Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 3

Vergelijkbare documenten
2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Parlementaire democratie!

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer samenvatting thema paragraaf 1, 2 en 3

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Paragraaf 1: Democratie

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3: parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Begrippenlijst Maatschappijleer Parlementaire democratie

7,7. Samenvatting door een scholier 5295 woorden 26 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer.

Samenvatting Maatschappijleer Thema's Maatschappijleer: Inleiding 1 (Het doel van maatschappijleer) en 2 (Kennis van zaken)

1. Politiek, staat en dictatuur

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

Maatschappijleer par. 1!

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Parlementaire democratie

NL: Parlementaire democratie met constitutionele vorst.

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Begrippenlijst Maatschappijleer, Parlementaire democratie ( werkboek blz: 68 t/m107)

8.1. Samenvatting door een scholier 2700 woorden 6 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting door een scholier 4104 woorden 30 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie par. 1 t/m 3

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

5.6. Samenvatting door Milou 4055 woorden 18 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

1Nederland als democratie

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

- M A A T S C H A P P I J L E E R - Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Proeftoets E2 havo

Samenvatting Maatschappijleer 1 Wat is politiek?

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Hoofdzaken staatsinrichting

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

6,9. Samenvatting door een scholier 3365 woorden 15 september keer beoordeeld

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen 5 paragrafen

Derde Kamer Handboek Politiek 2

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Verklarende woordenlijst

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Paragraaf 1: Wat is politiek?

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

MAATSCHAPPIJLEER 2/K/4 Toelichtingen bij exameneenheid Politiek en beleid

7,9. Samenvatting door een scholier 2095 woorden 10 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

VAK: MAATSCHAPPIJLEER 2 METHODE: Examenkaternen uitgeverij Essener druk 4

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER EERSTE KAMER

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Binnen landen met een representatieve democratie maken wij ook weer onderscheid:

Maatschappijleer thema 2: parlementaire democratie

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 3 Samenvatting door een scholier 4284 woorden 16 januari 2014 3,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1 1 Waarom maatschappijleer? In de Nederlandse samenleving hebben we dagelijks met 4 thema s te maken: - Nederland als rechtstaat (juridische invalshoek): Een rechtsstaat stelt de belangrijke regels vast voor burgers én voor de overheid. Ook gaan we in op de verhouding tussen ons rechtssysteem en ons rechtvaardigheidsgevoel. Daarbij vergelijken we Nederland met de VS en China. Kernvraag Wat is volgens jou het beste evenwicht tussen rechtsbescherming en rechtshandhaving? - De Nederlandse parlementaire democratie. In een parlementaire democratie wordt de bevolking van het land vertegenwoordigd door het parlement. Kernvraag Op welke manier kan Nederland volgens jou het beste geregeerd worden? - De pluriforme samenleving. Dat betekent dat er mensen wonen met heel verschillende leefwijzen, verschillende normen en waarden en soms van verschillende etnische herkomst. Kernvraag Hoe vind jij dat mensen met verschillende leefwijzen het beste met elkaar kunnen omgaan? - De Nederlandse verzorgingsstaat. In een verzorgingsstaat zorgt de overheid voor haar burgers. Bijvoorbeeld door goede gezondheidszorg, uitkeringen, onderwijs en volkshuisvesting. Kernvraag Wanneer moeten mensen volgens jou hun problemen zelf oplossen en wanneer moet de overheid helpen? We spreken van een maatschappelijk probleem als: 1. Het probleem gevolgen heeft voor grote groepen in de samenleving drugsproblematiek of fileprobleem. 2. Het probleem alleen gemeenschappelijk kan worden opgelost, waardoor de overheid zich moet bezighouden met de oplossing van het probleem nieuwe regels en wetten nodig (of oude worden aangepast). Dus een politiek probleem, omdat gekozen politici de taak hebben om oplossingen te bedenken. 3. Het probleem te maken heeft met tegenstellingen De grootste tegenstellingen bestaan tussen mensen met verschillende: - Politieke visies - Geloofs- of levensovertuigingen - Maatschappelijke posities Compromis: tussenoplossing. Ministers en Tweede Kamerleden maken in veel gevallen een afweging en kiezen voor een bepaalde oplossing. Pagina 1 van 12

