Datum. 14 november 2014

Vergelijkbare documenten
Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Duiker Lelylaan. Bemalingsadvies. Auteur(s) A.R. Jongerius. Opdrachtgever Grond & Ontwikkeling. Contactpersoon A.R. Jongerius Ingenieursbureau

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

Bemalingsplan Aanleg extra trapopgang Oostlijn te Amsterdam

Freatische bemaling fundatie brug over de Gaasp (KW022)

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Geohydrologisch advies bestemmingsplan Clarenburg 1 te Leusden

Oriënterend bemalingsadvies ten behoeve van: Nieuwbouw villa, Larikslaan kavel 6 te Amsterdam

Bemalingsadvies de Boelelaan Oost

Bemalingsplan Amsterdam, NUON Rhoneweg. Datum

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Bemalingsadvies Kade bij Amstel Hotel

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

1 Inleiding Aanleiding Doel Gebruikte gegevens 4

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Bemalingsadvies. Gracht Wim Noordhoekkade IJburg Watergang fase 2 te Amsterdam

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

1 Kwel en geohydrologie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingsherstel ter hoogte van De Lairessestraat 15 in Amsterdam.

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

voor het onttrekken van grondwater op de locatie Eerste Helmersstraat 130 in Amsterdam.

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingswerkzaamheden en de bouw van een kelder ter hoogte van Andrea Schelfhoutstraat 39A/B in Amsterdam

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

Bemalingsadvies Overstortleiding Bussum

Watervergunning. Overwegingen. Aanhef

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Bemalingsadvies duiker en HWA-uitlaat Boechorststraat

Verdiepte ligging N18 ter hoogte van de Museumbuurtspoorlijn / Geukerdijk Effecten water

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden

Bijlage. 5 Onderzoeksmethodiek

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

1 Inleiding Boorstaten 2. Analysecertificaat 3. Sondeergrafieken 4. Waterbezwaar in Rijnland 5. Waterbezwaar in Schieland en de Krimpenerwaard

Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder

Het ontwerp en de mogelijke effecten van de bemaling voor de Amersfoortseweg worden in deze memo beschreven.

Bemalingsadvies t.b.v. 2-laags parkeerkelder a/d Danzigerkade te Amsterdam

Opgesteld door René de Jong

Notitie. Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Land & water. I. Calvelage.

Opbarstrisico in kaart

voor het onttrekken (en retourbemalen) van grondwater op de locatie Keizersgracht 27 D in Amsterdam.

Schijf Houthandel en Sloopwerken B.V. Maatwerkbesluit. voor het onttrekken van grondwater ter hoogte van Van Oldenbarneveldtstraat 53 in Amsterdam.

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Bemalingsplan Aanleg kelder onder apotheek bouwdeel I Van het NKI AVL aan de Plesmanlaan te Amsterdam

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN. Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus PC LEIDEN. 1 Inleiding

Kloosterstraat. Loon op Zand. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB. juli 2009 concept

Stabiliteit land- en waterbodems in Groot Mijdrecht

Aanleg en verlengen duikers en aanleg watergang te Almere Poort. Kwelberekening (KWEL) KWEL-GE-v2.0 Defintief

Ontwerp Watervergunning

nieuwbouw Kantoor- en trainingsgebouw (project P ) op Vliegbasis Volkel

Doetinchem, 21 juli 2014

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Watervergunning. Overwegingen

Tevens is een aantal besluiten genomen en is een nadere analyse naar mogelijke effecten uitgevoerd. Deze zijn hieronder opgenomen.

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

UITVOEREN BORINGEN IN HET KADER VAN ONDERZOEK NAAR ONDIEPE KLEILAAG. Gemeente Beerse

INHOUD blz. FIGUREN TABELLEN

Oppervlaktewater in Toolenburg Zuid Ymere Project Toolenburg Zuid

Bemalingsadvies zorghuis aan de Coentjesweg te Oud-Vossemeer

Watervergunning. Overwegingen. onder nummer

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

Notitie. Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling

Geotechnisch funderingsadvies t.b.v.: ONDERZOEK DRAAGKRACHT VLOER HAL 8 EN VOORTERREIN, TERREINEN DECCAWEG 22, AMSTERDAM-WESTPOORT

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat)

Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen

Rapport. Bemalingsadvies. Aveco de Bondt Podium GE Amersfoort (0)

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

Terrein- en bodemgesteldheid

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Briefrapport Oosterdokseiland. Document Nr.: Versie: 1.0 Datum: 20 juli 2018

Watervergunning. Overwegingen. Aanhef

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Watertoets CSV-terrein Vreeland

Bemalingsadvies t.b.v.: Uitbreiding fabrieksgebouw (GOOPL) Nestlé a/d Laan 110 te Nunspeet

