houdende ondersteuning van het lokale klimaatbeleid



Vergelijkbare documenten
Vlaamse provincies steunen steden en gemeenten op weg naar klimaatneutraliteit

Het Burgemeestersconvenant voor Klimaat & Energie

LOKALE KRACHTEN BUNDELEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Gemeenteraadscommissie energie & klimaat. 20 januari u Mortsel

Burgemeestersconvenant. Gemeenteraad 23 november 2015

Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing. Gemeenten staan niet alleen! Inhoudsopgave. Wat bestaat al?

Waasland 2020 (werktitel) Kick-off Sint-Niklaas, 27 maart 2015

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Energie- en klimaatdag. Sessie 1: Met intergemeentelijke samenwerking naar een efficiënt klimaatbeleid

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

OOSTENDE KLIMAATNEUTRAAL

Acasus?

Lokaal klimaatbeleid. Algemeen. Ook als lokaal bestuur?

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr. 8 6 juli 2011 ( ) stuk ingediend op

Gemeenten in de bres voor een klimaatneutrale provincie

burgemeestersconvenant Draaiboek

Het Burgemeestersconvenant. Uw instrument voor een beter en duurzaam klimaat

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

Eerste Kamer der Staten-Generaal

30/06/2014. Provinciaal klimaatbeleid en aanbod ondersteuning gemeenten. Inhoudsopgave. Provinciaal klimaatbeleid

Ondersteuning burgemeestersconvenant

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

Stedenfonds.

SO-mailing 11 december Nr.5

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015

van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Samenwerkingsovereenkomst

b) Welke projecten werden in het verleden door de VGC ingediend? Welke werden goedgekeurd? Voor welk bedrag?

DE TRANSITIE NAAR LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030

De landbouwsector als essentieel onderdeel van het Vlaams- en Europees klimaatbeleid

BRIEFADVIES. van 20 oktober over het voorbereidingstraject derde Vlaams Klimaatbeleidsplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Het Vlaams energie- en klimaatbeleid

Actieplan Burgemeestersconvenant

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Hoe het begon Ondertekening declaration on climate change Ondertekening covenant of mayors

Stand van zaken van het adaptatiebeleid in Vlaanderen. Johan Bogaert

Ondersteuning lokale projecten klimaat (proeffase)

VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Eloi Glorieux, Rudi Daems, Jos Stassen en Jef Tavernier en de dames Mieke Vogels en Vera Dua

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

ESD 2030 Vlaams perspectief. Pieter-Willem Lemmens Dienst Klimaat bij Departement LNE

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Klimaatplan Sint-Niklaas

VR DOC.1027/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

Klimaatplan Maldegem

Helmonds Energieconvenant

Juli OVERZICHT REGELGEVING GEOGRAFISCH INFORMATIE SYSTEEM VLAANDEREN

VOORSTEL VAN WET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Iedereen klimaatbewust Ronde van de provincie

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

college van burgemeester en schepenen Zitting van 1 april 2016

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW CONCEPTNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

1. Hoeveel van de projecten die werden goedgekeurd werden inmiddels uitgevoerd?


De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Zaal STUDIO -1 Duurzaam aankopen: maak je bestekcriteria circulair

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

INFOSESSIE. Infosessie: van culturele projecten met een. regionale uitstraling AANVRAGEN PROJECTSUBSIDIES

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

Regio-overleg milieu. HERNIEUWBARE ENERGIE EN KLIMAAT Inleiding. Ingelmunster 14 maart Dominiek Vandewiele

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

3. Hoeveel tankstations in Vlaanderen beschikken thans over een vergunning voor CNG-levering? Graag een overzicht per provincie.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

Infosessie Opmaak gemeentelijke klimaatactieplannen (SEAP) Els Cornelis, 15 en 22 september 2015

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Groepsaankopen energie(-installaties)

PROVINCIE ANTWERPEN PARTNER VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1

Gent klimaatneutraal: via de grote poort of langs een hindernissenparcours

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

Lidmaatschap Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie. LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

Reguleringsimpactanalyse voor het invoegen van een garantieregeling voor aardwarmteprojecten in de diepe ondergrond.