2 De kernbegrippen Een waarde: Iets wat je belangrijk vindt eerlijkheid, vriendschap, hulpvaardig Een norm : Gedragsregels Als je eerlijkheid (waarde) belangrijk vind, volgt daaruit dat je niet steelt en dat je ook van anderen verwacht dat ze niet stelen (norm). Vaak is een norm een sociale verplichting : een regel die je wordt opgelegd door je omgeving geen geluidsoverlast veroorzaken. Belangrijke normen zoals stelen zijn zo belangrijk dat ze opgeschreven zijn in wetten. Fatsoensnormen boeren aan tafel, niet in een wet maar veel mensen vinden dit niet prettig. Een belang : het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft Als de studiebeurzen worden verhoogt, heeft een student er voordeel van en de caissière niet. Macht : het vermogen om het gedrag of het denken van anderen sterk te beïnvloeden. Formele macht/gezag : deze is officieel vastgelegd in regels en wetten op school nemen docenten en directie de belangrijkste beslissingen. Een burgemeester die een voetbalwedstrijd verbied. Dan heb je veel macht. Informele macht/ invloed : bijvoorbeeld de regels binnen een vriendengroep. Machtsmiddel : Een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden. Normen, waarden, belangen en macht kunnen verschillen per: - Plaats waar je woont. - De tijd waarin je leeft. - De groep waar je bij hoort. Sociale cohesie : samenhang tussen mensen in een gemeenschap of samenleving. Analysevragen Actoren: 1. Wat is het probleem? 2. Wie zijn er bij betrokken/wie zijn de actoren? 3. Welke normen en waarden spelen een rol bij het probleem? 4. Welke belangen hebben de actoren? 5. Welke normen, waarden en/of belangen heb jij bij deze kwestie? Politieke besluitvorming: 1. Wat is het probleem? 2. Welk beleid voert de overheid met betrekking tot dit probleem? 3. Welke wetten gaan over deze kwestie en welke staan ter discussie? 4. Wat vinden de politieke partijen van deze kwestie? 5. Wat vindt jij van dit probleem? Oorzaken en gevolgen: 1. Wat is het probleem? 2. Wat zijn de oorzaken van dit probleem? 3. Welke gevolgen heeft de kwestie voor de samenleving? 4. Op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost? 5. Welke oplossing heeft jouw voorkeur? Pagina 2 van 12

Vergelijkingen: 1. Wat is het probleem? 2. Heeft dit probleem te maken met normen, waarden, belangen en/of macht? Zo ja, hoe? 3. Speelt dit probleem ook in andere landen? 4. Is dit probleem van deze tijd, of speelt het al langer? 5. Indien van toepassing: hoe is in het verleden/in het buitenland het probleem opgelost? 3 Wat is waar, wat is niet waar? Als je wilt nagaan of informatie betrouwbaar is, stel je jezelf de volgende vragen: - Wordt er een bronvermelding gegeven? - Is er duidelijk onderscheid tussen feiten en meningen? - Wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken? Feiten noemen we objectief : Ze zeggen iets over de werkelijkheid. Meningen noemen we subjectief : Ze laten alleen zien hoe iemand ergens over denkt. Bij informatiebronnen is het heel belangrijk of er hoor en wederhoor (de verschillende betrokkenen zijn gehoord) is toegepast. Communicatie : het doorgeven van informatie. Tussen zender en ontvanger kan er van alles misgaan, zoals: - De zender zendt de informatie verkeerd uit - De ontvanger ontvangt de informatie verkeerd We spreken dan van communicatieruis : de overdracht van informatie verloopt niet goed. Manipulatie : feiten worden opzettelijk weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt een politicus die een fout niet wil toegeven uit angst voor politiek gezichtsverlies. Een stapje verder is propaganda : bewust eenzijdige informatie wordt weggegeven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden ook politieke partijen proberen door propaganda zichzelf aan te prijzen en soms de andere partij zwart te maken. Hiermee hopen zij kiezers voor zich te winnen. Nog een stapje verder is indoctrinatie : langdurig, systematisch en heel dwingend eenzijdige opvattingen en meningen worden opgedrongen met de bedoeling dat het publiek deze opvattingen kritiekloos accepteert vooral in dictaturen als China en Noord-Korea. Via de staatsmedia krijgt het volk informatie maar door het ontbreken van vrije media zijn er geen tegengeluiden. Dus beschouwen mensen de opvattingen van de regering als enige juiste. Selectieve waarneming : elke informatie wordt zodanig vervormd dat deze zo veel mogelijk past in ons referentiekader een bokser kijkt anders naar een boksfilm dan een vredesactivist: de een ziet een mooie spannende film, de ander ziet een afschuwelijk gewelddadige film. Pagina 3 van 12

