K. Oosterkamp J. Hans K. Oosterkamp J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp H. van Laar

Vergelijkbare documenten
Bijen project boekje. Groep 4 - juni 2006

de bij en de imker De relatie tussen de mens en de bij is heel oud.

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Binnen de kast heeft elke bij haar eigen taken en verantwoordelijkheden: de koningin legt de eitjes, de darren vrijen met de koningin en de werksters

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

ZWERMEN IN LEWENBORG

Bijenhoudersvereniging St Ambrosius Boxtel

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Imkervereniging de korenbloem. Bart Bakker Jan Breembroek

Auditieve oefeningen bij het thema: bijen

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

Opdrachtkaart Zwart: Hoe ziet de bij eruit?

De honingbij. (Latijnse naam is Apis mellifera = zij die honing maakt).

Praktijkhandboek basiscursus bijenteelt. Deel 1 : De cursist

Tobi en. de wilde bijen

Een verhaal over vliesvleugeligen

Groen-moet-je-doenDag 2014 (bestuur) Tuinenpark Ons Buiten. Groen-moet-je-doenDag 2014

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

Praktijkhandboek voor de basiscursus bijenteelt. Deel 2 : De mentor

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Angeldragers Honingbij Solitairebij Hommel Wesp

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Niet in slaap vallen hoor!

Koningin. Opdracht Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin?

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les

Ik ben de Klomp. Europees landbouwbeleid groep 5-6. De Klomp is een boer. Wel een hele aardige boer. Maar wel met een boer n accent.

Wat een vreemde bromfiets!

De Bij hoort erbij. 10 juni 2015 Probus 1 Maastricht Guus Gerards

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

gebrouwen en nog veel meer!

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

De geest is goed, maar het lichaam is versleten tekst PATRICK MEERSHOEK foto s AD NUIS

De tijd die ik nooit meer

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

Inhoud Inleiding Doelgroep Relatieschema Opzet van de lescyclus Algemeen doel van de lescyclus...

Geboortegedichtjes. Wie zegt dat er geen wonderen gebeuren. En ook nog nooit gebeurd zijn bovendien. Die moet beslist met eigen ogen

De bruiloft van Simson

Kerstviering groep 4. Welkom. Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet.

Zorgboerderij Sterrenland

Imkercafé Deel 4. Zwermen voorkomen, varroa bestrijden, voeren, nieuwe koninginnen en problemen oplossen..

Vandaag is rood. Pinksteren Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Dierenwelzijnslessen voor basisscholen. Honingbijen

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

De ronde volle maan. Alleen als de maan rond en vol is, wordt dit feest gevierd. En dat heeft een hele bijzondere reden.

Neus correctie Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

Imkercafé Deel 1. Voorjaarsinspectie.

Michichi, Alba, Canada, 24 december Vader en Broeders,

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Bezinning. Je mag op de bloem die je gekregen hebt een wens zetten, een voornemen voor deze vastentijd.

HELP, ER ZIJN MOERDOPPEN! WAT MOET IK DOEN?

De vorm van het verhaal

Jouw reis door de Bijbel. Uitgeverij Jes! Zoetermeer

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Lesbrief Voorleestekst: Over dertien hectare Vragen: Voorleestekst: Over het thema van de tentoonstelling

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Eerste druk, september Tiny Rutten

( Uitgave van de Imkersvereniging Regio Venray )


Heilig Jaar van Barmhartigheid

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Genesis 1 en 2 enkele verzen Marcus 16: Pasen is opstaan

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Waarom zijn er ongelukkige mensen?

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Borstkanker ''Angst voor het onbekende''

3 e bijeenkomst Natuurlijk imkeren 24 november Korte terugblik

Betaalbaar bio in 6 stappen

De bij die niet kon vliegen

Voortaan haal ik, zodra ik wilde wingerd zie, de plant gelijk uit de heg. Wat opvalt is, dat hij steeds weer terugkomt: op blijven letten dus!

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Look! Inspire : De schaduw kant van verslavende middelen Daan Hermans G&I 1B

Het feest van Koning Beer

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Selectie op eigen stand op basis van de mijtval/dag. Egbert Touw, Mari van Iersel DDB

Dharma DE WARME CHARME VAN

De aanhouder wint! Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich. Psalm 126:5

Naam: TIJD EN SEIZOENEN

4 Zijn heerlijke producten ook eerlijke producten?

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Nieuwsbrief van juli 2008 Stuifmeel en honingbijen. Sjef van der Steen,

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Waarom heb ik voor dit onderwerp gekozen?

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

Gedichtendossier. Datum: 8 januari Pagina 1 van 8

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Een huwelijk sluit je niet, maar een huwelijk open je.

Transcriptie:

2008 25-3 RONDOM DEN HERDENBERGH Tijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving Lidmaatschap 15,00 per kalenderjaar Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeusstraat 8c, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-267036, e-mail: gerrit.dina@hetnet.nl Secretariaat: Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres: Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624 Openingstijden: ma-di-do-vr.: 09.00-12.00 uur Internet: www.historiekamer.nl E-mail: info@historiekamer.nl Bestuur: H.H. Bulthuis, voorzitter, Eikenlaan 15, 7771 DW Hardenberg, tel.: 0523-263608 F. Hamhuis, secretaris, Esweg 32a, 7771 CR Hardenberg, tel.: 0523-261433 A.J. Barnard, alg. adjunct, Oosteinde 13, 7772 CA Hardenberg, tel.: 0523-261786 Mevr. D. Reefman, penningmeester, Hoornblad 15, 7772 MG Hardenberg, tel.: 0523-266241 Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-266515 J. Plaggenmarsch, Eendekroos 25, 7772 MP Hardenberg, tel.: 0523-268100 L Odink, Zwartedijk 29a, 7775 PA Lutten, tel.: 0523-681850 Redactiecommissie: Redactieadres: Mevr. D. Hesselink-Zweers Mevr. J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104 A. de Roo E. Wolbink Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg Bankrelatie: Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg (Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANK rekeningnr. 2985515 ISSN: 1380-3921 Inhoud Van de redactie Over iemen en imkers in Hardenberg Het "houden van" bijen Bijenpraat en enkele oude recepten Plat ni-js Inleiding bij de jaarkrans over bijen en imkers Jaarkrans van gedichten over bijen en imkers K. Oosterkamp J. Hans K. Oosterkamp J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp H. van Laar pag. 1 3 11 17 24 29 31 Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 7 november 2008 inleveren. Het overnemen van artikelen of gedeelten daarvan uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen toestemming van de redactie.

Wat is zoeter dan honig' Over imkers en hun bijen, een oud beroep en een natuurlijke liefhebberij Bij wijze van inleiding De artikelen in dit nummer vormen samen een special over het oude beroep van imker en zijn bijen. Eeuwenlang was het houden van bijen niet alleen een min of meer noodzakelijke vorm van bijverdienste, maar ook de enige mogelijkheid om aan een zoetmiddel te komen, om nog maar niet te spreken van de was als grondstof voor kaarsen. In de laatste eeuw werd het houden van bijen meer en meer een liefhebberij die vaak van vader op zoon overging. Imkers verenigden zich, niet alleen om voordeliger suiker te kunnen inkopen, maar ook om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. De laatste jaren kampt de bijenhouderij met een aantal lastige problemen: niet alleen treedt bij de imkers een zekere vergrijzing op, terwijl de animo onder jongeren voor de imkerij lijkt af te nemen, maar ze werden en worden ook geconfronteerd met ziekten en plagen onder de bijen. Nog heel recent doken er in de pers alarmerende berichten op over de zogenaamde verdwijnziekte, waarbij complete bijenvolken 'zomaar' verdwijnen, terwijl er over de oorzaken nog steeds onderzoek moet worden gedaan. Het is heel erg te hopen dat er oplossingen gevonden zullen worden en dat imkers ook in deze omgeving (van) hun bijen zullen kunnen blijven houden. En ook dat iedereen kan blijven genieten van het gonzende, zomerse bloembezoek van de bijen, van het smakelijke fruit als resultaat van hun bestuivingswerk en van de honing, want 'wat is zoeter dan honig', om te spreken met het retorische antwoord van de Filistijnen op het raadsel van Simson. 1

