Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding groep 5. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon: 026-3515613



Vergelijkbare documenten
Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding voor groep 3. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon:

Muziek en meer MUZIEK METHODE VOOR BASISONDERWIJS GROEP 6

Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding groep 1 en 2. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon:

Handleiding bij de website van het lesmateriaal van de SamenDOOR!-dag met philharmonie zuidnederland

Kennis maken met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Doelen

Instrumentenleer klas 2

4 Geluid. 4.1 Een knikker als lawaaimaker 4.3 Zelf een muziekinstrument maken

Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding groep 8. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon:

Op zoek naar muziek Een introductie van de instrumenten van het symfonieorkest Groep 5-6 Docentenhandleiding

Het Symfonie orkest. Lessuggestie bovenbouw: Lesdoelen: Lesopbouw:

Aan de slag bij het orkest

Informatie. Maak kennis, maak muziek! Onderwijsprogramma. voor GROEP 5 van het basisonderwijs Gemeente. Woudrichem BROCHURE.

OOSTENRIJK 1 GROEP 7. Muzikale elementen. Volksmuziek. Bron: Alma ten Bruin

Liefde voor muziek. Deze bundel is van:

Workshop Pbones Een project van philharmonie zuidnederland voor de groepen 5 t/m 8 van het basisonderwijs

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Samenvatting Muziek Instrumenten

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

- Een voorwerp waarmee een tempo aangegeven kan worden. B.v. een stokje en een woodblock of blikje.

Website Repetitiebezoek philharmonie zuidnederland

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Kerstklokje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

2 punten. 3 punten. 4 punten. 1 punt. 3 punten

Luister naar de muziekfragmenten en verbind de juiste bezetting met elk orkest.

In de rij. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

DE INSTRUMENTENTOCHT. Muiekale voorseling van het Noord Nederlands Orket voor kinderen in groep 3 en 4 LESMATERIAAL

Vol verwachting. philharmonie zuidnederland. Een project van philharmonie zuidnederland voor de groepen 5/6 van het basisonderwijs

Voorwoord voor docenten

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Kun je Herfst* winter, lente, zomer horen? gr 1-2

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Lesideeën claves: onderbouw

De namen van de noten komen uit het alfabet. We gebruiken de eerste zeven letters: A B C D E F G Na de G komt opnieuw de noot A.

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

Een computer met internet, geluidsapparatuur en een beamer, groot scherm of digibord.

Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk.

China. Traditionele muziek in China. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 2 x 30 minuten per les

Bekijk het introductiefilmpje op de homepagina en lees het onderstaande verhaal hierbij.

LEVE(N)DE MUZIEK Lesbrief voor groep 1 t/m 3

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Bewegingsactiviteit : spelles thema Pasen - de kip

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Inleiding Het bezoek Achtergrondinformatie voor de leerkracht: Het Symfonieorkest

HOOFDSTUK 1: sprookjes groep 4

Voorwoord voor docenten

les 18 Samba De leerlingen ervaren dat muziek iets kan vertellen over een land of cultuur. Ze kunnen ritmisch improviseren. doel

Spider. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Lesbrief bij het theaterconcert met de liedjes van Jeroen Schipper

Instrumentenleer klas 3

> Lees Hoe praten we?

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

De viool en de gitaar en de dwarsfluit.

Kleuren. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Op zoek naar mooie geluiden. Lerarenhandleiding Basisonderwijs groep 1, 2, 3 en 4

KERSTKLOKKEN 1 GROEP 3

Benodigdheden: A. Inleiding: kringgesprek 15 minuten.

DADA EN POMPIDOM GROEP 1-2

Lesbrief bij de voorstelling Tik Tak Slaap

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

Lesbrief bij workshop PBones

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

HOOFDSTUK Introductie video. 2.Noten in muziek

Muzieklessen groep 5:

Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven?

Werkboek. Wij werken samen. Nederlands Mentorles Duits Geschiedenis Kunst Muziek Percussie. oktober - december 2015 Meridiaan College JAAR VAK

Begrijpend lezen. E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1. Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen:

Liefde, voor iedereen gelijk?

