Israël en de Palestijnen: recht of plicht op nader inzicht?



Vergelijkbare documenten
ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Deze PowerPoint presentatie gaat over Kerk en Israël, in het bijzonder over de Protestantse Kerk (in Nederland) en Israël. Met de naam Israël wordt

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22)

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Werkstuk Geschiedenis Joden en Arabieren in Palestina

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling.

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

Onafhankelijk. De waarheid over De grenzen van Israel

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913

De koude oorlog Jesse Klever Groep 7

De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen de Israëli s en de Palestijnen.

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

De Bijbel open (29-06)

De zesdaagse oorlog (1967)

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

NOL H1, EIR 91, EIR 3

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Tijdvak II. november : 30-10:00.

Soms denk je wel eens dat gerechtigheid in deze wereld misschien helemaal niet meer bestaat.

Een vriend van Israël is nog geen vijand van de Palestijnen

1/ De vastlegging van de grenzen van Israël en meerbepaald van de Palestijnse gebieden. 3/ Het recht op terugkeer van de vluchtelingen van 1948

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

Sessie 64. Meningen over Johan van Oldenbarnevelt. Mening in Mening Nu. Niet waar of Valt niet te zeggen

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Bevrijdingsdag, Leek, 5 mei 2010

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

1 Belangrijk in deze periode

Er zijn drie manieren waarop men de toekomst probeert te voorspellen.

Herdenking Capitulaties Wageningen

Ik ben Steenkool. Nooit meer oorlog groep 7-8. De Steenkool, een beetje Limburg is hem niet vreemd. En hij is niet zo goed in Engels.

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

2 maart maart Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg

Het land op de kaart

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

Leven in veiligheid. Artikel 1, Vluchtelingenverdrag van Genève, 1951

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

Geschiedenis Israël ( )

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

De Palestijnen hebben iemand nodig die nee zegt

Beoordeling. h2>klacht

Mensenrechten kennen geen grenzen, ook niet in het Beloofde Land

Tekst bij PowerPoint presentatie Kairos Palestina

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

SCHOOLONDERZOEK GESCHIEDENIS

Wereldraad van Kerken

Toespraak 4 mei 2010 dodenherdenking Ds. A.J. Haak 1

Enkele vragen aan Kristin Harmel

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

De Joodse staat: uitsluiting of insluiting?

Koos van Dam: 'Rusland is het enige land dat gewoon met Syrië communiceert'

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

Eindexamen geschiedenis vwo I

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Door welke oorzaak voelde Saul zich alleen en onbeschermd? En wat had hij vernomen?

De klassieke tijdlijn

Pinksteren oogst van de vruchten. Bij Exodus 20 : Handelingen 2 : 1-11

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie

TIJDSLIJN VAN HET ISRAËLISCH-PALESTIJNS CONFLICT


3 september Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

DINGEN DIE JE MOET WETEN

LES 11. Respect tonen of een lesje leren? Sabbat

Water en politiek in Palestina

Beste Janien, familie, vrienden, allen hier aanwezig, Het is goed om vanavond bijeen te zijn in deze Sint-Joriskerk.

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013

Welke woorden komen bij je op als je deze beelden ziet?

Pizza Verdi. Opdrachtenblad. Regie: Gary Nadeau Jaar: 2011 Duur: 8 minuten

Naam: FLORIS DE VIJFDE

SVM Scholen voor Mauritanië

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

zondag 13 maart 2016 in het Kruispunt

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst

Verhaal: Jozef en Maria

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

Transcriptie:

Israël en de Palestijnen: recht of plicht op nader inzicht? Voordracht Bert de Vries Kloosterkerk Den Haag, 12 januari 2012

Israël en de Palestijnen: recht of plicht op nader inzicht? Door Bert de Vries Inleiding U krijgt vanavond niet alleen een andere spreker maar ook een ander verhaal dan u beloofd is. Dries van Agt is zoals gemeld - helaas verhinderd wegens ziekte. Hij zou als bekeerling tot apostel voor de Palestijnse zaak vooral spreken over wat dat voor hem persoonlijk heeft betekend en nog steeds betekent. Ook bij mij is sprake geweest van een proces van nader inzien en ik ben blij dat de organisatoren van deze avond mij daarop zelfs een recht gunnen. Overigens geldt dat nader inzien niet alleen voor het onderwerp van vanavond. Ik zou best nog een handvol onderwerpen kunnen noemen waar ik in de loop van mijn leven heel anders tegen aan ben gaan kijken. Dat betreft ook hele fundamentele kwesties zoals mijn houding ten opzichte van geloof en religie. En ik ben er van overtuigd dat dat niet alleen voor mij geldt maar voor velen die hier vanavond in deze mooie kerk zitten. Gelukkig maar. Want het betekent dat wij open staan voor nieuwe informatie en bereid zijn om op basis daarvan onze inzichten aan te passen, ook als dat soms een moeizame worsteling oplevert met onze vroegere oprechte overtuiging. Toch zal ik vanavond niet heel veel zeggen over die persoonlijke worsteling, maar vooral over de argumenten die mij tot dat nader inzicht hebben gebracht. De reden daarvan is tweeledig. In de eerste plaats ontbrak het mij aan de tijd om een heel ander verhaal te maken. En in de tweede plaats is het nader inzicht bij mij zo geleidelijk gegroeid dat ik het nauwelijks heb ervaren als een worsteling. Achtergrond van het Zionisme Israël en de Palestijnen. Dat is het onderwerp waar ik vanavond over ga spreken. Het gaat dus om twee partijen met elk hun eigen belevingswereld. En ik zal proberen aan die beide werelden recht te doen. Dat recht doen begint met de historische context waarin het Zionisme en de staat Israël zijn ontstaan. Het zionisme is vooral te karakteriseren als het product van nationalisme en Jodenvervolging. Het ontstond aan het eind van de 19 e eeuw, dat wil zeggen in een periode waarin Joden het vooral in Rusland en Polen zwaar te verduren hadden. Onder andere in het boek Exodus van Leon Uris, dat vijftig jaar geleden verscheen en ongetwijfeld ook door velen in deze kerk is gelezen, wordt dat indringend beschreven. Met de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg de vervolging zelfs het karakter van een demonische vernietigingsdrang. Tegen de achtergrond van al dat lijden was het verlangen naar een veilig eigen thuisland heel begrijpelijk. En het is ook een begrijpelijke reflex dat dat verlangen geprojecteerd werd op het land waar het joodse volk zijn historische en religieuze wortels heeft. Toch betekende dat niet dat het zionisme rond de eeuwwisseling snel wortel schoot. Het overgrote deel van de joden dat aan de ellendige omstandigheden in Rusland en Polen probeerde te ontkomen emigreerde naar Amerika en Engeland. Tussen 1890 en 1930 verdubbelde weliswaar het aantal joden in Palestina van 80.000 tot bijna 1