De bijdrage Over iemen en imkers in Hardenberg en omgeving is een tekstcollage waarin voor diverse imkerzaken aandacht wordt gevraagd: impressies, enkele wetenswaardigheden uit archieven, een literaire bijenstal in Heemse, museale korven, een imkersvereniging. Imker J. Hans uit Mariënberg vertelt over het houden van bijen, waarbij 'houden van' gelezen kan worden in twee betekenissen. Hij was ook vanaf het begin betrokken bij de voorbereiding van deze 'Rondom'. In het gesprek met een andere imker, de heer H. Slatman uit Holthone, komen uiteraard soms dezelfde zaken aan de orde, maar het geeft ook aanvullingen en soms andere perspectieven. De heer Slatman gaf ook toestemming om de oude bijenrecepten uit het schriftje van zijn grootvader in dit nummer uit te geven. Voor de interpretatie van deze recepten kon een beroep gedaan worden op de deskundigheid van de heer H. Kok uit Veenendaal. Ook de werkgroep dialect maakt in de bijdrage Plat Ni-js over het boerenerf van vroeger even een verbinding met de imkerij. In 1927 publiceerde Hendrik van Laar in een bundel Poëzie en Proza een heel bijzondere cyclus gedichten over het leven van en met de bijen het jaar rond. Deze gedichten met prozatoelichting zijn van een dusdanige kwaliteit, zowel wat betreft vorm als inhoud, dat een heruitgave in dit verband te rechtvaardigen leek. De dichter geeft niet alleen een treffend poëtisch beeld van zijn natuurbeleving, maar zowel in poëzie als in proza heeft hij een beeld vastgelegd van het oude beroep van imker. De gedichten zijn voorzien van een inleiding en ze krijgen begeleiding van een aantal fraaie pentekeningen van de heer G.J. Flim die hij op verzoek voor deze gelegenheid maakte. Mevrouw D. Hesselink-Zweers en de heer E. Wolbink gaven hun waardevolle hulp bij het zoeken naar gegevens in verschillende archieven. Dank aan allen die op de een of andere manier hebben willen bijdragen aan de totstandkoming van dit nummer. 2

Over iemen en imkers in Hardenberg en omgeving Een imkerimpressie, enkele wetenswaardigheden uit archieven en oude kranten, een literaire bijenstal in 'Heemse', enkele bijenkorven en een bijenvereniging. Te gast bij imkers, een voorjaarsimpressie Het is een prachtige voorjaarsdag geweest: zonnig en een aangename temperatuur. De afgelopen dagen was het veel warmer en dat is ook de reden dat Jan en Gerard willen gaan kijken naar de bijen die ze geplaatst hebben bij hun fruitkweker in Andelst in de Betuwe. Ze hebben er ruim drie weken geleden tien kasten gebracht en opgesteld in de boomgaarden. Het contact met deze fruitteler duurt nu al ruim vijftien jaar en hij ziet de imkers graag komen met hun bijen om zijn fruitbloesem te bestuiven. Het gaat Jan en Gerard natuurlijk K. Oosterkamp om de honing en zo motiveert ieders eigen belang deze samenwerking. De peren, kersen en appels zijn door het warme weer dit voorjaar wat sneller in bloei gekomen en ook wat meer gelijktijdig. De bijen vlogen in een paradijselijk oord van overvloed. Het resultaat ligt opgesloten in de kasten en de imkers vermoeden dat de kastruimte al aardig gevuld is. Als de eerste kast wordt geïnspecteerd, blijkt dat hun vermoeden royaal bevestigd wordt: de raten hangen vol, de cellen zitten vol stuifmeel, broed en nectar. Een groot deel van de cellen is al verzegeld en bevat pure honing. De dag is goed geweest: de verse, nog niet ingedikte, nectar druipt uit de raat - een prachtige demonstratie van pure natuurlijke overvloed. Vermomd als imker Jan en Gerard hebben zich inmiddels vermomd tot echte imkers. Een kiel met gazen kap maakt dat het gezicht beschermd wordt tegen onverhoopte bijensteken, terwijl de imker met zijn pijp wolkjes rook over de geopende kast blaast. Hij gebruikt daarvoor speciale bijentabak, een restproduct van de tabaksindustrie, die accijnsvrij is. De bijen leggen de rook uit als signaal van brand en zoeken een veilig onderkomen dieper in de kast. Ze zijn trouwens niet agressief vanavond: ze zijn door de goede dag verzadigd en rustig. Eigenlijk is er maar één bij die op een hinderlijke wijze wil kennismaken, de overige duizenden tonen hun goedaardig karakter. De kasten worden uitgebreid met een nieuw segment. Volle raten worden verwisseld met lege, zodat er nieuwe ruimte voor de bijen ontstaat. Dit zal voorkomen dat ze de kast als te vol gaan ervaren en gaan zwermen. Nu kunnen ze verder werken en nog meer bloemen 3

bestuiven en nectar en stuifmeel verzamelen. De mannen zijn enthousiast: de kasten zijn vol, de bijen doen het goed. Eigenlijk een imkeravond zonder klacht of problemen. De omgeving draagt alles bij tot een prachtige ervaring. De kersen en de peren zijn al een beetje over het hoogtepunt van bloei heen, de appels staan voluit bloeiend te blozen. De boomgaard geurt naar bloesem en bij de kasten ruik je de nectar en de bijen: alle zintuigen ademen het voorjaar in. De fruitteler heeft de beregeningsinstallatie in werking gesteld. Het belooft een heldere voorjaarsnacht te worden met grote kans op nachtvorst. In dat geval zal een ijslaagje het kwetsbare vruchtbegin beschermen. Imkerstrots Tussen de rijen vruchtbomen is het graspad enige tijd geleden gemaaid. Dat was niet zozeer vanwege het lange gras, maar om te verhinderen dat de paardebloemen overdadig zouden gaan bloeien. Als de bijen eenmaal daar de smaak van te pakken zouden krijgen, zouden ze de fruitbomen kunnen gaan negeren en dat is niet de bedoeling. Dat de bijen hun vruchtbaar bestuivingswerk goed doen, zal in de loop van het seizoen duidelijk zichtbaar worden. De fruitteler kan vaak aan de dichtheid en vorm van de vruchten afleiden waar de bij enkasten hebben gestaan: daar hebben zich meer vruchten ontwikkeld en ook de vorm is soms gaver en ronder, want de bloem is completer bestoven. Een van de imkers laat een gazen rooster zien dat bijna helemaal vol zit met een taaie, kleverige substantie. Het lijkt wel dichtgekit en eigenlijk is het dat ook. De imkers hebben het over propolis, een stof die door de bijen wordt aangemaakt op basis van de harsachtige uitscheiding van vooral bloemknoppen. Het bekendste voorbeeld zijn de kleverige knoppen van de kastanje, maar de substantie is op tal van andere knoppen te vinden. De bijen gebruiken deze propolis om alle naden en kieren van de kast af te dichten ter bescherming van hun ruimte. Het Griekse woord propolis betekent dan ook voor de (bescherming van de) stad. Aardig is het om te weten dat op deze manier de kleine gaten en kieren worden gedicht waardoor de bij zelf niet kan kruipen. Is die ruimte groter dan de bij zelf, dan wordt de opening op bijenmaat kleiner gemaakt met was. De avond is inmiddels gevallen, het wordt schemerig. De kasten zijn gecontroleerd. Er is ruimte gemaakt voor de bijen, zodat ze nog enkele weken kunnen doorwerken. De Hardenbergse imkers kunnen dan oogsten, de fruitteler zal nog enkele maanden geduld moeten hebben en 4

