Vlaanderen is milieu jaarverslag Water 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be
DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2014 Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Inhoud Dit rapport geeft een algemeen overzicht van de oppervlaktewaterkwaliteit, de bronnen van waterverontreiniging en de zwemwaterkwaliteit in Vlaanderen op basis van de cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij in 2014, zoals deze in de thematische rapporten over de waterkwaliteit zijn behandeld. Wijze van refereren Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Jaarverslag water 2014 Verantwoordelijke uitgever Michiel Van Peteghem, Vlaamse Milieumaatschappij Vragen in verband met dit rapport Vlaamse Milieumaatschappij Dokter De Moorstraat 24-26 9300 Aalst Tel: 053 72 62 10 info@vmm.be Depotnummer D/2015/3871/044 Jaarverslag water 2014
JAARVERSLAG WATER 2014 Hoe evolueert de waterkwaliteit in Vlaanderen? En wat zijn de bronnen van waterverontreiniging? In dit rapport worden de resultaten van 2014 besproken. Dit rapport behandelt geen resultaten voor de biologische parameters, de waterbodem en de hydromorfologie. Deze worden in cycli van meerdere jaren opgevolgd. De huidige cyclus loopt in 2015 af en de resultaten worden in het rapport van volgend jaar besproken. Algemene waterkwaliteit Mogelijke bronnen van waterverontreiniging zijn onder meer bedrijven, huishoudens, landbouw en diffuse bronnen. Voor bedrijven en huishoudens kan de verontreiniging zowel rechtstreeks als via rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI s) in het oppervlaktewater terechtkomen. De parameters biochemisch zuurstofverbruik (BZV), chemisch zuurstofverbruik (CZV), totaal fosfor (P t) en totaal stikstof (N t) zijn een maatstaf voor de totale belasting van het oppervlaktewater. Voor deze vier parameters is de belasting gedaald in de periode van 2010 tot 2014. De belangrijkste bronnen van verontreiniging in 2014 zijn naargelang de parameter: - de niet-gekoppelde en niet-gerioleerde huishoudens voor de zuurstofbindende parameters BZV en CZV; - de landbouw voor de nutriënten totaal stikstof en totaal fosfor. De meetresultaten voor de algemene fysisch-chemische parameters (opgeloste zuurstof, geleidbaarheid, zuurtegraad, totaal stikstof, totaal fosfor en nitraat) in het Vlaamse oppervlaktewater in 2014 behoren tot de gunstigste van de afgelopen twee decennia. Wanneer we enkel de laatste vijf jaar bekijken, dan is deze gunstige evolutie minder uitgesproken. Vooral de parameter totaal fosfor blijft een belangrijk aandachtspunt met slechts een kleine minderheid van de meetplaatsen die aan de milieukwaliteitsnorm voldoet. Inspanningen om de milieukwaliteitsnorm te behalen voor al deze parameters zijn noodzakelijk voor het bereiken van een goede ecologische toestand in deze watersystemen. Toekomstige verbeteringen van de waterkwaliteit zijn vooral te realiseren door nog bijkomende en gerichte toenemende collectieve en individuele waterzuivering van huishoudelijk afvalwater en een vernieuwd mestbeleid. Evaluatie zuiveringsinfrastructuur De uitbouw van de waterzuiveringsinfrastructuur wordt opgevolgd door een aantal indicatoren: de rioleringsgraad en de zuiveringsgraad. Hieruit komt een gestage vooruitgang naar voor. De grote toenames, door het opnemen van grote lozingspunten, liggen ondertussen al enkele jaren achter ons. Concreet zijn alle lozingspunten groter dan 500 inwonersequivalenten (IE) al gesaneerd of is er een project voor opgedragen. Eind 2014 werd het afvalwater van 81 % van alle inwoners in Vlaanderen gezuiverd. Jaarverslag water 2014 3