160.000. Maar in die zelfde periode groeide het aantal joden dat zijn heil zocht in de VS van 250.000 tot 4 miljoen en het aantal joden in Engeland van 60.000 tot meer dan 300.000. De grote pleitbezorger van het Zionisme was Chaim Weizmann, een gevluchte Russische jood, die het gebracht had tot lector in de biochemie aan de universiteit van Manchester en goede betrekkingen onderhield met de hoogste politieke kringen in Engeland. Wat daarbij hielp was dat Groot Brittannië in de Eerste Wereldoorlog een ernstig tekort had aan aceton, een stof die onmisbaar was voor het fabriceren van springstoffen. Toevallig werkte Weizmann aan een procédé om de stof op grote schaal te produceren. Met een royaal gebaar stelde hij dat voor de duur van de oorlog gratis ter beschikking aan de Engelse regering. In zijn memoires schreef de Britse premier Lloyd George dat daar de oorsprong lag van de befaamde Balfour Declaratie over het Nationale Thuis van de joden in Palestina. Volgens andere bronnen speelde echter de strategische ligging van Palestina, dichtbij Egypte en het Suez kanaal, tenminste een even grote rol. Wat daarvan ook waar mag zijn, duidelijk is wel dat de Balfour Declaratie voortkwam uit de denkwereld van een koloniale supermacht, die gewend was de wereld naar eigen inzicht te kunnen inrichten. Reacties op de Balfour Declaratie Na de Eerste Wereldoorlog werd de Balfour Declaratie door vijftig naties bekrachtigd en door de Zionisten beschouwd als de volkenrechtelijke legitimatie voor de vestiging van een Joodse Staat in Palestina. Een probleem was echter dat daarmee volstrekt voorbij werd gegaan aan de beloften die door Engeland en Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de Arabieren waren gedaan. Zo had de Britse gezant in Cairo Sir Henri McMahon in 1915 aan de sjarief van Mekka in een zeer omstreden correspondentie beloofd dat de Arabieren als zij in opstand tegen Turkije kwamen konden rekenen op Britse steun voor het verkrijgen van onafhankelijkheid na de oorlog. Die verwachting werd nog extra gevoed doordat de Engelsen en de Fransen tijdens de vredesonderhandelingen in Versailles een verklaring uitgaven waarin stond dat hun voornaamste doel in de oorlog tegen de Ottomanen was geweest de volledige en onbetwistbare emancipatie van de volken die zo lang door de Turken onderdrukt waren, en de vestiging van nationale regeringen die hun gezag zouden ontlenen aan het initiatief en de vrije keuze van de inheemse bevolking. Die verklaring werd met groot enthousiasme in de Arabische wereld ontvangen. De werkelijke onderhandelingen werden echter gevoerd op basis van een overeenkomst die al in 1916 was gesloten tussen de Engelse onderhandelaar Sykes en de Franse onderhandelaar Picot. Toen er vervolgens op basis daarvan zonder rekening te houden met de Arabische gevoelens - een aantal nieuwe staten werd gesticht waarover Engeland en Frankrijk de baas dachten te kunnen spelen, voelde een groot deel van de bevolking in het Midden-Oosten zich ernstig bedrogen. De wrok 2

daarover werd nog versterkt doordat de Russische Bolsjewieken na de revolutie de tekst van het Sykes-Picot akkoord in handen kregen en vervolgens wereldkundig maakten. Pogingen om dat probleem te bagatelliseren door het beeld te verspreiden dat het in Palestina ging om een land zonder volk voor een volk zonder land stonden op gespannen voet met de werkelijkheid. Zo schreef de Russische Jood Asher Grinzberg, na een bezoek aan Israël in 1891 in een voorspellend artikel onder de titel De Waarheid over het land Israël het volgende: Wij zijn buiten Israël gewoon te denken dat het land vrijwel geheel dor, onbebouwd en woestijnachtig is en dat wie er land wil kopen dat ongehinderd kan doen. Maar de waarheid is heel anders. Want het is moeilijk om er bouwland te vinden dat niet bebouwd wordt. En even verder schrijft hij: Mocht het ooit zover komen dat het leven van ons volk (joden) in het land Israël zich zodanig ontwikkelt dat de bevolking van het land, al is het maar een klein beetje wordt teruggedrongen, dan zal die haar plaats niet gemakkelijk afstaan. Op het moment dat hij dat schreef woonden er 600.000 Arabische moslims, 70.000 Arabische christenen en 80.000 joden in Israël. Dat zijn zienswijze juist was blijkt uit het feit dat er ook al voor de Eerste Wereldoorlog verzet groeide tegen het Zionisme. Na de onthulling van de Balfour Declaratie nam de onrust onder de Palestijnen sterk toe. In 1929 braken ernstige gewelddadigheden tegen de joden uit waarbij o.a. in Hebron tientallen joden werden vermoord. In 1936 breekt zelfs een grote opstand tegen de Britse overheersers uit die tot 1939 duurt en waarbij de Palestijnen de vorming van een nationale regering eisen die verantwoording schuldig is aan een parlement dat gekozen is door allen die voor de Eerste Wereldoorlog in Palestina woonden. Die opstand was niet alleen een reactie op de sterke toestroom van Joden nadat Hitler aan de macht was gekomen, maar ook op de onvoorwaardelijke steun die de Joden tijdens de mandaatperiode van Engeland ontvingen en op de oprichting van het Joods Agentschap dat zich geleidelijk had ontwikkeld tot een heuse parallelle regering. De Palestijnen voelden zich daardoor steeds meer gedegradeerd tot tweederangs burgers in hun eigen land. Het ontstaan van de staat Israël Als reactie op de Palestijnse opstand van 1939 publiceerden de Engelsen een Witboek dat voorzag in de oprichting van een eenheidsstaat in Palestina. Daarin zouden Joden en Arabieren de macht eerlijk moeten delen, terwijl de immigratie van joden drastisch zou worden beperkt. Daarmee werd vergaand tegemoetgekomen aan de eisen van de Arabische opstandelingen. Het gevolg was echter dat de Joden zich nu op hun beurt verraden voelden. Met name de drastische beperking van de immigratie 3