Samen sterk: Klimaatbeleid provincie Antwerpen en haar partners. Dirk Vandenbussche - 4 februari 2015

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

VR DOC.0570/2BIS

Klimaatondersteuning Interleuven Het Burgemeestersconvenant

Memorie van toelichting

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Transcriptie:

ingediend op 462 (2014-2015) Nr. 1 2 september 2015 (2014-2015) Voorstel van decreet van Hermes Sanctorum-Vandevoorde, Ingrid Pira en Björn Rzoska houdende ondersteuning van het lokale klimaatbeleid verzendcode: LEE

2 462 (2014-2015) Nr. 1 TOELICHTING Lokale besturen kunnen een belangrijke rol spelen in de strijd tegen de klimaatverandering en in de transitie naar een koolstofarme samenleving. Waar internationale multilaterale onderhandelingen slechts zeer moeizaam resultaten boeken en natiestaten volgens auteurs als Benjamin Barber 1 slecht geplaatst zijn om het voortouw te nemen in de strijd voor een beter klimaat, kunnen steden, gemeenten, provincies, streken dikwijls wel overtuigende resultaten voorleggen. Burgemeesters handelen pragmatisch, zij zoeken naar oplossingen. En zij kunnen beter inspelen op de nieuwe mondigheid van burgers. Burgers stuwen het beleid. Steden staan tegenover de uitdaging om hun steden te versterken tegen de gevolgen van de klimaatverandering. En zij nemen ook het voortouw in de strijd voor maatregelen die de effecten van de opwarming alsnog kunnen milderen of tegengaan. Zo is er de internationale vereniging van lokale besturen, ICLEI (Local Governments for Sustainability), die wereldwijd 1200 lokale steden en regio s groepeert. Er is de Climate Alliance, UCLG (United Cities and Local Governments), Energy Cities, de Europese vereniging van lokale besturen in energietransitie, de C40 cities, FEDARENE (de Europese Federatie van agentschappen en regio s voor energie en milieu) enzovoort. In Europa ondertekenden meer dan 6300 gemeenten het Burgemeestersconvenant (the Covenant of Mayors), een initiatief dat uitging van de Europese Commissie. Bij het goedkeuren van het ambitieuze Europese energie/klimaat-pakket in 2008, wilde de Europese Commissie zo veel mogelijk lokale besturen aanzetten om minstens voor eenzelfde ambitie te gaan (een vermindering van de uitstoot van met 20% tegen 2020). En zo mogelijk deze doelstelling plaatselijk zelfs te overtreffen. In België hebben al meer dan 200 gemeenten (dus twee op de drie gemeenten) het Burgemeestersconvenant ondertekend. Daarmee scoren we bijzonder hoog op Europees niveau. Heel wat gemeenten willen dus actief vorm geven aan een plaatselijk ambitieus energie- en klimaatbeleid. De vijf Vlaamse provincies tekenden voor een koolstofarme toekomst, zij het met verschillende ambitieniveaus. Daarbij zorgden ze elk voor vormen van ondersteuning voor de gemeenten in hun provincie. Meestal in samenwerking met streekintercommunales. Europa wil werk maken van mitigatie (voorkomen van de klimaatverandering vermindering van emissies), maar ook van de inmiddels onvermijdelijk geworden adaptatie (aanpassingen aan de al op gang gekomen klimaatverandering). Daarom werd parallel met het Burgemeestersconvenant ook een tweede convenant Mayors Adapt gelanceerd. 115 Europese steden en gemeenten ondertekenden dit convenant reeds, waaronder zeven Vlaamse gemeenten en één Vlaamse provincie (de provincie Antwerpen). Ook de gemeenten, verenigingen van gemeenten en provincies die werk willen maken van een lokaal adaptatiebeleid, hebben recht op ondersteuning. Van onderuit Het succes van het Burgemeestersconvenant is van onderuit gegroeid. De hele werking van het Burgemeestersconvenant is gebaseerd op een netwerk van steden en gemeenten die zichzelf al dan niet gefaseerd doelstellingen opleggen en die ook zo veel mogelijk zelf voor de opvolging daarvan willen instaan. Het secretariaat van het Burgemeestersconvenant en samen met haar de ondersteuner (de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten VVSG) en de territoriale coördinatoren spelen vooral een stimulerende en ondersteunende rol. Hoewel het secretariaat van het Burgemeestersconvenant soms ook scheidsrechter kan spelen en oordelen 1 Benjamin Barber, Als burgemeesters zouden regeren, Nieuw Amsterdam, 2014. 1011 Brussel 02/552.11.11 www.vlaamsparlement.be