Referentiekader : alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten Als een fietser wordt aangereden door een auto, gaat die informatie snel langs je heen totdat het een persoon is die dichtbij je staat, dan ben je ook sneller geneigd die automobilist de schuld te geven. Stereotype : een vaststaand beeld van een hele groep mensen dikke Duitsers, domme blondjes. Vooroordelen en stereotypen kunnen makkelijk leiden tot discriminatie : iemand mensen van een bepaalde groep anders behandelt op de grond van kenmerken die in gegeven situatie niet van belang zijn. Parlementaire democratie Hoofdstuk 3 1 Wat is politiek? Politiek: Manier waarop een land bestuurd wordt. - In Nederland hebben we een parlementaire democratie. - Land wordt bestuurd door het parlement (1 e en 2 e kamer). De besluiten van politici hebben veel invloed op het leven van burgers. Het gaat om zaken die van algemeen belang zijn en waar jij nu of later mee te maken krijgt, bijvoorbeeld: - Openbare orde en veiligheid inzetten van meer politieagenten. - Buitenlandse betrekkingen het uitzenden van militairen voor een vredesmissie. - Infrastructuur de aanleg van spoor-,auto- en waterwegen. - Welvaart de zorg voor voldoende werkgelegenheid voor jongeren. - Welzijn het wegwerken van de wachtlijsten in ziekenhuizen. - Onderwijs het veranderen van de exameneisen voor havo en vwo. Een aantal grondwetten: stemmen, lid worden van een vereniging, demonstreren en je mening uiten. Democratie: Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. -directe democratie: iedereen beslist -indirecte democratie : we kiezen mensen die voor ons beslissen. We kiezen volksvertegenwoordigers om voor ons besluiten te maken (=Nederland parlementaire democratie) Voor een goed functionerende democratie als die van Nederland zijn regels nodig. Deze regels zijn vastgelegd in de grondwet. Burgers hebben politieke grondrechten: - Alle Nederlanders vanaf achttien jaar hebben het recht om ter kiezen en om verkozen te worden. - Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten. - Iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten. Ook de regels voor de politieke besluitvorming zijn grondwettelijk vastgelegd: - De leden van de Staten-Generaal (het parlement oftewel de Eerste en Tweede Kamer) worden gekozen door een geheime stemming. - De wetten worden vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal samen. Er zijn vrije media. De achterliggende gedachte is dat als van mensen wordt verwacht dat zij betrokken zijn bij de politiek (bijvoorbeeld door te gaan stemmen), zij ook goed geïnformeerd moeten worden over politieke en Pagina 4 van 12