Het is duidelijk dat de uitbouw op het goede spoor zit, maar naast de uitbouw wordt ook een goed beheer van de bestaande infrastructuur steeds belangrijker. De goede werking wordt opgevolgd door diverse metingen die door de VMM uitgevoerd worden. Het gaat om metingen op het afvalwater dat de zuiveringsinstallaties binnenkomt, metingen op het gezuiverde water dat geloosd wordt en metingen op overstorten en in de waterlopen zelf. Deze metingen worden onder meer gebruikt om na te gaan of de RWZI s aan hun vergunningsvoorwaarden voldoen. In 2014 was dit, op één na, voor alle RWZI s het geval. Het belangrijkste knelpunt in de waterzuiveringsinfrastructuur is de werking van de overstorten. Het verontreinigde overstortwater kan bij hevige neerslagomstandigheden resulteren in onder andere vissterfte, overmatige algengroei en het verdwijnen van bepaalde watergebonden fauna. In een beperkt aantal gevallen is dit te wijten aan een opvoerinstallatie die niet naar behoren werkt, maar in de meeste gevallen is de oorzaak een te hoge aanvoer van niet-verontreinigd (parasitair) water op de rioleringsstelsels. Metalen De VMM monitort ook de emissies, lozingen en verliezen van 8 metalen: arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel en zink. De belasting van het oppervlaktewater voor deze stoffen daalt licht of stagneert in de periode 2010 tot 2014. Ten opzichte van 2013 daalt ze voor al deze stoffen, behalve voor cadmium en lood, die ten opzichte van 2013 een stijging kennen. Voor arseen, cadmium en zink worden bovendien overschrijdingen van de kwaliteitsnormen voor oppervlaktewater vastgesteld. Diffuse bronnen zijn voor meer dan de helft verantwoordelijk voor de emissies van metalen naar water. Afspoeling via erosie en depositie van stoffen uit de atmosfeer zijn de belangrijkste bronnen van arseen, cadmium, chroom, kwik en lood. De transportsector en de RWZI s zijn de belangrijkste bronnen van koperemissies. De RWZI s zijn de grootste lozers van nikkel. Het gebruik van zink in de gebouweninfrastructuur is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de zinkemissies. Door het belangrijk aandeel van de diffuse bronnen is het klassieke waterzuiveringsbeleid niet voldoende om de emissies van metalen terug te dringen. Een geïntegreerd beleid voor lucht- en wateremissies, het samenwerken met specifieke doelgroepen en een doeltreffend materialenbeleid zijn enkele mogelijke beleidsmaatregelen en/of -acties om de emissies in de toekomst nog verder terug te dringen. Pesticiden In oppervlaktewater zorgt een beperkt aantal pesticiden voor heel wat overschrijdingen van de milieukwaliteitsnorm (MKN), de Predicted No Effect Concentration (PNEC) of de Maximum Acceptable Concentration (MAC). Deze PNEC en MAC worden getoetst als er geen MKN is en zijn op dezelfde manier als de MKN afgeleid op basis van ecotoxiciteitsdata uit de wetenschappelijke literatuur. Voor stoffen waarvoor gebruiksbeperkingen en/of verbodsbepalingen zijn ingevoerd daalt op lange termijn de gemiddelde concentratie in oppervlaktewater. Voor drie van deze stoffen is in een beperkt aantal Jaarverslag water 2014
meetplaatsen de concentratie te hoog. Voor de meeste erkende stoffen schommelen de laatste jaren de gemiddelde concentraties rond dezelfde waarde of zijn ze voor sommige stoffen gedaald. Op RWZI s werden in de periode 2010-2014 ruim één op drie van de onderzochte pesticiden en afbraakproducten teruggevonden in meer dan 5 % van de metingen in influent en/of effluent. Van de 30 vaakst op RWZI s aangetroffen stoffen worden er 22 ook in meer dan 50% van de metingen in oppervlaktewater vastgesteld. Tevens toont een vergelijking van influent- en effluentconcentraties dat de meeste deze stoffen niet of slechts in zeer beperkte mate verwijderd worden op RWZI s. Deze cijfers tonen aan dat pesticiden en hun afbraakproducten voor een significante belasting van het oppervlaktewater in Vlaanderen zorgen, en dat effluenten van RWZI s voor deze stoffen een belangrijk aandeel hebben in de totale belasting van het oppervlaktewater in Vlaanderen. Emissies van bedrijven De netto-emissie van bedrijven daalt in 2014 ten opzichte van 2005 voor BZV (-36%), CZV (-32%), N t (- 45%), P t (-44%) en voor alle metalen. Dit wordt deels verklaard door beleidsmaatregelen gericht op dalende bedrijfslozingen (bruto-emissies), en deels door een verbeterde zuiveringsinfrastructuur. De emissies van bedrijven komen hoofdzakelijk rechtstreeks in het oppervlaktewater terecht. Het aandeel varieert naargelang de stof tussen 65 % en 98 %. Gemiddeld over alle stoffen worden de