Vrienden. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

NEDERLANDS MUZIEK INSTITUUT BEZETTINGSCODE BLADMUZIEK I. INSTRUMENTAAL / SOLO

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS

Laat je horen - docentenhandleiding Muziekproject van Markant

Kom je op mijn feestje?

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Alice in Wonderland.

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

Brood, tafel, maaltijd houden

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

Van ik tot allemaal. Muziek. Mu1/2b. Mu1/2b.1. Algemene doelstellingen voor lessenreeks Van ik tot allemaal

Informatie voor docent: Les 1

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Juf Sabine en juf Maaike

Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap

Mirjams mama en moekie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Indeling Bladmuziek Centrale Bibliotheek

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan.

Transcriptie:

Muziek en Meer Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding groep 5 Jennemieke Snijders Uitgeverij Lambo telefoon: 026-3515613 Parkstraat 30 internet: www.lambo.nl 6828 JJ Arnhem e-mail: info@lambo.nl Muziek & Meer Groep 5 Handleiding: isbn: 90-77318-30.8

Inhoud 3 Hoofdstuk 1 Snaarinstrumenten Les 1.1 7 Les 1.2 8 Les 1.3 9 Les 1.4 10 Les 1.5 11 Les 1.6 12 Hoofdstuk 2 Muziek is eng Les 2.1 13 Les 2.2 14 Les 2.3 16 Les 2.4 17 Les 2.5 18 Les 2.6 19 Hoofdstuk 3 Muziek uit Indonesië Les 3.1 20 Les 3.2 21 Les 3.3 22 Les 3.4 23 Les 3.5 24 Les 3.6 25 Hoofdstuk 4 Hobby Les 4.1 26 Les 4.2 27 Les 4.3 28 Les 4.4 29 Les 4.5 30 Les 4.6 31 Hoofdstuk 5 Koperen blaasinstrumenten Les 5.1 32 Les 5.2 33 Les 5.3 34 Les 5.4 35 Les 5.5 36 Les 5.6 37 Liedlijst 38

HOOFDSTUK 1: snaarinstrumenten groep 5 LES 1.1. - werkboek blz. 3 - gitaar (heb je geen gitaar, vraag eens bij collega s of leerlingen) Vertel het volgende verhaaltje: TRRRING! Ah, de deurbel. Dat zijn vast en zeker opa Sam en oma Hanneke. Koen opent de deur. Gefeliciteerd met je negende verjaardag, jongen, zegt opa Sam terwijl hij Koens hand bijna fijnknijpt. Ook oma Hanneke feliciteert Koen en geeft hem een groot cadeau. Het is verpakt in rood blinkend papier met een paarse strik eromheen. Het voelt hard aan en het is ook best zwaar. Wat zou er in zitten? Koen trekt de paarse strik los en scheurt het rode papier open. Wat een vreemd cadeau. Het is helemaal van hout en hol vanbinnen. En er zit een gat in! Ook lopen er een soort touwen over de hele lengte van het cadeau. Koen bekijkt zijn cadeau nog eens goed. Vind je m mooi? vraagt oma. Probeer maar eens of je er geluid uit kunt krijgen, zegt opa. Vraag de leerlingen of zij weten wat voor cadeau Koen heeft gekregen (een gitaar). Koen denkt dat er een soort touwen over het cadeau heen lopen. Hoe noem je deze touwen? (snaren) Waarom zit er een gat in het cadeau? (dat is het klankgat, zo kan het geluid van de snaren via het klankgat in de klankkast weerkaatsen zodat je ze beter hoort). Wat voor soort instrument is een gitaar? (snaarinstrument) Waarom? (omdat het geluid van de gitaar uit de snaren komt) Schrijf snaarinstrumenten op het bord. Laat de leerlingen zo veel mogelijk snaarinstrumenten opnoemen en schrijf deze op het bord. Laat de dunste en de dikste snaar op de gitaar horen. Vraag de leerlingen waarom de ene snaar hoog klinkt en de andere laag (hoe dikker de snaar, hoe lager de klank). Vraag de leerlingen wat er zal gebeuren als je een snaar losser draait: wordt de klank hoger of lager? Probeer het uit door aan de bijbehorende stemknop te draaien. Maak de dikste snaar korter (met je vinger op de snaar drukken). Wordt de klank hoger of lager? Probeer het uit. De leerlingen nemen opdracht 1.1. voor zich. Daar gaan ze zelfstandig invullen wat er gebeurt met de klank van de snaar. Gezamenlijk nakijken. Speel het volgende spel: vraag telkens een leerling voor de klas. Laat deze één van de onderstaande afbeeldingen zien. De leerling gaat uitbeelden hoe je dit instrument bespeelt. Weet hij/zij niet hoe dit moet, doe het dan voor. De leerlingen raden welk instrument wordt uitgebeeld. 1.1. 3, 2, 1 gitaar harp viool piano contrabas

