Werkstuk Aardrijkskunde Deltawerken

Vergelijkbare documenten
6,1. Werkstuk door een scholier 3216 woorden 25 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Vraag 1b. Wat was de oorzaak van deze ramp? Vraag 1a. In welke provincie was de Watersnoodramp van 1953? ...

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Werkstuk Geschiedenis Watersnoodramp 1953

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Voorwoord Hoofdstuk 1 Algemene gegevens Hoofdstuk 2 De oorzaken Hoofdstuk 3 De gevolgen Hoofdstuk 4 Hulp...

Praktische opdracht Aardrijkskunde Deltawerken

Werkstuk Geschiedenis Watersnoodramp 1953

Charlotte Van Gils Rotterdamse haven 14 november Dit werkstuk gaat over de Rotterdamse haven en het deltaplan (met name de maaslandkering).

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 4 - WERKBLAD 1

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

1 Het gevaar van water

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 4. 1ste druk

Watersnoodramp 1953 Evacuatie en hulp

Nederland Waterland Basisonderwijs

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Reflectie

Praktische opdracht Geschiedenis Watersnoodramp

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Het probleem is: 160 miljard. September2009 (niet ingewerkt in het Technisch rapport 2003) September2009

Praktische-opdracht door een scholier 6467 woorden 15 oktober keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Voorwoord

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

Watersnoodramp 1953 hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Verslag NLT De deltawerken

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk.

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

Water - Watersnoodramp VO-content StudioVO. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Project Doorsnede in de tijd Ontwikkelingen Noordzee

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

5,9. Werkstuk door een scholier 2951 woorden 9 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. 1 Inleiding

Aardrijkskunde Toets. Leontine Helmer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

REIS DOOR DE TIJD WERKBLAD DE BEVER: 1. WELKOM TERUG! Bekijk het clipje De bever, weer thuis in onze delta

Lespakket Ramp 1953 versie 2017 Deltapark Neeltje Jans

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Docenten handleiding. Leerlingen materiaal. Inhoud. Inleiding. Niveau

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Sophiapolder. Een bijzonder natuureiland in het hart van de Drechtsteden. Foto Ruden Riemens

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Nederland, waterland

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Oosterscheldekering Brouwersdam Grevelingendam Zeelandbrug Noord- Beveland Schouwen- Duiveland Goeree- Overflakkee Schouwen- Duiveland

BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

Praktische opdracht Aardrijkskunde Deltawerken

Een samenvatting van de maatregel en de belangrijkste afspraken. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

De Noordzee HET ONTSTAAN

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Kustlijn van de Noordzee

WATER TECHNOLOGY NATURE PEOPLE. Language: Dutch

KNIPSELKRANT BOIJL DEEL 11 PERIODE BLAD

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

i i no.22 De stormvloedkering in de Oostersehelde ,1' SCHAAR

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Toets_Hfdst4_NederlandEnHetWater

Delta-Expo & Stormvloedkering Vragen en opdrachten niveau Basisschool bovenbouw

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21:

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

Getijdencentrale. Brouwersdam. Deltatechnologie impuls voor regionale economie

De grootste sluis ter wereld!! WAAR?? In de haven van Antwerpen!!!

1 Vul in. 2 Vul in. Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3

Stormvloedkering Oosterschelde

Inleiding Hoofdvraag: Hoe komt het dat de watersnoodramp van 1953 de ergste natuurramp van de 20e eeuw werd?

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN

Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - ECONOMIE ANTWOORDEN MAASVLAKTE X

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Geschiedenis van de duinen

Rampzalig dijkbestuur

Naar veilige Markermeerdijken

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

ROTZOOIEN. MET WATER Opdrachtbladen

Module Het Rivierengebied

paspoort Veerse meer

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Overstromingen en wateroverlast

Handleiding niveau AA

o 2 Legenda grevelingen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt water hoge dijken / diepe geulen verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden

De Delta en haar strijd tegen de waterwolf. Henk van de Laak

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

Transcriptie:

