Actualisatie natuurgegevens doortrekking A15

Vergelijkbare documenten
Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem

Bureau Waardenburg bv. 0.42a, " Notitie aanvullend onderzoek Valleipark te Leusden

Bijlagen. Gemeente Arnhem. Bijlage 1 Natuuronderzoek P&R station Arnhem-Zuid Bijlage 2 Bestemmingsplan Elderveld voorschriften + plankaart

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

STEK Wonen t.a.v. mevr. F. Siderius Postbus AC Lisse. maak in TRIAS brief aan en koppel dit document aan deze brief

Natuurtoets innamepunt Epe

NOTITIE. Ecologie & landschap. Conclusie. Toelichting

Flora- en faunawet quick scan plangebied Voorzieningenhart Waterkwartier

NOTITIE. Conclusie. Plangebied en werkzaamheden

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

Postbus RK Utrecht

Flora- en faunawetbeoordeling ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Valburg - 18

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Waternet Amsterdam Dhr M. Van Til Postbus GJ Amsterdam. Notitie bomencontrole langs enkele kanalen in de Amsterdamse Waterleidingsduinen

Notitie natuurtoets bouwlocaties Hierden

Toetsing ontwikkelingen knoop Lent aan de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet

Inventarisatie beschermde soorten plangebied De Grift Vlek 17

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

Resultaten onderzoek vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen Portiekwoningen Soendalaan-Billitonstraat e.o. te Vlaardingen. Kader

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Notitie natuurtoets drie bouwlocaties Hierden

Aanvullend natuuronderzoek Oostelijke Randweg in Doetinchem

Resultaten onderzoek steenuil en kerkuil Hoge Wei te Oosterhout. Kader

Effecten op beschermde soorten Uitweg 5, Uitweg

Hinke Fongers Beheer B.V. J. Weijgers Visweg HJ Baarle-Nassau. Flora- en faunawet quick scan beschermde soorten Spoorlaan te Groesbeek

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Hinke Fongers Beheer B.V. J. Weijgers Visweg HJ Baarle-Nassau. Flora- en faunawet quick scan beschermde soorten Spoorlaan te Groesbeek

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving

NOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Locatie Campagne, Medoclaan te Maastricht

Notitie aanvullend onderzoek BIC te Eindhoven

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

NOTITIE. Ecologie & landschap. Conclusie. Toelichting

Notitie plangebied Hogeweg 85 te Rossum

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Colofon. Projectgroep bestaande uit: M. Bertholet (E.C.O. logisch) Ing. E. Riphagen ir. M Korthorst

NOTITIE buro Dhr. W. Noom Utrechtseweg 29 A 3811 NA Amersfoort

Notitie flora en fauna

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

1 Bureau Waardenburg bv

Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort. Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden. Lidl Nederland GmbH.

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

Notitie vleermuizen Lek & Lingecollege vestiging Willemslaan

Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: info@faunaconsult.nl. KvK Limburg

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Beoordeling beschermde soorten Cruyff Court, Lindenholt te Nijmegen 1

Notitie beschermde soorten M.P. Lindostraat Utrecht ten behoeve van bestemmingsplan-procedure

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Ecologisch onderzoek huismussen Kerkweg-oost 157, Waddinxveen. Gemeente Waddinxveen

Notitie aanvullend onderzoek Barneveld

Gemeente Arnhem dhr. R. Driessen Postbus HA Arnhem

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Aanvullend onderzoek vleermuizen en broedvogels Scheepvaartlaan, Zwartsluis

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Notitie quick scan beschermde soorten Rozenlaan te Leidschendam

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus AG Noordwijk

Natuuronderzoek Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, Ede

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Flora- en faunawet onderzoek Spoorstraat, Lent

Fopma NatuurAdvies. Veldonderzoek trekroutes vleermuizen en voorkomen Steenmarters, Hammerweg 10, Dalfsen. Rapport: 2011/14

NOTITIE. Conclusie. Toelichting

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Notitie quickscan flora en fauna Meent Ongenummerd, Woudenberg

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Inleiding en doel. Methodiek. 3 augustus 2010 B De heer Klasberg

Notitie quickscan beschermde soorten Peter Zuidlaan 22 te Veldhoven

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten.

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

asbest bodem ecologie

Vleermuis- en broedvogelonderzoek Kanaal Zuid 54 te Apeldoorn.

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

Natuurwaarden onderzoek de Hallen

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Transcriptie:

Actualisatie natuurgegevens doortrekking A15 Bronnenstudie en veldonderzoek tracé ViA15 2015 G. Hoefsloot R.R. Smits D. Emond L.S.A. Anema Ecologie & landschap

Actualisatie natuurgegevens doortrekking A15 Bronnenstudie en veldonderzoek tracé ViA15 2015 ir. G. Hoefsloot, ir. R.R. Smits, drs. D. Emond & ing. L.S.A. Anema Status uitgave: eindrapport Rapportnummer: 15-153 Projectnummer: 15-175 Datum uitgave: 1 oktober 2015 Foto's omslag: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: Referentie opdrachtgever: Akkoord voor uitgave: Bureau Waardenburg bv ir. G. Hoefsloot Rijkswaterstaat Oost Nederland Postbus 25; 6200 MA Maastricht Brief d.d. 1 mei 2015 met kenmerk RWS-2015/19239 ir. E.J.F. de Boer Paraaf: Graag citeren als: Hoefsloot, G., R.R. Smits, drs. D. Emond & L.S.A. Anema, 2015. Actualisatie natuurgegevens doortrekking A15. Bronnenstudie en veldonderzoek tracé ViA15 2015. Bureau Waardenburg Rapportnr. 15-153. Bureau Waardenburg, Culemborg. Trefwoorden: Inventarisatie, flora en fauna, ViA15. Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / RWS Oost Nederland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008. Disclaimer De studie betreft een beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren. Deze beoordeling is gebaseerd op bronnenonderzoek, veldonderzoek en deskundigenoordeel. Veldonderzoek is altijd een momentopname. Bureau Waardenburg waarborgt dat het onderzoek is uitgevoerd door deskundige onderzoekers volgens de gangbare standaardmethoden. Het bureau is niet aansprakelijk voor waarnemingen van soorten door derden en waarnemingen die na afronding van de studie bekend worden gemaakt. 1

2

Voorwoord In 2015 wordt het ontwerptracé-besluit (OTB) voor de doortrekking van de A15 en verbreding van de A12 gepubliceerd. Voor het OTB wil Rijkswaterstaat beschikken over actuele natuurgegevens. Rijkswaterstaat Oost Nederland heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt de natuurgegevens in 2015 aan de hand van bronnenonderzoek en een beperkte veldinventarisatie te actualiseren. Bureau Waardenburg heeft ook in 2008 en 2012 natuurgegevens in beeld gebracht en veldonderzoek uitgevoerd. In dit rapport zijn de resultaten van de actualisatie beschreven en zijn per soort(groep) aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek om het verspreidingsbeeld volledig en actueel te maken. Binnen Bureau Waardenburg is de opdracht uitgevoerd door: G. Hoefsloot Projectleiding, rapportage Dimitri Emond Inventarisatie zoogdieren Martijn Boonman Inventarisatie vogels R.R. Smits Inventarisatie vogels, geschiktheidsbeoordeling panden en rapportage A. Gyimesi Inventarisatie vogels en geschiktheidsbeoordeling panden Lieuwe Anema GIS-analyse en kaarten Genoemde personen zijn door opleiding, werkervaring en zelfstudie gekwalificeerd voor de door hun uitgevoerde werkzaamheden. Het project is uitgevoerd volgens het kwaliteitshandboek van Bureau Waardenburg. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg is ISO gecertificeerd. Wij bedanken Sergé Bogaerts en Ilse Dibbets van Rijkswaterstaat en Dorien Grote Beverborg van Royal HaskoningDHV voor hun bijdrage aan de totstandkoming van dit rapport. Gerrit Kolenbrander van de Nestkasten Werkgroep Zevenaar heeft broedresultaten van steen- en kerkuil uit hun nestkasten aangeleverd waarvoor dank. 3

