Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin boven modaal. Dit is de doelgroep. In deze brochure is dus niet het hele nieuwe belastingstelsel doorgelicht. Uitsluitend de elementen die van belang zijn, zijn doorgelicht. SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN HET NIEUWE BELASTINGSTELSEL. DRIE BOXEN. Vanaf 2001 zijn er voor de inkomstenbelasting drie soorten belastbaar inkomen. Deze inkomen zijn onderverdeeld in drie boxen. Box 1: inkomen uit werk en woning. Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang. Box 3: inkomen uit sparen en beleggen. BOX 1. Inkomsten uit werk en woning-aftrekposten=belastbaar inkomen uit werk en woning. Belastbaar inkomen uit werk en woning x 32.55% tot 52%=belastingen en premies. Anders gezegd: de inkomsten uit werk en woning vermindert met de aftrekposten is uw belastbaar inkomen. Uw belastbare inkomen vermenigvuldigt u met een percentage variërend van 32.55% tot 52%. Dan heeft u de belasting die u moet betalen over box 1. NB. Het percentage hangt af van de hoogte van het inkomen. Het percentage varieert dus van 32.55% tot 52%. Verderop in deze brochure kunt u hier meer over lezen. BOX 2. (niet van toepassing in deze brochure) Inkomen uit aanmerkelijk belang-aftrekposten=belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang x 25%=belasting. Anders gezegd: inkomen uit aanmerkelijk belang vermindert met de aftrekposten is gelijk aan uw belastbaar inkomen. Uw belastbaar inkomen vermenigvuldigt met 25% is gelijk aan de belasting die u moet betalen over box 2. BOX 3. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-economie-belastingstelsel-2001 Pagina 1 van 5
Belastbaar inkomen uit tweede woningen, sparen en beleggen x 30%=belasting. Anders gezegd: het belastbare inkomen uit tweede woningen, sparen en beleggen vermenigvuldigt met 30% is gelijk aan de belasting die u moet betalen over box 3. Het belastbaar inkomen oftewel het vaste rendement berekent u door 4% van het totale vermogen te nemen. U betaalt pas belasting als uw totale vermogen groter is dan F37.463,-. Ook kunt u de belasting berekenen door van het totale vermogen 1,2% te nemen. Dit is misschien makkelijker, want dan hoeft u niet eerst uw belastbare inkomen te berekenen. NB. Schulden zijn aftrekbaar mits zij meer bedragen dan F5.509,- TOTALE BELASTINGEN. De uitkomsten uit de berekeningen van box 1, box 2 en box 3 telt u op, daar trekt u de heffingskortingen vanaf en dan heeft u de totaal verschuldigde belasting. DE HOOFDPUINTEN VAN DE VERANDERING. Kern van de belastingherziening is het verminderen van lasten op arbeid om nieuwe banen te scheppen. Om een duurzaam milieu te bevorderen gaan BTW (van 17,5 naar 19) en ecotaxen omhoog. Het mes gaat in de aftrekposten en de tarieven in de inkomstenbelasting gaan omlaag. SCHIJVEN-STELSEL. Er wordt afgestapt van het 3-schijven tarief en men gaat werken met een 4 schijventarief, dat er als volgt uitziet: Voor inkomens tot 31.652 gulden gaat een tarief gelden van 32,55 procent, tot 53.881 van 36,85 procent, tot 101.659 van 42 procent, en boven 101.659 van 52 procent. HEFFINGSKORTING. -Algemene heffingskorting. De belastingvrije som, het deel van het inkomen waarover geen belasting hoeft te worden betaald, maakt plaats voor een heffingskorting. Iedereen tot 65 jaar krijgt recht op een algemene heffingskorting van maximaal F3.321. Ouderen vanaf 65 jaar krijgen een maximale heffingskorting van F1.495,-. De hoogte van de heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. Ook uw partner die geen inkomen heeft, heeft recht op heffingskorting. Daarnaast komen er aanvullende kortingen. Het kan dus zijn dat u gebruik kunt maken van verschillende kortingen. De heffingskorting kan overigens nooit meer zijn dan het bedrag dat verschuldigd is aan belasting. -Arbeidskorting. U heeft recht op arbeidskorting als u een van de volgende soorteninkomsten ontvangt: loon of salaris, winst uit een onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Ook de hoogte van de arbeidskorting hangt af van de hoogte van uw inkomen. De maximale arbeidskorting voor mensen tot 65 jaar bedraagt F1.770,- en voor mensen vanaf 65 jaar F797,- -Ouderenkorting. De ouderenkorting bedraagt F443,- en wordt uitsluitend uitgekeerd als u op 31 december 2001 65 jaar of ouder bent en uw totale inkomen is niet hoger dan F38.004,- -Aanvullende ouderkorting. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-economie-belastingstelsel-2001 Pagina 2 van 5