Werkstuk Aardrijkskunde Deltawerken Werkstuk door een scholier 4231 woorden 26 oktober 2002 6,5 167 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding Ik ga wat vertellen over de geschiedenis van de Deltawerken, de oorzaak, en wat ze er aan gingen doen. De grote Deltawerken in Zuid-Holland en Zeeland trekken altijd de meeste aandacht. Terecht. Ze zijn spectaculair en spreken tot de verbeelding. Slechts weinigen beseffen daardoor dat er langs de gehele Nederlandse kust is gewerkt aan Deltawerken. Nu geven benamingen als 'Deltawet' en 'Deltawerken' aanleidingen tot misverstanden. Onder 'Delta' immers, wordt het gebied verstaan waar de grote rivieren in zee uitmonden: Zuidwest Nederland. Toch schrijft de wet zelf dat de aanduiding 'Deltawet' officieel is toegestaan; als toelichting schreven de ministers: 'Ofschoon krachtens deze wet ook werken zullen worden uitgevoerd, welke ver buiten het eigenlijke deltagebied vallen, meenden ondergetekenden toch de naam 'Deltawet' als tekenend en kernachtig te mogen kiezen. Tekenend en kernachtig mag de omschrijving Delta wel genoemd worden. En een beetje ver-warrend. Hoofdstuk 1: De aanleiding van de deltawerken. In de geschiedenis van Nederland heeft de strijd tegen het water altijd al een belangrijke rol ge-speeld. Al eeuwenlang probeerden de Nederlanders zichzelf en hun land te beschermen tegen de zee. Maar dat is lang niet altijd gelukt. Er zijn in de loop van de eeuwen heel wat overstro-mingen geweest. Daarbij verdronken steeds heel wat mensen en dieren. De ramp van 1953. De laatste grote wa-tersnoodramp was die van 1 februari 1953. Toen stroomde een groot deel van de provincie Zeeland en een stuk van Zuid-Holland over. Dat gebeurde tijdens een zware noordwester-storm. En juist op die dag was het springvloed (Springvloed en stomrvloed zie volgende alinea). De meeste mensen wisten niet wat er voor vreselijke dingen er konden ge-beuren en gingen dus gewoon naar bed. Ze zagen in de harde stormwinden geen aanleiding om op te blijven. Slechts enkele deskundigen waren op de hoogte van een dreigende noodsituatie, maar in het algemeen werd te laat beseft dat het bittere ernst ging worden. Het water heeft dan ook veel mensen in hun slaap overvallen. Springvloed en stormvloed. Iedere 24 uur en 50 minuten stijgt en daalt het zeewater twee maal: de vloed en de eb. Deze op- en neergaande beweging van het water wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de zon, maar nog https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 1 van 10

meer door die van de maan. Zo is na volle en na nieuwe maan - als de zon en de maan gelijktijdig hun aantrekkingskracht laten gelden - de stand van het hoge water maxi-maal dat heet springtij, terwijl die het geringst is na het eerste en na het laatste kwartier dat heet doodtij. Vandaar dat er iedere veertien dagen een maximaal hoge en een minimaal lage waterstand is. Het verschil tussen hoog en laag water (het getijverschil) varieertook van plaats tot plaats, omdat bijvoorbeeld diepteverschillenin het water de vloedgolf kunnen belemmeren. Zo is er in Zeeland doorgaans een getijverschil van 3 meter, terwijl dat in Den Helder ruim en meter is en in Delfzijl zo'n 2,5 meter. Ook de wind kan - min of meer onafhankelijk van het getij - de stand van het water verhogen of verlagen. Zo kan een westerstorm het zeewater doen stijgen dat heet stormvloed, terwijl een oostenwind voor lager water zorgt, dat heet stormeb. Een combinatie van springtij en stormvloed veroorzaakt buitengewoon hoge waterstanden. Cijfers van de overstroming. Er verdronken ongeveer 1825 mensen, 25 tot 30.000 runderen gingen dood. Er liep 250.000 hectare land onder water, dat is 7,8 procent van de totale oppervlakte van Nederland, in dat gebied woonden ongeveer 600.000 mensen. Er werden 3820 huizen en 460 boerderijen volkomen verwoest, 3960 huizen en 1020 boerde-rijen werden zwaar beschadigd. De herstelkosten bedroegen 157 miljoen gulden. Daarvan kwam bijna 123 miljoen gulden van het rijk. Het herstel van de bedrijven kostte 20 miljoen en van de bedrijfsuitrusting (bijvoorbeeld machine's) 100 miljoen gulden. In de landbouw ging voor 261 miljoen gulden verloren. De totale schade bedroeg 860 miljoen gulden. Daarvan heeft het rijk 800 miljoen vergoed. De schade aan meubelen, kleding en dergelijke viel hier nog bui-ten. Daarvoor hebben de mensen uitkeringen gekregen uit het Nationaal Rampenfonds. Onbruikbaar land. In het voorjaar van 1953 waren tientallen hectare akkerland onder water te staan. Het was 27.000 hectare graan,10.000 hectare suikerbieten, 7000 hectare vlas, 5000 hectare peulvruch-ten en 2500 hectare uien. In de gebieden waar men nog wel kon zaaien was de opbrengst heel erg laag door het vele zout wat nog in de bodem en de slechte kwaliteit van de bodem. Het heeft nog een heleboel jaren geduurd vóór er weer van normale oogsten sprake was. Herstel. Al snel na de ramp werd geprobeerd om dijkgaten te dichten. Hier en daar lukte dat ook, met eenvoudige middelen als zandzakken. Maar op de meeste plaatsen bleek het water nog te sterk en moest men na herhaalde vergeefse pogingen het werk staken. In het begin was het dijkher-stel nog geheel in de handen van militairen en vrijwilligers. Maar al gauw kwam de rijksover-heid met vakkundige krachten en groot materieel ter plaatse om de honderden kleine en tien-tallen grote te dichten. In april 1953 waren nog maar elf grote stroomgaten open. Op 6 no-vember datzelfde jaar werd het laatste gat bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland gesloten. Grote schoonmaak. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 2 van 10