Transcriptie:

Grontmij 14.130234 Notitie GM-0146941 Datum 14 november 2014 Kenmerk 325076 Betreft Bemalingsadvies aanpassen duiker Ecologische zone Naarderbos 1 Aanleiding In het kader van de natuurverbinding Naardermeer - Flevopolders moet de ecologische zone in het recreatiepark Naarderbos worden aangepast. Het oorspronkelijke ontwerp is aangepast en loopt nu langs de vuilstort. Hierdoor dient de daar gelegen golfbaan ook aangepast te worden. Onderdeel van de aanpassingen is het vergroten van de aanwezige duiker. De duiker bevindt zich globaal op de coördinaten: 37.895, Y=481.225. Voor de uitvoering in den droge, dient er een bemalingadvies te worden opgesteld waarin ook rekening moet worden gehouden met mogelijke opbarstrisico tijdens de uitvoering van de bemalingswerkzaamheden. Onderhavige notitie geeft hier invulling aan. 7 Figuur 1 Plangebied met ligging duiker en peilbuis 04 In het kader van dit project is veldwerk uitgevoerd. Dit bestond onder andere uit het periodiek meten van de grondwaterstanden in peilbuis 04, nabij het plangebied. De doelstellingen van dit bemalingsadvies zijn; «het inzicht geven in het opbarstrisico, te verwachten waterbezwaar van de bemaling en de mogelijke effecten die kunnen optreden;» het kunnen verrichten van de noodzakelijke aanvragen in het kader van de Waterwet.

ağ Grontmij GM 0146941 2 van 8 2 Geohydrologie plangebied 2.1 Bodemopbouw» Het wegpeil van de IJsselmeerweg ter hoogte van het plangebied is circa NAP 4 2,23 m. «Het maaiveld rond de duiker is variabel. Het maaiveld bij peilbuis 04 is NAP +1.8 m.» Aan het maaiveld bevindt zich een zandlaag met humeus materiaal. De dikte van de zandlaag in het plangebied is 2,0 m.» Daaronder bestaat de deklaag uit een laag veen met zand van 0,8 meter. Daarbij bestaat het onderste deel van deze laag uit een kleilaag.» Hieronder bevindt zich een veenlaag.» De veenlaag is afgezet op een zandlaag met matig fijn zand van 1,9 meter dik.» Onder de zandlaag kan een kleilaag (met veen) aanwezig zijn. «Vanaf een diepte van NAP 5,7 m komen goeddoorlatende Pleistocene zanden voor. Het is lastig om het doorlaatvermogen in te schatten van de Pleistocene zanden op deze locatie, aangezien de opbouw van een gestuwd complex sterk heterogeen kan zijn. «Op basis van de sonderingen en de DINO database van TNO is de bodemopbouw geschematiseerd (zie Tabel 1): Tabel 1 Bodemschematisatie Van +NAP) Tot (m +NAP) Bodemtype Geohydrologische eenheid Doorlaatverm. (m 2 Zd) Weerstand (d) +1.8 0,2 Zand, matig fijn, humeus Deklaag 15-0,2 1,0 Veen, sterk zandig, met kleilaag Deklaag (2) 200 1,0 2,3 Veen Deklaag - 250 2,3 4,2 Zand, matig fijn Deklaag 65-4,2 5,7 Klei, met veenlaag* Deklaag - 350 5,7 21,5 Zand, matig fijn Gestuwd complex 300 - *) In het dwarsprofiel uit Dinoloket (Geotop) is deze laag niet continu aanwezig 2.2 Oppervlakte en grondwaterstanden Rond het plangebied zijn meerdere waterpeilen aanwezig. Ten noorden van het plangebied wordt een streefpeil gehanteerd van NAP 0,4 m. Middels een overstort en een vlotter tussen Gooimeer en de vijver wordt dit peil in stand gehouden. Ten zuiden van het plangebied heerst een flexibel peil en de vijver heeft geen in of uitlaat. Wel wordt er water opgepompt (windmolen) naar de hoogwatersloot langs de Westdijk. Er is geen verbinding tussen de noord en zuidvijver, anders dan een ecologische plus een (nood)overstort van zuid naar noord ingeval het peil (veel) te hoog zou komen. Gedurende (hevige) neerslag treedt er in de toplaag van zand, een hogere grondwaterstand op. En tijdens droge periodes zakt de freatische grondwaterstand uit richting het waterpeil in de omliggende vijvers. Het gevolg is dat in de toplaag van zand geen grondwater aanwezig is. Ook de veenlaag daaronder staat daardoor gedeeltelijk 'droog'. Hierdoor wordt veenoxidatie in de hand gewerkt waardoor bodemdaling kan optreden. Naast de duiker is een peilbuis geplaatst onder de aanwezige veenlaag (tussen NAP 0,2 en 2,3 m). Hierdoor wordt de stijghoogte gemeten in de zandlaag die onder de veenlaag aanwezig is. Deze stijghoogte is onder andere van belang voor de opbarstberekening. Gedurende het veldwerk is de grondwaterstand in peilbuis 04 op drie momenten gemeten.