4

Inhoud Voorwoord... 3 1 Inleiding... 7 1.1 Aanleiding en doel... 7 1.2 Studiegebied... 7 1.3 Doelsoorten... 8 1.4 Globale beschrijving ingreep... 9 1.5 Leeswijzer... 9 2 Methode bronnen- en veldonderzoek... 11 2.1 Bronnenonderzoek... 11 2.2 Methodiek veldinventarisatie en geschiktheidsbeoordeling te amoveren panden... 11 2.2.1 Vogels... 11 2.2.2 Bever... 12 2.2.3 Geschiktheidsbeoordeling panden... 12 3 Resultaten... 15 3.1 Inleiding... 15 3.2 Resultaten bronnen- en veldonderzoek... 16 3.2.1 Vaatplanten... 16 3.2.2 Vissen... 17 3.2.3 Amfibieën... 17 3.1.4 Grondgebonden zoogdieren... 18 3.1.5 Vleermuizen... 22 3.1.6 Vogels... 24 4 Conclusies... 29 5 Aanbevelingen voor inventarisatie... 31 6 Literatuur... 33 Bijlage 1 Verspreidingskaarten... 35 Bijlage 2 Geschiktheidsbeoordeling te slopen panden... 59 5

6

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Het ontwerptracé-besluit (OTB) voor de doortrekking van de A15 en verbreding van de A12 staat gepland voor 2015. Bureau Waardenburg heeft in de periode 2007-2012 in het projectgebied verspreidingsgegevens van beschermde natuurwaarden in kaart gebracht (Hoefsloot et al., 2007; Brandjes et al., 2009; Hoefsloot et al., 2012). Voor het OTB wil Rijkswaterstaat beschikken over actuele verspreidingsgegevens van beschermde soorten waarvoor conform de soortenstandaarden een actualisatie verreist is. De opdracht die Bureau Waardenburg in 2015 heeft uitgevoerd voor Rijkswaterstaat bestaat uit drie onderdelen: Veldinventarisatie bever en vogels met een jaarrond beschermde nestplaats. Beoordeling voor welke soorten flora en fauna actualisatie van de verspreidingsgegevens nodig is onder door analyse en selectie van relevante verspreidingsgegevens van beschermde soorten uit de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF). Beoordeling potentiële geschiktheid van 30 te amoveren panden voor vleermuizen en steenmarter. Beoordeeld is op welke locaties in het studiegebied een inventarisatie conform het vleermuisprotocol 2013 nodig is. Hierbij gaat het om onderzoek naar verblijfplaatsen en ook vliegroutes die het tracé kruisen en belangrijke foerageergebieden. In voorliggend rapport is de methode en het resultaat van deze opdracht beschreven. Er is in deze studie geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid en kwaliteit van beschermde gebieden. 1.2 Studiegebied De tracécontouren zijn bij de aanvraag geleverd door Rijkswaterstaat. Het studiegebied voor de opdracht betreft het gebied binnen deze contouren en minimaal 50 meter aan weerszijden hiervan. Het betreft het gebied aan weerszijden van de bestaande A15 tussen knooppunt Valburg en Bemmel, het plangebied voor de doortrekking tussen Bemmel en de A12 en het gebied aan weerszijden van de A12 tussen de Ikea Duiven en knooppunt Oud-Dijk. 7

Figuur 1. Tracé doortrekking A15 (bron Rijkswaterstaat). 1.3 Doelsoorten De doelsoorten verschillen per deelopdracht ( 1.1): Veldinventarisatie: o bever (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet 1 ) o vogels waarvan nestplaats jaarrond is beschermd 2 Bronnenonderzoek: o beschermde soorten uit Tabellen 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet en vogels jaarrond Vleermuizen en steenmarter: o Geschiktheidsbeoordeling van de te amoveren gebouwen als verblijfplaats voor vleermuizen en steenmarter op basis van externe inspectie. De meeste woningen zijn nog bewoond en zijn zodoende niet van binnen onderzocht. o Functionele beoordeling eerder vastgestelde vliegroutes en essentiële foerageergebieden voor alle soorten vleermuizen die in de regio voorkomen. 1 Voor soortenlijsten zie: Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. 23 februari 2005. 2 Op grond van door het voormalige ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw. 8

1.4 Globale beschrijving ingreep Om de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming in de regio Arnhem - Nijmegen te verbeteren, heeft de minister van Infrastructuur en Milieu in juli 2012 definitief gekozen voor het Doortrekkingsalternatief A15 Noord met een verruimde bocht om Groessen. De beschrijving van het tracé hieronder is afkomstig van de website via15.nl. Het gekozen tracé ziet er als volgt uit: de nog doodlopende A15 wordt als autosnelweg met 2x2 rijstroken van knooppunt Ressen doorgetrokken langs de zuidkant van de Betuweroute. Vlak voor Boerenhoek kruist de snelweg de Betuweroute bovenlangs naar een noordligging om vervolgens met een brug het Pannerdensch Kanaal over te gaan. Bij Groessen gaat de A15 (half)verdiept met een bocht om de wijk Diesfeldt heen waarna de snelweg via een halfverdiepte ligging uitkomt op de A12 bij een nieuw knooppunt tussen Duiven en Zevenaar. Het nieuwe tracé van de A15 krijgt een aansluiting op het onderliggend wegennet bij Bemmel en bij de N810 tussen Duiven en Zevenaar. Naast het doortrekken van de A15 wordt de huidige A15 tussen de knooppunten Valburg en Ressen in beide richtingen met één rijstrook uitgebreid naar 2x3 rijstroken. Verder wordt de capaciteit op de A12 tussen Duiven en knooppunt Oud-Dijk uitgebreid naar 2x3 rijstroken. Op de A12 komt - behalve het knooppunt met de A15 - een geheel nieuwe aansluiting voor Zevenaar bij 7-Poort/Hengelder. De huidige aansluiting 29 (Zevenaar/Griethse Poort) komt te vervallen. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 1 is de inleiding. In hoofdstuk 2 staat de methode van het bronnenonderzoek en het veldonderzoek. Er is aan het einde van het hoofdstuk een tabel opgenomen met de data van de uitgevoerde veldonderzoeken. In hoofdstuk 3 staan de resultaten van het onderzoek. Met uitzondering van vogels is per soort de volgende indeling aangehouden: Bekende verspreidingsgegevens uit eerdere onderzoeken Aanvullende gegevens NDFF Resultaten veldonderzoek 2015 (inventarisatie bever en vogels en geschiktheidsbeoordeling voor vleermuizen en steenmarter) In hoofdstuk 4 en 5 staan achtereenvolgens de conclusie van het onderzoek en aanbevelingen voor aanvullend onderzoek. In hoofdstuk 6 zijn de geraadpleegde bronnen opgesomd. In bijlage 1 is een set kaarten opgenomen waarop de resultaten van het veldonderzoek en bronnenonderzoek (gegevens NDFF) is weergegeven. In bijlage 2 staan kaarten en een tabel met de resultaten van de geschiktheidsbeoordeling van de te amoveren gebouwen voor beschermde soorten (vleermuizen, steenmarter en vogels). 9