maatschappelijke onderwerpen. Daaruit volgt: - De media hebben vooraf geen toestemming nodig bij hun publicaties of uitzendingen. - De overheid moet er zelf voor zorgen dat de media over de juiste informatie kan beschikken. Dictatuur/Autocratie : Is alle macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen naast alleenheerschappij van personen zijn er ook dictaturen op basis van een ideologie. In China, Cuba, Noord-Korea en vroeger de Sovjet-Unie had de communistische partij alle macht. Het doel was een samenleving waarin mensen op basis van gelijkheid zouden leven. Fascisten: Zijn zeer nationalistisch en wijzen de democratie af. Liever kiezen zij voor sterke leiders die zelfstandig, zonder democratie, besluiten nemen Duitsland, Italië, Spanje en Zuid-Amerika voor een lange tijd. Religieuze dictatuur: Gebaseerd op de islamitische wetgeving (sharia). Ayatollahs, geestelijke leiders, houden toezicht op de politici en controleren of zij zich houden aan de regels van de islam Iran. Militaire dictatuur: Door de machthebbers zelf Myanmar genoemd, had het leger lange tijd alle macht Birma Dictaturen komen meestal tot stand: 1) na een revolutie (China en Iran) 2) door een staatsgreep, waarbij de dictators met hulp van het leger de macht grijpen. Kenmerken van een dictatuur zijn: - De gehele politieke macht is in handen van een kleine groep burgers zijn hierdoor afhankelijk van de willekeur van de machthebbers. - Grondrechten worden niet beschermd burgers hebben geen recht op vrije meningsuiting en mogen niet demonstreren. - Er bestaat geen vrije pers Publicaties en tv-uitzendingen van de zogenaamde vrije pers moeten vooraf door dit ministerie worden goedgekeurd. Deze controle door de overheid op alles wat de media uitbrengt noemen we censuur. Informatie wordt geblokkeerd of je wordt gearresteerd. - Oppositiepartijen zijn verboden Politici en burgers die het openlijk oneens zijn met de regering lopen grote kans gearresteerd te worden, ze vluchten naar het buitenland en gaan daar verder. - Er is een grote politieke rol voor de militairen Om verzet van het volk te kunnen onderdrukken moet de regering kunnen rekenen op steun van het leger. Daarom worden soms generaals als minister opgenomen in de regering. - Er is sprake van verkiezingsfraude Om zeker te zijn van winst wordt er gefraudeerd met de uitslag, worden partijen verboden mee te doen of worden kiezers geïntimideerd. 2 Politieke stromingen Politieke partijen ontstaan vanuit een ideologie: Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Iedere ideologie heeft ideeën op het gebied van: - waarden en normen hoeveel persoonlijke vrijheid moeten we toestaan? - de ideale sociaaleconomische verhoudingen Anders gezegd: wat is een rechtvaardige verdeling van welvaart? Is het goed dat een chirurg 10x zoveel verdient als een verpleegster? Of moeten de inkomens minder verschillen? En hoe hoog mogen uitkeringen zijn? Pagina 5 van 12

- de ideale machtsverdeling in de samenleving moeten werknemers meer te zeggen hebben in hun bedrijf? En moeten burgers hun minister president zelf kiezen? Nederland kent drie grote ideologieën of stromingen: het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme. Twee indelingen: - progressief (=vooruitstrevend, wil dingen veranderen)/conservatief (=behoudend, vind prima zo) (reactionair regels van vroeger weer terug willen) - links (=vinden dat overheid regels moeten bedenken)/rechts (=weinig mee bemoeien als de overheid onderling dingen regelt) Drie stromingen: Liberalisme: Toen: Hun ideaal was persoonlijke en economische vrijheid en ze waren tegen hoge belastingen. Toen de liberalen steeds meer politieke macht kregen, werden ze ook steeds conservatiever. Alleen een kleine groep liberalen bleef progressief en streed tegen de kinderarbeid en voor het vrouwenrecht. Deze progressieve liberalen vonden steun bij de socialisten. Pagina 6 van 12