De raat wordt 'ontdekseld' de groei van het fruit moeten verzorgen en begeleiden. Tijdens de terugreis naar Hardenberg wordt er, net als op de heenreis gesproken over het wel en wee van het imkeren, over wat er allemaal fout kan gaan, maar ook over het succes en het plezier dat deze omgang met de natuur kan opleveren. De honingoogst Op een avond in augustus wordt de materiële opbrengst duidelijk. In de schuur staat een honingslinger/centrifuge van roestvrij staal. Tandwieloverbrenging zorgt voor grote versnelling. Raten worden ontdekseld met een meskam. De imker is tevreden als de meeste raten mooi wit zijn bedekseld. De raten worden in de centrifuge geplaatst en rondgeslingerd. De honing slaat tegen de wand en druipt naar beneden en wordt opgevangen op een zeef, een nog fijnere zeef en tenslotte in een vat. Er ligt schuim op. Dat wordt er de komende dagen steeds afgeschept waarna de honing in de potjes gedaan kan worden. Als de raat is uitgeslingerd, wordt ze omgedraaid voor de andere kant. Het straaltje honing dat de centrifuge verlaat, is prachtig goudgeel van kleur en loopt traag-stroperig eruit. Het heeft iets puurnatuurlijks: deze geconcentreerde bloemenpracht en het verspreidt een kruidig-zoete geur. De deur moet dicht: bijen komen op de geur af en denken dat er wat te halen valt. Maar de honing wordt voor de mens bestemd. Niet alle raten worden geslingerd, het gaat niet Een oude, nogal forse honingpers 5

om de laatste druppel. De bijen mogen ook nog wat houden voor de winter en verder krijgen ze suikerwater, voldoende om de winter door te komen. Vroeger werd de honing uit de raten geperst met behulp van nogal forse houten honingpersen. Hiervan wordt er nog een exemplaar bewaard in de Oudheidkamer. Door middel van een zware hefboom werd de honing uit de raten geperst die daarna via de bek uitvloeide in een vat. Vaak moest de honing daarna nog een keer worden 'geschoond' van allerlei kleine ongerechtigheden, voordat ze in de potjes werd gegoten. Over de woorden ieme en imker Het woord ieme, zoals dat nog steeds in oostelijke dialecten en ook in onze streektaal bewaard is gebleven en wordt gebruikt, vinden we al in het Middelnederlands als Imme. Verwantschap met het Latijnse omnis (= geheel, al) is niet onwaarschijnlijk. In dat geval zou vooral het aspect van het grote aantal of het geheel als zwerm of volk in de betekenis domineren. Het woord ieme kan in twee betekenissen voorkomen: - in de betekenis van bijenzwerm en korf - in de betekenis van honingbij, maar dan meestal gebruikt in het meervoud. Uiteraard is het woord imker afgeleid van imme of ieme. De -k- heeft in dit geval slechts een woordvormende functie. Enkele archivalia In 1602 werden alle paarden, schapen, varkens en iemen in Hardenberg genoteerd. Deze telling werd gedaan met het oog op de belasting. Dus ook de bijenkorven werden belast. De bijen waren immers de leveranciers van was, de noodzakelijke grondstof voor het maken van kaarsen, en dus van belang voor de verlichting. In de Middeleeuwen was het gebruik van waskaarsen in de eredienst zelfs voorgeschreven. De honing was het belangrijkste zoetmiddel: bietsuiker was nog niet bekend en de koloniale rietsuiker zal slechts mondjesmaat Hardenberg hebben bereikt. Bovendien werd er een honingdrank, de mede, van gebrouwen. Allerlei zaken die een accijnsachtige belasting op het houden van bijen konden motiveren. In 1580 wordt door de stad bepaald dat alle ijmschuren die op andermans tuin zijn aangevreed moeten worden afgebroken, men mag een ijmenhuis maken op de gemene marke. In vroeger eeuwen was men ook hier in hoge mate zelfvoorzienend voor wat betreft het eigen levensonderhoud. Daarom hadden de meeste ingezetenen een bijenstal met enige Alle ijmschuren die 6

volken voor honing en was. Blijkbaar stonden deze bijenstallen her en der nogal willekeurig opgesteld, wat leidde tot ongenoegen van menig grondeigenaar. Daarom werd in 1580 door de autoriteiten van het Stadsgericht Hardenberg bepaald dat alle bijenstallen die op andermans grondgebied stonden, moesten worden afgebroken. Dit betrof meestal kerkelijk of adellijk grondgebied. Ter compensatie mochten de imkers hun bijenstallen plaatsen op de gemeenschappelijke markegrond, zij het onder enige voorwaarden: de plaats werd toegewezen en de omheining mocht niet hoger zijn dan nodig was om paarden en koeien te weren. Bovendien moesten mensen er overheen kunnen stappen. Uiteraard was het geen bezwaar dat de bijen van daaruit adellijke of kerkelijke nectar uit de omringende heidevelden vergaarden. Als de bijen zo nadrukkelijk deel zijn van het dagelijks leven in en om huis, is het te verwachten dat zij ook genoemd worden in diverse officiële akten en nalatenschappen. We geven daarvan enkele voorbeelden. - In 1574 laat de vicarius van Onze Lieve Vrouwe te Hardenberg vier iemen (bijenvolken) na aan zijn beide broers tot zijn nagedachtenis; de rest van zijn bezit is voor zijn onmondige zoon en diens moeder. - In het Schoutambt Hardenberg werd in 1667 een testament opgemaakt waarin aan iemand de 'halve iemen' worden nagelaten. - In 1727 krijgt een oude vader de opbrengst van twee ij men. - In 1774 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt waarbij de vader van de bruidegom vooreerst nog o.a. de halfscheid van de iemen behoudt; in een andere akte krijgt een dochter o.a. vier ijmen. - In 1775 is er een boedelscheiding waarin iemand de iemen zal krijgen toebedeeld na het overlijden van de ouders (na overlijden van de eerste ouder de helft en na het overlijden van de laatste ouder de andere helft); er zijn in dat jaar ook kinderen die 'twee iemen' krijgen als zij er zelf op kunnen passen. Het zwermen van bijen was soms conflictstof: van wie was die zwerm? - Een aardig voorbeeld van een nogal heftig meningsverschil over het eigendomsrecht van een zwerm bijen speelt zich af halverwege de achttiende eeuw. Op 30 augustus 1747 doet de rechter uitspraak: dankzij het getuigenis van enkele getuigen blijft Albert Wolbink eigenaar van zijn zwerm en wordt zelfs schadeloos gesteld. 'Voor mij erschenen Albert op 't Wolbink te Lutten, seggende tegens heden te hebben doen citeren Henrik Wilpshaer om eijsch en aensprake te aenhoren, waerom hij comparant dan seide dat op saterdag den tienden deser hem uit sijn ijmenstal een swarm bijen was ontvlogen, dat hij deselve nagevolgt en in 't oog gehouden hebbende, had gesien dat die swerm was gevlogen in een korf van Henrik Wilpshaer En dat hij daerop die swerm, nadat aan de vrouw daervan kennis was gegeven, had weerom gehaelt en weder bij de sijne gebragt. Dat nu Henrik Wilpshaer had kunnen goetvinden die swerm en korf hem weder had aftehalen, en vermits na regte bekent is, dat so lang hij de swerm bijen in 't oog houd en vervolgt, de sijne blijft, so concludeerdalbert Wolbink dat Henrik Wilpshaer sal worden gecondemneert om an hem sijn swerm bijen kost en schadeloos weerom te moeten brengen. Waerop verscheen Henrik Wilpshaer, seggende dat hij op die selfde dag in die selfde korf ook een swerm bijen gehad heeft en dat het wel waar sal sijn dat die swerm bijen in die korf is gevlogen. Doch vermits hij daer ook één in gehad heeft, dat hij vermeind dat hem van die swerm de halfscheid of sooveel als 't Gerigte sal oordelen, toequam, waertoe bij desen concludeerde onder eijsch van kosten. Waerop Albert Wolbink seide dat twee getuigen, Willem Henriks en Evert Jansen, toen de swerm bijen voor de gat de korf hebben omgekeert en wel gesien dat erin de korf eenige weinige bijen waeren, dog niet so dat die op verre na voor een swerm konde gerekent worden, so als deselve getuigen praesent in den Gerigte hebben verklaert, dat dienvolgens daeruit niet kan gerekent worden dat er een swerm bijen in sat en dat derhalven die gronden an de geciteerde ongefundeert sijnde, deselve sal worden 1