Veel evacuées kwamen al weer terug, toen de polders nog niet eens waren drooggemalen. Er verschenen zogeheten "modderploegen" om het schoonmaakwerk aan te pakken. Dat leek on-begonnen werk, maar het lukte. Hier en daar begonnen boeren hun land te bewerken met gips als middel tegen het vele zout in de bodem. Spoedig herstelde het verdronken land zich en het gewone leven kwam weer op gang. De dijken. Een andere vraag was of de dijken betrouwbaar waren. Dijken bouwen is een heel verant-woordelijk werk. Een groot deel van Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland (ongeveer 38% van Nederland) ligt namelijk beneden het peil van de zee en de rivieren. Maar ook het on-der-houd van de dijken is erg belangrijk. Of dit overal voldoende was is na de overstroming nog eens goed nagekeken. Sterke golven holden de dijken van binnen helemaal uit. Daardoor stor-ten de dijken in, ze worden dus lager en dan kan het water er zo overheen. Een hulpfonds. Het hele Nederlandse volk vond het erg wat er in Zeeland was gebeurd, en gaven veel geld aan het nationaal rampenfonds, dat de getroffen bewoners met geld steunde. Eind juni was meer dan 122.000.000 gulden (voor die tijd een heleboel geld) binnen gehaald. Het Rode Kruis za-melde kleding, dekens enz. en had binnen de kortste keren genoeg om alle slachtoffers te hel-pen. Er ontstond zelfs een overschot aan kleding, zoveel was het (het is later wel naar het bui-tenland gebracht). In sommige dorpen hielden ze zelfs acties voor een heel gebied. Hoofdstuk 2: Het Deltaplan. Na de overstroming van 1 februari 1953 was iedereen ervan overtuigd dat zoiets nooit meer mocht gebeuren. De regering riep een grote groep deskundige mensen bij elkaar. Zij moesten uitzoeken wat er het beste kon worden gedaan om te zorgen dat ons land nooit meer te maken zou krijgen met zo'n vreselijke overstroming. Deze groep mensen werd de Deltacommissie ge-noemd. De Deltacommissie ging meteen aan het werk. Binnen vier maanden, toen het over-stroomde gebied nog niet eens droog was, bracht de commissie haar eerste advies uit aan de regering. Voorgesteld werd om de zeedijk van het eiland Schouwen, het meest bedreigde ei-land, tot vijf meter plus NAP te verhogen en om in de monding van de Hollandse IJssel bij Krimpen aan de IJssel een stormvloedkering te bouwen. Beide voorstellen werden direct door de regering aangepakt. Waddinxveen en de watersnoodramp. Met de stormvloedkering in de Hollandse IJssel begon het Deltaplan pas echt. De dijk langs de west-zijde van de Hollandse IJssel was bij de ramp van 1953. Terwijl het water al over de dijk tussen Gouda en Rotterdam te stroomde, kon het gat wat zich al begon te vormen nog net dichtgemaakt worden. Dit gebeurde met zandzakken en een gezonken schip. Gelukkig ging dat goed, want als de dijk echt doorgebroken zou zijn, was heel Zuid-Holland inclusief Waddinxveen helemaal ondergelopen. Een jaar na de stormvloed de Deltacommissie haar belangrijkste voorstel op tafel: Het Delta-plan. In het Deltaplan stond dat in de mondingen van vier grote zeegaten in het zuidwesten van Nederland grote afsluitdammen moesten worden gebouwd. Dan zou de zee daar nooit meer kunnen binnendringen. Eerst zouden de eenvoudigste dammen worden gebouwd. De moeilijk-ste zou men tot het laatst bewaren. Zie https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 3 van 10