LES 1.2. - werkboek blz. 3 + 4 - A 2 lied Behaard en besnaard (Jennemieke Snijders) - eventueel gitaar (vraag eens bij collega s of leerlingen) cd 1+2 Laat het lied Behaard en besnaard horen. Vraag vooraf waar het lied over gaat. Leer de leerlingen het lied. Vraag het volgende: - Over welk soort instrumenten gaat het lied? (schrijf snaarinstrumenten op het bord) - In het lied wordt gezongen over drie verschillende manieren waarop je een snaarinstrument kunt bespelen. Welke manieren zijn dit? (schrijf tokkelen strijken slaan op het bord) - Wat is tokkelen? (snaren één voor één met de vingers bespelen) - Wat is strijken? (met een strijkstok over snaren strijken) - Wat is slaan? (snaren tegelijkertijd met de vingers aanslaan óf de toetsen van een piano indrukken. Aan elke toets zit een hamertje die de juiste snaar aanslaat). Als je een gitaar tot je beschikking hebt, beeld de drie speelmanieren dan uit. De leerlingen nemen opdracht 1.2. voor zich en vullen deze in. Er mag overlegd worden. Gezamenlijk nakijken. cd 1+2 Herhaal het lied Behaard en besnaard. Laat de leerlingen, terwijl ze zingen, de speelmanieren uitbeelden. 1.2. harp: tokkelen gitaar: tokkelen, slaan piano: slaan viool: tokkelen, strijken cello: tokkelen, strijken contrabas: tokkelen, strijken

LES 1.3. - werkboek blz. 4 + 5-2 lied Behaard en besnaard (Jennemieke Snijders) - handtrom Lees het volgende verhaaltje voor: Mmmm, lekker, t wordt weer herfst. Koen loopt met zijn moeder door het bos. Wat een kleuren! En overal liggen kastanjes en eikels en beukennootjes. Koen, kom eens hier! Koen draait zich om. Zijn moeder zit onder een notenboom. Om haar heen liggen wel driehonderd noten. Heb je honger? vraagt ze. Ja, lekker, ik lust wel een noot. Lust je deze kwartnoot? Een kwartnoot? denkt Koen, ik wil een hele noot! Ik heb honger als een paard. Zij moeder zegt: Zullen we een liedje zingen? Hè, denkt Koen, wat bedoelt ze nou? Waar heeft ze het over? Geef mij nou maar gewoon een noot. Lekker. Weet jij eigenlijk dat je met noten muziek kunt maken? vraagt zijn moeder. Ja, dat weet ik, zegt Koen. En nu begrijpt hij het. Zijn moeder denkt dat je met walnoten muziek kunt maken. Maar dat klopt niet. Je kunt muziek maken met muzieknoten. Domme mama. Vraag de leerlingen naar de fout die mama maakt en over welke noot ze het heeft. Mama had het over de kwartnoot en daar gaan de leerlingen vandaag iets meer over leren. De leerlingen nemen opdracht 1.3.a. voor zich. Ze leren meer over de kwartnoot en de kwartrust. Vul deze opdracht gezamenlijk in. De leerlingen nemen opdracht 1.3.b. en c. voor zich. Ze omcirkelen de kwartnoten in het lied Behaard en besnaard met een rood kleurpotlood. En ze tekenen de ontbrekende noot. De leerlingen vullen deze opdracht zelfstandig in. Gezamenlijk nakijken. Noteer het volgende op het bord: a. b. c. De leerlingen nemen opdracht 1.3.d. voor zich. Ze gaan invullen welke van bovenstaande ritmes je geslagen hebt. Leg uit dat je de noten wel hoort, maar de rusten niet: die hoor je in je hoofd. Tel telkens hardop tot vier en sla vervolgens één van de bovenstaande ritmes op de handtrom. De leerlingen vullen in welk ritme je geslagen hebt. Laat ook enkele leerlingen ritmes slaan. d. Herhaal het lied Behaard en besnaard. Laat telkens een leerling één van bovenstaande ritmes meespelen op de handtrom. Of laat de helft van de klas zingen, terwijl de andere helft één van bovenstaande ritmes klapt. Cd A 1+2 1.3.b. 1.3.c. de kwartnoten staan boven de lettergrepen strie-, stra-, strijk, fijn en pijn

