Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Vergelijkbare documenten
6,4. Samenvatting door een scholier 2168 woorden 20 april keer beoordeeld. Scheikunde

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, Mengen, scheiden en reageren

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Aantekening Scheikunde Chemie Overal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

5 Formules en reactievergelijkingen

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Scheikunde Samenvatting H4 t/m H6

1) Stoffen, moleculen en atomen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

5.8. Boekverslag door D woorden 8 november keer beoordeeld. Scheikunde. Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Samenvatting Scheikunde H7 en H8

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvattingen koolstofchemie

Stoffen, structuur en bindingen

Koolstofchemie I. Scheikunde Havo 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Scheikunde samenvatting H1 t/m H4

Het smelten van tin is géén reactie.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 1, 2, 3, 4; 5.

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Samenvatting hoofdstuk 2, Nova Scheikunde klas 3

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

7.1 Het deeltjesmodel

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13

Spel rond organische chemie

SCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Rekenen aan reacties (de mol)

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

H4sk-h1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Atoommodel van Rutherford

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Elementen; atomen en moleculen

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen. J.A.W. Faes (2019)

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

Koolstofchemie. Lisette Wijkhuijs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Database scheikunde havo- vwo

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 1: INLEIDING MOLECULEN EN ATOMEN

12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Samenvatting Scheikunde H5 koolstofverbindingen

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

Samenvatting koolstofchemie 1A

Scheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

THEORIE UIT EXPERIMENTEN TABELLEN SCIENCE / NATUURKUNDE / SCHEIKUNDE

Transcriptie:

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2145 woorden 3 november 2007 4,6 36 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde samenvatting hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 4: Paragraaf 1.1 een vaste en een vloeibare stof of twee vloeibare stoffen die->oplossing je mengt en dan wordt het helder. als je een vaste stof en een->suspensie vloeistof oplost en dan wordt het troebel. als je twee vloeistoffen->emulsie samenvoegt en dan wordt het troebel. een stofje dat zorgt dat twee->emulgator stoffen wel kunnen mengen terwijl dat eerst niet kon. Een zuivere stof bestaat uit één soort molecuul. Mengsels uit twee of meer soorten moleculen. een vaste stof dat is opgelost in een vloeistof terug->indampen krijgen. het overblijfsel van indampen.->residu twee->destilleren vloeistoffen die zijn gemengd terug krijgen. Indampen en destilleren berusten op verschil in kookpunt. Een suspensie kun je scheiden door bezinken of filtreren. stokjes vaste stof naar de bodem laten zakken en dan->bezinken ontstaat er een bezinksel. Bezinken berust op verschil in dichtheid. de vloeistof loopt door de poriën van een filter dan->filtreren ontstaat er in de filter een residu. Filtreren berust op verschil in deeltjes grootte. Bij hyperfiltratie of membraanscheiding zijn de poriën het buisvormige filter zo klein dat alleen watermoleculen het membraan kunnen passeren. Adsorptie wordt vooral gebruikt om kleine hoeveelheden kleurstof uit een oplossing te verwijderen. Extractie wordt onder andere toegepast bij mengsels van vaste stoffen. Het mengsel wordt in contact gebracht et het extractiemiddel. Sommige stoffen lossen wel op en andere niet. Na een extractie wordt er bijna altijd gefiltreerd. Thee- en koffie maken is een extractie. deze scheidingsmethode berust op het feit dat->uitkristalliseren er meer vaste stoffen oplossen in water als het warm is. Wanneer je een verontreinigde stof in warm water oplost en het vervolgens laat afkoelen, kristalliseert de vaste stof en blijft de verontreiniging over. met een dicht(berust op verschil in dichtheid) of open->centrifugeren vat met gaatjes. Dan werkt het als filter. Rendement= verkregen hoeveelheid stof X 100% Totale hoeveelheid van de stof in het mengsel Pagina 1 van 8