lijst en kaart blz.. De volgorde zou daarom zijn: Veerse Gat, Haringvliet, Brouwers Gat en de Oosterschelde. In een eilandengebied als de Delta in die tijd was, is het echter niet mogelijk om een zeegat af te sluiten zonder rekening te houden met de andere zeegaten (zie tekening). Als het Brouwerse Gat zou worden afgesloten zonder rekening te houden met de Oosterschelde en het Haring-vliet, dan zou het zeewater door deze twee laatste zeegaten toch nog achter de eilanden om in het Brouwershavense Gat en de Grevelingen terechtkomen. Om dat te voorkomen moesten er extra dammen worden gebouwd om de "achterdeur" van de verschillende zeegaten af te slui-ten. Zulke dammen moeten er komen in de Zandkreek die de achterdeur van het Veerse Gat was, in het Volkerak om de achterkant van het Haringvliet dicht te krijgen en in de Grevelin-gen om de achterzijde van het Brouwersha-vense Gat af te sluiten. Er waren nog meer problemen. Door het Haringvliet bereikt bijna de helft van het Rijn en vrij-wel alle Maaswater de zee. Die rivieren konden natuurlijk niet worden afgedamd, want dan zou heel Nederland onderlopen. In de Haringvlietdam moesten dus grote sluizen komen om het rivierwater, en 's winters ook nog ijsschotsen naar de Noordzee af te voeren. Ook de scheepvaart was een probleem. Tussen Antwerpen in België en de Rijn bestaat een drukke scheepvaartverbinding. Als die verbinding door een dam zou worden geblokkeerd, zou men in België vreselijk boos worden, dus ook in de Volkerakdam moesten sluizen komen. Tij-dens de stormvloed waren echter niet alleen het deltagebied, maar ook andere Neder-landse kustgebieden in gevaar geweest. Daarom gaf de Deltacommissie advies om langs alle zeegaten die niet werden afgesloten en langs de rest van de kust de dijken een flink stuk te ver-hogen. Ook de duinen moesten worden versterkt. Enthousiasme voor de plannen. In de tijd dat het Deltaplan werd ontwikkeld, was een groot deel van de Nederlandse bevolking daar erg enthousiast over. Het plan leek grote voordelen te hebben. Het grootste voordeel was natuurlijk dat het gevaar voor nieuwe overstromingen van het Deltagebied heel erg klein werd. Men zou zulke grote en sterke dijken bouwen dat er vrijwel geen kans meer was dat die nog ooit zouden doorbreken. Over de dijken konden nieuwe wegen worden aangelegd. Daardoor zou Zeeland een heel stuk beter te bereiken zijn. Voor de uitvoering van het Deltaplan had je vaak twee of drie dagen nodig om een bezoek op Schouwen of Goeree af te leggen. Met de nieuwe dijken kon je vanaf de vaste wal in één uurtje naar je familie op de eilanden toe rijden. Achter de dijken zouden grote zoutwatermeren ontstaan. Dat zoete water zou een groot voordeel. Tuinbouw was daardoor zelfs helemaal niet mogelijk op de verschillende Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden. Bovendien kon er een eind worden gemaakt aan het steeds verder doordringen van zout water in de riviermondingen. Doordat men die steeds voor de scheep-vaart dieper uitbag-gerde, kon het zoute zeewater langs de bodem steeds verder naar binnen stromen. Op hun beurt hadden de andere boeren en ook de grote waterleidingbedrijven van Rotterdam, Dordrecht en andere plaatsen daar last van. De nieuwe meren zouden prachtig zijn voor recreatie. Je zou er kunnen zeilen en zwemmen, vissen en zomaar wat langs de oever liggen. Natuurlijk zagen de plannenmakers ook wel nade-len. Zo zette de Deltacommissie in haar rap-port dat de afsluiting van de Oosterschelde het einde van de oester- en mosselcultuur zou be-tekenen. Bovendien zou de cultuur van riet, bie-zen en griendhout in het noordelijke Deltage-bied grote schade ondervinden van de afsluiting van de zeegaten. Dat moest dan maar voor lief https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 4 van 10