wekte hun begrijpelijke woede in een tijd dat veel Joden Europa probeerden te ontvluchten en weinig landen bereid waren hen op te nemen. Toen de Engelse regering na 1945 toch op dit spoor verder wilde gaan leidde dat tot verbitterd verzet. Vooral de organisatie van de Makkabeërs schrok daarbij niet terug voor regelrechte vormen van terreur, zoals het opblazen van een groot deel van het King David hotel, waarin het Engelse hoofdkwartier was gevestigd. Ten einde raad legden de Britten het probleem daarna neer bij de Verenigde Naties die in 1947 besloten tot het opdelen van Palestina, waarbij 55% van het land waaronder de Negev woestijn - werd toegewezen aan de Joden, 42% de Arabieren en Jeruzalem onder internationaal beheer zou komen. Deze opdeling leidde tot heftige reacties in de hele Arabische wereld. Toen de Joden desondanks in 1948 eenzijdig de Joodse Staat uitriepen brak een oorlog uit die tot 1949 duurde. Tijdens die oorlog werden honderden Arabische dorpen in Israël met de grond gelijk gemaakt en vluchtten 700.000 Palestijnen het land uit, waarvan een groot deel terecht kwam in vluchtelingenkampen. In de joodse geschiedschrijving staat deze episode bekend als die van de onafhankelijkheidsoorlog; in de Palestijnse geschiedenis worden de trauma s uit die periode aangeduid met de term Nakba. De oorlog werd gewonnen door Israël dat er in slaagde om een veel groter deel van het land te bezetten dan door de Verenigde Naties was toegekend. Bij de wapenstilstand van 1949 werd dat veroverde gebied door Israël ingelijfd, waardoor de nieuwe Joodse staat niet 55 maar 78% van het oorspronkelijke mandaatgebied besloeg. De gebeurtenissen tijdens deze oorlog zijn zeer gedetailleerd beschreven in een boek dat geschreven is als coproductie van een Joodse en Palestijnse historicus. Het heeft als titel The two sides of the coin en bevat een serieuze poging om de gebeurtenissen tijdens die oorlog zo te beschrijven dat zowel de Joden als de Palestijnen zich erin kunnen herkennen. Veel van de gewelddadige acties van zionistische milities tijdens die oorlog zijn te begrijpen uit de behoefte om niet tegelijk een oorlog te moeten uitvechten met vijanden van buiten en van binnen. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat het streven om de nieuwe staat te zuiveren van een groot deel van de Arabische bevolking een belangrijke rol mee heeft gespeeld. Op basis van deze ontstaansgeschiedenis lijkt het niet overdreven om te stellen dat de staat Israël om met de Heidelbergse cathechismus te spreken - in volkenrechtelijke zonde ontvangen en geboren is. Dat harde oordeel treft niet zozeer het Joodse volk als wel de Europese landen die de rekening van hun grote schuld of medeplichtigheid aan het lijden van het Joodse volk nogal onbekommerd deponeerden op het bordje van de volkeren in het Midden-Oosten. Daardoor werd als het ware getracht om de ene zonde met de andere goed te maken. Maar zoals met de meeste zonden kun je ze wel betreuren, maar niet ongedaan maken. Bovendien zijn er veel meer naties op hoogst dubieuze wijze tot stand gekomen. Als we dat allemaal terug willen draaien zal er heel veel nieuw onrecht worden gepleegd. 4

Zelfs als er twijfel kan bestaan aan het ontstaansrecht van de staat Israël betekent dat daarom wat mij betreft niet dat er reden kan zijn om te twijfelen aan het bestaansrecht van Israël. Wel heeft deze voorgeschiedenis mij gevoeliger gemaakt voor de vraag hoe er na het ontstaan van de staat Israël is omgegaan met de oorspronkelijke bevolking van het land. In het bijzonder gaat het daarbij om de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om erop toe te zien dat daarbij de normen van het internationale recht worden nageleefd. De Joodse staat als koloniaal project Dat er grote spanningen zouden ontstaan tussen de Joodse en Arabische inwoners van het land was voor niemand verrassend. Zo schreef David Ben Goerion al ver voor de oorlog De betrekkingen tussen Joden en Arabieren worden door iedereen als problematisch beschouwd. Maar wat niet iedereen ziet is dat dit probleem onoplosbaar is. Er is geen oplossing. Een kloof scheidt de twee gemeenschappen. Wij willen dat Palestina onze natie is. De Arabieren willen precies hetzelfde (Israël, Palestina, pag.80). Wie zo schrijft gelooft niet in een land waarin twee volken op een gelijkwaardige en harmonieuze wijze samenleven. Die grondhouding werd bevestigd door het nadrukkelijk proclameren van de nieuwe staat als Joodse staat. Daardoor werd van de aanvang af duidelijk dat de oorspronkelijke Palestijnse bevolking hooguit nog als tweederangs inwoners zouden worden geduld. Een tweede spanningsveld betrof de grenzen van de nieuwe staat. Hoewel er over het einddoel geen wezenlijk meningsverschil bestond, waren er over de te volgen tactiek twee stromingen binnen de Joodse gemeenschap. De eerste stroming die wel wordt aangeduid als die van de maximalisten had in 1948 de Joodse Staat al willen uitroepen in tenminste het hele mandaatgebied, dat door de joden vaak wordt aangeduid als Eretz-Israël. Tot die stroming behoorden leiders zoals Begin, Shamir en Sharon. Daartegenover stonden de minimalisten zoals David Ben Goerion, Moshe Dayan, Rabin en Peres. Zij wilden de staat Israël uitroepen zodra de gelegenheid zich voordeed, desnoods in een klein deel van het land. Vervolgens wilden zij stap voor stap een steeds groter deel van het land in bezit nemen. Tegen die achtergrond is het niet vreemd dat Israël in de eerste jaren na 1949 geen serieuze vredesbesprekingen heeft willen voeren met Jordanië, Syrië en Egypte. Tekenend voor die houding was de uitspraak van Abba Eban, de Israëlische vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, die zei: Wij hebben genoeg aan wapenstilstandsakkoorden. Als we vrede willen zullen de Arabieren er iets voor terug vragen: òf land, òf terugkeer van de vluchtelingen. Ook de Zesdaagse oorlog die in 1967 uitbrak, waarbij Israël de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, Oost Jeruzalem, de Sinaї woestijn en de Golan Hoogte veroverde en bezette, moet tegen die achtergrond worden bezien. 5