Paragraaf 1.2 twee of meer-> één beginstof->ontledingsreactie reactieproducten ->Ontleden kan op drie manieren door->1) thermolyseren middel van warmte door middel van elektriciteit->2) elektrolyse 3) door middel van licht->fotolyse uit twee of meer stoffen een stof->synthese creëren. ammoniak->stikstof+waterstof Verbranden is reageren met zuurstof. CO2->CO+O Een reagens is een stof waarmee je een andere stof aantoont. Kalkwater is een reagens op koolstofdioxide en wit kopersulfaat op water. Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Atomen zijn ondeelbaar en onvernietigbaar. niet ontleedbare stoffen en->elementen atoomsoort ontleedbare stoffen->verbindingen het kleine cijfertje->index in een formule S = solid = vast L = liquid = vloeibaar G = gas = gasvormig Aq = aqua = opgelost in water Aantal Telwoord 1 Mono 2 Di 3 Tri 4 Tetra 5 Penta 6 Hexa 7 Hepta 8 Octa 9 Nona 10 Deca Paragraaf 1.3: Wet van behoud de totale massa van de stoffen voor het proces is gelijk aan de massa->van massa van de stoffen na het proces. de massa van een element->wet van elementbehoud voor het proces is gelijk aan de massa van het element na het proces. Wet van de totale energie voor een proces is gelijk aan de totale->de behoud van energie energie na het proces. een reactie waarbij er energie uit->exotherme reacties de stoffen verdwijnt. een reactie waarbij er energie in->endotherme reacties de stoffen wordt opgeslagen. koolstofdioxide +->Voedingsstof + zuurstof water.(mensen die ademen) Pagina 2 van 8

Bij dit proces, dissimilatie, komt energie vrij exotherme reactie.->onder andere in de vorm van warmte Koolstofdioxide + glucose + zuurstof(planten)->water Dit proces heet fotosynthese of ook wel endotherme->assimilatie genoemd. Hier neemt de plant energie op reactie. het omzetten van stikstof uit de lucht tot->stikstofbindingen N-meststoffen. Paragraaf 1.4: Met vermenigvuldigen komt het antwoord altijd met het laagste significante cijfers waarmee is gerekend. Bij optellen en aftrekken is het aantal cijfers achter de komma van de uitkomst gelijk aan het kleinste aantal cijfers achter de komma waarmee de berekening is uitgevoerd. Paragraaf 1.5: In de scheikunde gebruik je vaak met meten van massa g of mg. Met volume gebruik je meestal L of ml. Een kubieke meter is 1000L. Dichtheid = massa ρ = m Volume V Paragraaf 1.6: Massapercentage = massa deel X 100% Massa geheel Volumepercentage = volume deel X 100% Volume geheel 3,00 kg rijst bevat->voorbeeld 2,4X10^2gram eiwit. Hoeveel procent eiwit bevat de rijst? 2,4X10^2g = 0,24 kg X100% = 8,0% 3,00 kg 3,00 kg Hoofdstuk 2 Ppm = parts per hundred = 1 mg van een stof in 1 kg. Massa-ppm = massa deel X 10^6 ppm Massa geheel Volume-ppm = volume deel X 10^6 ppm Volume geheel in 150 gram friet is 1,2->Voorbeeld mg ijzer aanwezig. Bereken het massapercentage en het massa-ppm van ijzer in friet. 1,2 mg X100% = 1,2mg X100% = 0,00080% =->Massapercentage 8,0X10^4% 150 gram 150X10^3 mg 1,2 mg X 10^6 ppm = 1,2X10^-3gr->Massa-ppm X 10^6 ppm = 8,0 ppm 150 gr 150 gr de mate waarin een stof->toxiteit giftig is. aanbevolen dagelijkse inname.->adi-waarde maximaal->mac-waarde aanvaardbare concentratie. (binas 97) stoffen die in het->mutagene stoffen lichaam veranderingen kunne aanbrengen in het DNA. ->Carcinogene stoffen kanker veroorzakende stoffen. Paragraaf 2.1: In koolstofverbindingen komen vaak waterstof, zuurstof en stikstof voor soms ook zwavel, fosfor, chloor, broom en jood. Paragraaf 2.2: Pagina 3 van 8

ontstaan wanneer dode->fossiele brandstoffen planten en dieren in de grond terecht komen en onder hoge druk worden samengeperst. Steenkool is ontstaan uit moerasbossen en veengebieden. Steenkool bestaat voor 80% tot 96% uit koolstof. Aardolie is een mengsel van allerlei bindingen van koolstof. De moleculen bevatten 5 tot 40 c-atomen. Temperatuur Aantal c-atomen eindproduct Gas 1-4 Lpg, butagas <150 C 4-12 Benzine(nafta) 150 C-240 C 9-16 Kerosine 240 C-315 C 15-25 Dieselolie(gasolie) 315 C-375 C 20-30 Stookolie >375 C >25 Smeerolie, asfalt grote moleculen worden afgebroken tot kleinere->kraken moleculen. -> de brandstoffen nemen niet af->duurzame brandstoffen zonne-energie, windenergie en waterenergie. Paragraaf 2.3: Een structuurformule geeft aan hoe de atomen in een molecuul door atoombindingen zin verbonden. Een molecuulformule geeft aan uit welke atomen een molecuul is opgebouwd, en uit hoeveel atomen per atoomsoort. Fluor, chloor, broom en jood zijn halogenen en hebben dus altijd TWEE atomen per molecuul. Element Covalentie H, F, Cl, Br, I 1 O, S 2 N, P 3 C, Si 4 ->Covalentie hoeveel streepjes een element kan hebben per atoom. Ze komen alleen bij niet metalen voor. een verbinding van de twee elementen water en->koolwaterstof koolstof. Paragraaf 2.4: CnH(2n+2)->De algemene formule voor alkanen Naam Formule Methaan CH4 Ethaan C2H6 Propaan C3H8 Butaan C4H10 Pentaan C5H12 Hexaan C6H14 Heptaan C7H16 Octaan C8H18 Nonaan C9H20 Decaan C10H22 wanneer een h-atoom->halogeenbindingen is vervangen door een F, Cl, Br of I atoom. een atoom of->substituent atoomgroep die op deze wijze een h-atoom vervangt. stoffen die->isomeren dezelfde molecuulformule hebben, maar met een verschillende structuurformule. Pagina 4 van 8