Nu: Ook nu vinden liberalen vrijheid nog steeds belangrijk en zijn daarom voor de vrijemarkteconomie. De overheid moet op sociaaleconomisch gebied een kleine rol spelen en zich beperken tot kerntaken als defensie, onderwijs en bescherming van de rechtsstaat en de klassieke grondrechten. Liberalen accepteren de verzorgingsstaat onder drie voorwaarden: - De vrijemarkteconomie komt niet in gevaar - Mensen dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun situatie - De uitkeringen blijven zo laag mogelijk Socialisme: Toen: De socialisten wilden een einde maken aan deze armoede en ongelijkheid, maar verschilden over de vraag hoe ze het doel van gelijkheid het beste konden bereiken: - Communisten of marxisten wilden dat arbeiders door een revolutie alle macht zouden overnemen. - Sociaaldemocraten wilden meedoen met de verkiezen om zo te zorgen voor goede sociale wetgeving. Nu: de sociaaldemocraten zijn niet tegen de vrijemarkteconomie, maar willen wel dat de overheid actief de zwakkeren in de samenleving beschermt. Verder vinden ze dat kennis, inkomen en macht eerlijker verveeld moeten worden. Daarom zijn ze voor de verzorgingsstaat: daarin sociale grondrechten als het recht op gezondheidszorg en onderwijs wettelijk zijn vastgelegd. Confessionalisme: Toen: Baseert zich op het geloof (confessie = geloofsovertuiging). In Nederland is dat het christendom. Christendemocraten streven naar een samenleving gebaseerd op de waarden uit de Bijbel zoals harmonie, naastenliefde, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap. Aan het einde 19 e eeuw vormden rooms-katholieken, hervormden en gereformeerden elk hun eigen partij. Nu: Voor de huidige christendemocraten betekent: -Harmonie: dat organisaties, burgers en overheid moeten samenwerken goede afspraken tussen werknemers en werkgevers. -Gespreide verantwoordelijkheid: dat mensen verantwoordelijk zijn voor elkaars welzijn. -Naastenliefde: dat we moeten zorgen voor de kwetsbaren in de samenleving. -Rentmeesterschap: dat de mensen goed moeten zorgen voor de aarde. Christendemocraten streven naar een zorgzame samenleving, waarin de overheid zoveel mogelijk overlaat aan het maatschappelijk middenveld welzijnsinstellingen en schoolbesturen. De overheid doet alleen datgene wat niet door maatschappelijke organisaties kan worden gedaan ordehandhaving, de financiering van het onderwijs en bijstandsuitkeringen. 3 Politieke partijen Politieke partij: een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden. Actiegroepen: houden zich bezig met één bepaalde doelstelling en voeren actie als ze dat nodig vinden demonstraties, blokkades en handtekeningenacties. Een politieke partij probeert zijn doelen juist te bereiken via het parlement. Belangenorganisaties: behartigen de belangen van één bepaalde groep mensen de ANWB, Consumentenbond met 100.000 leden. Politieke partijen lijken soms op de belangenorganisaties. Werkgevers kunnen rekenen op steun van de VVD. Toch verschillen ze van belangenorganisaties omdat ze veel nadrukkelijker naar het algemeen belang kijken. Politieke partijen Actie-/belangengroepen - hebben ideeën over de samenleving als geheel - hebben ideeën op 1 specifiek terrein - wegen verschillende belangen van groepen af - komen op voor belangen van 1 groep - willen politieke macht én bestuurlijke verantwoordelijkheid - willen wel politieke invloed, maar geen bestuurlijke verantwoordelijkheid - doen mee aan verkiezingen - doen niet mee aan verkiezingen - zijn vertegenwoordigd in politieke organen - zijn hooguit vertegenwoordigd in adviesorganen Soorten partijen: - Partijen op basis van een ideologie. Partijen zijn voortgekomen uit 3 ideologieën (liberaal, confessionalisme en Pagina 7 van 12