462 (2014-2015) Nr. 1 3 dat bepaalde actieplannen onvoldoende zijn uitgewerkt en dat bepaalde steden of gemeenten hun ambitie niet waar maken. Maar dat wil niet zeggen dat de lokale besturen die zich inspannen voor het halen van de doelstellingen van het Burgemeestersconvenant geen extra steun kunnen gebruiken. Uiteraard wordt het beste resultaat bereikt als acties gecoördineerd verlopen, als alle overheden, ieder op hun niveau, hun verantwoordelijkheid nemen en elkaars acties ondersteunen. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid heeft de lokale besturen die kozen voor het Burgemeestersconvenant via de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ondersteund bij de nulmeting en bij de opmaak van actieplannen voor duur zame energie. Bovendien werkte LNE ook actief mee in het Vlaams Netwerk Burgemeestersconvenant, getrokken door de VVSG, samen met steden, provincies, streekintercommunales, het Kenniscentrum Vlaamse Steden, het Vlaams Energie agentschap, de netbeheerders Eandis en Infrax, de Bond Beter Leefmilieu en VITO. Maar deze basisondersteuning kan zeker nog uitgebreid worden. Zodat lokale besturen in de verdere uitwerking van acties op het terrein en in de monitoring van de resultaten die al dan niet in voldoende mate geboekt worden, ook actief kunnen geholpen worden. Ook rond het nog beter betrekken van het middenveld en het versterken van de participatie door burgers, kunnen stimulerende modellen uitgewerkt worden. Deze moeten eenvoudig inpasbaar, laagdrempelig en zonder administratieve lijdensweg kunnen genomen worden. Hoe dan ook werken we in een context waarin de ruimere steun voor gemeenten via de milieuconvenanten en de samenwerkingsovereenkomsten duurzame ontwikkeling teruggevallen is op de vergoeding van enkele doelgroepwerknemers die milieugerelateerde taken uitvoeren (besluit van 28 maart 2014). Nieuwe convenant In oktober zal de Europese Commissie een nieuwe versie van het Burgemeestersconvenant lanceren, een convenant 2.0 zeg maar, met doelstellingen tegen 2030. Die zullen allicht in het verlengde liggen van de nieuwe doelstellingen die de Europese Commissie vastlegde tegen 2030: 40% reductie van broeikasgassen, 27% hernieuwbare energie en 27% meer energie-efficiëntie. De komst van het nieuwe convenant werd aangekondigd door de Europees Commissaris Miguel Arias Cañete op 26 maart. Bij die gelegenheid tekenden 30 steden (waaronder Brussel) al het engagement om tegen 2030 40% minder broeikasgassen uit te stoten. Bovendien kondigden die steden ook aan dat ze samen zouden gaan voor 10 miljard euro aan klimaatvriendelijke investeringen. De aankondiging gebeurde in Parijs en stond in het teken van de voorbereiding van de belangrijke klimaattop in die stad later dit jaar. In het kader van de nieuwe klimaatengagementen die alle landen dit jaar zullen aangaan in aanloop naar de belangrijke klimaattop te Parijs in december van dit jaar, zou het een goede zaak zijn dat Vlaanderen uitdrukkelijk haar steun voor de klimaatinspanningen van zoveel Vlaamse gemeenten bevestigt, ondersteunt en uitbreidt. En meteen de tijdshorizon verruimt naar 2030 en concreet steun voorziet voor gemeenten die ook willen instappen in het nieuwe burgemeestersconvenant met doelstellingen tegen 2030. Vlaams Klimaatfonds Dit kan met de middelen van het Vlaams Klimaatfonds. In het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting

4 462 (2014-2015) Nr. 1 2012 werden de mogelijke inkomsten en uitgaven van het Vlaams Klimaatfonds vastgelegd. In artikel 14, 5, van dit decreet wordt gesteld dat de inkomsten van het fonds na 2012 onder meer mogen aangewend worden voor de uitvoering van intern Vlaams klimaatbeleid met het oog op het behalen van de Vlaamse broeikasgasemissiereductiedoelstellingen. Een belangrijk deel van dit intern klimaatbeleid kan gerealiseerd worden via de Vlaamse lokale besturen. Dat past ook perfect in het kader van de maatregelen die in het Vlaams Klimaatbeleidsplan, met name in het luik mitigatie, voor de korte termijn voorzien zijn. In het Vlaams Klimaatbeleidsplan is overigens ook voorzien dat in verschillende beleidsdomeinen acties voor een beter klimaat kunnen ondernomen worden. We denken bijvoorbeeld aan het renovatiepact van energieminister Turtelboom, het Mobiliteitsplan van minister Weyts en de ecologiesteun voor bedrijven van minister Muyters. Al deze plannen zijn ook van belang voor de lokale besturen. Het is mee de bedoeling van dit voorstel van decreet om steun voor lokale acties op elk van deze terreinen die relevant zijn voor de strijd tegen de klimaatverandering, te coördineren. Geen planlast In het verlengde van het Planlastendecreet dat de planlasten voor lokale besturen fors wilde verminderen, springen we in dit voorstel van decreet zeer omzichtig om met nieuwe planverplichtingen. Het kan niet de bedoeling zijn dat Vlaanderen alle gemeenten de verplichting oplegt nieuwe klimaatbeleidsplannen op te maken die dan door Vlaamse ambtenaren nauwlettend moeten nageplozen worden. In de geest van het Burgemeestersconvenant kiezen we eerder voor een partnerschap van Vlaanderen en de lokale besturen. Vlaanderen ondersteunt de monitoring waartoe de convenantgemeenten zich zelf verbonden hebben. Vlaanderen kan steden en gemeenten rechtstreeks steunen, maar kan ook extra steun geven aan de ondersteuner (de VVSG) en de erkende territioriale coördinatoren, die nu al op Vlaams grondgebied actief zijn: provincies, streekintercommunales, die hun gemeenten bijstaan om hun klimaatdoelstellingen te halen. De eerste vorm van steun die voorzien wordt is dus een basissteun om te voldoen aan de administratieve verplichtingen (nulmeting, analyse bijkomende gegevens enzovoort) in het kader van het Burgemeestersconvenant. De rapportering aan het secretariaat van het Burgemeestersconvenant kan tegelijk gelden als rapportering ten aanzien van de Vlaamse administratie. Op dit moment voorziet de Vlaamse overheid al steun via VITO. Het is de bedoeling van dit voorstel van decreet deze steun decretaal te verankeren en verder uit te breiden, zodat gemeenten of coördinatoren zoveel mogelijk bijgestaan worden in nul- en opvolgmetingen, bij de opmaak van plannen en de opvolging van die plannen LNE heeft recent een TWOL-project uitgeschreven en offertevraag gelanceerd voor de ontwikkeling van een -dashboard per gemeente (TWOL: Toegepast Wetenschappelijk Onderzoek Leefmilieu). De klimaatkaart ontwikkeld door de provincie Vlaams-Brabant werd daarbij onder meer als model genomen. Daarnaast wordt ook extra steun voorzien voor acties, projecten en investeringen in uitvoering van het convenant, dus acties, projecten en investeringen die nodig zijn om de doelstellingen van het convenant en de opgestelde actieplannen voor duurzame energie te halen. Daarbij kan het gaan om acties om burgers, verenigingen of bedrijven te betrekken bij de werking van het Burgemeestersconvenant. Of het kan gaan om projecten om ervaringen uit te wisselen, bijvoorbeeld via netwerkmomenten met andere gemeenten of andere betrokkenen zoals distributienetbeheerders. Het kan ook gaan om steun aan investeringen in energiebesparing of hernieuwbare energie. Vanuit LNE werd het lerend netwerk FLK (Financieren Lokale Klimaatplannen) opgestart. Samen met lokale besturen wordt bekeken welke financieringsmecha-