Afbeelding 1.1 De dijk aan de westzijde van het Pannerdensch Kanaal ter hoogte van het studiegebied. Afbeelding 1.2 Het wilgenbosje bij Kandia aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal. 10

2 Methode bronnen- en veldonderzoek 2.1 Bronnenonderzoek Waarnemingen uit de NDFF zijn in mei 2015 aangeleverd door Rijkswaterstaat. De aangeleverde NDFF export bestond uit waarnemingen vanaf 2009 uit de kilometerhokken waarin het tracé ligt (figuur 1). De verspreidingsgegevens uit de studie uit 2012 (Hoefsloot et al., 2012) zaten ook in deze NDFF dataset. Uit deze dataset zijn door Bureau Waardenburg waarnemingen van beschermde soorten van Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet en vogels met jaarrond beschermd nest geselecteerd*. De betreffende selectie is op kaart gezet om het verspreidingsbeeld compleet te maken (bijlage 1). Met deze kaarten is beoordeeld of beschermde soorten op tot nog toe onbekende locaties zijn waargenomen en of er waarnemingen zijn gedaan van beschermde soorten waarvan aanwezigheid tot nu toe onbekend was in het studiegebied. Een totaaloverzicht van geraadpleegde bronnen is opgenomen in hoofdstuk 6. * Bij de selectie uit de NDFF zijn de volgende filters toegepast: - Van de geselecteerde vogelwaarnemingen zijn uitsluitend nest-indicerende waarnemingen uitgefilterd (nestplaats, territorium, baltsend/zingend). - Van de vleermuiswaarnemingen zijn alleen waarnemingen geselecteerd die wijzen op een verblijfplaats of vaste vliegroute. - Van de overige soorten in de selectie zijn alle waarnemingen meegenomen. 2.2 Methodiek veldinventarisatie en geschiktheidsbeoordeling te amoveren panden Veldonderzoek is uitgevoerd naar aanwezigheid van jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels en naar aanwezigheid van bever. Voor vleermuizen en steenmarter is in het veld beoordeeld voor welke te amoveren huizen aanvullende vleermuisinventarisaties nodig zijn om verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebied in kaart te brengen. Onderstaand zijn de toegepaste methoden beknopt toegelicht. Zoals vermeldt in hoofdstuk 3 zijn bestaande protocollen, indien beschikbaar, gevolgd. 2.2.1 Vogels Het onderzoek naar vogels is gericht op de aanwezigheid van soorten waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd te weten buizerd, havik, sperwer, boomvalk, ooievaar, ransuil, kerkuil, steenuil, roek, huismus en gierzwaluw. Daarnaast is het voorkomen van de grutto in kaart gebracht. In geschikt biotoop voor een of meerdere van deze soorten in het studiegebied zijn een aantal bezoeken uitgevoerd zoals hieronder beschreven (zie ook tabel 2.1): 11

- Roofvogels: twee bezoeken in maart-april - Steenuil en overige uilensoorten: twee bezoeken in maart-april - Ransuil: twee bezoeken in juni - Grutto: twee bezoeken in april-mei (alleen westelijk van het Pannerdensch Kanaal) - Huismus: twee bezoeken in mei-juni - Gierzwaluw: twee bezoeken in juni - Boomvalk en overige soorten: gecombineerd met andere bezoeken Roofvogels zijn geïnventariseerd in de periode dat de bomen nog niet in het blad zitten. Later is roofvogelonderzoek ook gecombineerd met ander onderzoek, waarbij speciaal is gelet op alarmerende oudervogels en bedelende jongen. De aanwezigheid van uilen is bepaald door uitvoering van verschillende nachtelijke inventarisatierondes, waarbij gebruik is gemaakt van het afspelen van geluiden. Voor het inventariseren van zowel de gierzwaluw als de huismus zijn bestaande inventarisatieprotocollen aangehouden (RVO, 2014). De Nestkasten Werkgroep Zevenaar heeft in het studiegebied nestkasten voor steenen kerkuil hangen op particuliere terreinen. De gegevens van het broedseizoen 2015 zijn door de werkgroep ter beschikking gesteld en meegenomen in dit onderzoek. 2.2.2 Bever Onderzoek naar de aanwezigheid van de bever is in 2015 door twee gerichte veldonderzoeken uitgevoerd (15 april en 6 juli 2015). Het eerste bezoek was uitgevoerd voordat de bomen in het blad stonden, zodat verblijfplaatsen nog relatief goed zichtbaar waren. Er is speciaal gelet op verblijfplaatsen (holen en burchten), wissels en knaagsporen van de bever. Tijdens beide bezoeken zijn zowel de plas als de watergang (De Keel) naar het Kandia gemaal gecontroleerd op verblijfplaatsen en sporen van otter en bever. Tijdens het tweede bezoek was de waterstand lager waardoor ook beter gezocht kon worden naar holen en onderwater ingangen. 2.2.3 Geschiktheidsbeoordeling panden In 2012 is middels veldonderzoek het huidig studiegebied volledig onderzocht op vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Het bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet houdt een houdbaarheid van 3 jaar aan voor verspreidingsgegevens van vleermuizen. Zowel voor de vergunningtrajecten en uitvoering van de ingreep is het daarom nodig een actualisatie uit te voeren van de vleermuisinventarisatie. In 2015 is alleen een functionele beoordeling uitgevoerd van te amoveren panden en eerder vastgestelde essentiële foerageergebieden en vliegroutes. Tijdens de geschiktheidsbeoordeling is ook beoordeeld of de panden geschikt kunnen zijn als verblijfplaats voor de steenmarter. Op 1 en 8 juni zijn de te amoveren huizen beoordeeld op geschiktheid als verblijfplaats voor gebouwbewonende soorten vleermuizen. Hierbij is speciaal gelet op 12