socialisme. - One-issuepartijen. Richten zich op één aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over de Partij van de Dieren. - Protestpartijen. Ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek D66 werd opgericht door mensen die vonden dat de politieke leiders te veel onderling regelden en de burgers te weinig inspraak hadden. Zij wilden bijvoorbeeld de minister-president rechtstreeks laten kiezen. - Populistische partijen. Ontstaan deels uit protest, maar vooral de bedoeling op te komen voor de stem van de zwijgende massa LPF, volgens de LPF luisterde de politiek niet naar wat er echt leefde onder de burgers. - Niet-democratische partijen fascistische of rechts-extremistische partijen. Die doen nauwelijks mee aan verkiezingen. Het belang van de oorspronkelijke, autochtone bevolking staat centraal en hun standpunten zijn dikwijls sterk racistisch. Functies politieke partijen: - integratiefunctie. Mensen brengen ideeën bij de politiek en die verwerken dat in een partijprogramma. - informatiefunctie. Politieke partijen informeren de kiezers over hun standpunten ten aanzien van verschillende kwesties. - participatiefunctie. Politieke partijen proberen burgers te stimuleren om actief deel te nemen aan de politiek. - selectiefunctie. De politiek selecteert mensen voor politiekefuncties. POLITIEKE PARTIJEN VAN LINKS NAAR RECHTS!!!!! SP groenlinks partij voor de dieren PvdA D66 Christenunie CDA VVD SGP partij voor de vrijheid POSITIE POLITIEKE PARTIJEN!!!!! 4 Verkiezingen We kiezen politici op verschillende niveaus: - het Europees Parlement - de Tweede Kamer - Provinciale Staten - de gemeenteraad Actief kiesrecht: In Nederland hebben alle Nederlanders van 18 jaar en ouder dat. Bij verkiezingen mogen zij hun stem uitbrengen. Passief kiesrecht: het recht om je verkiesbaar te stellen Eigen partij oprichten: - Partij moet zich registreren bij de Kiesraad - Steunbetuigingen inleveren - Borgsom van 11.250 euro betalen Verkiezingsprogramma: - Daarin staan de standpunten van de partij - Bedenken ze een verkiezingsleus Pagina 8 van 12

- Lijsttrekker verwoordt tijdens de verkiezingscampagne in de debatten de standpunten van de partij Reden dat je stemt op een partij: - Je bent het eens met de standpunten - Eigen belang - Je stemt strategisch - Aantrekkingskracht van de lijsttrekker Zetelverdeling: - evenredige vertegenwoordiging : elke partij het aantal zetels krijg dat in verhouding is met het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen - kiesdeler : hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om een zetel te krijgen Voorbeeld 10 miljoen Nederlanders stemmen en er zijn 150 zetels. 10 miljoen : 150 = 66667 Dan zijn er dus 66667 stemmen nodig voor 1 zetel Omdat een Kamerlid als persoon is gekozen, mag hij ook blijven zitten als hij uit de partij stapt. Verkiezingscampagne: Ruim voor de verkiezingen stellen de partijen een campagneteam samen. Hierin zitten de partijleiders gesteund door zogenaamde spindoctors : communicatiedeskundigen die de partij en de lijsttrekker adviseren. Samen bepalen ze de verkiezingsstrategie. Tijdens de verkiezingscampagne analyseren commentatoren de debatten. Welke lijsttrekkers doen het goed en welke niet? Ook worden er dagelijks opiniepeilingen gehouden. Dit kan invloed hebben op de uitslag. Mensen kunnen namelijk stemmen op een partij die in de peiling op winst staat, of juist het tegenovergestelde dat ze de verliezende partij willen helpen. De avond voor de verkiezingen wordt een groot tv-debat georganiseerd tussen de bekende lijsttrekkers. Doel van die mediaoptredens is om de stem van zogenaamde zwevende kiezers te winnen: kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen. Internetdemocratie: test op de computer bepaalt waar je op gaat stemmen De avond erna worden de stemmen geteld. Aan het einde van die avond is het aantal zetels van elke partij bekend. Bij Tweede Kamerverkiezingen kijken de lijsttrekkers dan voorzichtig met welke partij(en) zij eventueel willen regeren. De uitslag bepaalt namelijk welke partijen samen het nieuwe kabinet kunnen vormen. 5 De regering Regering: koning(in) en de ministers Kabinet: minister en staatssecretarissen Parlement (Staten-Generaal): Eerste en Tweede Kamer Direct na de Tweede-Kamerverkiezingen begint de kabinetsformatie. Doel van het kabinet vormen: Pagina 9 van 12