grootste emissies veroorzaakt door de bedrijfssectoren voeding, chemie en metaal. Emissies van huishoudens De belasting van het oppervlaktewater door huishoudens is sterk afgenomen in de periode 1990-2014. Die daling is te danken aan het gevoerde waterzuiveringsbeleid in Vlaanderen. De analyse van de transportroutes leert dat de vuilvracht nog aanzienlijk kan gereduceerd worden door nieuwe rioleringen aan te leggen, de bestaande niet-gekoppelde rioleringen aan te sluiten op RWZI en het aantal IBA s verder uit te breiden. Emissies van landbouw en nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied In afwachting van de ingebruikname van een nieuw nutriëntenemissiemodel worden de eerder berekende resultaten tot en met 2011 gerapporteerd, maar niet meer geactualiseerd. De gemodelleerde stikstof- en fosforverliezen van de landbouw tot 2011 liggen op een lager niveau dan in het begin van de jaren 2000. De laatste 5 berekende jaren is er nog weinig verbetering merkbaar. Er zijn nog heel wat inspanningen nodig om de nitraat- en orthofosfaatconcentraties in landbouwgebied aan de vooropgestelde MAP-doelstellingen en VLAREM-milieukwaliteitsnormen te laten voldoen. In het verleden lag de focus zeer sterk op nitraat. Dit zorgde voor een sterke verbetering. Het winterjaar 2014-2015 kende echter geen vooruitgang. De extra maatregelen uit MAP5 moeten ervoor zorgen dat de stagnatie omgebogen wordt en de doelstelling voor 2018 toch behaald wordt. Jaarverslag water 2014 5
Voor fosfaat zijn er momenteel zeer weinig meetpunten die de milieukwaliteitsnorm halen. Bovendien toont het grote aantal meetpunten met een stijgende trend aan dat voor fosfaat meer specifieke maatregelen nodig zijn, om tot een goede waterkwaliteit te komen. Maatregelen zoals deze uit MAP5 (die ook in de stroomgebiedbeheerplannen zijn overgenomen) zijn nodig om het fosfaatprobleem aan te pakken. Verontreiniging door incidentele lozingen Ook incidentele lozingen zijn een bron van verontreiniging van oppervlaktewater. Sinds februari 2013 zet de VMM wateronderzoekers in om milieu-incidenten te onderzoeken. Door een snelle tussenkomst van de VMM kunnen (lokale) toezichthouders (bv. lokale milieudiensten, waterloopbeheerders, milieuinspectie ) een verontreiniging sneller aanpakken of preventief de schade inperken. In 2014 verwerkte de milieu-incidentenwerking 732 meldingen. Daarvan leidden 137 meldingen tot een incidentendossier. Om een brongerichte aanpak in probleemdossiers te onderbouwen met objectieve meetgegevens werden 168 extra terreinonderzoeken uitgevoerd in 2014. Een structurele aanpak van vissterfte in samenwerking met alle betrokken diensten werd uitgewerkt. Kwaliteit van het zwemwater De Vlaamse Milieumaatschappij volgde in 2014 de zwemwaterkwaliteit op van 86 locaties aan de kust en in zwem- en recreatievijvers in het binnenland. De resultaten van de afgelopen 4 jaar werden gebruikt om de zwemwaterkwaliteit te beoordelen volgens de Europese zwemwaterrichtlijn 2006/7/EG. De zwemwaterkwaliteit in 2014 is de beste sinds 2011. Sinds 2011 wordt volgens de huidige beoordelingswijze gewerkt. Alle zwemwateren behoren tot de klasse uitstekend en goed en vooral bij de kustwateren was er in 2014 een sterke toename van het aantal uitstekende badzones. Dit komt vooral door het verder investeren in afkoppelingsprojecten van regenwater en ook doordat er in 2014 minder vaak hevige neerslag was voorafgaand aan de monsternames. Jaarverslag water 2014
REFERENTIES Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014. Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Evaluatie saneringsinfrastructuur 2014. Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Kwaliteit van het zwemwater in 2014. Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied, resultaten MAPmeetnet 2014-2015. Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Bronnen van waterverontreiniging in 2014. Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Pesticiden in oppervlaktewater en RWZI s in 2014. Jaarverslag water 2014 7
Vlaamse milieumaatschappij Dokter De moorstraat 24-26 9300 aalst www.vmm.be