Deze bedraagt F529,- en wordt uitsluitend uitgekeerd als u recht heeft op de ouderenkorting en een AOWuitkering voor alleenstaande. -Kinderkorting. Deze kinderkorting bedraagt F80,- voor u als u jonger bent dan 65 jaar en F37,- als u ouder bent dan 65 jaar. Verder moet het kind op 1 januari 2001 jonger zijn dan 12 jaar en in het jaar 2001 meer dan zes maanden binnen uw huishouden is. Het kind moet verder ingeschreven zijn op uw woonadres en minstens F56,- per week aan onderhoudt kosten. Het totale inkomen van u en uw partner mag niet hoger zijn dan F116.008,- -Aanvullende kinderkorting. Deze korting bedraagt F80,- als u jonger bent dan 65 jaar en F37,- als u ouder bent dan 65 jaar. Verder moet voor u de kinderkorting gelden en mag uw inkomen niet hoger zijn dan F58.004,- NB. Beide kinderkortingen worden per kind per keer slechts een keer uitgekeerd -Combinatiekorting. Deze korting bedraagt voor mensen jonger dan 65 jaar F220,- en voor mensen ouder dan 65 jaar F100,-. De korting geld als uw bruto-inkomen niet hoger is dan F8.381 of u komt in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek en er behoort tot uw huishouden een kind dat op 1 januari 2001 jonger dan 12 jaar was en minstens zes maanden tot uw huishouden behoord. -Alleenstaande korting. Deze korting bedraagt F2.658 voor mensen jonger dan 65 jaar en F1.197 voor mensen ouder dan 65 jaar. U heeft recht op deze korting als u geen partner heeft en tot uw huishouden behoren in 2001 gedurende zes maanden een of meerdere kinderen die op 1 januari 2001 jonger waren dan 27 jaar en deze kinderen kosten in onderhoudt meer dan F56,- per week. -Aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Deze korting bedraagt maximaal F2.658,- als u jonger bent dan 65 jaar en als u ouder bent dan 65 jaar maximaal F1.197,- U heeft recht op deze korting als u betaald werk heeft en er behoort in 2001 meer dan zes maanden een kind tot uw huishouden dat jonger is dan 12 jaar en minstens zes maanden tot uw huishouden behoorde. De volgende heffingskortingen worden geregeld door uw werkgever: de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting. WONINGEN. De fiscale behandeling van de eigen woning verandert niet onder de nieuwe inkomstenbelastingwet. Tweede woningen en ander onroerend goed worden op dezelfde manier behandeld en belast als inkomen uit sparen en beleggen. Hoe dit precies in zijn werk gaat kunt u nalezen eerder in deze brochure bij de uitleg van box 3. Als u uw woning voor minder dan 70% van de periode verhuurt moet u de WOZ-waarde nemen. Als u de woning voor meer dan 70% van de tijd verhuurt moet u de waarde van de woning in de verhuurde staat berekenen. De WOZ-waarde staat voor Wet Waardering Onroerende Zaken. De WOZ-waarde wordt vastgesteld door de gemeente. NB. U kunt uw schulden aftrekken, maar de kosten die u maakt kunt u niet aftrekken. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-economie-belastingstelsel-2001 Pagina 3 van 5