LES 1.4. - werkboek blz. 6 + 7-3 + 4 lied Strijkorkest (Jennemieke Snijders) - 5 opdracht 1.4.b. - handtrom Vraag enkele leerlingen naar de samenstelling van hun gezin. Vraag ze ook naar hun familie. Vertel dat er in de muziek ook verschillende families zijn. Zo heb je de familie Blaasinstrumenten, de familie Slaginstrumenten en de familie Snaarinstrumenten. Binnen de familie Snaarinstrumenten is er een gezin dat de familie Strijkers heet. Dit gezin bestaat uit papa, mama, grote zus en klein broertje. De leerlingen nemen opdracht 1.4.a. voor zich. Ze komen meer te weten over de strijkersfamilie. De leerlingen vullen deze opdracht zelfstandig in. Gezamenlijk nakijken. Vraag enkele leerlingen wie bij hen thuis de laagst klinkende stem heeft (dat is hoogstwaarschijnlijk de papa). Vraag enkele leerlingen wie thuis de hoogst klinkende stem heeft (dat is hoogstwaarschijnlijk het jongste kind). Zet nu gezamenlijk de Strijkers op volgorde van laagst naar hoogst klinkend. De juiste volgorde moet zijn: contrabas cello altviool viool. 5 3+4 De leerlingen nemen opdracht 1.4.b. voor zich. Welk strijkinstrument horen ze? Gezamenlijk nakijken. Vertel de leerlingen dat ze hun eigen strijkorkest gaan vormen. Laat het lied Strijkorkest horen. Verdeel de klas in vier groepen: de contrabassen, de cello s, de altviolen en de violen. Oefen met elke groep de eigen partij. Ondersteun de groepen door de maat aan te geven met behulp van de handtrom. Is dit gelukt, houd dan de volgende opbouw aan (zorg ervoor dat de zingende groepen door blijven zingen). - contrabassen - contrabassen + cello s - contrabassen + cello s + altviolen - contrabassen + cello s + altviolen + violen Evalueer gezamenlijk: wat ging goed, wat ging minder goed. Herhaal het lied en evalueer opnieuw. 1.4.a. 1.4.b. cello = blauw, altviool = geel, viool = groen, contrabas = rood 1 = cello, 2 = contrabas, 3 = viool, 4 = altviool