In het boek Verscheurd Land van J.C. Mühren wordt overtuigend aangetoond dat deze oorlog doelbewust is uitgelokt. Mühren, die in die periode - als militair - VN waarnemer was in het grensgebied van Israël met Syrië, beschrijft nauwkeurig hoe door Israël in de aanloop naar die oorlog stelselmatig incidenten werden gecreëerd met het doel om kleine conflicten te laten escaleren. Onthullend daarover is ook een interview met Mosje Dayan, minister van Defensie tijdens de Zesdaagse Oorlog. In dat interview, dat pas veel later is vrijgegeven, zei hij onder meer: Ik weet hoe tenminste 80% van de botsingen begon. Wij zonden een (gepantserde) tractor de gedemilitariseerde zone binnen en wisten vooraf dat de Syriërs zouden gaan schieten. Deden ze dat niet dan zeiden we dat de tractor verder moest oprukken tot tenslotte de Syriërs zouden gaan vuren. Dan zetten wij de artillerie in en later ook de luchtmacht. (Mühren, p.52). Echt vragen om moeilijkheden was het besluit om in mei 1966 de onafhankelijkheidsparade, in strijd met alle internationale afspraken, in Jeruzalem te houden. Toen de Arabische landen daarop reageerden met het mobiliseren van troepenmachten sloeg Israël genadeloos toe. In zes dagen werden de Arabische legers vernietigend verslagen door een oppermachtig Israëlisch leger. Drie dagen na de beëindiging van die oorlog maakten Joodse bulldozers de Marokkaanse moslimwijk aan de voet van de Klaagmuur met de grond gelijk. Oost-Jeruzalem en een gebied dat daaraan grensde van 70 km2 op de Westelijke Jordaanoever werden vervolgens direct door Israël geannexeerd. Sedertdien is de bezetting van de Westelijke Jordaanoever gehandhaafd. Officieel met een beroep op de nationale veiligheid en in afwachting van een definitieve oplossing van het conflict. De feiten die op de grond gecreëerd werden spreken echter een andere taal. Ik heb dat met eigen ogen kunnen aanschouwen tijdens de beide reizen die ik in 2010 en 2011 samen met Dries van Agt en enkele andere oud-ministers en Volkenrechtdeskundigen heb gemaakt naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. In Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanover wonen intussen een half miljoen Joodse kolonisten, waarvan 180.000 in 12 nederzettingen in het geannexeerde gebied rond Oost-Jeruzalem en 275.000 in nederzettingen die elders op de Westoever werden gebouwd. De overige 45.000 kolonisten wonen in Oost Jeruzalem zelf, waar ook nog ruim 250.000 Palestijnen wonen. Het beleid is er echter duidelijk op gericht om het aantal Palestijnse inwoners van Jeruzalem zoveel mogelijk te beperken. Enkele voorbeelden daarvan zijn: 1) Het feit dat na 1967 35% van de grond in Oost-Jeruzalem is onteigend ten behoeve van de bouw van Joodse nederzettingen. Aan Palestijnse inwoners worden sindsdien nauwelijks nog bouwvergunningen afgegeven waardoor bijna 30% van hun huizen een illegale status heeft en de eigenaars ervan voortdurend rekening moeten houden met gedwongen afbraak of sloop. 2) Het omstreden plan voor de aanleg van een archeologisch park, waardoor de huizen van 1000 Palestijnse inwoners van de wijk Silwan met de grond gelijk gemaakt zullen worden. 6

3) Het toewijzen van Palestijnse woningen in Oost-Jeruzalem aan Joodse kolonisten omdat de grond waarop die huizen staan het bezit zou zijn geweest van joden die tijdens de Palestijnse opstand van 1936-1939 verdreven of vermoord zijn. Geen Palestijn zou met een dergelijke claim ook maar een schijn van kans maken. 4) Het traject van de scheidingsmuur. Grote delen van de muur zijn niet op de grens van 1967, maar op Palestijns gebied gebouwd en wel zodanig dat bijna alle nederzettingen rond Oost-Jeruzalem bij Israël zijn ingelijfd, terwijl 55.000 Palestijnen aan de verkeerde kant van de muur terecht zijn gekomen. Hoewel die Palestijnen officieel nog de status van inwoner van Jeruzalem hebben moeten zij sindsdien speciale toestemming vragen om hun eigen stad te mogen betreden. 210.000 van de 275.000 joden in de nederzettingen op de rest van de Westoever wonen nu ook aan de Israëlische kant van de scheidingsmuur. Als gevolg daarvan zijn echter ook 25.000 Palestijnen aan de Israëlische kant terecht gekomen. Die Palestijnen zijn nu afgesneden van de rest van hun volk en vaak ook van hun landbouwgrond aan de andere kant van de muur. Dat geldt ook voor boeren aan de Palestijnse kant die grond aan de Israëlische kant van de muur bezitten. Overigens gaat ook na de bouw van de muur de uitbreiding van het aantal en de omvang van de nederzettingen aan de Palestijnse kant van de muur onverdroten door. Heel bewust wordt Oost Jeruzalem daardoor steeds scherper afgesneden van de Palestijnse gebieden en wordt het steeds moeilijker gemaakt om van de Palestijnse gebieden ten noorden van Jeruzalem naar de Palestijnse gebieden ten zuiden daarvan te reizen. In hoeverre dit allemaal het gevolg is van doelbewust beleid van de achtereenvolgende Israëlische regeringen is moeilijk na te gaan. Vast staat wel dat er vanaf het begin een militante kolonistenbeweging is geweest die bereid was alle wettige en onwettige methoden te gebruiken om nieuwe nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te vestigen. Vast staat ook dat aan deze bewegingen door de Israëlische overheid weinig in de weg is gelegd en dat naarmate de invloed van extreem rechtse partijen toenam het gedogen steeds meer veranderde in openlijke steun. Zo wordt elke nederzetting tegenwoordig beschermd door een eenheid van het Israëlische leger en zijn kolonisten gerechtigd om wapens te dragen. Daarenboven ligt er rond elke nederzetting een veiligheidszone, waar elke Jood ook die uit Tel Aviv - vrij mag rondlopen, terwijl de Palestijnse eigenaar er slechts een beperkt aantal dagen en dan nog alleen met uitdrukkelijke toestemming mag komen om zijn grond te bewerken. Reactie van de internationale gemeenschap. Direct na de Tweede Wereldoorlog zat het schuldgevoel in het Westen zo diep, dat er nauwelijks ruimte was voor begrip voor de gevoelens van de Palestijnen. Het Westen solidariseerde zich met Israël. De vijandige reactie van de Arabische wereld werd 7