de toegangsmogelijkheden voor vleermuizen. Het gaat hier specifiek om openingen in de gevel en openingen in het dak die toegang kunnen bieden tot ruimten in het dak en spouw. Gelet is op kieren langs ramen, kieren in de dakrand, openingen onder de dakpannen en ontbrekende pannen. Daarnaast is in deze beoordeling meegenomen of de omgeving geschikt leefgebied is voor vleermuizen en of er potentiele winterverblijfplaatsen en migratieroutes aanwezig zijn. Tijdens de verschillende veldbezoeken die voor deze studie zijn verricht is gelet op de aanwezigheid van geschikt foerageergebied en potentiele vliegroutes voor vleermuizen. Voor de geschiktheidsbeoordeling vleermuizen zijn aanvullend op de veldinspecties luchtfoto s geraadpleegd in Google Earth. Op luchtfoto s is de aanwezigheid van lijnvormige verbindingen (dijken, bruggen, beplantingen) die van belang kunnen zijn als vliegroute en migratieroute beter te beoordelen. Tabel 2.1 datum Overzicht veldbezoeken en de onderzochte soorten. soort(groep) 30-03-2015 roofvogels 31-03-2015 roofvogels 03-04-2015 steenuil / overige uilensoorten 07-04-2015 steenuil / overige uilensoorten 08-04-2015 steenuil / overige uilensoorten 15-04-2015 drie bezoeken steenuil / overige uilensoorten, roofvogels, bever, otter 17-04-2015 grutto, roofvogels 01-05-2015 grutto 12-05-2015 roofvogels 01-06-2015 huismus, geschiktheidsbeoordeling 08-06-2015 huismus, gierzwaluw, roofvogels, geschiktheidsbeoordeling 09-06-2015 gierzwaluw, ransuil 17-06-2015 huismus 24-06-2015 huismus, gierzwaluw, ransuil 02-07-2015 gierzwaluw, ransuil 06-07-2015 bever, otter 13

14

3 Resultaten In dit hoofdstuk worden zowel de resultaten van het bronnenonderzoek als het veldonderzoek behandeld. 3.1 Inleiding Op basis van de onderzoeken uit 2008 en 2012 (Bureau Waardenburg) en de data uit de NDFF zijn in tabel 3.1 de soorten weergegeven die in het plangebied zijn aangetroffen. Er zijn 9 soorten in de NDFF selectie aanwezig die niet zijn gerapporteerd in de Bureau Waardenburg studies uit 2008 en 2012. Het gaat om de volgende soorten: gulden sleutelbloem, tongvaren, grote modderkruiper, boommarter, damhert, otter, gierzwaluw, grote gele kwikstaart en slechtvalk. Voor deze soorten is beschreven of er mogelijk een territorium en/of populatie aanwezig is in het studiegebied en wat de mogelijke functie van het studiegebied voor de soort is. Ook is aangegeven of het nodig is aanvullend veldonderzoek uit te voeren om de verspreiding van de betreffende soort nauwkeurig in kaart te brengen. In bijlage 1 zijn de geselecteerde waarnemingen uit de NDFF op zeven verschillende kaarten aangegeven. Bij het lezen van deze kaarten is het belangrijk te beseffen dat de waarnemingen uit verschillende jaren op één kaart zijn gezet. Ook uit hetzelfde jaar kunnen meerdere waarnemingen op kaart staan. Als voorbeeld de slechtvalk op de kaart met NDFF waarnemingen van roofvogels. Aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal bevindt zich een puntenwolk. Er zijn tussen 05-04-2009 tot 08-03-2015 23 waarnemingen van de slechtvalk ingevoerd die betrekking hebben op territorium indicerend gedrag (zie voor de selectiecriteria 2.1). In 2014 is de soort geen enkele keer ingevoerd maar in alle andere jaren minimaal 1 keer (2015) tot maximaal 8 keer (2011). De puntenwolk betekent niet dat er 23 nesten van slechtvalk aanwezig zijn geweest maar wel dat er in de periode 2009 tot en met 2015 23 maal een waarneming van een slechtvalk is gedaan die duidt op een bezet territorium. Hetzelfde geldt ook voor andere soorten zoals bijvoorbeeld de havik en steenuil. 15

3.2 Resultaten bronnen- en veldonderzoek 3.2.1 Vaatplanten Tabel 3.1 Voorkomen van beschermde flora (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF opmerkingen gulden sleutelbloem - - X Eén groeiplaats bij P. Kanaal. Ook in Rijnstrangen buiten studiegebied rietorchis X - X Tussen Bemmel en P. Kanaal wilde marjolein X X X Tussen Bemmel en P. Kanaal tongvaren - - X Buiten studiegebied 2008/2012. Mogelijk aangeplant Gulden sleutelbloem Eén groeiplaats van de gulden sleutelbloem is volgens de NDFF aanwezig op de oostoever van het Pannerdensch Kanaal en bevindt zich net ten noordwesten van het tracé. De soort is tijdens inventarisaties in 2008 en 2012 door Bureau Waardenburg niet waargenomen. Een grotere groeiplaats van gulden sleutelbloem bevindt zich in de Jezuïtenwaai (gegevens NDFF waarnemingen 2009 t/m 2015). Omdat de gulden sleutelbloem in de nabijheid van het studiegebied voorkomt en groeiplaatsomstandigheden vergelijkbaar kunnen zijn als in de Jezuïtenwaai is het aannemelijk dat de gulden sleutelbloem daadwerkelijk voorkomt in het studiegebied. Omdat de groeiplaats in het studiegebied zich nabij het tracé bevindt wordt aanbevolen om in april 2016 het gebied bij Kandia te controleren op groeiplaatsen van deze voorjaarsbloeier. Tongvaren Eén groeiplaats met tientallen tongvarens is volgens de NDFF aanwezig nabij Duiven en de N810 (waarneming uit 2009). De soort is tijdens inventarisaties in 2008 en 2012 niet gevonden. Mogelijk gaat het om verwilderde exemplaren. Omdat de waarneming op enige afstand van het tracé ligt en het studiegebied weinig geschikte groeiplaatsen biedt voor tongvaren zijn aanvullende terreininspecties voor tongvaren niet nodig. 16

3.2.2 Vissen Tabel 3.2 Voorkomen van beschermde vissen (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF opmerkingen bittervoorn X X X kleine modderkruiper X X X grote modderkruiper - - X Buiten studiegebied 2008/2012 Grote modderkruiper De grote modderkruiper is ondanks gerichte inventarisatie inspanning in 2008 en 2012 niet aangetroffen in het studiegebied. De waarneming uit de NDFF is gedaan in het noordelijk deel van het Rijnstrangengebied op ruime afstand van het tracé (jaar waarneming 2010). Op basis van de verspreidingsgegevens uit 2008 en 2012 en de NDFF wordt aangenomen dat er geen populatie grote modderkruipers voorkomt in het studiegebied. Aanvullend verspreidingsonderzoek naar de grote modderkruiper wordt niet noodzakelijk geacht. 3.2.3 Amfibieën Tabel 3.3 Voorkomen van beschermde amfibieën (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF opmerkingen kamsalamander X X X Aan weerszijden van P. Kanaal poelkikker X X X Oost van P. Kanaal en tussen Bemmel en P. Kanaal rugstreeppad X X X Aan weerszijden van P. Kanaal De verspreiding van de drie soorten amfibieën (tabel 3.3) in het studiegebied is door de jaren heen weinig veranderd. 17