Grontmij GM-0146941 3 van 8 Tabel 2 Grondwaterstand peilbuis 04 Peilbuis Maaiveldhoogte Onderkant filter 2-9-2014 10-9-2014 12-9-2014 (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) 04 +1.74-3,7-0,33-0,48-0,51 Nabij het plangebied, op circa 200 meter afstand, bevindt zich een peilbuis waarvan meetreeksen van de grondwaterstand en stijghoogtes beschikbaar zijn in Dinoloket (van 1997 tot 2010). Dit is de locatie met code B25H0443 (zie Tabel 3). Op deze locatie is het grondwater op 4 dieptes gemeten. Tabel 3 Gegevens grondwaterstand/stijghoogte B25H0443 (Dinoloket) Peilbuis Maaiveldhoogte Onderkant filter GHG* GG* GLG* Dynamiek (m NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) (m) B25H0443 2,24-2,76-0,63-0,75-0,83 0,20 B25H0443 +2.21-10,76-0,64-0,76-0,84 0,20 B25H0443 +2,24-31,76-0,66-0,77-0,85 0,19 B25H0443 +2Č4 44,76 0,67 0,78 0,87 0,20 * GHG: gemiddeld hoogste grondwaterstand GLG: gemiddeld laagste grondwaterstand GG: gemiddelde grondwaterstand In de opbarstberekeningen is een stijghoogte van het watervoerend pakket aangehouden van NAP 0,6 m. 2.3 Waterkwaliteit grondwater Tijdens het bodemonderzoek is de Troebelheid (NTU) en de Ec (us/cm) van het grondwater gemeten in peilbuis 04 op de datum 10 september 2014. Tabel 4 Waterkwaliteitsgegevens peilbuis 04 Parameter Ec (us/cm) ph Troebelheid (NTU) Pb04 1730 6,9 340 Een eventueel afwijkende zuurgraad (ph) en geleidingsvermogen (EC) in het grondwater kan een indicator zijn voor de aanwezigheid van verontreinigende stoffen. De in de Tabel 4 weergegeven waarden voor de zuurgraad en het elektrisch geleidingsvermogen worden niet als afwijkend beschouwd (VBO en WABO Ecozone Naarderbos, 2014). 3 Uitgangspunten 3.1 Werkzaamheden Uitgangspunt is dat de duiker gedeeltelijk onder water wordt aangebracht. De onderkant komt te liggen op NAP 0,9 m. De inwendige afmeting van de duiker is 2,0 x 1,25 m. De lengte van de duiker wordt circa 30 meter.

Grontmij GM-0146941 4 van 8 Uitgangspunten zijn:» onder de duiker wordt 0,2 m zand aangebracht;» binnen onderkant buis van de duiker is NAP -0,90 m;» de GHG van freatisch grondwater bedraagt NAP -0,3 m; «het grondwater wordt verlaagd tot 0,3 m onder de sleuf;» de breedte van de sleuf op de bodem is circa 3 meter;» het te hanteren talud voor de rioolsleuven in zandgrond bedraagt maximaal 1:1. In kleigrond wordt een talud voor de rioolsleuven van 2:1 gehanteerd. Tabel 5 Gegevens nieuwe duiker Lengte Afmetingen B.o.b. Onderkant sleuf Benodigde verlaging Benodigde verlaging (m) BxH (mm) (m +NAP) (m +NAP) (m +NAP) t.o.v. GHG (m) 35 2000x1250-0.9-1,1-1,4 1,1 Op basis van de beschikbare gegevens is de benodigde verlaging berekend. In Tabel 5 staat de verlaging uitgedrukt ten opzicht van NAP en maaiveld. 3.2 Opbarsten In het algemeen geldt dat in de bodem een verticaal evenwicht aanwezig is. De neerwaartse gronddruk is minimaal even groot als de opwaartse waterdruk in de onderliggende watervoerende lagen. De ontgravingen doorsnijden deels de deklaag. Hierdoor kan sprake zijn van opbarstgevaar van de resterende deklaag onder de bouwput. Het opbarstgevaar kan met behulp van onderstaande vergelijkingen volgens Gray worden berekend (Bemaling van Bouwputten, Stichting Bouwresearch, 2003): Po en n b., d-, b,d 7. * )*arctan( )- *arctan( ) a a+b a b Waarin: v f veiligheidsfactor, verhouding tussen de neerwaartse en opwaartse druk [-] P neerwaartse druk door boven- en naastliggende grondlagen [kn/m 2 ] P 0 opwaartse druk (waterspanning) [kn/m 2 ] Pi Yqi'di [kn/m 2 ] P 2 Y 02*d 2 [kn/m 2 ] y 0, gemiddeld volumegewicht van de grond van maaiveld tot de bouwputbodem, inclusief poriënwater [kn/m ] Y g2 gemiddeld volumegewicht van de grond van bouwputbodem tot onderzijde deklaag, inclusief poriënwa- [kn/m 3 ] ter d, dikte van de slecht doorlatende grondlagen van maaiveld tot de bouwputbodem [m] d 2 dikte van de slecht doorlatende grondlagen van bouwputbodem tot onderzijde deklaag [m] a breedte van het talud [m] b afstand midden sleuf tot wand sleuf [m] h stijghoogte van het grondwater in de onderliggende watervoerende laag ten opzichte van de onderzijde [m] van de slecht doorlatende grondlagen Y volumegewicht van water (9,8) [kn/m 3 ] De kans op opbarsten is berekend (zie Bijlage 2) voor de aanleg van de duiker. Uit de berekeningen blijkt dat er een risico bestaat op het opbarsten van de bodem bij een GHG-situatie. Om het opbarstgevaar te doen afnemen, dient de stijghoogte in het watervoerend pakket verlaagd te worden. Dit wordt bereikt door geperforeerde filters te plaatsen tot 6 m -mv.