alkanen met één koolstofketen zonder->onvertakte alkanen zijtakken. alkanen met één of meer zijtakken.->vertakte alkanen Bij onvolledige verbranding van alkanen ontstaan waterdamp en koolstofdioxide. een koolwaterstof waarvan het molecuul één dubbele->alkeen binding heeft tussen twee koolstofatomen. als een->onverzadigde bindingen koolstofatoom een dubbele binding heeft. als een->verzadigde bindingen koolstofatoom een enkele binding heeft. -> CnH(2n) alkynen->alkenen CnH(2n-2) ALKENEN ALKYNEN Naam Formule Naam Formule Metheen - Methyl - Etheen C2H4 Ethyl C2H2 Propeen C3H6 Propyl C3H4 Buteen C4H8 Butyl C4H6 Penteen C5H10 Pentyl C5H8 Hexeen C6H12 Hexyl C6H10 Hepteen C7H14 Heptyl C7H12 Octeen C8H16 Octyl C8H14 Noneen C9H18 Nonyl C9H16 Deceen C10H20 Decyl C10H18 een atoom met een drie dubbele binding tussen twee->alkyn koolstofatomen. Paragraaf 2.5: een verzameling van->homologe reeks stoffen waarbij de moleculen van de volgende stof steeds met één CH2-groep meer bevatten. een verbinding die je krijgt door in het molecuul van een->alkanol alkaan één H-atoom te vervangen door een OH-atoom. een->alkaanamine verbinding die je krijgt als je in het molecuul van een alkaan één H-atoom te vervangen door een NH2-groep. een alkaan met een->alkaanzuur/carbonzuur COOH-groep. CnH(2n+1)COOH.->Formule voor alkaanzuur Regels van het naamgeven: 1) langste keten met 1 of meer bijzondere groepen(c=c; CΞC) alkaan->niet bijzonder alkeen->c=c alkyn->cξc 2) benoem de zijgroepen methyl-> chloor - CH3->- Cl ethyl-> broom - C2H5->- Br ->- F propyl->fluor - C3H7 jood->- I 3) zet op alfabetische volgorde 4) meer gebruik di, tri, tetra enzo.->dan één zijgroep ->5) nummeren Pagina 5 van 8

A) Alkeen of alkyn: dubbele binding een zolaag mogelijk nummer -dieen->2x C=C -->3X CΞC trieen - adiyn->2x CΞC Ook zo lag mogelijk nummeren. B) alleen alkaan: beginnen met de zijgroepen. Zorg dat er zolaag mogelijke Getallen worden gebruikt Hoofdstuk 3 Paragraaf 3.1: negatief gelanden deeltjes in een->electronen atoom. De kern van een atoom is positief en de buitenkant negatief. de positief geladen deeltjes is een atoom->protonen ->Neutronen de ongeladen deeltjes in een atoom Atoomnummer = het aantal protonen in een atoom. Massagetal = aantal protonen + het aantal neutronen. Paragraaf 3.2: geladen atomen.->ionen Als een atoom een electron heeft afgestaan wordt het een positief atoom. Als een atoom een elektron heeft opgenomen wort het een negatief atoom. In een positief ion zijn er meer protonen dan elektronen. In een negatief ion zijn er meer elektronen dan protonen. Metaalionen altijd positief, niet-metaalionen zijn altijd negatief. stoffen die zijn opgebouwd uit->zouten of ionaire stoffen ionen. Paragraaf 3.3: het massagetal ->Hoe berekenen je de neutronen het aantal protonen. Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen maar met verschillende aantal neutronen. 20 en dan moet de->de schrijfwijze afkorting er in het midden naast het aantal-> aantal massagetal 10->10 20 protonen Paragraaf 3.4: de naam voor de massa->atomaire massa-eenheid van atomen en moleculen.(u) 1,00 U = 1,66X10^-24 gram heel klein dus. Massa van een proton 1U, massa van een neutron 1U, massa van een elektron 0,00055U meestal te verwaarlozen. gewicht van de->atoommassa protonen en neutronen bij elkaar. Isotoop Atoomnummer Massagetal Aantal p Aantal n Massa in U Cl 17 35 17 18 35,0 Cl 17 37 17 20 37,0 De atoommassa van een element is het gewogen gemiddelde van de massa s van alle de in de natuur voorkomende isotopen van het element. Molecuulmassa bereken je door alle atoommassa van alle atomen op te tellen. O2, 1 O heeft->voorbeeld 2X16U= 32U dus 32U gewicht.->een massa van 16 U NH3, N heeft een U van 14,01U + H heeft een U van 1,008 dus hier -> 3,024 + 14,01 = 17,034U ->3 = 3,024 17,03 Pagina 6 van 8