genomen worden, want de afsluiting van de zeegaten bracht voldoende voordelen met zich mee. Toen de Deltawet in 1975 in de Tweede Kamer werd behandeld, was er maar één lid van de dat wees op de grote nadelen voor de schelpdierkwekerijen in de Oosterschelde. Toen ten-slotte in de Tweede Kamer over de Deltawet werd gestemd, waren er acht leden tegen. Niet omdat ze de plannen niet goed vonden, maar omdat er in de Deltawet zou komen staan dat het Rijk bepaalde bevoegdheden van de provincies zou overnemen. Eigenlijk was dus iedereen voor het Deltaplan. Toen ook de Eerste Kamer de Deltawet had goedgekeurd, werd deze op 8 mei1958 door koningin Juliana ondertekend: ruim 5 jaar na de storm Haast met de afsluiting. Maar iedereen had zo'n haast met het Deltaplan, dat er al twee jaar eerder met de afsluitings-werken was begonnen. De aanleg van de afsluitdammen voor het Veerse Gat en het Haring-vliet waren al in volle gang toen de koningin haar handtekening onder de Deltawet zette. De stormvloedkering in de Hollandse IJssel was zelfs al bijna klaar. Toch moet je die haast niet verkeerd opvatten. De meeste mensen wilden nooit meer zoiets ergs als de stormvloed mee-maken, en vonden het ook dan heel goed dat er zo werd opgeschoten. Eindelijk gebeurde eens iets heel snel!!! De snelheid waarmee het Deltaplan werd gemaakt, was o.a. te danken aan het feit dat rijkswaterstaat al jaren had bestudeerd hoe er voor een grotere veiligheid in het Delta-gebied gezorgd kon worden. Ook over het zoute water dat steeds verder de rivieren binnen-drong, had men al heel wat gepiekerd. Er waren in de loop der jaren verschillende plannen ge-maakt om het Deltagebied van zee af te sluiten. Twee dagen voor de stormvloed kwam er zelfs nog zo'n plan klaar, dat veel leek op het Deltaplan dat later werd uitgevoerd. Al die plannen-makerij had wel iets opgeleverd voordat de ramp plaats vond. In 1950 werd de Brielse Maas tussen de eilanden Rozenburg en Voorne-Putten van de zee afgesloten, waardoor het Brielse Meer ontstond. Vanaf Bergen op Zoom voert een vierbaans autoweg door heel Zeeland naar Vlissingen. Dammen en bruggen verbinden de eilanden met elkaar en met het vasteland. Er zijn dan ook geen echte eilanden meer. De kleine pondjes die er vroeger voeren, kunnen alleen de oude mensen in Zeeland zich herinneren. Er zijn nog wel pontveren: Als je naar Zeeuws-Vlaanderen gaat, moet je met de pont over bij Kruiningen of Vlissingen. Ook vaart er nog een pontje van Schouwen-Duivelland naar Sint-Philipsland. Hoofdstuk 3: De dammen. Zo zouden de zeegaten dichtgemaakt worden, eronder staat waarvan ze gemaakt zijn: 1. Stormvloedkering Hollandse IJssel (1958). Twee schuiven die worden gesloten als het te hoog water wordt. 2. Zandkreekdam met scheepvaartsluis (1960). Met zand en caissons. 3. Veerse Gatdam (1961). Met zand en caissons. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 5 van 10