gecondemneert, so als bij voren genomen conclusie staet vermeit'. De rechtbank deed daarop de volgende uitspraak: 'Het Gerigt verstaet dat Henrik Wilpshaer gehouden is de genoemde swerm bijen kost en schadeloos aen Albert op 't Wolbink te moeten restitueren, en versta-en wijders tot voorkominge van verdre sulke geringe verschillen tussen de partijen, dat Henrik Wilpshaer voor de korf en rent als andersins aan Albert op 't Wolbink sal geven vijftien stuivers'. (Contentieus archief Schoutambt Hardenberg, 30-08-1747) Helaas werd het grote belang van het houden van bijen in negatieve zin bevestigd door diefstal. Opnieuw enkele voorbeelden: - In 1775 wordt volgens een proces bij de herberg 'De Koetswagen' (De hongerige wolf) een wagen beladen met ymen gestolen. - Op 29 februari 1860 werden bij Hulter in Ane zijn twee zwaarste korven met bijen gestolen. - Op 28 september 1871 meldt de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant een honingdiefstal in Gramsbergen, maar ook dat de bijen zich effectief kunnen verdedigen: Voor korten tijd is uit den bijenstal van H. Beenen te Ane een korf met honig gestolen en is de geledigde korf weder op zijne plaats gezet. Ook is bij S. Hutten aldaar een korf met honig ontvreemd. Heden nacht zoude het de smid H van Loo misgelden, doch de bijen schijnen zich zoo goed verdedigd te hebben, dat de dief zijn opzet moest laten varen. Vanmorgen lag een bijenkorf met, misschien door het vallen gebroken, honigraat op korten afstand van zijn bijenstal. - In 1874 is er een proces tegen twee broers uit Slagharen wegens diefstal van met honing gevulde bijenkorven uit een bijenstal bij de woning van winkelier Harm Wieten en bijna een maand later bij Johan Heinrich Renker. Soms kan een imker 'oogsten' waar hij niet 'gezaaid' heeft. - Zo bracht de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant op 6 januari 1860 het bericht dat de landbouwer H. Reinink te Anerveen bij het vellen van een eikenboom op 31 december in een holte een aantal bijen aantrof met vijftien Nederlandse ponden honing. Het jaar eindigde zoet voor de familie Reinink. Tot ver in de negentiende eeuw maken gemeentelijke verslagen van de landbouw melding van de resultaten van de bijenteelt. Zo vonden we in het voorlopig verslag van de landbouw over 1859 de volgende notitie: Honig is dit jaar zoo overvloedig als naar menschen geheugen geen jaar geweest is. De opbrengst overtreft dus ook die van het bij uitstek gunstige jaar 1857 (Ambt Hardenberg 31 aug. 1859) Helaas was Ambt Hardenberg niet steeds 'overvloeiende van honing', want over 1858 wordt opgemerkt: De honig valt dit jaar zeer tegen. Na den storm van 25 July is over het algemeen zeer weinig gewonnen. De opbrengst zal middelmatig zijn. (28 aug. 1858) De landbouwer en ook de imker diende (en dient) te rekenen met het gemiddelde van vette en magere jaren. In De Vechtstreek van 16 april 1938 werd melding gemaakt van het volgende: in de jaarvergadering van den Nederlandschen Imkersbond is tot algemeen voorzitter gekozen WC. Th. baron van Ittersum alhier. Een bijenstal in Heemse (1783) In de Vierde Zang van haar hofdicht Heemse wijdt Clara Feyoena van Raesfelt-van Sytzama als dichteres enkele regels aan een bijenstal, (vers 353-364) Zagtl Deze bijenstal duit hier mijn gangen niet. Die zorgeloos zig waagt valt veeltijds in verdriet. Kende ik de noeste bij, in al haar eigenschappen, Het zij ze honig pompt uit de eelste bloemenzappen; Of 't stof tot wasch formeert; of, in haar wijs beleid, Een waardig voorbeeld toont der aardsche mogendheid; Of meet- en bouwkunst tart, hoe zou haar lof mij wekken! 8

Wat kunst en wat vernuft zou dat geslacht ontdekken! Maar hier ontbreekt het mij, ook werd die rijke stof Op hooger toon gespeeld, reeds in Augustus hof. 'k Laat hun bestiering, nut en vruchtbaarheid betogen, Door een begaafder tong, bij meer doordringende oogen. Uiteraard mocht de dichterlijke vermelding van een bijenstal in het hofdicht niet ontbreken. De dichteres presenteert haar gedicht in de vorm van een wandeling door hof, bos en veld en daarbij zal zij menigmaal een bijenstal en bijenkorven hebben kunnen opmerken. Het is echter niet alleen deze Heemser werkelijkheid die het vermelden van een bijenstal motiveert, maar aandacht voor de bijen is ook een vereiste voor het genre hofdicht dat zich traditioneel immers onder andere oriënteert op de Georgica van Publius Vergilius Maro die allerlei landbouwkundige kennis en instructie verpakte in dit leerdicht dat hij schreef op verzoek van Maecenas en dat hij omstreeks dertig voor Chr. voorlas aan Augustus. Naast aandacht voor de akkers, de bomen en het vee besteedde Vergilius een volledig hoofdstuk aan de bijenteelt. Als een klassieke schrijver zoveel aandacht schonk aan de bijen, moest dit toch navolging hebben in Heemse als hofdicht. De dichteres besteedt echter slechts een twaalftal regels aan de bijen. De reden is haar tekort of gebrek aan kennis, waarschijnlijk is zij er ook van jongs af aan niet mee vertrouwd. Zij blijft dus maar op veilige afstand en verwijst de lezer naar haar klassieke voorbeeld waarin door een begaafder tong over dit onderwerp werd gesproken. Enkele bijenkorven in de Oudheidkamer In de Oudheidkamer worden enkele bijenkorven bewaard die het vermelden waard zijn. Er is en kleine ronde korf zonder vlieggat. Het is ook niet de bedoeling dat bijen in en uit zouden vliegen, want het is een zogenaamde schepkorf of kieps. Daarmee schepte de imker een zwerm bijen van de plek waar die was neergestreken om vervolgens de bijen een Een bisschopsmuts nieuw onderkomen aan te bieden: hij was weer een volk rijker. Daarnaast staan er enkele welbekende ronde korven van stro, met vlieggat. Een bijzondere korf is de zogenaamde bisschopsmuts: een ronde korf in een spitse kegelvorm gevlochten van wilgentenen, aan de buitenkant ingesmeerd met koemest, waardoor de korf winden waterdicht werd gemaakt en daarna bedekt met pijpestrootje als extra bescherming tegen weer en wind. De top van de korf is versierd met een klein ornament van stro, de bisschopsmuts. Dit type korf werd vooral in het oosten van ons land veel gemaakt en gebruikt. Volgens imker J. Hans uit Mariënberg is de korf door zijn vader, L. Hans, gemaakt: de zoon herkende in de afwerking zijn vaders hand. De spitse vorm verkleinde de kans op inregenen, maar had wel het bezwaar dat de 9