- het samen globaal eens zijn over het toekomstige beleid - samen de steun hebben van de meerderheid van de Tweede Kamer (76 leden = de helft+1) De kabinetsformatie neemt vaak enkele weken of zelfs maanden in beslag en verloopt in een aantal stappen: 1. Adviezen - 1 dag na de verkiezingen ontvangt de koning(in) de vice-president van de Raad van State (het belangrijkste adviescollege van de regering) de voorzitters van de 1 e en 2 e Kamer en de fractievoorzitters. - Welke partijen kunnen het beste samenwerken? - Op basis hiervan benoemt de koning(in) een informateur. 2. De informateur begint - Welke combinatie van partijen gaat werken? - Kijkt naar: samen meerderheid + inhoudelijke standpunten - Als dat lukt, dan is er een coalitie mogelijk: een samenwerkingsverband van twee of meer partijen - Reageerakkoord: daarin staan de hoofdlijnen van het beleid voor de komende jaren 3. De formateur maakt af - Informateur geeft verslag uit aan de koning(in). Mislukt? Nieuwe informateur aan de slag. Wel? Koning(in) benoemt een formateur die geschikte ministers en staatssecretarissen bij elkaar zoekt. - Formateur is bijna altijd afkomstig van de grootste regeringspartij en wordt meestal zelf minister-president. - Overige posten worden verdeeld over de partijen. 4. Op het bordes Nadat de formateur klaar is, benoemt de koning(in) de ministers en staatssecretarissen en volgt de bekende foto op het Koninklijke bordes. Constitutionele monarchie: taken van de koning of koningin staan in de grondwet Belangrijkste taken van de koning(in) zijn: - Een handtekening plaatsen onder wetten - De troonrede voorlezen op Prinsjesdag - Ministers en (in)formateurs benoemen - Regelmatig overleg voeren met de minister-president De ministers vormen het dagelijks bestuur van ons land. De belangrijkste taken van de ministers zijn daarom de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurd voornamelijk door: - Het opstellen van wetsvoorstellen - Het uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten - Het jaarlijks opstellen van rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement Troonrede: het kabinet presenteert de plannen voor het komende jaar in de troonrede Miljoenennota: In de Tweede Kamer biedt de minister van Financiën die dag de Rijksbegroting aan in de vorm van een samenvatting Ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk, de koningin is onschendbaar Het kabinet is dus verantwoordelijk voor de inhoud van wetten en de troonrede, maar ook voor alle gedragingen van alle leden van het Koninklijk Huis. Pagina 10 van 12

