Brauerei Ibing Friedrich en Richard Ibing werden geboren als de jongste zonen van een befaamd lakenmakersgeslacht, dat al ruim 200 in de textielindustrie actief was. De achteruitgang van deze industrie was echter al duidelijk in de 19e eeuw. De ambachtelijke bedrijven konden de concurrentie met de industrieel vervaardigde Engelse stoffen niet langer aan. Het is dus niet verwonderlijk dat men naar andere vormen van werkgelegenheid begon uit te kijken. In mei 1863 verwierven de broers Friedrich en Richard Ibing twee percelen van een voormalige steengroeve, waar ze hun activiteiten ontplooiden. Na zeven jaar moest het bedrijf worden uitgebreid, maar op deze locatie was dit niet mogelijk. In april 1870 werd een gebied van bijna 10.000 vierkante meter verworven, waarop een ruim nieuw gebouw werd opgericht. De brouwerij Ibing behoorde vanaf het begin tot de leidende Mülheim-brouwerijen. Ook buiten de grenzen van genoot de brouwerij bekendheid. Op de Wereldtentoonstelling in 1889 in Parijs kreeg het bier van de Ibing-brouwerij zelfs een gouden medaille. In 1892 overleed Friedrich Ibing op 58-jarige leeftijd aan een beroerte. Hugo Ibing, de oudste van de twee zonen van Friedrich Ibing, trad op 23-jarige leeftijd aan als gevolmachtigde in het beheer van de brouwerij en leidde bij zijn oom de business met veel succes. De brouwerij had aan het begin van de 20e eeuw een jaarlijkse brouwcapaciteit van 60.000 tot 65.000 hectoliter. Het aantal werknemers steeg van 30 in 1900 tot 62 in 1908. Erich Ibing, de laatste nazaat van de stichters, leidde de brouwerij slechts een korte tijd. In 1955 verkocht de familie Ibing het bedrijf. Ondanks alle garanties dat het niet de bedoeling was om de brouwerij te sluiten, werden in februari 1968, vijf jaar na het 100-jarig jubileum van de brouwerij, de fabriekspoorten voor altijd gesloten. Al meer dan 50 jaar werd het complex overgelaten aan het verval en zijn nu alleen nog de ruïnes zichtbaar.
Brouwerij Eylenbosch De eind 19de-eeuwse geuze- en lambiekbrouwerij Eylenbosch kwam tussen 1851 en 1894 fasegewijs tot stand. De pas opgerichte gebouwen bevonden zich rondom een gesloten binnenkoer, met centraal langs de steenweg de oude brouwerswoning. Rond 1930 werd de stoombrouwerij ten zuiden van de site gedeeltelijk heropgebouwd, evenals de oude woning. Waarschijnlijk werd toen de nieuwe brouwtoren gebouwd. Er is niet meer informatie bekend over de oprichting van de brouwerijgebouwen en hun inrichting. De brouwerij werd in 1989 overgenomen door Brouwerijen de Keersmaeker (Mort Subite, later overgenomen door Alken Maes), sindsdien werd de site sterk verwaarloosd. Sinds 2004 werd de site verlaten door brouwerij Alken Maes. De installaties bleven tot het begin van de 21ste eeuw onaangeroerd, momenteel is de brouwerij echter quasi volledig ontmanteld. In het najaar van 2017 werd door de nv Emile Eylenbosch bekend gemaakt dat na een lange administratieve lijdensweg eindelijk groen licht werd gegeven voor de reconversie van de site naar 55 grote en kleinere appartementen, lofts en commerciële ruimtes rond een centraal binnenplein. De werken gaan in het voorjaar van 2018 van start en zullen in 2021 voltooid zijn
Brewery Loco In ware familiesaga-stijl ontstond deze brouwerij omstreeks 1900, toen de stichters ervan de ouderlijke brouwerij verlieten omwille van onenigheid tussen schoonmoeder en schoondochter. Ze kochten de oorspronkelijk kleine boerderij aan wat toen de rand van het dorp was. De brouwerij bleef sindsdien in familiebezit. Er werd oorspronkelijk voornamelijk pilsbier gebrouwen, maar tijdens de derde generatie bierbrouwers werd er gaandeweg overgestapt naar het brouwen van bieren met hoge gisting, waaronder een Gueuze, enkele fruitbieren en verschillende kasteelbieren.
Grote delen van het brouwerijcomplex werden inmiddels gesloopt om plaats te ruimen voor een nieuwbouwproject. Het oudste gedeelte van de brouwerij was op het moment van mijn bezoek nog net toegankelijk; Het bevat een brouwzaal met daarin nog twee van de drie brouwketels en hogerop in het gebouw een mouteest met zinken bekleding: een zogenaamd koelschip voor de productie van zelfgistend bier. Deze bevindt zich onder het zadeldak en heeft een eigen luchtverversingssysteem. Ondertussen zal wellicht ook dit gebouw gesloopt zijn