korf bij werkzaamheden moeilijk op zijn kop gezet kon worden. Een vereniging van bijenhouders De plaatselijke afdeling is aangesloten bij de Nederlandse Bijenhouders Vereniging, die is voortgekomen uit een fusie van verschillende bijenhoudersverenigingen, onder andere van de Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt in Nederland (VBBN) waarvan men hier steeds lid was. Zowel landelijk als plaatselijk loopt het ledenaantal terug. Er is sprake van sterke vergrijzing en weinig aanwas van jonge leden. Toch mag men in Hardenberg en omgeving nog niet echt klagen: met ruim dertig leden is het een bloeiende vereniging. Het is niet bekend wanneer de vereniging precies is opgericht, maar het moet ongeveer honderd jaar geleden zijn geweest. Een van de eerste bestuurders was de heer J. Weitkamp, boer en enige tijd lid van de Tweede Kamer. De imkers hebben gemiddeld vier tot vijf volken, per volk kan dat ongeveer twintig kilo honing opleveren, afhankelijk van de omstandigheden en ook van het vakmanschap van de imker. De honing wordt meestal aan huis verkocht, een enkele keer ook aan handelaren. De doelstelling van de vereniging is het bevorderen van de bijenteelt, terwijl ook de belangen van de imkers worden behartigd. Erg belangrijk is het maandblad met voorlichtende artikelen over diverse aspecten van het imkeren. Daarnaast brengt het ook imkernieuws uit de gehele wereld. Bovendien is men door het lidmaatschap verzekerd tegen bepaalde risico's. Twee keer per jaar komt men bijeen. Vaak is er dan een gastspreker om een onderwerp in te leiden: bijvoorbeeld koninginneteelt, bedrijfsmethoden en verschillende juridische aspecten waarmee een imker te maken kan krijgen. De vereniging beschikt over een eigen bijenstal en heeft zelf ook een aantal volken. Ondanks alle goede zorgen sterven er elk jaar bijenvolken. Imkers helpen elkaar: mocht een imker door wat voor oorzaak geen bijen meer hebben, dan krijgt die zeker van een ander lid of van de vereniging een volkje om weer op gang te komen. Door voorlichtende activiteiten op scholen en Iandbouwdagen probeert men belangstelling te wekken voor het houden van bijen. Soms slaat de vonk over, maar eigenlijk nog te weinig. De bijenstal van de vereniging 10

Het 'houden van' bijen Over het leven van onze bijen en het houden van bijen is veel te vertellen. De laatste jaren is het bijenhouden vooral een hobby. Dat was wel eens anders, want in de achttiende eeuw en ook daarvoor was honing het enige zoetmiddel. Het economisch nut van de bijen was in die tijd veel groter dan nu. De dracht, zeg maar de bloemen waaruit de bijen de honing halen, was in die tijd heel anders dan nu. Vroeger was in onze omgeving de heidedracht de belangrijkste. Tegenwoordig zijn bomen als wilg en linde belangrijke drachtbronnen en ook in de tuinen en parken in de dorpen en steden is er voor de bijen heel wat te halen. Veel imkers reizen nog met hun bijen naar drachtgebieden. Zij bezoeken boomgaarden van fruittelers en koolzaadvelden in het noorden van Nederland. Al deze bloemen bloeien in het voorjaar of in de zomer. In de herfst gaan er nog wel imkers J. Hans naar de heide, maar de heidedracht is veel minder belangrijk dan vroeger. Al deze veranderingen hebben er voor gezorgd dat de imkers een heel andere bedrijfsmethode hebben dan vroeger. Tegenwoordig is het van belang dat de imkers in het voorjaar grote volken hebben voor de vroege dracht en dat de bijen zo laat mogelijk zwermen om zo lang mogelijk van de voorjaarsdracht te profiteren. Na de voorjaarsdracht worden er jonge koninginnen geteeld om deze aan de leg te krijgen, voordat de zomerdracht begint. Vroeger liet men de bijen eerder zwermen om zoveel mogelijk volken te hebben voor de heidedracht. Sommige imkers zeggen dat het bijenseizoen in het voorjaar begint. Voor anderen, onder wie ikzelf, begint het jaar met het inwinteren in september. Een goed ingewinterd volk maakt een betere kans de winter door te komen. Genoeg voer voor de periode van oktober tot mei is van groot belang. De imker moet zorgen dat er in het volk 14 a 15 kg voer zit om te voorkomen dat het volk in het voorjaar verhongert. Imkeren in de boomgaard Vanaf oktober begint voor het bijenvolk de winter. Dan bestaat het volk uit de koningin en vele werksters. Het hele volk zit aan de tros. De ronde vorm van die tros zorgt er voor dat er zo weinig mogelijk warmte verloren gaat. De buitenste bijen zitten tegen het voer aan en nemen suiker op. Ze gaan langzaam weer naar het midden van de tros en zo komen de binnenste bijen aan de buitenkant om suiker op te nemen. Doordat suiker een hoge verbrandingswaarde heeft, is het voor de bijen mogelijk elkaar warm te houden. 11

De bijen verontreinigen hun eigen huis niet. Daarom zijn ze blij dat het in het voorjaar weer mooi weer wordt. Ze kunnen dan massaal even naar buiten om hun behoefte te doen. Als dan de sneeuwklokjes en de krokussen bloeien, halen ze al het eerste stuifmeel. Haalt een volk stuifmeel, dan is het in goede gezondheid. Als er stuifmeel wordt gehaald, is de koningin begonnen met het leggen van de eerste eitjes en de eerste jonge bijen zijn uitgelopen. Dat moet ook wel, want de oude bijen gaan in het voorjaar allemaal dood en dan moeten er voldoende jonge bijen zijn om het volk in stand te houden. Een bijenvolk kan heel explosief groeien. Tegen het einde van het voorjaar kunnen er in het volk wel meer dan vijftigduizend bijen zijn. Dan begint de koningin met het leggen van eitjes waaruit de darren worden geboren. Dat is een teken dat er binnenkort ook jonge koninginnen worden geboren en is het volk toe aan het zwermen. Zeg maar de natuurlijke vorm van voortplanten. Voor de jonge koninginnen maakt het volk speciale moerdoppen, ze hangen aan de raat en de larven krijgen speciaal koninginnegelei te eten. Dat maakt uit of de larve een werkster wordt of een koningin. Als de koninginnecel wordt gesloten en de larve verandert in een pop, is het volk zover dat het kan gaan zwermen. De oude koningin zwermt en de helft van het volk gaat met haar mee. Zij beginnen een nieuw volk. In het oude volk wordt na enige tijd de jonge koningin geboren en na een week zal ze door een aantal darren worden Voor de beschermende tabaksrook bevrucht. Ze is dan zover dat ze zelf eitjes legt en zo is het voortbestaan van het volk verzekerd. Meestal worden er meer koninginnen geboren die ook kunnen zwermen en zo wordt het volk steeds kleiner. Na de zomer, als het volk weer is gegroeid, worden de nog aanwezige darren naar buiten gestuurd. Zij hebben hun plicht gedaan en ze zijn niet langer welkom. In de komende winter is er voor hen geen plaats in het bijenvolk. Het einde van het bijenseizoen is aangebroken en het nieuwe begint weer met het inwinteren. Eeuwenlang hebben imkers van de eigenschappen van de bijen gebruik gemaakt. Ze selecteerden de volken die vroeg zwermden en die daardoor een zomer lang konden groeien, zodat ze in de herfst groot genoeg waren om te zorgen voor een goede opbrengst van heidehoning. De imkers hielden hun bijen in korven. De eerste korven, de bisschopsmutsen, werden gemaakt van wilgentenen bestreken met koemest en met buntgras bekleed. Het was een warme en waterdichte bijenwoning. Later werden er ook korven gevlochten van roggestro. Die zie je nu nog wel eens. Door de korf werden wilgentakjes gestoken om te voorkomen dat de raten door hun eigen gewicht uit de korf zouden vallen De raten zaten dus helemaal vast in de korf en de imker kon ze er dus niet even uithalen om te controleren. Maar de korf imker kon veel aan zijn volken opmerken. Werd er aan de onderkant van de raten niet meer gebouwd, dan gingen de bijen gauw zwermen. Als de zwerm afkwam, werd ze geschept en opgezet in een nieuwe korf. De eerste zwerm, dus de zwerm met de oude koningin, werd de voorzwerm genoemd. Dat waren grote zwermen die hun nut nog wel konden bewijzen. In de oude korf kwam een jonge koningin aan de leg die zorgde voor het voortbestaan van het oude volk. Na de heidedracht werden de zwaarste volken gebruikt voor de honingoogst. Omdat de raten vast in de korf zaten, kon de imker niet anders dan de bijen doden en daarna de raten, die vol 12