Paragraaf 3.5: H, Li, Na, K, Rb(rubidiun),->Alkimetalen Cs(cesium), Fr(francium) Het zijn zeer onedele metalen. Ze oxideren snel als ze met lucht in contact komen en reageren heftig bij water. F,->Halogenen Cl, Br, I, At(astaat) Halogenen tref je vooral aan in zouten. ->Edelgassen He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn Ze reageren heel moeilijk met andere stoffen. Paragraaf 3.6: Links staan de metalen en rechts staan de niet metalen in het periodiek systeem. Paragraaf 3.7: Metalen ->eigenschappen 1) Geleiden goed elektrische stroom. 2) Zijn goed vervormbaar 3) Hebben een glans 4) Hebben over het algemeen een hoog smeltpunt 5) Voelen koud aan 6) Zijn in gesmolten toestand goed mengbaar 7) Vormen positieve ionen. mengsels van->alliages/legeringen metalen. goud, zilver en platina: toepassingen in sieraden,->edele metalen kronen, medailles en munten. ijzer, lood, tin, zink en->half edele metalen aluminium: elektriciteitsdraad natrium, kalium, calcium->zeer onedele metalen en barium. verbindingen waaruit metalen op grote schaal gewonnen->ertsen worden. Een kristalrooster is de regelmatige rangschikking van de deeltjes in ->een vaste stof. De inwendige regelmaat veroorzaakt een uitwendige regelmaat kristallen. Positieve metaalionen worden bijeen gehouden door de vrij bewegende elektronen. de binding tussen positieve metaalionen->metaalbinding en de daartussen bewegende vrije elektronen. Ook metalen hebben kristalroosters. Een legering is handig want dan kan het metaal minder makkelijk buigen of vervormen. Hoofdstuk 4 Paragraaf 4.1: Een zout is een metaal + niet-metaal.->verbinding die is opgebouwd uit ionen een->ionbinding binding tussen positieve en negatieve ionen in een zout. Paragraaf 4.2: ionlading->elektrovalentie Ionladingen: Metalen Ionlading K, Na, Ag 1+ Al 3+ De rest 2+ Niet-metalen Ionlading Pagina 7 van 8

F, Cl, Br, I 1- O, S 2- Metalen Uitgezonderde ionlading IJzer 2+ & 3+ Lood 2+ & 4+ Koper 1+ & 2+ Kwik 1+ & 2+ Tin 2+ & 4+ Paragraaf 4.3: Oplossen van zouten: 1) een NaCl kristal wordt overgoten met water 2) de watermoleculen groeperen zich rond het kristal 3) ieder ion krijgt een watermolecuul rond zich 4) het kristal is volledig opgelost als de kristallen niet meer oplossen->verzadigde oplossing in water en ze gewoon op de bodem blijven liggen. zouten die water->hydraten in hun kristalrooster kunnen opnemen. Het opgenomen water heet kristalwater. Paragraaf 4.4: ga eerst een matrix->neerslagreacties maken of de stofjes goed of slecht oplosbaar zijn. Als je dat weet ga je de reactie vergelijking maken. Alleen de stofjes waarmee wat gebeurt schrijf je erin. ionen die wel aanwezig zijn maar niks mee->tribune-ionen gebeurd. Als er niks gebeurd dan heeft er geen reactie plaats gevonden dus is er ook geen reactievergelijking. Dat is als alle stoffen goed oplossen. Paragraaf 4.5: je gaat een stofje zoeken->verontreinigingen waarbij een neerslagreactie optreed en als dat zo is zit er een verontreiniging is. Pagina 8 van 8