algemeen geaccepteerd als legitimatie voor Israël om zich te ontwikkelen tot de militaire supermacht in het Midden Oosten, die het vandaag de dag is. Israël beschikt niet alleen over de meest geavanceerde conventionele wapensystemen ter wereld, maar ook over een niet onbelangrijk arsenaal aan kernwapens. Tegelijk probeert het samen met de VS uit alle macht te voorkomen dat andere landen in de regio over vergelijkbare militaire middelen kunnen beschikken. Voor duurzame veiligheid heb je echter niet alleen wapens, maar ook vrienden nodig. In het opbouwen van vriendschapsrelaties is de nieuwe staat echter weinig succesvol geweest om het voorzichtig te zeggen. Oorlog en vrede Al veertien dagen na het begin van de Zesdaagse oorlog werd door Israël een vredesvoorstel aan de Arabische landen gedaan. In ruil voor vrede zouden de Sinaї en de Golan Hoogte worden teruggegeven mits ze gedemilitariseerd werden. De Gazastrook en Oost-Jeruzalem plus 70 km2 van de Westelijke Jordaanover zouden worden geannexeerd. Over de rest van de Westelijke Jordaanoever werd gezwegen. Dit voorstel werd door de Arabische topconferentie van Karthoum afgewezen. Vervolgens werden verschillende resoluties door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen waarin Israël werd opgeroepen om zich terug te trekken uit de bezette gebieden en de Arabische staten werden opgeroepen om de soevereiniteit en territoriale integriteit van Israël te erkennen. Zowel Israël als de Arabische landen weigerden die resoluties uit te voeren. In de jaren daarna liepen de spanningen opnieuw op en in 1973 werd Israël compleet verrast doordat Egypte en Syrië de Yom- Kippoeroorlog begonnen, niet om de joden alsnog de zee in te drijven, maar om hun verloren grondgebied te heroveren. Na aanvankelijke successen werden ze teruggeslagen en bleek zelfs dit beperkte doel niet haalbaar. Voor Israël was de winst van dit hele proces dat in de Arabische wereld het besef doorbrak dat het streven om de Joodse staat militair te verslaan niet langer realistisch was. Dat leidde er onder meer toe dat de PLO van Yasser Arafat in 1977 officieel akkoord ging met een plan voor een onafhankelijke Palestijnse staat in slechts een deel van Palestina. Daarnaast vonden in de tweede helft van de jaren 70 onderhandelingen met Egypte plaats, die in 1979 resulteerden in het Camp David vredesakkoord, waarbij de Sinaї werd teruggeven en het Suez kanaal kon worden heropend. Daarmee was ook de sterkste tegenspeler losgeweekt uit het Arabische kamp. Kort daarop liet de Likud regering, die toen aan de macht was, blijken de overige in 1967 veroverde gebieden te willen behouden. De droom van Eretz-Israël leek nu werkelijkheid te kunnen worden. De internationale gemeenschap dacht daar echter anders over. In de jaren tachtig werd de internationale druk op Israël opgevoerd. In 1995 resulteerde dat in de bekende Oslo-akkoorden, waarvan de strekking onder andere was dat er op de Westelijke Jordaanoever en in de Gaza-strook een beperkte vorm van zelfbestuur zou komen. 8

Als gevolg daarvan zou de Westoever worden opgedeeld in drie zones. In de A-en B- zone, waarin de meeste dichtbevolkte Palestijnse gebieden liggen, zou de Palestijnse Autoriteit het voor het zeggen krijgen, met dien verstande dat het Israëlische leger in de B-zone verantwoordelijk zou blijven voor de veiligheid. In de C-zone die 60% van de Westoever uitmaakt - zou Israël voorlopig alle lakens blijven uitdelen. Die C- zone omvat niet alleen alle nederzettingen, maar ook vrijwel alle dunbevolkte gebieden, waardoor een lappendeken ontstond die vele Palestijnse woongebieden sedertdien van elkaar scheidt. De bedoeling was dat het volledige gezag van de Palestijnse Autoriteit zich naarmate het vredesproces vorderde geleidelijk ook zou uitbreiden tot de B- en C-zone. De ontaarding van het vredesproces Er is alle reden om aan te nemen dat premier Rabin en Yasser Arafat van oprechte bedoelingen vervuld waren toen zij de Oslo-akkoorden sloten. Rabin werd echter in december 1995 vermoord en al een jaar eerder was door de Joodse kolonist Baruch Goldstein een waar bloedbad onder Palestijnse moslims in een moskee in Hebron aangericht. De radicale Palestijnse beweging Hamas verwierp daarop de Oslo-akkoorden en reageerde met een campagne van zelfmoordaanslagen op Israëlische burgers, waarbij honderden doden vielen. Na de moord op Rabin raakten de vredesonderhandelingen volledig in het slop. Met name de Likud premiers Netanyahu en Sharon ontpopten zich tot krachtige voorstanders van verdere kolonisatie van de Westoever. Het resultaat is dat het aantal Joodse inwoners van de nederzettingen sinds de Oslo-akkoorden is gegroeid van 116.000 tot 276.000. Volstrekt in strijd met de oorspronkelijke bedoeling is de indeling in drie bestuurlijke zones daarbij steeds meer gaan functioneren als een instrument van vergaande segregatie. Zo wordt er op het terrein van de ruimtelijke ordening door het Israëlische ministerie van Defensie, dat feitelijk de macht uitoefent op de Westelijke Jordaanoever, op geen enkele wijze rekening gehouden met de vitale behoeften van de Palestijnse bevolking. Van alle bouwvergunningen die sedert het jaar 2000 door Palestijnen in de C-zone zijn aangevraagd, is 95% geweigerd. Palestijnen kunnen daardoor praktisch alleen nog bouwen in de al dichtbevolkte steden en dorpen van de A- en B-zone. Het doel van dit beleid lijkt te zijn dat de Palestijnse bevolking zoveel mogelijk wordt geconcentreerd in de A- en B-zone. Dat blijkt ook uit het feit dat alle Joodse nederzettingen zijn aangesloten op het Israëlische waterleiding- en elektriciteitsnet, terwijl de Palestijnse dorpen in de C- zone daarvan verstoken blijven. De schrijnende contrasten die daarvan het gevolg zijn, hebben we tijdens onze reis met eigen ogen kunnen aanschouwen. Hetzelfde geldt in toenemende mate voor het wegennet. Tussen de nederzettingen onderling en de rest van Israël bestaan snelle verbindingswegen voor Joodse auto s met een gele nummerplaat. Circa 100 km van die wegen is verboden voor Palestijnse auto s. Op veel van de overige wegen worden Palestijnen bij checkpoints vaak langdurig opgehouden door controles, terwijl er voor auto s van kolonisten speciale bypasses zijn aangelegd, waardoor ze ongehinderd door kunnen rijden. 9