honing zaten, uit de korf snijden. De raten vol honing werden verkocht en waren zodoende een bron van inkomsten. De honing werd uit de raten gehaald in een honingpers. Een grote pers waarin de raten werden platgedrukt en waar zo de honing uit liep. Het moest dan alleen nog gezeefd worden. Een paar oude korven Hoewel er nog steeds imkers zijn die bijen houden in korven, gebruiken de meeste imkers kasten. Het voordeel is dat je de kasten kunt openen en zodoende de ontwikkeling van een bijenvolk kunt volgen. Als het in maart een mooie dag is en de bijen hebben hun reinigingsvlucht gemaakt, kun je een kijkje in de kast nemen. Je kunt dan zien hoe groot het volk is en of de koningin al aan de leg is. Al voordat de eerste darren uitlopen, heb je al aan de vorm van de darrencellen gezien dat ze eraan komen. Wat later zie je de eerste aanwijzingen van een koninginnecel, door de imker een speeldopje genoemd. Daar legt de oude koningin nog geen eitje in, maar het is een eerste aanzet. Vaak is dat voor de imker te vroeg, omdat hij de bijen nog nodig heeft voor de voorjaarsdracht of voor het bestuiven van fruitbomen. Hij wil dus het zwermen nog wel even uitstellen en daarom kan hij de doppen wegbreken om zodoende het zwermen te vertragen. Maar na de voorjaarsdracht is het dan zover. Hij moet zorgen voor jonge koninginnen, zodat die aan de leg zijn, voordat de zomerdracht begint. De meeste imkers wachten niet de zwerm af, maar maken zelf een zwerm. De zogenaamde kunstzwerm. Hij haalt de oude koningin met voldoende bijen uit het volk. Zo wordt het zwermen voorkomen en zijn de jonge koninginnen in de oude volken allemaal even oud. Als de jonge koninginnen een week oud zijn, worden ze bevrucht en de imker kan dan na een week of drie controleren of de jonge koningin aan de leg is. Zijn er volken die niet aan de verwachtingen van de imker voldoen, dan kan hij door de losse raampjes makkelijk de koningin uit het volk halen en het verenigen met een ander volk. Is er na een goede dracht voldoende honing, dan kan de imker de honing uit het volk halen door de losse raampjes te slingeren in de honigslinger. Hij kan de lege raampjes weer terug hangen die door de bijen opnieuw worden gebruikt. Het is dus mogelijk om verschillende keren per jaar honing te slingeren. Daardoor is het mogelijk om de honing apart te houden en zo verschillende soorten honing te oogsten. Denk maar aan de potjes fruithoning, lin-dehoning en heidehoning die je op verschillende markten kunt kopen. Het gebruik van kasten en losse raampjes heeft zodoende vele voordelen ten opzichte van het gebruik van korven, hoewel er imkers zijn die nog steeds korven gebruiken. En wees eerlijk, een hele rij korven is toch een prachtig gezicht.nu over de ontwikkeling van het economisch belang van de bijenteelt. Zo ongeveer honderd jaar geleden was er in het oosten van Nederland kleinschalige landbouw. Voor de bestuiving van gewassen was de bijenteelt dus niet nodig. Er kon wat honing van de boekweit, korenbloemen, linden en kastanjes worden geoogst, maar het belangrijkste was de heidedracht. Een oude imker uit Rheeze vertelde mij eens over de heide. Als hij 's avonds door de heide liep, plakte zijn broek van de heidehoning. Geen wonder dat er na de bloei zoveel honing geoogst kon worden. Het belangrijkste doel van het bijen houden was dus het oogsten van honing als zoetstof. Het ging niet alleen om het eigen gebruik, maar vooral om de inkomsten van de honing. De honing werd aangeleverd op honingmark- 13

ten. In Hardenberg was de honingmarkt bij café Koeslag in Heemse. Door de komst van de suiker was het belangrijkste doel van het bijen houden verdwenen. Je kon immers naar de winkel gaan om suiker en je hoefde geen honing meer te bewaren. Door het verkleinen van de heidegebieden werd de heidedracht ook minder. Eerst werd er steeds meer heidegrond ontgonnen t.b.v de landbouw. Er kwamen aardappelen en granen op het land en op de grond waar de oude imker uit Rheeze liep, zijn nu campings waar voor de bijen weinig te halen is. Lang geleden was het zo dat bijna iedere boer wel een paar bijenvolken had. Na deze veranderingen was het imkeren niet meer noodzakelijk als inkomen en het aantal imkers nam snel af. Ook de bemoeienis van de overheid met de imkerij werd steeds minder. Vroeger viel de imkerij rechtstreeks onder landbouw. Voordelig voor de imker was toen de goedkope suiker. Imkers konden belastingvrije suiker kopen en dat was een heel verschil in de kosten. De honingtap In Nederland zijn ongeveer 7500 imkers die aangesloten zijn bij een imkervereniging. Natuurlijk zijn er ook veel die dat niet zijn, zodat het aantal imkers misschien 9000 of 10000 zal zijn. De imkervereniging Hardenberg/Gramsbergen heeft ongeveer 35 leden en het gemiddelde aantal bijenvolken per imker ongeveer 5 volken. Als dat te vertalen is naar het landelijke gemiddelde dan is het totale aantal bijenvolken in Nederland ongeveer 50000. Dat is heel wat minder dan de 205501 in 1877. Het doel van het bijen houden veranderde en daarmee ook het bijen houden zelf. De dracht, de bloemen waar de bijen op kunnen vliegen dus, werd verspreid over het hele jaar. De imkers gingen zoeken naar een andere bijenwoning en gingen over op het imkeren in kasten. Door de losse bouw van de kasten kun je makkelijk zien of er in een bijenvolk voldoende honing zit, maar ook of het volk al snel gaat zwermen. Het imkeren werd een hobby en het gedrag van de imker veranderde daardoor ook. Men ging het gedrag van de bijen proberen te beïnvloeden. Voor de vroege dracht en het bestuiven van fruit werd geprobeerd het zwermen vertragen. Dat waren maar kleine kunstjes. Maar toen men eenmaal wist dat alle bijen uit een volk dezelfde eigenschappen hebben als de koningin, het zijn immers allemaal dochters van haar, kon men door goede teelt ook de eigenschappen veranderen. De imkers gingen grote volken inwinteren om in het voorjaar snel veel bijen te hebben. Het was de bijenwereld op zijn kop. Vroeger was het immers net andersom. Het bijen houden heeft voor de imkers geen economisch belang meer. Ook voor de landbouwers in de omgeving zijn de imkers niet van belang, ze hebben geen gewassen die voor bestuiving afhankelijk zijn van bijen. Een aantal imkers uit Hardenberg en Gramsbergen reist al jaren met de bijen naar het fruit in de Betuwe of de polders. Ze krijgen daar van de fruittelers een vergoeding voor, het bestuivingsgeld. Ook zijn er imkers die naar het koolzaad reizen, het koolzaad is een zekere dracht. Je bent bijna altijd verzekerd van een 14