462 (2014-2015) Nr. 1 5 nismen kunnen opgezet worden: ingaan op Europese oproepen (bijvoorbeeld Smart Cities and Communities 2015 of Energy Efficiency Market Uptake ), participatie van burgers door de organisatie van crowdfunding en financiering vanuit privé partners (bijvoorbeeld via een systeem van derde investeerders zoals ESCO-maatschappijen, Energy Service Company). Op lokaal vlak kunnen op korte termijn pilootprojecten uitgetest worden. Op middellange termijn kan werk gemaakt worden van een Vlaams financieringsvehikel. Op deze wijze kan de inzet van Vlaamse middelen (bijvoorbeeld uit het Klimaatfonds) versterkt worden door vormen van co-financiering (Europees, door burgers, door privé-partners). Deze co-financiering kan best als voorwaarde gesteld worden om de efficiëntie van de inbreng vanuit Vlaamse middelen maximaal te verzekeren. Als een deel Vlaamse steun wordt opgenomen, is daarover wel een extra rappor tering nodig ten aanzien van de Vlaamse administratie. Maar daarbij wordt gekozen voor een beperkte rapporteringsplicht (de term die ook de Vlaamse Regering hanteert in haar omzendbrief rond de sectorale regelgeving voor 9 beleidsdomeinen 2 ). En te allen tijde is het de bedoeling dat deze rapportering zoveel mogelijk samenspoort met de terugkoppelingsverplichtingen naar het secretariaat van het Burgemeestersconvenant. Provincies en streekintercommunales kunnen daarbij ook de nodige assistentie verlenen. -neutraliteit In Vlaanderen worden verschillende definities gebruikt van - en van klimaatneutraliteit. Lokale besturen die het Burgemeestersconvenant ondertekenen kiezen in feite niet voor - of klimaatneutraliteit. Ze onderschrijven de ambities van het Europese energie-/klimaatpakket van 2008. Maar ze engageren zich concreet enkel voor de doelstelling van 20% -reductie tegen 2020. Daarbij gaat het niet enkel over de uitstoot van de eigen gemeentelijke gebouwen of installaties. Maar het gaat ook niet over alle uitstoot op het grondgebied. In het Burgemeestersconvenant is met name bepaald over welke meldingsplichtige activiteiten het gaat 3 : gemeentegebouwen; tertiaire sector; residentiële gebouwen (dus alle woningen); gemeentelijke openbare verlichting; (een groot deel van) de energieproductie (inclusief productie van warmte of koude); (een groot deel van het) transport: gemeentelijke vloot, openbaar vervoer (weg, spoor), privé- en commercieel transport (weg). VITO brengt in haar tool bovendien een reeks emissiebronnen in kaart die volgens het Burgemeestersconvenant niet verplicht gerapporteerd moeten worden, maar wel bijzonder relevant zijn als men een totaalbeeld wil krijgen op het lokale klimaaten energiebeleid: landbouw: energie- en niet-energiegerelateerde emissies (, maar dus ook methaan van vertering van vee en N 2 O van mestopslag en bodem); industrie: energiegerelateerde -emissies van niet-ets bedrijven (dus NIET de grote bedrijven die onder de Europese emissiehandel vallen, ETS: emissions trading scheme); 2 Met name voor stedelijk beleid (stedenfonds), gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, lokale sociale economie, integratiebeleid, cultuurbeleid, jeugdbeleid, sportbeleid, beleid met betrekking tot cultureel erfgoed en flankerend onderwijsbeleid. 3 Cf. de tool ontwikkeld door VITO, op basis van het SEAP Guidebook bij het Burgemeestersconvenant.

6 462 (2014-2015) Nr. 1 energieproductie: energiegerelateerde emissies van productie-eenheden voor elektriciteit kleiner dan 20 MW. Veel lokale besturen willen nu al verder gaan. Op korte termijn. Of zeker voor de lange termijn. Zo vinden lokale besturen het belangrijk om de richting aan te geven en in die zin nu al te verklaren dat ze ernaar streven in bijvoorbeeld 2050 geheel -neutraal te zijn, dus geen (of broeikasgassen) meer uit te stoten. Wat concreet betekent dat men niet meer uitstoot dan kan worden opgeslagen. Deze ambitie is bijzonder lovenswaardig en ook nodig om de urgentie aan te tonen van acties op korte termijn. Maar het is dan wel zinvol dat men in deze een zekere terminologische hygiëne hanteert en het begrip - of klimaatneutraliteit reserveert voor de meest ambitieuze doelstelling die gemeenten zich zelf kunnen stellen binnen hun handelingsmogelijkheden. We kwamen dan uit op volgende bepaling: -neutraal is de toestand waarbij de uitstoot van en andere broeikasgassen tot nul herleid wordt voor een bepaald grondgebied, ten minste voor de meldingsplichtige activiteiten vastgelegd in het Burgemeestersconvenant, en dat door inspanningen op het eigen grondgebied, dus zonder vormen van compensatie door emissiereducties op andere plaatsen.. Steun nodig voor alle ambitieniveaus In het kader van dit voorstel van decreet is het belangrijk dat Vlaanderen alle gemeenten steunt om de doelstellingen te halen die kaderen in het ambitieniveau dat ze voor zich zelf kozen. Dat kan het ambitieniveau zijn van het eerste Burgemeestersconvenant (20% -reductie tegen 2020) voor veel gemeenten is dit reeds een zware opgave en is steun van hogere overheden (verenigingen van gemeenten, provincies, het gewest) meer dan gewenst om die doelstellingen te kunnen halen. Het kan ook gaan om een tweede stap, een nieuw burgemeestersconvenant met doelstellingen tegen 2030. Maar het is logisch dat om die tweede stap te zetten, eerst de eerste stap (het convenant met de doelstellingen tegen 2020) op het goede spoor moet zitten. Gemeenten die de ambitie hebben om ook tegen 2030 al duidelijke engagementen aan te gaan, verdienen daarbij alle steun. Ten slotte zijn er de langetermijnengagementen, bijvoorbeeld -neutraliteit tegen 2050. Steden of gemeenten die dit ernstig nemen en ook concreet willen invullen, gaan voor een erg hoog ambitieniveau en kunnen daarbij extra ondersteuning gebruiken. Hermes SANCTORUM-VANDEVOORDE Ingrid PIRA Björn RZOSKA