3.1.4 Grondgebonden zoogdieren Tabel 3.4 Voorkomen van beschermde grondgebonden zoogdieren (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF opmerkingen bever - X X boommarter - - X Buiten studiegebied damhert - - X Buiten studiegebied otter - - X Nieuwkomer steenmarter X X X Bever (resultaten veldonderzoek) In de grote plas die het tracé snijdt zijn in 2015 drie burchten gevonden. Twee hiervan aan de westzijde van de plas waren onbewoond gedurende het onderzoek en bevinden zich relatief vlakbij elkaar, en zijn/waren wellicht ook met elkaar verbonden. Tijdens het tweede bezoek werd geen onderwater ingang gevonden, alleen een oude wissel naar de hoger gelegen (oudste) burcht. Mogelijk zijn deze twee burchten nog in gebruik tijdens hoogwater. De derde burcht was tijdens beide bezoeken bewoond, en bevindt zich aan de noordzijde van de plas. Verse vraatsporen aan wilg zijn rondom de hele plas gevonden. Langs de oeverzone van de plas in de Loowaard werden alleen oude vraatsporen gevonden. Tussen beide plassen is geen wissel aangetroffen. Bevers werden niet gezien, ondanks dat het tweede bezoek tot in de avond werd uitgevoerd. Mogelijk dat tijdens deze mooie zomeravond teveel verstoring (vissers langs de plas, mensen die langs de plas hout aan het verzamelen waren voor een kampvuur in de Loowaard) was waardoor de bever mogelijk pas later uit zijn burcht heeft verlaten om te foerageren. Langs de oever van De Keel, de watergang tussen het gemaal en de Waal, zijn ook oude vraatsporen aangetroffen. Tijdens het tweede veldbezoek, met een lager waterpeil, zijn hier twee oeverholen gevonden die zich net onder de waterlijn bevonden. Beide holen bevinden zich aan de noordzijde van de watergang, met hun ingang net boven de houten oeverbeschoeiing. Van een duidelijke wissel tussen de plas en de watergang (op de minder steile oevers) was geen sprake. Het lijkt hier dus te gaan om een ander territorium of zwervend dier. Of zich ook verblijfplaatsen bevinden binnendijks van het gemaal is niet onderzocht. In bijlage 1 zijn de hierboven beschreven waarnemingen op kaart aangegeven. De functie van de grote plas is permanent leefgebied van een familie bevers. Ten noorden en zuiden van de grote plas leven ook bevers maar daar zijn in het onderzochte gebied geen bewoonde burchten gevonden, alleen oeverholen. In vergelijking met 2012 is de situatie weinig veranderd. Er is één bewoonde burcht aanwezig bij de grote plas (afbeelding 3.1), de locatie van de bewoonde burcht is 18

verplaatst naar de noordzijde van de plas. De in 2012 bewoonde burcht heeft misschien een functie als verblijfplaats voor de familie in perioden met hoger water. Afbeelding 3.1 De bewoonde beverburcht bij de grote plas. Boommarter Er is volgens de NDFF bij Doornenburg één waarneming gedaan van een boommarter (een dood dier gevonden in 2013). Deze locatie bevindt zich op ruime afstand van het tracé. Andere meldingen van boommarter in de omgeving betreffen volgens de website van Flora en Fauna werkgroep Gelderse Poort een dood gereden exemplaar 19

op de weg tussen Pannerden en Zevenaar (2014) en bij knooppunt Ressen (ten noorden van Nijmegen). In het studiegebied is zeker geen populatie aanwezig van boommarter omdat geschikt biotoop ontbreekt. De waarnemingen van dood gereden dieren zijn zwervende (jonge) dieren afkomstig uit de bosgebieden in de omgeving van het rivierengebied. Aanvullend inventarisatiewerk naar boommarter is niet nodig in het studiegebied. Damhert Er zijn volgens de NDFF in de uiterwaard tussen Kandia en Pannerden waarnemingen gedaan van damhert in 2012. De locatie waar de waarnemingen zijn gedaan liggen op enige afstand van het studiegebied. Waarschijnlijk betreft het uitgezette / ontsnapte dieren. Het is niet nodig aanvullende veldinspecties uit te voeren, in het studiegebied komt geen populatie damherten voor. Otter In de NDFF staan 2 waarnemingen van otter. De waarnemingen zijn gedaan in juli en november 2014. De oostelijke waarneming op de NDFF kaart zoogdieren betreft een waarneming van een otter in de Keel, de westelijke waarneming een spoor van een otter. Er zijn tijdens de veldinspecties in 2015 bij Kandia geen verblijfplaatsen en sporen van otters gevonden. Otters zijn in de regio nieuwkomers en terug van weggeweest. Herintroductie van de otter in delen van Nederland en ontsnipperende maatregelen zorgen dat de dieren zich in geschikte gebieden in Nederland weer kunnen vestigen. Otters hebben een groot territorium. De waarnemingen die zijn gedaan van de otter bij Kandia kunnen afkomstig zijn van zwervende dieren of van een dier die in de omgeving een territorium heeft. In de grensregio Ooijpolder Duffelt zijn in 2014 regelmatig waarnemingen gedaan van een otter en zijn met een camera opnamen gemaakt van dieren. Het onderzoek naar otter in de regio is sindsdien geïntensiveerd. Regelmatig worden uitwerpselen gevonden en loopsporen op Waalstrandjes. Er is in 2015 bij Kandia door Bureau Waardenburg gezocht naar sporen van otters. Er zijn daar geen sporen of verblijfplaatsen aangetroffen. Het is aannemelijk dat in ieder geval delen van het studiegebied deel uitmaken van het leefgebied van de otter maar verblijfplaatsen van de otter zijn nog niet in het studiegebied aangetoond. Eind augustus 2015 is een dood otter vrouwtje gevonden op de A12 tussen Duiven en Zevenaar. Het is nog niet duidelijk waar dit dier vandaan kwam. Mogelijk betreft het de laatste otter die nog in Gelderland leefde. Omdat otters een groot territorium hebben, in korte tijd grote afstanden kunnen afleggen en in het studiegebied geschikt leefgebied aanwezig is wordt aanbevolen om jaarlijks aan de hand van bronnen en gerichte veldbezoeken de aanwezigheid van de otter in het studiegebied te blijven volgen. Steenmarter De steenmarter komt aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal in het studiegebied in relatief hoge dichtheid voor. Aan de westzijde van het kanaal zijn de 20

dichtheden veel lager. Uit de onderzoeken uit 2008 en 2012 blijkt dat de steenmarter voorkomt in de randen van de bebouwde kom van de kernen Groessen, Duiven en Zevenaar en het buitengebied om deze kernen heen. In 2008 en 2012 zijn geen verblijfplaatsen in het studiegebied aangetoond. In 2015 is in opdracht van Rijkswaterstaat onderzoek gedaan naar verblijfplaatsen van de steenmarter in een te slopen schuur op het tracé in Groessen (afbeelding 3.2). Tijdens dit onderzoek is een verblijfplaats aangetroffen (Emond, 2015). In bijlage 2 is per te amoveren object aangegeven of deze potentiele verblijfplaatsen voor de steenmarter bevat (geschiktheid is beoordeeld in 2015). De geschiktheid van de panden als verblijfplaats voor steenmarter is ook op kaart weergegeven (bijlage 2). Om de aanwezigheid van verblijfplaatsen van steenmarter in deze panden te kunnen uitsluiten is het nodig aanvullend veldonderzoek uit te voeren. Afbeelding 3.2 De schuren op het erf van Helhoek 13 Groessen waar in 2015 met cameravallen een verblijfplaats van steenmarter is vastgesteld. Afbeelding 3.3 Cameraval 21