KAPITAALVERZEKERINGEN. De kapitaalverzekering, die onderdeel uitmaakt van zogenoemde spaar- en levenshypotheken, wordt aangepakt. De uitkering van de verzekering moet worden gebruikt om de hypotheek af te lossen, anders moet belasting worden betaald. AUTO VAN DE ZAAK. De fiscale regeling voor de auto van de zaak gaat meer rekening houden met het feitelijke privé-gebruik van de auto. Van 0 tot 500 km per jaar betaalt u geen belasting, van 500 tot 4000 km per jaar betaalt u 15% van de catalogusprijs, van 4000 tot 7000 km per jaar betaalt u 20% van de catalogusprijs en bij meer dan 7.000 kilometer per jaar, moet 25 procent van de catalogusprijs. Het percentage van de catalogusprijs moet bij het inkomen worden opgeteld. Hoeveel kilometer u privé rijdt hoort u bij te houden bij uw kilometeradministratie WOON-WERK VERKEER. Het woon-werkverkeer wordt in de toekomst ook anders belast. Het reiskostenforfait maakt plaats voor een reisaftrek en de aftrekbare bedragen worden lager. Er is geen aftrek meer mogelijk als men met eigen vervoer reist. Wel blijft het voor de werkgever mogelijk om woon-werkverkeer met openbaar vervoer onbelast te vergoeden. Als u meer dan 3 dagen in de week, meer dan 10 km en meer dan 70% met de fiets aflegt naar uw werk, kunt u gebruik maken van de fietsaftrek. Deze aftrek bedraagt F774,-. Om te bewijzen dat u inderdaad aan deze eisen voldoet dient u aan uw werkgever een fietsverklaring aan te vragen. BEROEPSKOSTEN. Werknemers in loondienst kunnen in de toekomst de werkelijk gemaakte beroepskosten niet meer aftrekken. Er komt een algemene aftrek van 4 procent van het loon, met een minimum van 308 gulden en een maximum van 1.263 gulden. PREMIES VOOR LIJFRENTE. Premies voor lijfrenten kunnen onder de nieuwe wet alleen worden afgetrokken, als men niet in staat is voldoende pensioen op te bouwen. De huidige aftrek van f 6.075,- komt te vervallen. Premies voor lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen blijven aftrekbaar. Vanaf nu is er een basisruimte van F2.204,-. Dat wil zeggen dat als u minder dan F2.204,- aan premies per jaar betaalt, dan mag u alles aftrekken. Betaalt u per jaar meer dan F2.204,- dan mag u bij een pensioenstekort meer aftrekken. Dit heet de jaarruimte. De jaarruimte berekent u als volgt: Stap 1: (Belastbaar loon+winst uit onderneming+belastbaar periodieke uitkering)-aowaftrek=premiegrondslag Stap 2:(17% premiegrondslag+7.5 maal uw pensioenaangroei in 2001+vrijwillige premies voor een pensioenregeling+positief saldo wijzigingen in de oudedagsreserve)-totaal jaaropbouw pensioenvoorzieningen=jaarruimte. Als u uw jaarruimte niet volledig gebruikt, kunt u later uw reserveringsruimte gebruiken. Uw https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-economie-belastingstelsel-2001 Pagina 4 van 5
reserveringsruimte is het totale bedrag van de jaarruimte die u niet heeft afgetrokken. De reserveringsruimte bedraagt in het jaar van aftrek maximaal 17% van de premiegrondslag met een maximum van F12.149,-. Voor mensen die op 1 januari 2001 55 jaar of ouder zijn, is de reserveringsruimte maximaal F24.001,-. LENINGEN VOOR CONSUMPTIEGOEDEREN. De mogelijkheid om rente voor leningen voor de aankoop van consumptiegoederen, dus lenigen voor aanschaf van auto's en dergelijke, af te trekken verdwijnt. Wel mag de schuld worden verrekend met spaargeld en beleggingen. LEVENSONDERHOUD KINDEREN VANAF 27 JAAR. Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen van 27 jaar en ouder en van naaste familie kunnen niet meer worden afgetrokken. Wel komt er een aftrek voor wekenduitgaven voor gehandicapte kinderen van 27 jaar en ouder. STUDIE EN OPLEIDINGEN De aftrek voor studie en opleiding voor beroep maakt plaats voor een ruimere aftrek voor scholingsuitgaven. Scholing ter verbetering van de kennis van het vak kunt u niet aftrekken, echter de scholing ter verbetering van de maatschappelijke positie kunt u aftrekken bij een minimaal bedrag van F1.102,- per jaar, tot een maximum van F33.056,-. SPAARLOON EN PREMIESPAREN. Spaarloon en premiesparen worden gebonden aan een lager gezamenlijk maximumbedrag van 1500 gulden. Gebruik van spaarloon voor lijfrente en pensioen wordt beperkt, maar de mogelijkheden om het te gebruiken voor verlofsparen, studie of het beginnen van een eigen bedrijf worden verruimd. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-economie-belastingstelsel-2001 Pagina 5 van 5