4. Grevelingendam met scheepvaartsluis (1965) en doorlaatmiddel (1983). In het midden een opgespoten damgedeelte. Een deel met caissons en een deel met beton blokken d.m.v. een kabelbaan. 5. Volkerakdam met scheepvaart- en inlaatsluizen (1970). Op de klassieke manier van rijshouten zinstukken en dan opspuiten. het tweede deel met behulp van caissons. 6. Haringvlietdam met uitwateringssluizen (1971). Er zijn eerst (spui)sluizen aangelegd. Een deel is met een kabelbaan dichtgestort, daarin zijn gewone sluizen gemaakt. De rest is dicht gemaakt met opgespoten zand. 7. Brouwersdam (1972) en doorlaatsluis (1978). In het midden een opgespoten damgedeelte Een deel met caissons en een deel met betonblokken d.m.v. een kabel baan. 8. Oosterscheldedam met stormvloedkering (1978. Een halfopen dam. Met twee opgespoten werkeilanden en in de drie breede geulen worden de 62 metalen schuiven in 65 pijlers gehangen. 9. Philipsdam met scheepvaartsluizen (1986). 10. Oesterdam met scheepvaartsluis (1986). Een zogenaamde zandsluiting. Beide dammen zorgen er voor dat de scheepvaart met zo min mogelijk getijden verschillen van België naar de Schelde-Rijn verbinding kan varen Ook vervullen ze een zeer belangrijke functie in het gescheiden houden van het zoet en zout water. 11. Lozingsmiddel Zoommeer (1985). Hoofdstuk 4: Onderdelen van een dam. Een dam is natuurlijk uit verschillende onderdelen opgebouwd. Hieronder staan de belangrijk-ste delen van een dam: Zinkstukken, caissons, betonblokken, sluizen, en opgespoten zand, of een combinatie van verschillende onderdelen. Zinkstukken. Dijkvallen (dat een dijk wordt ondermijnd) komen tegenwoordig niet meer zo vaak voor als vroeger. Tegenwoordig worden zinkstukken gebruikt om het gedeelte van de dijk dat onder water zit, te beschermen tegen de stroom. Zinkstukken zijn heel grote matten die gemaakt worden van wilgehout. Wilgehout groeit in de griendbossen van de Biesbosch en het gebied van de grote rivieren. Daarom wordt het ook wel griendhout genoemd. Om een zinkstuk te maken wordt van het griendhout ergens op de oever een enorme mat gevlochten. In de mat zitten ter versterking nog dikkere banen gevlochten hout verwerkt. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 6 van 10

Als de mat klaar is, wordt hij bij hoogwater door een paar sleepbootjes van de dijk getrokken en naar de juiste plek ge-sleept. Daar wacht men tot de kentering, dus tot het moment dat het water niet meer stroomt. Dan moet er een paar uur hard gewerkt worden. Uit de schepen die klaar liggen, worden zo snel mogelijk stenen op de mat gegooid, net zo lang tot hij gaat zinken. Omdat er geen stroom is, zakt hij recht naar beneden, precies op de plaats die tegen de stroom beschermd moet wor-den. Daarna worden er nog een heleboel stenen opgegooid, Zodat er uiteindelijk een dikke laag ste-nen op de bodem ligt. Alleen al langs de kust van Noord-Beveland ligt ongeveer 1 vierkante kilometer aan zinkstukken op de bodem. Bovendien heeft men op de bodem rond dat eiland meer dan een miljoen scheepstonnen steen neergegooid. Al met al heeft het veel geld gekost om dijkvallen te voorkomen. Behalve om dijkvallen te voorkomen worden er ook wel eens zinkstukken gebruikt om cais-sons op te zetten, de bodem van de geul die ze dicht willen maken, wordt dan eerst glad ge-maakt met zinkstukken, omdat je er anders geen gladde, rechte dijk van kan maken. Deze ma-nier hebben ze gebruikt bij de Grevelingen. Bij de afsluiting van het Veerse gat, maakte men met zinkstukken en andere hulpmiddelen een drempel in het gat gemaakt. Op de drempel wer-den daarna één voor één de caissons neergezet. Caissons. Een caisson is eigenlijk één van de belangrijkste delen van een dam, of dijk. Ze zijn in bijna alle dijken en dammen in de Deltawerken gebruikt. Ze het idee is al heel oud. Vroeger werden ook wel oude schepen tot zinken gebracht, dat was de voorloper van de caisson. Er zijn verschillende soorten caissons: - de doorlaatcaissons - de eenheidscaissons - de landhoofdcaissons - de Phoenixcaissons. Niet alle caissons kunnen overal gebruikt worden, dat heeft te maken met de stroming ter plaatse, de diepte van het gat, en de breedte van het gat. Phoenixcaisson. Een Phoenixcaisson is een heel groot, betonnen blok, die eigenlijk niet te sturen zijn. Zelfs met sleepboten zijn ze niet bestuurbaar, er gebeuren dan ook soms wel eens ongelukken mee, ze worden daarom niet meer zoveel gebruikt. Ze zijn 62x19x19 meter groot, en wegen 7500 ton. Eenheidscaisson. Eenheidscaissons zijn losse onderdelen, die ter plekken tot caissons naar de gewenste grootte konden worden gemaakt. Deze elementen waren er in twee afmetingen: bodemstukken met dichte onderkant van11x7,5x6meter, en bodemloze schakelelementen11x7,5x2 meter. Deze verschillen de onderdelen worden op verschillende werven gemaakt, om zo te zorgen dat het bouwen sneller gaat. Doorlaatcaisson. Deze caissons hadden een grote van 45x20x20 meter, een bodembak van 3 meter hoog en waren aan de https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 7 van 10