Ministers zijn ook politiek verantwoordelijk voor hun ambtenaren. Elke minister heeft een portefeuille : een eigen beleidsterrein. En een eigen ministerie waar veel ambtenaren voor hem of haar werken. De ambtenaren bereiden wetsvoorstellen voor en geven adviezen. Minister zonder portefeuille: als ministers geen eigen ministerie hebben. Een minister heeft één of twee staatssecretarissen onder zich: - Zij zijn verantwoordelijk voor een deel van zijn beleidsterrein - Staatssecretarissen zitten niet in de ministerraad, maar voeren wel zelf het woord in de Tweede Kamer of als het over hun beleid gaat. - Als een minister ziek of afwezig is, wordt hij overigens niet vervangen voor zijn staatssecretarris maar door een andere minister! De ministerraad komt elke vrijdag bijeen onder voorzitterschap van de minister-president, ook wel premier genoemd. Deze geeft daarna vaak een persconferentie. De minister-president overlegt regelmatig met het staatshoofd, maar de inhoud van deze gesprekken blijft geheim. Kabinetscrisis kan ontstaan: - wanneer de ministers het onderling oneens zijn over een of meer kwesties - wanneer de meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet niet meer steunt. Vervroegde verkiezingen als het kabinet ontslag neemt! demissionair kabinet: om het land niet onbestuurbaar te maken, blijven de oude ministers meestal in functie totdat er een nieuw kabinet is gevormd. 7 het Parlement politieke cultuur: de manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan poldermodel: de Nederlandse politieke cultuur, bereidbaarheid tot overleg en het sluiten van compromissen. De Tweede Kamer wordt direct (=rechtstreeks) gekozen door Nederlandse kiezers. De Eerste Kamer wordt indirect gekozen door leden van de Provinciale Staten. De Tweede Kamer: heeft 150 leden die voor 4jaar worden gekozen, behandelt als eerste elk wetvoorstel en mag een voorstel afwijzen of veranderen. Daarna bespreekt de Eerste Kamer het voorstel. De Eerste Kamer (Senaat): heeft 75 leden, mag een wetvoorstel niet veranderen maar alleen in zijn geheel goed of afkeuren. Eerste Kamer is de controlegroep van de Tweede Kamer. Fractie: de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. Alle Kamerleden worden namens een bepaalde partij gekozen en behoren tot een fractie, onder leiding van een fractievoorzitter. De politieke partijen in de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden verdeeld in : -Regeringsfracties: de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten -Oppositiepartijen: alle partijen die niet in de regering zitten Pagina 11 van 12

Ministers hebben zowel wetgevende (1) als uitvoerende macht (2) 1) wetgevende macht delen ze met het parlement, de meeste wetvoorstellen worden ontworpen door ministers, maar het parlement stemt er uiteindelijk over. 2) uitvoerende macht is in handen van de ministers. Zij bepalen hoe wetten worden uitgevoerd en nemen daar dagelijks allerlei besluiten over. De scheiding tussen de wetgevende en de uitvoerende macht zoals bedacht in trias politica wordt in Nederland dus niet strikt doorgevoerd! De macht van het parlement vind je terug in zijn belangrijkste taken: -(mede)wetgeving -controle van de ministers Wetgevende taak Om deze taak als (mede)wetgever goed te kunnen uitvoeren, hebben de 1 e en 2 e Kamer 2 rechten: - Stemrecht bij wetsontwerpen Over ieder wetsontwerp wordt gestemd voor zowel de Eerste als Tweede Kamer. Beide Kamers hebben het recht om een wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen. - Het budgetrecht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren De rijksbegroting wordt elk najaar door de regering in de vorm van een wetsvoorstel aan beide Kamers aangeboden en bevat per ministerie de plannen voor het komende jaar. Tweede Kamer heeft nog 2 bevoegdheden: - Het recht van initiatief : bied de Tweede Kamer leden mogelijkheid om een wetsvoorstel in te dienen - Het recht van amendement : bied de Tweede Kamer mogelijkheid om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen Controlerende taak Ministers hebben de taak om wetten uit te voeren. Om te controleren of ministers hun werk goed doen hebben de Eerste en Tweede Kamer een aantal rechten om informatie te krijgen: - Het recht om schriftelijke vragen te stellen aan ministers of staatssecretarissen. - Het recht van interpellatie een minister ter verantwoording roepen, bijvoorbeeld over zijn beleid of uitspraken. - Het recht op parlementaire enquête biedt de mogelijkheid tot een gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringsbeleid. - Het recht om een motie in te dienen. Dit is een verzoek om iets te doen of juist niet te doen motie van afkeuring: word het beleid van een minister afgekeurd. motie van wantrouwen: wordt het vertrouwen in de minister zelf opgezegd Pagina 12 van 12