goede opbrengst. In het najaar zijn er ook imkers die de bijen naar de heide brengen. De heide is een wisselvallige dracht geworden. Soms is de dracht goed, maar door het grote aantal bijenvolken op het relatief kleine stukje Nederlandse heide valt de opbrengst vaak tegen. Een belangrijke bron van inkomsten van weleer is een hobby geworden van een paar imkers. lawaai maken, dan ging de zwerm sneller zitten. De zwermen werden geschept en in een schone korf opgezet. Het gebeurde natuurlijk wel eens dat er ergens een zwerm zat waarvan het niet zeker was wie de eigenaar was. Er waren allerlei regeltjes om dat te bepalen. Een ervan: een zwerm is van jou als hij niet verder van je stand afzit, dan je met een hand met een aks kunt gooien. Als de honingoogst kwam, werden de zwaar- Het verhaal van zo'n imker Mijn vader vertelde me dat hij als jongen van 14 jaar bij zijn grootvader in het gras voor de bijenkorven lag. Dat moet in 1932 geweest zijn. Ik weet nog dat aan de Beerzerhaar de oude boerderij stond. Lang geleden is hij afgebrand en er kwam een nieuwe boerderij. Maar achter de oude boerderij stond een hele rij van ongeveer dertig bijenkorven. Mijn vader herinnerde zich dat nog goed. Eind mei, begin juni moest hij 's avonds luisteren of er in de korven al tuters en kwakers waren, dan zouden de volken de volgende dag zwermen. Als het volk zwermde, moesten ze zoveel mogelijk ste bijenvolken afgezwaveld. De korf werd op een kuiltje in de grond gezet met een zwavellapje erin. Dat werd aangestoken en daardoor gingen de bijen dood en kon de imker met een krom mes de raten uit de korf snijden. De kinderen mochten dan vaak zoveel honing eten als ze lustten. Dat was natuurlijk niet zoveel, want van raathoning kun je niet echt veel op. Toen mijn vader later zelf imker was, stonden zijn bijen bij ons in de groentetuin, vlak aan de Beerzerhaar. Het waren geen korven meer maar kasten. Zelf getimmerd natuurlijk, want kopen was te duur. Als er een zwerm af kwam, moesten wij op de fiets mijn vader ophalen 15

van zijn werk, zodat hij de zwerm kon scheppen. Als de zwerm aan een lage tak hing, was dat makkelijk, maar hij zat ook wel eens heel hoog of op een andere onhandige plaats. Dan was het scheppen een heel karwei. De kasten hadden het voordeel dat er honing geoogst kon worden zonder de bijen te doden. Wij gingen dan vroeg in de ochtend met de slinger en het andere imkergereedschap naar de bijen en er werd naast de kasten geslingerd. Dat moest natuurlijk heel vroeg gebeuren, voordat de bijen begonnen te vliegen. Ik weet nog dat mijn vader samen met een andere imker hun bijen naar Beerze brachten naar de lindebomen. Het werd een enorme opbrengst. De oogst stond in een Keulse pot in de voorraadkast. Daarna gingen we verhuizen naar Mariënberg. De bijen kwamen in Beerze te staan onder een laag afdakje in het bos ongeveer tegenover de Marsdijk. Eigenlijk was dat niet zo mooi. Een imker moet zijn moeren, zoals de koninginnen in het jargon heten, kunnen horen tuten en kwaken. Toen mijn vader overleed, moest er iemand op zijn bijen passen. Mijn broers en ik vonden het gestoken worden niet zo aantrekkelijk, het vooruitzicht aan branderige, dikke ogen trok ons niet zo. I Een kieps of zwermkorf Toch kon ik het niet laten en begon vol goede moed aan een imkerloopbaan. De bijen werden opgehaald en achter ons nieuwe huis in Bergentheim gezet. Meteen werden de buren gestoken, maar als er geslingerd werd, kregen ze ieder een potje honing en misschien mede daarom werd er nooit geklaagd. Mijn imkermentor uit Bergentheim kwam met het idee om zachtaardige bijen te telen. Carnica was het toverwoord, het bijenras uit Oostenrijk dat bijna niet wilden steken en zich in het voorjaar enorm snel ontwikkelde. Grote volken vroeg in het voorjaar en geen zwermen dat was het summum. In die tijd verhuisden we naar Mariënberg en vanwege hun zachtaardig karakter konden ze mooi in de achtertuin staan. Nieuwe kasten onder een afdakje, het kon niet beter. Maar de imker wil steeds verder en steeds beter. De onbevruchte koninginnen moesten naar een bevruchtingsstation in Lemmer om het Carnicaras zuiver te houden. Later gingen we zelfs naar een cursus kunstmatige inseminatie voor bijen. Ook dat slijt wel weer, maar nog steeds houden verschillende imkers in Hardenberg en Gramsbergen Carnica's. Nu in 2007, zeg maar meer dan een eeuw nadat mijn vader voor de korven van zijn opa lag, is er veel veranderd. De imkerij is van een noodzakelijke bijverdienste veranderd in een hobby. De bijenkorf heeft plaatsgemaakt voor houten, maar ook kunststof kasten. Het zwermen heeft plaatsgemaakt voor gerichte koninginneteelt. Je kunt het fanatiek doen met alle kunstjes erbij, maar ook op een wat minder bewerkelijke manier die nog veel weg heeft van de werkwijze van de oude imkers. Ieder zijn meug. Maar het staat buiten kijf dat imkeren je dichter bij de natuur brengt. Je zit op de kleine bloemetjes in het voorjaar te wachten, omdat ze zo belangrijk voor je bijen zijn. Je volgt de ontwikkeling van het fruit, want dan moet je op pad. Je kijkt naar de mieren, de hommels en de wespen die direct familie zijn van je bijen en ook zo interessant zijn. Het imkeren is dan wel veranderd, maar het enthousiasme van de imker is er niet minder op geworden. 16