462 (2014-2015) Nr. 1 7 Bijlage: Ambitieniveaus van enkele steden in Vlaanderen en Nederland 4 stad Reductie % referentiejaar Uitstoot in Klimaatneutraal tegen 2020 referentiejaar in Amsterdam 40 (tegen 2025) 1990 4,2 miljoen ton onbepaald Antwerpen 20 2005 3,78 miljoen ton 2050 Brugge 20 2011 526.539 ton 2050 Brussel 20 1990 onbekend onbepaald Gent 20 2007 1,59 miljoen ton 2050 Hasselt 21 2008 522.950 ton onbepaald Leuven 22 2010 808.282 ton 2030 Rotterdam 50 (tegen 2025) 1990 23,7 miljoen ton Onbepaald (= incl. alle zware industrie en energie) Ambitieniveau van de provincies: Provincie 20 2011 6.249.167 ton 2040 is haalbaar Vlaams-Brabant volgens klimaatstudie, klimaatactieplan volgt eind 2015 Provincie 30 2011 3.266.400 ton 2050 (nieuw Limburg bijgesteld scenario) 5 Provincie? 2011 7,6 miljoen ton Tegen 2050 6 Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen???? Leiedal 30 1990 Tegen 2050 7 Provincie Klimaatneutraal 2006?? Antwerpen (enkel provincie als organisatie) + 20 % gemeenten 8 4 Dieter De Cleene, Stad redt klimaat, Eos, maart 2015. 5 http://documenten.limburg.be/bestandenlimburgbe/klimaatenmilieu/20140924_klimaatneutraal_ inspiratieboekje_lr.pdf. 6 http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/b2/13252klimaatbestlandsch.pdf. 7 http://www.leiedal.be/regionaleenergiestrategie. 8 http://www.provincieantwerpen.be/content/dam/provant/dlm/dmn/duurzame-provincie/energie/ KLIMAATPLAN_basisdocument_NieuweStijl.pdf.