beide lange kanten open. De ene open kant was af te sluiten met behulp van ze-ven beweegbare schuiven, de andere kant kon tijdelijk worden gedicht met houten drijfschot-ten. Voor het vervoeren van de caissons werden beide kanten dichtgemaakt, zodat de betonnen gevaartes bleven drijven. Waren ze eenmaal op de juiste plek, dan gingen de schuiven en de drijfschotten open, en zonk zo'n betonblok naar beneden, de metalen schuiven bleven open. Op deze wijze werd de werd de stroming van de getijden zo min mogelijk tot alle caissons op hun plaats stonden. Daarna werden bij doodtij alle schuiven tegelijk gesloten. Daarna spoot men een heleboel zand erin om te voorkomen dat de caissons zouden gaan verschuiven. Als dat ge-beurd is, is het een kwestie van afwerken, dat wil zeggen de weg erop maken enz. Landhoofdcaisson. Dat is een caisson dat aan het begin van de rij caissons zit, aan het einde zit er ook zo'n. Zo'n caisson loopt ook een beetje scheef, en zit aan het land vast. Een dam van betonblokken. Als het dichtmaken met caissons niet gaat, vanwege de sterke stroom, dan plaatst men een ka-belbaan met gondels eraan. Bij de Grevelingendam hingen er grote netten met rotsblokken erin (de stenen waren uit Scandinavië geïmporteerd) onder, ze werden er met kipwagens erin ge-stort. Die gondels gingen dan naar de goede plek boven de geul, het net ging open en de stenen stortten in de zee. Dat ging heel langzaam, dus bij de afsluiting van het Brouwersgat had men beter over de netten nagedacht, en werden ze vervangen door grote betonnen blokken die in een fabriek werden gemaakt. Ze wogen 2500 kg. en ze waren1 kubieke meter groot. Bij de Brouwersdam werden er 140.000 van die betonblokken gestort, en elke gondel kon er 6 mee-nemen, eer waren 16 gondels, waarvan er één steeds kapot was. Sluizen. In de meeste dammen van de Deltawerken zitten sluizen. Er zijn sluizen die twee doelen heb-ben. 1. Voor de scheepvaart. 2. Het zoet- en zout water gescheiden houden. Scheepvaart. Het Volkerak is vanouds een belangrijke vaarroute van Antwerpen naar Rotterdam. De Belgi-sche regering vond dat nodig voor haar eigen economie. Daarom moesten er twee grote schutsluizen worden aangelegd in de Volkerakdam. Er kwam steeds meer recreatie doordat Zeeland beter bereikbaar was geworden. Natuurlijk is dat wel goed, maar er kwamen natuurlijk ook veel meer pleziertochtjes, van allerlei toeristen, en steeds meer pleziervaart, die moesten dus ook door de scheepvaartsluizen, daar had de be-roepsscheepvaart last van. Zodat er speciale jachtsluizen moesten worden aangelegd. Het zoet en zout water gescheiden houden. Zonder voorzieningen zou bij iedere schutting (het doorlaten van schepen) een grote hoeveel-heid zout water in het zoete water terecht komen, maar dat is niet de bedoeling, want het is slecht voor de flora en fauna. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 8 van 10