Palestijnen die naar een bestemming willen aan de andere kant van een voor hen verboden weg moeten vaak een omweg van vele kilometers maken. Dat is best lastig is als je je eigen land wilt bewerken, je kinderen naar school wilt brengen of gewoon boodschappen wilt doen in een nabij gelegen plaats. Om het daardoor veroorzaakte ongemak enigszins te beperken worden zogenaamde fabric of life roads aangelegd, wat betekent dat er een tunnel of viaduct wordt gebouwd waardoor de omweg wordt bekort. Het verst doorgevoerd is de ruimtelijke segregatie op de 9% van de Westelijke Jordaanoever die feitelijk door Israël is ingelijfd door de aanleg van de scheidingsmuur. De 25.000 Palestijnen die daar wonen zitten praktisch opgesloten in de zogenaamde Seam zone, zoals het gebied wordt aangeduid dat tussen de bestandsgrens van 1967 en de scheidingsmuur ligt. Ook in juridisch opzicht is de segregatie geïnstitutionaliseerd doordat alle joden op de Westelijke Jordaanoever onder het normale Israëlische recht vallen en de Palestijnen in de B- en C-zone onder het Jordaanse burgerlijk recht en het Israëlisch militair strafrecht. In hetzelfde gebied zijn dus twee rechtssystemen van toepassing. Palestijnse jongeren die stenen gooien naar kolonisten kunnen daardoor zonder vorm van proces voor vele weken achter de tralies worden gezet. Joodse kolonisten die daarop reageren door met scherp te schieten genieten echter alle voordelen die het normale strafrecht biedt. Zij mogen pas worden gearresteerd als er voldoende bewijs tegen hen is en kunnen onmiddellijk een beroep kunnen doen op rechtsbijstand door een advocaat. Door al die vormen van bewuste segregatie aarzelden verschillende van onze Joodse en internationale gesprekspartners niet om het beleid dat op de Westelijke Jordaanoever gevoerd wordt te karakteriseren als een vorm van apartheidspolitiek. Escalatie en de effecten daarvan op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook Vooral sedert de Zesdaagse oorlog is escalatie het middel bij uitstek waarvan Israël zich bedient om zijn veiligheidsbelangen te waarborgen. Op elk incident wordt gereageerd met vergeldingsacties, waarbij vele malen meer schade wordt aangericht en vele malen meer slachtoffers vallen dan aan Israëlische zijde. Daarbovenop worden regelmatig maatregelen getroffen om de levensomstandigheden in de bezette gebieden te verslechteren. Afgaand op de resultaten lijkt die tactiek op de Westelijke Jordaanoever redelijk succesvol. De eerste en de tweede intifadah zijn daar doodgebloed en veel wijst erop dat de bevolking intussen murw geslagen is. In het gesprek dat wij voerden met de Palestijnse premier Fayyad verzekerde die ons dat zijn regering doelbewust van tactiek was veranderd. Door het nadrukkelijk afzweren van gewelddadige acties wilde zijn regering zo verzekerde hij ons zich juist profileren als het braafste jongetje van de klas. Op die manier hoopte hij de wereld duidelijk te maken dat het argument dat de bezetting nodig is voor de bescherming van de veiligheid van Israël niet langer valide is. 10

In de Gazastrook heeft dat meer tijd gekost. Bij de verkiezingen in 2006 behaalde de radicale en fundamentalistische beweging van Hamas daar een grote overwinning. Ondanks het feit dat die verkiezingen volgens internationale waarnemers correct waren verlopen, weigerden de pleitbezorgers van de Westerse democratie daarop elke vorm van overleg met de nieuwe Hamas regering. Israël reageerde zelfs met een volledige blokkade te land en ter zee, die door de Verenigde Naties als onrechtmatig wordt beschouwd, maar tot vandaag de dag voortduurt. Sedertdien wordt de Gazastrook door internationale waarnemers getypeerd als de grootste openluchtgevangenis ter wereld. In de elementaire levensbehoeften van meer dan de helft van de bevolking wordt voorzien door hulporganisaties van de VN. Doordat Israël geen handel met de buitenwereld toelaat en uitsluitend toestemming geeft voor de invoer van vaak door de VN en Europese Unie gefinancierde humanitaire hulpgoederen, is 95% van de private economie van de Gazastrook vernietigd. Het economisch leven is vergaand gecorrumpeerd en gecriminaliseerd doordat een groot deel van de goederen die nog wel verkrijgbaar zijn wordt ingevoerd via honderden illegale tunnels die gegraven zijn aan de Egyptische grens. Wij hebben dat met eigen ogen gezien. Er is niets stiekems aan die tunnels. Ervoor ligt een soort geluidswal van uitgegraven grond en bij de ingang staat een Hamas militair en een belastingambtenaar. De handel is echter voor een groot deel in handen van een criminele klasse van nieuwe rijken. Aan de Egyptische kant spelen daarbij vooral Bedoeïenenstammen, waar de Egyptische regering weinig controle op heeft, een belangrijke rol. Israël onderneemt nauwelijks iets om deze illegale tunneleconomie, waardoor ook wapens binnenkomen, te bestrijden. Daar achter zit waarschijnlijk de angst dat de internationale druk om de grensovergangen vanuit Israël naar Gaza te heropenen sterker wordt naarmate de tunneleconomie wordt teruggedrongen. In de afgelopen jaren heeft Israël echter juist op één na alle grensovergangen met de Gazastrook gesloten en ontmanteld, waaruit blijkt dat het nadrukkelijk niet de bedoeling is ze ooit nog weer te heropenen. Uit alles blijkt dat het beleid erop is gericht om niet alleen alle economische banden tussen de Gazastrook en Israël door te snijden, maar ook die tussen de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever en vervolgens de Gazastrook zoveel mogelijk in de armen van Egypte te drijven. Ondanks deze wurgende blokkade gingen de raketaanvallen vanuit de Gazastrook en militaire acties vanuit Israël de eerste jaren na 2006 gewoon door. Wat het mentale effect op gewone burgers daarvan is werd ons duidelijk door het aangrijpende verhaal van een Joodse vrouw in de grensplaats Sederot, die wij bezochten. Zij vertelde hoe in de jaren van 2005-2008 dagelijks 50-60 raketten vanuit de Gazastrook op het aangrenzende deel van Israël werden afgeschoten. Weliswaar vielen daardoor in die jaren maar 20 doden en enkele tientallen gewonden, maar je wist nooit waar ze vielen, wanneer ze vielen en of toevallig jouw man, jouw kinderen of jouw vrienden daar in de buurt waren. Alle gezinnen die het zich konden veroorloven bouwden een saferoom van gewapend beton aan hun huis waarin ze s nachts sliepen. Mensen die jarenlang onder zulke omstandigheden leven zo maakte zij ons duidelijk worden psychisch beschadigd en raken volledig getraumatiseerd. Zij 11