3.1.5 Vleermuizen Tabel 3.5 Voorkomen van beschermde vleermuizen (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF opmerkingen gewone dwergvleermuis X X X gewone grootoorvleermuis X X X laatvlieger X X X meervleermuis X X X rosse vleermuis X X X ruige dwergvleermuis X X X watervleermuis X X X Potentiele verblijfplaatsen in te amoveren woningen Gewone dwergvleermuis is van alle soorten vleermuizen in het studiegebied de meest algemene soort. Van laatvlieger zijn enkele waarnemingen gedaan van foeragerende dieren aan de oostzijde van het kanaal. Verblijfplaatsen van laatvlieger en gewone dwergvleermuis zijn niet gevonden in 2012. In 2008 is één kraamverblijf gevonden van de gewone dwergvleermuis in een woning in Boerenhoek, west van het kanaal. In de NDFF gegevens zijn met de gehanteerde selectiecriteria ( 2.1) geen relevante waarnemingen van vleermuizen gevonden. In bijlage 2 zijn de kenmerken van te slopen gebouwen en omgeving op het tracé kort samengevat. Vervolgens is beoordeeld hoe geschikt de woning is voor vleermuizen als verblijfplaats. De geschiktheid van de panden als verblijfplaats voor vleermuizen is ook op kaart weergegeven (bijlage 2). Op enkele gebouwen na zijn de woningen geschikt als verblijfplaats voor gebouwbewonende soorten vleermuizen zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Beide soorten zijn in het onderzoek in 2008 en 2012 in het studiegebied waargenomen. De woning bij de steenfabriek (Scherpekamp 3) is recent onderzocht op een functie als verblijfplaats voor vleermuizen. Er zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen aangetroffen (Wansink et al., 2015). Potentiele verblijfplaatsen in te kappen bomen Tijdens de vleermuisinventarisaties van 2008 en 2012 zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen aangetroffen. In het studiegebied zijn op verschillende locaties bosjes aanwezig met potentiele verblijfplaatsen voor boombewonende soorten zoals watervleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis. De belangrijkste locaties met bomen met holten zijn: - Bosjes bij knooppunt Valburg, Ressen en Oud-Dijk - Bosje bij Kandia - Bomen langs de A12 22

Potentiele vliegroutes Vliegroutes gebruiken vleermuizen om zich te verplaatsen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden. Vliegroutes kunnen dagelijks worden gebruikt vanaf voorjaar tot het najaar of alleen in een bepaalde tijd van het jaar om bijvoorbeeld overwinteringslocaties te bereiken. In 2008 en 2012 zijn potentiele locaties in het studiegebied onderzocht op een functie als vliegroute van vleermuizen. Slechts voor enkele is in 2008 en 2012 een daadwerkelijke functie als vliegroute aangetoond. Onderzochte locaties in het studiegebied zijn dijken, kunstwerken (bruggen, grote duikers), lijnvormige wateren (Linge, Pannerdensch Kanaal) en (lijnvormige) beplantingen. Ten westen van de Linge zijn in het studiegebied geen vliegroutes gevonden. Boven de Linge en het Pannerdensch Kanaal zijn in 2008 en 2012 geen vaste vliegroutes vastgesteld. Wel foerageerden er relatief grote aantallen dieren. Beide wateren (inclusief de dijken en begroeiing langs het water) vormen nog steeds potentiele vliegroutes voor onder andere meervleermuis. Tussen het kanaal en de A12 zijn bruggen en lijnvormige beplantingen langs bijvoorbeeld wegen geschikte locaties voor vliegroutes. Mogelijk vliegen vleermuizen via vaste routes uit de kern Groesbeek richting de zuidelijk gelegen uiterwaarden. In 2008 is op twee locaties een vliegroute gevonden van gewone dwergvleermuizen die de A12 passeerden. Alle onderdoorgangen en tunnels onder de A12 zijn in potentie geschikt als vliegroute voor vleermuizen om de A12 over te steken. De potentiele vliegroutes in het studiegebied die in 2008 en 2012 zijn onderzocht zijn in 2015 opnieuw als geschikte vliegroute beoordeeld. Potentiele foerageergebieden Niet alle locaties waar vleermuizen jagen zijn essentieel voor een populatie vleermuizen. Gebieden waar veel vleermuizen vaak jagen kunnen een essentiële functie hebben. Het betreft bijvoorbeeld bosjes, bosranden, besloten natuurlijke graslanden en waterrijke gebieden. In 2008 en 2012 zijn potentiele locaties in het studiegebied onderzocht op een functie als foerageergebied van vleermuizen. Het Pannerdensch Kanaal zelf wordt beschouwd als foerageergebied van de meervleermuis en mogelijk andere soorten. Ten westen van het kanaal is in 2008 de plas bij knooppunt Ressen als foerageergebied van watervleermuis vermeldt. De Linge is een geschikt foerageergebied voor verschillende soorten vleermuizen. Ten oosten van het kanaal is het bosje bij Kandia een locatie waar veel vleermuizen jagen. Kleinere groengebieden ten oosten van het kanaal kunnen een belangrijke foerageerfunctie vervullen als foerageergebied voor kraamkolonies die hier op korte afstand van de verblijfplaats hebben. Als laatste wordt het terrein rondom knooppunt Oud-Dijk genoemd. Ook hier zijn relatief grote aantallen vleermuizen jagend waargenomen. 23

3.1.6 Vogels Tabel 3.7 Voorkomen van beschermde vogels (tabel 2-3 Ffw) in studiegebied van tracé doortrekking A15. In de kolommen 2008 en 2012 staat met een kruis aangegeven of de soort is aangetroffen bij eerdere inventarisaties die door Bureau Waardenburg zijn uitgevoerd. NDFF betreft waarnemingen uit de NDFF tussen 2009 en 2015. soort 2008 2012 NDFF Opmerkingen ooievaar - X X buizerd X X X havik X X X sperwer X X X boomvalk X X slechtvalk - - X buiten studiegebied kerkuil X X X ransuil X X X steenuil X X X gierzwaluw - - X roek X X X grote gele kwikstaart - - X huismus X X X Tijdens het veldonderzoek in 2015 zijn nestplaatsen en/of territoria van buizerd, havik, gierzwaluw, huismus, kerkuil, ooievaar, ransuil, roek & steenuil vastgesteld. Hieronder volgt per soort een kort verslag van de inventarisatie en een vergelijking van het resultaat met voorgaande jaren. In bijlage 1 zijn de waarnemingen die zijn gedaan in 2015 op kaart aangegeven. Grutto In 2015 is de Doornenburgsche Buitenpolder onderzocht op territoria van de grutto. Er zijn net als in 2008 geen territoria van grutto gevonden in het studiegebied. Aansluitend op beide veldbezoeken is gezocht naar territoria van grutto buiten het studiegebied (ten zuiden van de Linge bij de Broeksestraat). Op deze bekende broedlocatie van grutto zijn wel alarmerende grutto s waargenomen. Ooievaar In 2015 zijn twee broedplaatsen van ooievaar gevonden aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal. In beide gevallen nestelen de vogels op een door mensen aangeboden ooievaarsnest op een hoge paal. Een nest bevindt zich vlakbij het tracé, de ander ten noorden hiervan. Deze locatie op afstand was ook in 2012 bezet door een paartje. In de gegevens van de NDFF is een territorium indicerende waarneming geselecteerd aan de westzijde van het kanaal (ten noorden van Bemmel). Hier zijn in 2015 geen broedende ooievaars gevonden in het studiegebied. 24