8 462 (2014-2015) Nr. 1 VOORSTEL VAN DECREET Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder: 1 actieplan voor duurzame energie of klimaatactieplan: het plan waarmee de ondertekenaar van het Burgemeestersconvenant aangeeft hoe de doelstellingen van het convenant in de praktijk zullen gerealiseerd worden; 2 basisinventaris: de Inventarisatie Uitgangswaarden Emis sies, zoals gedefinieerd in het Burgemeestersconvenant, met name een kwantificering van de hoeveelheid die als gevolg van voornamelijk energieverbruik op het grondgebied van de ondertekenaar van het convenant tijdens een basisjaar wordt uitgestoten; 3 Burgemeestersconvenant: de overeenkomst gelanceerd door de Europese Commissie in opvolging van het klimaat- en energiepakket 2008 enerzijds en de nieuwe kaderregeling met klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 anderzijds, die lokale besturen zoals gemeenten, verenigingen van gemeenten, vrijwillig kunnen afsluiten, in samenwerking met provincies, om de Europese doelstellingen op vlak van energie en klimaat op hun grondgebied te realiseren; 4 -neutraal: toestand waarbij de uitstoot van en andere broeikasgassen tot nul herleid wordt voor een bepaald grondgebied, ten minste voor de meldingsplichtige activiteiten vastgelegd in het Burgemeestersconvenant, en dat door inspanningen op het eigen grondgebied, dus zonder vormen van compensatie door emissiereducties op andere plaatsen; 5 Convenant Mayors Adapt: de overeenkomst gelanceerd door de Europese Commissie parallel aan het Burgemeestersconvenant om uitvoering te helpen geven op lokaal niveau aan de Europese Adaptatiestrategie; 6 coördinator: conform de Europese definities binnen het Burgemeestersconvenant, de vereniging van gemeenten of de provincie door het Europese Burgemeestersconvenantsecretariaat erkend als ondersteuner of territoriaal coördinator, en die strategische aansturing, financiële en technische ondersteuning biedt aan gemeen ten die het Burgemeestersconvenant ondertekenen ofwel rond het convenant beleidsaanbevelingen formuleert en communicatie- en netwerkactiviteiten ontplooit; 7 meldingsplichtige activiteiten: de verbintenissen inzake het terugdringen van -emissies in het Burgemeestersconvenant slaan met name op gemeentegebouwen, de tertiaire sector, residentiële gebouwen (dus alle woningen), gemeentelijke openbare verlichting, energieproductie (inclusief productie van warmte of koude) en transport, zijnde gemeentelijke vloot, openbaar transport (weg, spoor), privé- en commercieel transport (weg).

462 (2014-2015) Nr. 1 9 Art. 3. Om de ontwikkeling en uitvoering van het lokale klimaatbeleid te bevorderen voorziet de Vlaamse Regering een basissteun voor de gemeenten die het Burgemeestersconvenant of het Convenant Mayors Adapt tekenden en voor de verenigingen van gemeenten of provincies die optreden als coördinatoren, om zelf te voldoen aan de administratieve voorwaarden voorzien in het kader van die convenant, of om gemeenten bij te staan om aan die voorwaarden te voldoen, 1 bij de opmaak van de basisinventaris zoals gedefinieerd onder het Burgemeestersconvenant via een nulmeting voor elke gemeente, vereniging van gemeenten of provincie; 2 bij de opmaak van een actieplan voor duurzame energie zoals gedefinieerd onder het Burgemeestersconvenant; 3 bij de evaluatie van de resultaten van de acties die de gemeenten, verenigingen van gemeenten en provincies ondernemen in uitvoering van het Burgemeestersconvenant via opvolgmetingen; 4 bij de monitoring van het resultaat van de klimaatacties; 5 bij de voortgangsrapportering aan het secretariaat van het Burgemeestersconvenant; 6 bij de opmaak van een lokaal klimaatadaptatieplan en de opvolging ervan, zoals voorzien in het Convenant Mayors Adapt. Art. 4. Om de ontwikkeling en uitvoering van het lokale klimaatbeleid te bevorderen, kan de Vlaamse Regering naast de basissteun omschreven in artikel 3, binnen de perken van de begrotingskredieten, ook bijkomend steun voorzien voor gemeenten en voor provincies en verenigingen van gemeenten die optreden als coördinatoren, voor acties, projecten en investeringen die opgezet worden om de doelstellingen van het burgemeestersconvenant op het grondgebied van de gemeenten of de coör dinatoren te realiseren, met name: 1 voor het tot stand brengen van klimaatvriendelijke acties, projecten en investeringen op het vlak van meldingsplichtige activiteiten zoals bedoeld in het Burgemeestersconvenant; 2 voor de organisatie van informatie- en participatieprocessen om burgers en verenigingen nauwer bij de doelstellingen van het Burgemeestersconvenant te betrekken; 3 voor het opzetten van samenwerkingsverbanden om extra financiering aan te trekken voor klimaatvriendelijke acties, projecten en investeringen op het vlak van meldingsplichtige activiteiten zoals bedoeld in het Burgemeestersconvenant; 4 voor het opzetten van acties, projecten en investeringen in uitvoering van een lokaal klimaatadaptatieplan zoals voorzien in het Convenant Mayors Adapt; 5 voor het communicatiebeleid rond het lokale klimaatbeleid. Art. 5. Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2016. Hermes SANCTORUM-VANDEVOORDE Ingrid PIRA Björn RZOSKA