verliezen het besef dat er aan de andere kant van de grens ook onschuldige burgers wonen die getroffen worden door hetzelfde leed. Het enige dat ze nog willen is dat iets of iemand een eind maakt aan die afschuwelijke dreiging. En het kan hun niet meer schelen welke middelen daarvoor moeten worden ingezet. Volgens onze joodse en internationale gesprekspartners is die instelling typerend voor een groot deel van de Joodse Israëlische bevolking. De vrouw zelf en een groep mensen om haar heen hadden besloten zich op deze manier niet te laten dehumaniseren. Met dat doel onderhielden ze reeds enkele jaren telefonisch of per email contact met een groep gelijkgezinden in de Gazastrook om hun gevoelens en ervaringen te delen. De enige keer dat zij zich echt door haar eigen regering beschermd voelde zo vertelde zij was toen er in het voorjaar van 2008 een wapenstilstand werd afgekondigd, die vijf maanden heeft geduurd. In die periode werd er weliswaar nog wel een keer of twee keer per week een raket afgevuurd, maar dat gebeurde duidelijk door radicale elementen die Hamas niet onder controle kon krijgen. Van die wapenstilstand is door Israël geen gebruik gemaakt om te onderhandelen, hoewel Hamas daartoe duidelijk bereid was. Op 4 november 2008, in de nacht waarin Obama werd gekozen als nieuwe president van de VS, voerde het Israël ische leger weer een aanval op de Gazastrook uit, waarbij in totaal ca. zes Palestijnen werden gedood. Nog enkele dagen later viel het Israëlische leger met grote overmacht de Gazastrook binnen. Wellicht niet geheel toevallig in een periode dat er in het Witte Huis even geen president zat die Israël tot de orde kon roepen. Tijdens die oorlog die enkele weken duurde is er niet meer dan 10 keer vuurcontact geweest met de Palestijnen. Desondanks was de hele operatie erop gericht maximale schade toe te brengen aan huizen, gebouwen en infrastructuur. De oorlog kostte aan 1400 Palestijnen het leven. Aan Israëlische zijde vielen 13 slachtoffers, waarvan de helft door friendly fire. Het buitengewoon kritische rapport dat onder leiding van de joodse Zuid-Afrikaan Goldstone door de Verenigde Naties over het Israëlisch optreden tijdens de Gazaoorlog is uitgebracht, is door de Israëlische regering en publieke opinie zeer negatief ontvangen. Goldstone werd gedemoniseerd en de VN werden beschuldigd van vergaande partijdigheid. Tot op zekere hoogte kan ik me dat nog wel voorstellen ook. Zo is het me op beide reizen opgevallen hoeveel tijd en energie de hulporganisaties van de VN er aan besteed hebben om ons te begeleiden en te informeren over allerlei zaken. Ik heb daarbij echter nooit het gevoel gehad dat de feitelijke informatie die wij kregen gekleurd was. Veeleer was er de behoefte om de feiten voor zichzelf te laten spreken. Daarachter heb ik echter wel vaak een zekere mate van verbijstering gevoeld over de vraag hoe het kan dat Amerika en Europa vinden dat de regels van het internationale recht gelden voor de hele wereld, behalve voor Israël. Die vraag werd ons ook met zoveel woorden voor de voeten geworpen door de Secretaris Generaal van de Arabische Liga, tijdens het gesprek dat we in oktober vorig jaar in Cairo met hem hadden. Gelukkig konden wij daarop reageren door te stellen dat onze stichting, die 12

Dries van Agt eind 2009 heeft opgericht, juist bepleit dat ook Israël zich aan die regels moet houden. Ik ben lid van de Raad van Advies van deze stichting, die The Rights Forum heet (zie www.rightsforum.org). De verlies- en winstrekening Vanuit de optiek van Israël lijkt de gevolgde strategie echter redelijk succesvol. Veel wijst erop dat door de inzet van het disproportionele geweld ook Hamas uiteindelijk murw is geslagen. Sinds de Gaza-oorlog worden nog maar sporadisch raketten op Israëlisch grondgebied afgevuurd en komen er steeds meer signalen dat ook Hamas bereid is tot vredesbesprekingen op basis van de twee statenoplossing zoals overeengekomen in de Oslo- akkoorden. In het gesprek dat wij voerden met Hamas premier Haniyeh werd dat ook met zoveel woorden bevestigd. In dat gesprek stelde premier Haniyeh ook dat er achter de schermen hard gewerkt werd aan een verzoening tussen Hamas en Fatah, de Palestijnse beweging van president Abbas. Dat proces wordt echter op alle mogelijke manieren gedwarsboomd door Israël dat Hamas wil blijven beschouwen als een terroristische organisatie. Tegenover de internationale gemeenschap wordt de tweespalt vervolgens gebruikt als argument dat er aan Palestijnse zijde geen gezaghebbende partij is waarmee kan worden onderhandeld. Bestaat er een oplossing? Dat alles roept tenslotte de vraag op of er zicht is op een oplossing voor dit slepende conflict, dat nu al 90 jaar de verhouding tussen de Westerse en de Arabische wereld vergiftigt. Veel reden voor optimisme daarover is er niet. In de afgelopen twintig jaar hebben de politieke partijen die openlijk streven naar de verwezenlijking van Groot-Israël steeds meer invloed op het beleid gekregen. De invloed van de kolonisten op het beleid is daardoor steeds groter geworden. Op dit moment lijkt het me zelfs ondenkbaar dat een Israëlische regering zonder een burgeroorlog te ontketenen nog akkoord zou kunnen gaan met een vredesakkoord, waardoor een half miljoen kolonisten moet vertrekken uit de Westelijke Jordaanoever. Zelfs als de Palestijnen akkoord zouden gaan met de inlijving van alle nederzettingen aan de Israëlische kant van de scheidingsmuur zullen de 65.000 overige kolonisten zich uit alle macht verzetten tegen de ontruiming van hun nederzettingen. Overigens is het een illusie dat zo n uitkomst voor de Palestijnen acceptabel kan zijn omdat dan grote delen van hun woongebied aan bijna alle zijden afgesloten blijven van de rest van hun land. Pogingen van president Obama om de vredesbesprekingen weer op gang te brengen zijn helaas mislukt, niet in de laatste plaats als gevolg van sterke tegenstand van de pro-israël lobby en fundamentalistische christenen in Amerika zelf. Netanyahu weet dat Obama zijn kansen op herverkiezing verspeelt als hij de druk op Israël teveel opvoert en maakt daar dankbaar gebruik van. Formeel verklaart hij zich nog steeds voorstander van hervatting van de vredesonderhandelingen, maar dan wel zonder voorwaarden vooraf. Dat klinkt fraai, maar wat er feitelijk mee bedoeld wordt 13