Buizerd Roofvogels broeden relatief vaak op zeer korte afstand van rijkswegen en dit geldt voor de buizerd in het bijzonder. Als aaseter kan hij profiteren van de verkeersslachtoffers. Daarnaast worden de gebieden die dichtbij de rijkswegen liggen maar weinig bezocht door wandelaars waardoor minder verstoring optreedt. In 2015 zijn 11 bewoonde horsten van buizerds aangetroffen in het plangebied (bijlage 1). Drie nesten bij knooppunt Valburg, twee tussen knooppunt Valburg en afrit Elst, twee langs de weg tussen knooppunt Ressen en Bemmel, drie aan weerszijden van het kanaal en één bij knooppunt Oud-Dijk. De nesten bevinden zich in hoge bomen (populieren, essen en een Spaanse aak) langs de huidige rijksweg of in bomen of een bosje op het nieuwe tracé. In 2008 en 2012 lag het aantal bezette buizerdhorsten op het onderzochte tracé rond de 10. In 2015 vallen de volgende locaties op: Knooppunt Valburg Op korte afstand van elkaar drie bezette nesten in plaats van één zoals in voorgaande jaren. Kandia In 2012 waren geen bezette nesten aanwezig bij Kandia. In 2015 zijn hier twee bezette territoria vastgesteld. A12 In 2008 zijn twee bezette nesten geteld bij de A12 ten noordwesten van Zevenaar. In 2015 zijn net als in 2012 geen bezette nesten van buizerd aanwezig langs de A12 (alleen bij knooppunt Oud-Dijk). Er zijn hier nog wel geschikte broedplaatsen aanwezig. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van buizerd zijn geen onbekende of afwijkende broedlocaties aanwezig (bijlage 1). Havik In 2015 is alleen bij Kandia een territorium en nest van de havik gevonden. In het overig deel van het studiegebied ontbreken geldende waarnemingen. Bij knooppunt Ressen is eenmaal een kekkerende vogel gehoord en is vanuit de auto een overvliegende vogel waargenomen. Er zijn echter geen nestlocatie of sporen van een broedgeval gevonden. In 2008 en 2012 broedde een havik respectievelijk bij afrit Elst en knooppunt Ressen. Geschikte broedplaatsen voor de havik op het tracé zijn, naast het bosje van Kandia, de knooppunten Valburg, Ressen en Oud-Dijk en het bosje bij afrit Elst. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van havik komt alleen het bosje bij Kandia naar voren als territorium. Er staan meerdere stippen op de NDFF kaart. In de periode 2009 2015 heeft hier hoogstwaarschijnlijk vaker één paartje gebroed. 25

Sperwer In 2015 zijn geen territoria van sperwer gevonden in het studiegebied. In voorgaande jaren broedde de soort bij knooppunt Valburg (2008 en 2012) en langs de A12 (alleen 2008). In de geselecteerde NDFF waarnemingen zijn geen waarnemingen van sperwer in het studiegebied aanwezig. Boomvalk Er zijn net als in 2012 geen broedgevallen van boomvalk gevonden in 2015. Alleen in 2008 is een broedgeval gevonden in hoge populieren ten zuidwesten van Groessen aan de zuidzijde van de spoorlijn (buiten het huidig studiegebied). In de geselecteerde NDFF waarnemingen van boomvalk zijn twee waarnemingen aanwezig die nabij het studiegebied 2015 zijn gedaan. Op beide locaties zijn in 2015 geen waarnemingen van boomvalk gedaan. Slechtvalk In de NDFF staan verschillende waarnemingen van slechtvalk gedaan in de jaren 2009 t/m 2015 met uitzondering van 2014. De locatie waar de waarnemingen zijn gedaan ligt ten oosten van het studiegebied in het noordelijk deel van de Rijnstrangen. Waarschijnlijk betreft dit waarnemingen van vogels die op het gebouw van de vuilverbranding Duiven broeden (AVR). In het studiegebied zijn geen geschikte broedplaatsen voor de slechtvalk aanwezig. Aanvullende veldinspecties voor de slechtvalk zijn niet nodig. Kerkuil Kerkuilen broeden bijna altijd in bebouwing. Aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal worden door de Nestkasten Werkgroep Zevenaar op geschikte broedlocaties nestkasten geplaatst. Alleen buiten het onderzoeksgebied is in een nestkast van een door de Nestkasten Werkgroep Zevenaar geplaatste nestkast een kerkuil tot broeden gekomen. Op maximaal vier locaties zijn in 2015 territorium indicerende waarnemingen van kerkuil gedaan (in alle gevallen roepende vogels, de nestlocaties zijn niet precies vastgesteld). Het gaat om één waarneming ten zuiden van Angeren, twee waarnemingen in Groessen en een bij knooppunt Oud-Dijk. De twee waarnemingen van vogels bij Groessen zijn tijdens verschillende onderzoeksronden gedaan en betreffen mogelijk vogels uit hetzelfde territorium. Het territorium bij Angeren was ook aanwezig in 2008 maar niet in 2012. Bij Groessen zijn in 2008 twee en in 2012 één territorium gevonden (betreft de manege aan Den Oldenhoek 3). Langs de A12 zijn in 2008 vier verschillende locaties met kerkuilterritoria vastgesteld, in 2012 echter geen. In bijlage 2 is aangegeven welke van de te amoveren panden geschikt zijn als nestplaats voor de kerkuil. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van kerkuil zijn geen waarnemingen aanwezig die in het studiegebied zijn gedaan. 26

Ransuil De ransuil broedt op bestaande nesten in bosjes. Regelmatig worden broedende vogels bij erven en bebouwing gevonden. In Helhoek is één territorium van ransuil vastgesteld. In 2012 zijn er geen territoria van de ransuil gevonden en in 2008 slechts één bij Kandia. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van ransuil zijn geen waarnemingen aanwezig die in het studiegebied zijn gedaan. Steenuil De steenuil broedt tegenwoordig voornamelijk in bebouwing en door de mens aangeboden nestkasten. Een klein deel van de Nederlandse populatie gebruikt ook natuurlijke holten in bomen. Aan de oostzijde van het Pannerdensch Kanaal worden door de Nestkasten Werkgroep Zevenaar op geschikte broedlocaties nestkasten geplaatst. Hiervan waren er vijf bezet binnen het studiegebied. Het broedsucces was goed met in de meeste gevallen drie uitgevlogen jongen. In totaal zijn daarmee 22 territoria van steenuil aangetroffen (bijlage 1). De kern van de verspreiding ligt in Groessen en Helhoek. Deze gebieden hebben een voor Nederland relatief hoge dichtheid aan steenuilen. Andere locaties waar in 2015 territoria zijn gevonden zijn bij knooppunt Ressen, tussen Bemmel en het kanaal en tussen Zevenaar en knooppunt Oud-Dijk. De verspreiding is globaal gelijk aan het beeld van 2008 en 2012. Er zijn op verschillende locaties extra stippen op de kaart verschenen omdat verder van het tracé gezocht is naar territoria van steenuil. Een territoria van een paartje steenuil is circa 5 tot 30 ha groot, afhankelijk van de kwaliteit van het leefgebied voor de steenuil (RVO, 2014). Steenuilen kunnen in het broedseizoen tot enkele honderden meters van de nestplek aanwezig zijn. Waarnemingen die verder dan 500 meter van elkaar verricht zijn, duiden vaak op twee verschillende territoria (RVO, 2014). In overleg met steenuilendeskundige Theo Boudewijn is ter bepaling van het territorium in het studiegebied een cirkel met een straal van 250 meter rondom waargenomen baltsende steenuilen aangehouden. Deze cirkels zijn weergegeven op de betreffende kaart in bijlage 1. Globaal kan zo worden bepaald welke territoria (deels) verdwijnen door de ingreep. Van de meeste vastgestelde territoria is de precieze nestlocatie niet exact bekend omdat de erven niet betreden mochten worden tijdens het onderzoek. In bijlage 2 is aangegeven in welke van de te amoveren panden mogelijk nestplaatsen van de steenuil aanwezig zijn en welke panden geschikt zijn als nestplaats. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van steenuil zijn geen onbekende of afwijkende broedlocaties aanwezig (bijlage 1). Gierzwaluw In de NDFF staan 3 waarnemingen van gierzwaluw. De waarnemingen zijn gedaan in verschillende jaren: 2009, 2010 en 2011. De locaties liggen buiten het studiegebied dat in 2008 en 2012 is onderzocht. In 2008 en 2012 zijn in het studiegebied ondanks gerichte inventarisaties in de onderzochte bebouwing geen nestplaatsen van 27

