Z E L I U A K L C K Z X B L L G K K N IJ N N E F G E C S A E D N P E E E V D U I F E P I N N X F J I C E C T D U V K E Z C A V I A P A U W S C H A A P N I P VARKEN PAUW EI VEULEN SCHAAP DUIF CAVIA KNIJN EZEL KE KALF GEIT EEND KALKEN 15
Verhaal : De kip die geen ei wou leggen werkblad 13 Er was eens een kip die geen eitjes wou leggen, en iedereen had daar wel wat op te zeggen. Boe! loeiden de koeien, eet gras net als wij. Dan leg je vanavond gewoon weer een ei. Tok! Tok! zie de kip, nee, dat kan ik niet doen. Dan worden mijn eitjes vast allemaal groen. Hihihi! brieste het paard, draaf eens fijn in galop. Dan houd je met leggen beslist nooit meer op. Tok! Tok! zei de kip, nee, dat is niks voor mij. Ik krijg van al dat draven een steek in mijn zij. Grrr! knorden de varkens, wij weten het, heus. Wroet fijn, net als wij, in het zand met je neus. Tok! Tok! zei de kip en ze schudde van nee. Een kip heeft een snavel, daar wroet ze niet mee. Ku-ke-lu-ku! riep de haan in het hok. Je moet eens een avondje heel vroeg op stok! Tok! Tok! zei de kip, nee, wat jullie ook zeggen; ik heb echt geen zin om een eitje te leggen. Miauw! zei de kat en de hond zei: Woef! Waf! Met een kip die niet legt, loopt het altijd slecht af! En ze hadden gelijk, want wat zei de boerin: Wat hoor ik? Heb jij in het leggen geen zin? Een kip die niet legt, tja, daar heb ik niks aan. Daar maak vanavond fijn kippensoep van! Wat schrok die kip toen de boerin dat zei. nmiddellijk legde ze een knots van een ei! Liesbet Rong 16
Werkblad 2 oplossleutel HET WERK P DE BERDERIJ Werkblad 3 oplossleutel DIEREN P DE BERDERIJ Als je goed naar werkblad 1 kijkt, zie je dat de boer en de boerin heel wat te doen hebben op de boerderij. Is de zin goed of fout? 1. de boerin geeft de kippen graan. goed 2. de boer melkt de koe. goed 3. de boerin legt hooi op de kar. fout 4. de boer rijdt met de fiets. fout 5. de boerin geeft de konijnen eten. fout 6. de boer ploegt de akker. goed 7. de boer werkt in de tuin. goed 8. de koe staat in de wei. goed de geit de kalkoen het varken de cavia de haan de koe de eend de hen de pony het schaap WELKE DIEREN ZIE JE P DE TEKENING? koe konijn poes hond kip duif het konijn de kat KIJK EN TEL GED! hoeveel appelbomen zie je? 9 hoeveel kleine kuikentjes zie je? 12 hoeveel koeien zie je staan? 4 hoeveel boeren en boerinnen werken op de boerderij? 8 17
Werkblad 4 oplossleutel DIEREN EN HUN FAMILIE dier: het varken dier: de koe dier: het schaap lam zeug ram stier beer geit melkbus yoghurt dier: de kip dier: het paard dier: het konijn dier: de kat hen kuiken kotelet roze krulstaart wroeten moer veulen hoender vleugel kater rammelaar merrie bles schimmel lam scharrelen pikken hoefijzer draven ooi kalf hengst roomkaas loeien koe big haan oplossleutel WAT HRT BIJ WELK DIER? dier: de geit bok Werkblad 5 kattin lamprei kitten 18
Werkblad 6 oplossleutel IEDER ZIJN GELUID 2E LJ de koe loeit de ezel balkt de geit mekkert de haan kraait het varken knort het paard hinnikt de hond blaft het schaap blaat de kat miauwt Werkblad 8 oplossleutel WAT GEVEN DIEREN NS? Koe melk boter kaas vlees Kip vlees ei Schaap melk boter kaas vlees wol Varken vlees penseel 19
Werkblad 9 oplossleutel REKEN EN TEL MEE MET DE BER getallenrij Welk schaap past in de rij? Werkblad 10 oplossleutel REKEN EN TEL MEE MET DE BER Vraagstukjes 46 + 11 = 57 6 7 8 9 Antwoord: de boer heeft 57 kippen. 81-13 = 68 13 14 15 16 Antwoord: de boer betaalt 68 euro. 4 x 10 = 40 Antwoord: 10 paarden hebben samen 40 benen 11 12 13 14 36 : 6 = 6 waarden Zoek de juiste waarde van elk dier + = 4 = 2 Antwoord: de boerin heeft 6 eierdozen nodig Rekentaal De boer wil alle dieren netjes op een rij. Daarom heeft hij alle dieren genummerd. + + = 9 = 5 + + = 8 = 3 12 13 27 33 34 35 43 Welk dier komt net na de poes? de geit 2 + 2 = 4 2 + 5 + 2 = 9 + = 10 = 8 Welk dier staat voor de koe? de ezel Net voor het konijn staat de cavia. De geit staat tussen de poes en de ezel? 3 + 2 + 3 = 8 8 + 2 = 10 20
Werkblad 11 oplossleutel Kopen en verkopen De boer koopt 2 kippen. Hij betaalt 3 euro voor één kip. Hij geeft 10 euro. Wat krijgt hij terug? De boer moet 3 + 3 = 6 euro betalen. Ze krijgt 4 euro terug. p de boerderij koopt Jan 2 konijnen. Hij betaalt 2 euro voor één konijn. Hij geeft 10 euro. Wat krijgt hij terug? Jan moet 2 + 2 = 4 euro betalen. Hij krijgt 6 euro terug. Boer Teun koopt 4 pakken hooi. Hij moet 2 euro voor 1 pak betalen. De boer moet 4 X 2 = 8 euro betalen. Werkblad 12 oplossleutel WRDZEKER V A R K E N S C E I E K J A Z E Z E L I U A K L C K Z X B L L G K K N IJ N N E F G E C S A E D N P E E E V D U I F E P I N N X F J I C E C T D U V K E Z C A V I A P A U W S C H A A P N I P De boerin verkoopt 3 liter melk. Zij vraagt 3 euro per liter. Zij ontvangt 10 euro. De melk kost 3 X 3 = 9 euro De boerin moet 10-9 = 1 terug geven. De boer koopt 2 geiten. Hij betaalt 8 euro voor één geit. De boer moet 8 + 8 = 16 euro betalen. 21