Het zoet en zout water gescheiden houden kan op verschillende manieren. In de Volkeraksluizen houdt men het zout en zoet gescheiden d.m.v. een luchtbellenscherm (zit aan tweekanten van de sluis), want door de luchtbellen blijft het water gescheiden. In de Krammersluizen is een ingenieus systeem bedacht, dat ook in de Kreekraksluizen werd toege-past. Het is gebaseerd op het feit dat zout water zwaarder is dan zoet water. Komt een schip uit de Oosterschelde, dan wordt het zwaardere zoute water afgevoerd naar een opslagbekken, terwijl zoet water van rond de sluiskolk wordt binnengelaten. Wil een schip van de Krammer door de sluis, dan wordt vanuit een bekken zout water de geperforeerde bodem van de kolk naar binnen gelaten, terwijl het zoete water via gaten in de wanden wegloopt. Hoofdstuk 5: Nog een stormvloedkering. In 1986 kwam als laatste de Oosterscheldedam gereed. Zeeland was nu beschermd tegen het hoge water. Men dacht dat het Deltaplan klaar was. Maar niet heel Zuidwest Nederland was veilig. Een deel van Zuid- Holland liep nog altijd de kans onder water te lopen bij een storm. Vooral bij Rotterdam, Dordrecht en omstreken. De polders in die omgeving liggen beneden de zeespiegel. Daar wonen veel mensen. Bovendien is de Rotterdamse haven heel erg belangrijk voor de Nederlandse economie. Natuurlijk liggen er rond die steden wel dijken, maar die zijn te laag. Ze zouden een vloedgolf - zoals die van 1953 - onvoldoende kunnen tegenhouden. Ook dit gebied moest dus ook nog worden beveiligd tegen overstromingen. Met andere woorden: er moest een nieuw plan komen. Rijkswaterstaat had twee mogelijkheden om dat probleem op te lossen. De ene manier, dat was 300 kilometer dijk verhogen, om dat te doen, moesten veel huizen worden gesloopt, en veel wegen worden weggehaald. Bovendien zou het heel wat jaren duren voordat alle dijken waren verhoogd. Het zou heel duur worden, en je liep de kans dat er weer zo'n ramp zou komen voordat je klaar was, dus het moest nog snel ook. De tweede manier was het zeewater op één plaats met een stormvloedkering tegen te houden, maar de schepen moesten er wel doorheen kunnen varen, en de kering moest binnen een paar uur open en dicht kunnen gaan, zodat de schepen er zo weinig mogelijk last van hebben. Uiteindelijk koos men voor een kering met twee ronde deuren van staal. Draaien en laten zinken. Bij een stormwaarschuwing laat men beide dokken vollopen met water. De deuren gaan nu drijven. Nu kan men de deuren uit het water opdraaien, naar het midden van de Nieuwe Waterweg toe. Als ze elkaar in het midden bijna raken, worden ze weer met water gevuld. Ze zinken dan naar de bodem en komen op een betonnen drempel te rusten. Zo vormen ze samen een sterke dam, die het zeewater tegenhoudt. Is de storm voorbij, pompt men de gezonken deuren weer leeg. Ze gaan weer drijven. Vervolgens draaien de deuren weer terug in het dok. De Nieuwe Waterweg is weer open voor de scheepvaart. En voor het in- en uitstromende water. Boekenlijst. Boek 1: Titel: Tussen land en Water. Schrijvers: Anne Boermans en Herman Hoeneveld. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 9 van 10

Uitgever: Meulenhoff Informatief. Boek 2: Titel: Achter dijken en dammen. Samenstelling: Noortje van Leeuwen en Wim en Ineke Wolff. Uitgever: Meulenhoff Informatief. Boek 3: Titel: De watersnoodramp. Schrijver: M.J. Ottink Uitgever: De Ruiter. Boek 4: Titel: Gevolgen van het Deltaplan. Schrijver: H. Eversdijk Uitgever: De Ruiter. Boek 5: Titel: Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg Schrijver: Freddie van Hees. Uitgever: De Ruiter. Boek 6: Titel: De Deltawerken. Schrijvers: Hilde de Haan en Ids Haagsma. Uitgever: Waltman-Delft. Slotwoord. Ik hoop dat het een interessant werkstuk is. De delta is heel mooi en indrukwekkend. Je kunt er ook verschillende leuke dingen doen. Je kunt naar waterland Neeltje Jans gaan, maar dat is meer over de Stormvloedkering in de Oosterschelde, dat is leuk, want daar kun je ook in de pijlers. Je hebt ook nog de Strijd Tegen Het Waterroute (voor met de auto). Dan kom je langs een heleboel Deltawerken. Voor meer informatie over de route of over andere dingen, kun je met de V.V.V. in Ouddorp bellen. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-aardrijkskunde-deltawerken-6902 Pagina 10 van 10