gierzwaluw gevonden. In 2015 is de inventarisatie van gierzwaluw herhaalt. Een klein groepje gierzwaluwen vloog tijdens de veldbezoeken in juni regelmatig over de woningen in de omgeving Kerkakkers. In 2015 is in de straat Kerkakkers in een te amoveren woning één nestplaats van gierzwaluw gevonden (bijlage 2). Het nest bevindt zich in het dak van de woning huisnummer 52. Grote gele kwikstaart In de NDFF staat 1 waarneming van de grote gele kwikstaart bij de Doornenburgsche Buitenpolder (mei 2009). In de inventarisaties van 2008 en 2012 zijn geen territoria van grote gele kwikstaart vastgesteld. De soort is in 2008 ter plaatse wel waargenomen bij een bruggetje in de eerder genoemde polder. In 2015 is de inventarisatie van de Doornenburgsche Buitenpolder goed onderzocht op relevante broedvogels. De resultaten van de inventarisatie zijn weergegeven in 3.2. Van de grote gele kwikstaart zijn net als in 2008 en in 2012 geen nestplaatsen gevonden in het studiegebied. Roek In 2015 zijn in het studiegebied drie roekenkolonies aanwezig. Van west naar oost zijn dit een kolonie ten oosten van afrit Elst (27 nesten), een kolonie ten noordoosten van Groessen (oksel Heiliglandsestraat/Beerenclaauwstraat; 8 nesten) en een kolonie bij afrit 29 Zevenaar (oksel zuidoost A12/N336; 44 nesten). De kolonie bij Elst is sterk in aantal teruggelopen, van 200 nesten in 2008 tot ruim 100 in 2012. Nu is de kolonie van 27 nesten verdeeld over twee groepjes nesten in het essenbosje ten oosten van afrit Elst. Ook de kolonie bij de A12 is in aantal teruggelopen, van rond de 70 eerder tot 44 nesten nu. De kolonie bij Groessen is een relatief jonge kolonie. In 2008 en 2012 was deze niet aanwezig. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van roek zijn geen onbekende of afwijkende broedlocaties aanwezig (bijlage 1). Huismus Ten westen van het kanaal zijn op twee plaatsen huismussen gevonden. Bij afrit Elst is een kleine kolonie aanwezig en in de boerderij naast de tunnelbak van de Betuwelijn broedt een kleine kolonie. Aan de oostzijde van het kanaal zijn in het studiegebied bij vrijwel alle gebouwen huismussen aangetroffen (bijlage 1). Alleen op plekken verder afgelegen van de bebouwde kom, ongeschikte huizen en/of huizen in een zeer lawaaiige omgeving zijn geen huismussen aangetroffen bijvoorbeeld de zoutloods en de hondenschool te Zevenaar, elektriciteitshuisje te Groessen en de Rijswijksestraat te Groessen. Langs de A12 is op één locatie een territorium van de huismus gevonden, in een woning aan de Kollenburgweg in Didam. In bijlage 2 is aangegeven in welke van de te amoveren panden nestplaatsen zijn vastgesteld en welke panden geschikt zijn als nestplaats. In de geselecteerde NDFF waarnemingen van huismus zijn geen onbekende of afwijkende broedlocaties aanwezig (bijlage 1). 28

4 Conclusies Het verspreidingsbeeld van bever en jaarrond beschermde vogels is in 2015 geactualiseerd. Vergeleken met de situatie in 2008 en 2012 is het verspreidingsbeeld op hoofdlijnen vergelijkbaar. Het veldonderzoek naar de bever in 2015 heeft drie burchten opgeleverd bij Kandia waarvan er één bewoond was en twee een seizoen functie vervullen. Tijdens het veldonderzoek in 2015 zijn nestplaatsen en/of territoria van buizerd, havik, gierzwaluw, huismus, kerkuil, ooievaar, ransuil, roek & steenuil vastgesteld. Aanbevolen wordt om geschikte nestlocaties waar geen territoria aanwezig zijn te monitoren omdat deze wel bezet kunnen worden door een paartje. Uit de geselecteerde NDFF waarnemingen blijkt dat er 9 soorten flora en fauna zijn die niet eerder in inventarisaties in het studiegebied waren waargenomen. Voor 2 van deze 9 soorten wordt aanbevolen nader onderzoek te verrichten. Dit betreft de gulden sleutelbloem bij Kandia en de otter. Voor de in tabel 4.1 aangegeven soorten en soortgroepen wordt aanbevolen de komende jaren aanvullend veldwerk uit te voeren en/of door derden verzamelde verspreidingsgegevens op te vragen. Tabel 4.1 Soorten en soortgroepen waar aanvullende inventarisatie en/of monitoring voor nodig is. Soort(groep) Frequentie Opmerkingen Flora Eenmalig minimaal 1 jaar voor start realisatie Gulden sleutelbloem bij Kandia en andere soorten (excl. tongvaren) alleen op bekende locaties Vissen Eenmalig minimaal 1 jaar voor start Bepalen waar mitigatie nodig is realisatie Amfibieën Jaarlijkse monitoring Gegevens opvragen bij RAVON Bever Eenmalig minimaal 1 jaar voor start Bepalen waar mitigatie nodig is realisatie Otter Jaarlijkse NDFF gegevens controleren op waarnemingen Indien daar aanleiding voor is veldinspectie uitvoeren Steenmarter Tijdens het vleermuisonderzoek geschikte verblijfplaatsen ook controleren op marters Vleermuizen Inventarisatie van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden Zie dit rapport voor betreffende gebouwen en locaties Roofvogels & uilen Om het jaar potentiele en bekende locaties monitoren. Gegevens van NWZ jaarlijks opvragen. Overige soorten vogels Uiterlijk in 2019 herhalen Eventueel jaarlijks NDFF gegevens opvragen 29