LES 1.5. - werkboek blz. 8 + 9-6 opdracht 1.5.a.b. - 7 opdracht 1.5.c. - triangel Vraag de leerlingen welke snaarinstrumenten ze tot nu toe hebben leren kennen. Vertel dat ze nu de opdrachten kunnen maken die bij les 1.5. horen. 6 7 7 De leerlingen nemen opdracht 1.5.a. en b. voor zich. Ze kiezen dieren die het best bij de diverse geluidsfragmenten passen. De leerlingen vullen deze opdracht zelfstandig in. Gebruik de pauzetoets om waar nodig de geluidsfragmenten van elkaar te scheiden. De leerlingen nemen opdracht 1.5.c. voor zich. Lees de opdracht gezamenlijk door. Pizzicato betekent dat je de snaren van een strijkinstrument niet strijkt maar tokkelt. Vraag de leerlingen de strijkinstrumenten nogmaals te benoemen (contrabas, cello, altviool en viool). Gebruik vervolgens nr. 7 terwijl de leerlingen een dier tekenen dat ze erbij vinden passen. Gezamenlijk bespreken. Speel het volgende spel: een leerling is de muis. De muis sluipt door de klas terwijl alle leerlingen hun ogen dicht houden. De muis laat een spoor na van triangelklank. Op het eind van zijn route legt hij de triangel neer. Wie kan het spoor van de muis precies nalopen en zo de triangel bemachtigen? Draai tijdens het spel de Pizzicatopolka. Dit werkt sfeerverhogend en maakt de opdracht moeilijker. 1.5.a. 2, 4, 1, 3 1.5.b. bij = cello, olifant = contrabas, kangoeroe = piano, vlinder = harp

LES 1.6. - werkboek blz. 10 + 11-8 + 9 lied Trap omhoog, trap omlaag (Jennemieke Snijders) - 10 opdracht 1.6.a. - 11 opdracht 1.6.b. - staafinstrument met staven f, g en a - eventueel losse klankstaven op volgorde van laag naar hoog (voor de extra opdracht) 8+9 10 11 Laat het lied Trap omhoog, trap omlaag horen. Vraag vooraf waar het lied over gaat. Stel achteraf vragen als: - wie oefent er wel eens op zijn/haar muziekinstrument? - hoe reageren andere gezinsleden hierop en wat doe je dan? - wie is Bach? (Johann Sebastian Bach werd geboren in 1685, in Duitsland. Hij behoorde tot een familie die veel goede musici voort heeft gebracht. Zijn vader en moeder verloor hij al op jonge leeftijd, waardoor hij vanaf zijn tiende jaar door zijn broer werd grootgebracht. Hij leerde orgel, viool en klavecimbel spelen. Hij componeerde in zijn leven meer dan 1000 stukken, waaronder veel kerk- en koormuziek. De Matthäuspassion is misschien bekend bij de leerlingen. In 1750 stierf Bach. Zijn invloed op na hem komende componisten is enorm.) - wat wordt bedoeld met een trap omhoog en een trap omlaag? Schrijf toonladder op het bord. Leer de leerlingen het lied. Zet het staafinstrument op zijn kant, zodat de langste staaf onderaan en de kortste staaf bovenaan ligt. Vertel dat dit de toonladder is. Laat de toonladder van de onderste c tot de bovenste c horen. De leerlingen nemen opdracht 1.6.a. voor zich. Ze horen drie keer het mannetje de toonladder oplopen, maar op één trede zet hij telkens twee voeten. De leerlingen omcirkelen welke trede dat was. Gezamenlijk nakijken. De leerlingen nemen opdracht 1.6.b.voor zich. Ze horen vier toonladderdansjes, maar er ontbreekt telkens een trede. De leerlingen tekenen zelfstandig de ontbrekende trede. Gezamenlijk nakijken. De leerlingen nemen opdracht 1.6.c. voor zich. De leerlingen gaan hun eigen toonladderdansje ontwerpen. Speel zelf het voorbeeld: Laat een aantal leerlingen hun toonladderdansje op het staafinstrument spelen. Vergeet niet de E- en de B-staaf te verwijderen. Spoor de leerlingen aan om de staven als kwartnoten te bespelen (iedere noot duurt één tel), zodat er een strak ritme ontstaat. 8+9 Herhaal het lied Trap omhoog, trap omlaag. EXTRA: Heb je voor minimaal drie kinderen een losse klankstaaf (bijvoorbeeld c-d-e), dan kun je een levende piano maken. Zet daarbij leerlingen voor de klas op lengte, van groot naar klein. Laat de kinderen op een stoel zitten. Het grootste kind geef je de langste klankstaaf, het kleinste de kortste klankstaaf. De bespeler gaat achter de levende piano staan en geeft telkens een tik op de schouder van een kind. Dit is het teken om één tik op de staaf te spelen. Wie kan er een echt liedje spelen op de levende piano? 1.6.a. trede 5, trede 7, trede 3 1.6.b.