is dat alle resoluties van de Veiligheidsraad en alle afspraken van de Oslo-akkoorden van tafel moeten en dat er vervolgens op basis van de situatie die intussen op de grond gecreëerd is opnieuw moet kunnen worden onderhandeld. Het is dan ook niet toevallig dat premier Netanyahu als het gaat om de toekomstige situatie op de Westelijke Jordaanoever de laatste tijd alleen nog spreekt over economische vrede. Concreet komt dat erop neer dat Israël bereid is maatregelen te treffen die de economische ontwikkeling van de Palestijnse woongebieden bevorderen, wanneer de Palestijnen in ruil daarvoor de politieke status quo accepteren. Ik kan mij niet voorstellen dat zo n strategie succesvol kan zijn. Het leidt op z n best tot een schijnvrede die niet rust op wederzijds respect maar uitsluitend op de macht van het zwaard. Het zwaar getraumatiseerde Palestijnse volk zal hier nooit echt vrede mee kunnen hebben. En de Joodse heersers zullen altijd in angst blijven leven dat die trauma s op een kwade dag een gewelddadige uitweg zoeken. Dat gevoel van bedreiging zal alleen maar sterker worden door de politieke veranderingen die sinds vorig jaar in verschillende Arabische landen plaatsvinden en waardoor nieuwe regeringen aan de macht komen die kritischer tegenover Israël staan dan hun voorgangers. Dat plaatst ook Amerika en Europa voor nieuwe politieke afwegingen. In de kern gaat het daarbij om de vraag of wij bereid zijn aan de Arabische wereld duidelijk te maken dat uitspraken van de Veiligheidsraad niet alleen door hen, maar ook door Israël serieus moeten worden genomen. Wat kan Europa en in het bijzonder Nederland doen? Tegen die achtergrond hebben wij met name aan de vertegenwoordigers van de Europese Unie en van de Verenigde Naties de vraag voorgelegd wat Europa, en meer in het bijzonder Nederland, in deze situatie zou moeten doen. In hun antwoord wezen deze deskundigen nadrukkelijk op het feit dat de Europese Unie niet alleen een belangrijke handelspartner van Israël is, maar ook de belangrijkste financier van de hulpprogramma s voor de Palestijnen. Daardoor verkeren we in een ideale positie om op beide partijen effectieve druk uit te oefenen. Concreet vereist dat echter dat we niet alleen bereid zijn sancties toe te passen als andere landen in de Arabische wereld zoals Iran zich misdragen, maar dat we ook bereid zijn Israël met sancties onder druk te zetten. Volgens onze gesprekspartners gedraagt Europa zich in dit conflict echter vooral als payer, en niet als player. Ten aanzien van Nederland in het bijzonder werd opgemerkt dat ons land behoort tot een kleine groep landen binnen de Europese Unie die zich consequent verzet tegen het uitoefenen van elke vorm van druk op de Israëlische regering. Helaas is dat onder het huidige kabinet met een minister van Buitenlandse Zaken die haast net zo pro-israël is als de PVV van Geert Wilders nog sterker het geval dan onder voorgaande kabinetten. Of dit op langere termijn in het belang van het voortbestaan van de staat Israël is, valt zeer te betwijfelen. De eenzijdige stap van president Abbas om tegen de zin van Israël en Amerika erkenning van de Palestijnse staat door de VN aan te vragen, werd 14

door de meeste van onze gesprekspartners als een laatste wanhoopsdaad aangemerkt. Abbas heeft achter de schermen grote concessies aan Israël gedaan om de vredesonderhandelingen te laten slagen en daarvoor vrijwel niets terug gekregen. De bewijzen daarvan in de vorm van de zogenaamde Palestinian Papers zijn in bezit gekomen van de Arabische zender Al Jazeera, die ze vervolgens heeft gepubliceerd, met als gevolg dat Abbas veel van zijn geloofwaardigheid bij zijn achterban heeft verloren. Met deze eenzijdige stap naar de VN zou hij nu proberen zijn gezicht nog een beetje te redden, hoewel hij weet dat zijn verzoek in de Veiligheidsraad door Amerika gevetood zal worden. Verschillende gesprekspartners spraken de verwachting uit dat hij kort daarna zal aftreden met als reden dat hij alle geloof in de bereidheid van Israël en Amerika om serieus te onderhandelen over een twee-statenoplossing heeft verloren. Het risico dat dat zal leiden tot nieuwe uitbarstingen van geweld, werd levensgroot geacht. Afsluiting Beste toehoorders. Ik ga afsluiten. Ik heb u het verhaal verteld van de overwegingen die mij gebracht hebben tot een steeds kritischer houding tegenover de staat Israël en tot steeds meer empathie voor de Palestijnse zaak. In dat verhaal zitten veel elementen die mij gevoelens van verdriet, onbegrip, schaamte en verontwaardiging hebben opgeroepen. Verdriet en onbegrip over een volk dat zoveel heeft geleden en dat zich nu zo misdraagt tegenover de oorspronkelijke bevolking van het land waarin de meeste Israëli s immigranten zijn, of nakomelingen daarvan. Verdriet en schaamte over het gemak waarmee de Westerse wereld inbreuken op het internationale recht door Israël door de vingers ziet en harde sancties afkondigt als andere volken in het Midden-Oosten zich in onze ogen misdragen. Verdriet en verontwaardiging over de opstelling van de Nederlandse regering, die Israël onvoorwaardelijk steunt. Bij al die sombere gevoelens past echter naar mijn vaste overtuiging één gevoel niet en dat is het gevoel van berusting. Die overtuiging ben ik de afgelopen jaren steeds sterker gaan delen met Dries van Agt. En dat is de reden waarom ik hem vanavond graag heb vervangen. Ik dank u voor uw aandacht. 15