Bijenpraat en enkele oude recepten Een gesprek met Herman Slatman over het houden van bijen, zijn fascinatie met de natuur, koek en een oud receptenschrift van zijn grootvader K. Oosterkamp Eigenlijk moet je er van jongs af aan mee vertrouwd zijn. Veel imkers hebben het vak geleerd van grootvader en vader. Natuurlijk moest je er zelf wel voor openstaan, een zekere fascinatie hebben voor en met de natuur en dan kon je heel veel opsteken van de rijke ervaringskennis van de vorige generatie. Het is heel moeilijk om het op latere leeftijd als 'hobby' aan te leren. Het aantal imkers neemt snel af. Vroeger had bijna elke boer wel een bijenstal, soms met enkele korven, soms met wat meer. Gemiddeld ongeveer acht a tien korven. Steeds ging het om een bijverdienste. Er kwamen wel - vaak joodse - opkopers langs de boerderijen en dan leverde de honing een paar centen op. Het belangrijkste was dat men honing had voor eigen gebruik: voor op tafel en als zoetstof in de keuken. In een tijd waarin men op het platteland in sterke mate zelfvoorzienend was, een niet onbelangrijk aspect. In veel boerenfamilies kwam het voor dat een van de zoons, soms de oudste, ongetrouwd bleef. Als deze, vaak oompien genoemd, bij de getrouwde broer op de boerderij bleef inwonen, had hij de zorg voor de bijen. Hij was de imker die zorg, aandacht en liefde kon besteden aan 'zijn bijen'. De honingraten werden vroeger meestal geperst om de pure honing te krijgen. De mooie blanke honingraten werden wel apart gehouden om zo te eten. Soms zie je in potjes honing nog wel stukken raat meegeleverd. In de tijd van de korf imkerij werd de honing pas geoogst als de korf helemaal gevuld was. Je kon niet eerder de honing in gedeelten oog- Een moment van kennisoverdracht tussen de oude en de jonge Herman Op termijn kan dit een probleem worden. De bijen zijn noodzakelijk voor de bestuiving. Als dat niet gebeurt, blijft vruchtvorming - grotendeels - achterwege. Fruittelers gaan er niet zelf toe over om bijen te houden, maar hebben contracten met grote(re) imkers. Voor de meeste imkers is het echter liefhebberij die ook nog wat honing oplevert. Bijenkasten op de heide 17

sten. Dat kan wel met kasten: dan kun je de losse raten eruit halen en slingeren en daarna weer terugzetten voor de volgende oogst. Je kunt dan ook de honing per soort oogsten: bloesemhoning, lindebloesemhoning, heidehoning, e.d. In een korf kreeg je honing van verschillende drachtplanten door elkaar: bloemenhoning met een eigen aroma, al naar gelang de dominantie van de diverse drachtplanten. Het werken met kasten had enorme voordelen: je kunt als imker er veel meer mee en in doen. Je kunt raten verwisselen, je kunt meer ruimte maken door er een kast op te zetten, je kunt tussentijds honing oogsten, en dergelijke. Een korf is een gesloten geheel, ook als imker kom je daar niet in. Bij het oogsten van de honing moest het bijenvolk worden gezwaveld. Deze drastische ingreep was niet meer nodig bij het houden van de bijen in de kasten. De laatste decennia worden imkers echter steeds vaker geconfronteerd met allerlei aantastingen en ziektes bij de bijen, veroorzaakt door mijten en parasieten en soms is het zelfs niet helemaal bekend. Oude imkers weten dat dit probleem zich vroeger niet voordeed, althans niet op deze schaal. Sommigen Het is hier een beetje druk vermoeden dat het afzwavelen van een volk misschien een preventieve en sanerende werking zou kunnen hebben: met de bijen ruimde je ook de parasieten op en kon een nieuw volk als het ware met een schone lei, in dit geval een schone korf, beginnen. De volken waren jong, parasietvrij en dus weerbaarder. Ook in de imkerij is sprake van voort schrijdend inzicht. ken voor de echte waskaarsen. Deze kaarsen gaven niet alleen een prachtige geelwarme vlam, ze verspreidden ook een heerlijk typische wasgeur. Sommige imkers maakten zelf hun korven, van roggestro, terwijl stengels van bramenstruiken werden gespleten om de strobundels aan elkaar te bevestigen. Het was een werkje voor de wintermaanden en sommigen waren er zo bedreven in dat zij ook korven voor anderen maakten. Als de korven wat beschermd stonden opgesteld in een bijenstal, konden ze vrij lang mee. In het open veld, onderhevig aan allerlei weersomstandigheden, was een korf van stro kwetsbaarder. Vaak werd een heideplag op de korf gelegd om deze enigszins te beschermen. Vroeger werd er weinig gereisd met de bijen: het was niet zo nodig, want de heidevelden grensden hier bij wijze van spreken aan de achtertuin en het vervoer was uiteraard problematisch. Het economisch nut van de bijen zit momenteel meer in het bevruchten van de fruitbomen: fruittelers willen heel graag die volken hebben en betalen er ook voor. De uitgeperste raten leverden de was. De raten liet men in de felle zon smelten, de lekkende was goot men tot blokken om later te gebrui- Imkers wijzen er graag op dat de gemiddelde leeftijd van bijenhouders erg hoog is. Dat zou te danken zijn aan een leven dicht bij de 18

natuur en in harmonie met de natuur. Imkeren is nooit haastwerk, je moet daar rustig de tijd voor nemen, dan blijven de bijen ook rustig. En je moet leren kijken, observeren wat er in en bij de kast gebeurt. Veel gedragingen van de bijen zijn wel beschreven en geanalyseerd, heel veel weten we, maar een imker blijft zich ondanks dat steeds weer verwonderen over het mysterie van het bijenleven. Dat boeit en fascineert, daarop raakt hij niet uitgekeken en steeds weer 'ontdekt' hij weer iets wat hem tot dusver was ontgaan. Veel imkers genieten van deze intieme omgang met de natuur en staan ook open voor het wonder ervan. Menigeen vindt in het omgaan met de bijen een bevestiging van zijn religieuze vermoeden dat er meer is dan wij kunnen bevroeden en beleeft in de stilte van de natuur een mystieke verbondenheid met de Schepper en de schepping. De bijzondere band tussen imker en bijen kreeg heel vroeger bevestiging in het gebruik dat iemand de bijen het overlijden van de imker 'aanzegde': lemen, jullie baas is dood. Bakker Herman Slatman is in de wijde regio bekend geworden door zijn Saksische kruidkoek. Het recept is in de loop der jaren ontwikkeld. Ook de ingrediënten zijn anders geworden, vervangen en aangepast. Eigenlijk was het een kwestie van uitproberen en variëren op het basisrecept tot er een resultaat was gemaakt dat 'de koek van Slatman' zou gaan heten. In de koek wordt veel suiker gebruikt, maar ook honing speelt een zeer belangrijke rol, niet alleen als zoetstof, maar vooral voor de smaak en het aroma. Slatman gebruikte daarvoor eigenlijk geen inlandse honing. Daarvoor had hij te grote hoeveelheden nodig. Veel van de door hem gebruikte honing kwam uit Cuba aangevoerd in metalen vaten van drie honderd kilo: heel zoet en loodzwaar. Een oud receptenschrift In het bezit van Slatman is een klein schrift waarin zijn grootvader, ook Herman, een aantal 'recepten' opschreef om bepaalde problemen in de imkerij het hoofd te bieden. Grootvader Herman was in 1857 in het Duitse Veldhausen geboren en toen hij in 1893 was getrouwd, begon hij de bakkerij in Ane. Ook hij was imker. Het zijn opmerkelijke notities die hij waarschijnlijk rond de eeuwwisseling (1900) heeft opgeschreven, niet alleen wat betreft het taalgebruik: interpunctie ontbreekt en ook woordgebruik en zinsbouw is soms nog wat afwijkend van het Nederlands, maar vooral vanwege de inhoud. Het zijn eigenlijk allemaal, zeventien stuks, recepten voor middeltjes om het gedrag van de bijen te beïnvloeden. Daarvoor wordt vaak op basis van honing een drankje bereid met kruiden en/of specerijen, waarbij geur en smaak van groot belang zijn. Zo probeert hij onder andere het zwermen enigszins te reguleren en te laten plaats- Herman Slatman sr. vinden op een voorspelbaar moment door middel van een papje van in mede gekookte rozijnen, het leefklimaat in de korf te zuiveren met de rook van smeulend klaverblad, zwakke en zieke bijen krijgen een 'pepmiddel', een mengsel van honing, witte wijn, kruidnagels en enkele druppels rozemarijnolie. Ook zijn er middeltjes tegen roofbijen, om bijen tijdens het vervoer in de korf rustig te houden en om te voorkomen dat de bijen zullen steken. Volgens de heer W. Top uit Leeuwaren, auteur 19