Liedlijst muziek-cd Muziek & Meer 5 Cd A opdracht soort titel A 1 1.2. lied behaard en besnaard A 2 1.2. zing mee behaard en besnaard A 3 1.4. lied strijkorkest A 4 1.4. lied strijkorkest A 5 1.4.b. opdracht strijkinstrumenten A 6 1.5.a.b. opdracht vier dieren A 7 1.5.c. opdracht pizzicato-polka A 8 1.6. lied trap omhoog, trap omlaag A 9 1.6. zing mee trap omhoog, trap omlaag A 10 1.6.a. opdracht drie toonladderdansjes A 11 1.6.b. opdracht vier toonladderdansjes A 12 2.1. lied he daar, is er iemand thuis A 13 2.1. zing mee he daar, is er iemand thuis A 14 2.1.e. opdracht ritmes A 15 2.2. lied uitgelaten A 16 2.2. zing mee uitgelaten A 17 2.2. dans hondenpas A 18 2.4.a. opdracht spinnenpootjes A 19 2.4.c. speelstuk spinnenspeelstuk I A 20 2.4.d. speelstuk spinnenspeelstuk II A 21 2.5. lied de draak A 22 2.5. zing mee de draak A 23 2.5. liedbegeleiding de draak A 24 2.6.a.b. opdracht de draak A 25 2.6.c.d. opdracht enge geluiden A 26 3.1. lied topi saja bundar A 27 3.1. zing mee topi saja bundar A 28 3.2. spel springspelritme A 29 3.3.b. opdracht gong, gender, kendang A 30 3.3.c. opdracht twee gamelanfragmenten A 31 3.3.d. opdracht de danseres A 32 3.4. opdracht begeleidingsritme gamelanmuziek A 33 3.5. lied kicir kicir A 34 3.5. zing mee kicir kicir A 35 3.6. voorbeeld voorbeeld van angklungmuziek A 36 4.1. lied hokey pokey A 37 4.1. zing mee hokey pokey A 38 4.1. voorbeeld voetbalpubliek A 39 4.1.a.b. opdracht voetbalspeelstuk I A 40 4.1.c. opdracht voetbalspeelstuk II A 41 4.2.a. opdracht twee schilderijen A 42 4.2.b. opdracht twee tekeningen A 43 4.2. voorbeeld de gnoom A 44 4.3.a. opdracht vijf soorten dansmuziek A 45 4.5. lied muziek uit oude rommel A 46 4.5. zing mee muziek uit oude rommel A 47 4.5. speelstuk ritme imiteren A 48 4.6. lied wat een herrie A 49 4.6. zing mee wat een herrie A 50 4.6.b. opdracht zes muziekstukjes

Cd B opdracht soort titel B 1 5.1. lied de optocht B 2 5.1. zing mee de optocht B 3 5.2. lied trompetterdetetter B 4 5.2. zing mee trompetterdetetter B 5 5.2. voorbeeld voorbeeld trompet B 6 5.2.a. opdracht william tell ouverture B 7 5.3. voorbeeld twee voorbeelden van de hoorn B 8 5.3. speelstuk hoor(n) je dat? B 9 5.4 lied oma's schuiftrompet B 10 5.4. zing mee oma's schuiftrompet B 11 5.4. opdracht glissando's op trombone B 12 5.5. voorbeeld tuba B 13 5.5.b. opdracht ritmes op tuba B 14 5.6.b. opdracht trombone, trompet, tuba, hoorn B 15 5.6.c. opdracht slag, snaar- of blaasinstument