ağ Grontmij GM 0146941 5 van 8 4 Bemaling 4.1 Uitgangspunten Voor de bemalingsberekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:» het verwachte onttrekkingsdebiet is analytisch berekend; a de bodemschematisatie uit Tabel 1 is aangehouden voor de berekening van het waterbezwaar;» diepte filterstelling tot circa 6 m mv;» de bemaling van een gedeelte van de sleuf start minimaal een dag voordat de werkzaamheden aanvangen en de dag erna;» de grondwaterstand wordt verlaagd tot 0,3 m beneden de ontgravingsdiepte van de sleuf;» de volledige sleuf staat 5 dagen in de bemaling. De werkelijk benodigde onttrekkingsdebieten zullen veelal afwijken van de berekende waarden. Het benodigde bemalingsdebiet is immers afhankelijk van variabele zaken zoals werkelijke stijghoogte, de eigenschappen van de lokale ondergrond, geografie, lengte onttrekkingsfilter, enzovoort. In de bemalingsberekeningen is zoveel mogelijk uitgegaan van conservatieve waarden. (In de berekeningen is bijvoorbeeld uitgegaan van een relatieve hoge stijghoogte.) Veelal kunnen de berekende waarden dan ook als bovengrens worden beschouwd. Debieten en waterbezwaar Het berekende waterbezwaar (afgerond) staat in Tabel 6. Tabel 6 Waterbezwaar Duur bemaling Debiet* Waterbezwaar (dagen) (m 3 Ajur) (m 3 ) 5 45à52 6.000 *) Inclusief 30 0 Zo toestroom vanuit oppervlaktewater Nabij het oppervlaktewater zal het debiet mogelijk circa 30 0 Zo hoger kunnen zijn als gevolg van toestroom vanuit het oppervlaktewater. In het algemeen geldt dat de duur van de bemaling zo kort mogelijk gehouden dient te worden. Hierdoor blijven de effecten in de omgeving beperkt. 5 Effecten op de omgeving 5.1 Verlaging grondwaterstand Bij het toepassen van bemaling treedt er verlaging van de grondwaterstand op in de deklaag en in het eerste watervoerend pakket. Dit heeft tot gevolg dat de grondwaterstand in de omgeving eveneens wordt verlaagd. Bij het aanvragen van een watervergunning dienen de effecten beschouwd te worden binnen een gebied waar 5 m of meer verlaging van de grondwaterstand of stijghoogte optreedt. De afstand waar 5 m verlaging optreedt, wordt de theoretisch maximale invloedstraal genoemd.

åğ Grontmij GM 0146941 6 van 8 Tabel 7 Stijghoogteverlaging WVP vanaf duiker Afstand (m) 25 50 75 100 250 600 Verlaging (m) 3,63 2,51 1,88 1,47 0,43 5 Uit Tabel 7 blijkt dat de invloedstraal van de onttrekking bij de duiker circa 600 m bedraagt bij een stationaire situatie. De bemalingsduur is echter beperkt tot 5 dagen waardoor de invloedstraal circa 300 m zal bedragen. In de zandlaag in de deklaag is de invloedstraal minder dan 50 m. 5.2 Bebouwing en infrastructuur Door de verandering in korrelspanning, ten gevolge van de grondwaterstandverlaging tot beneden de laagst opgetreden waarde ooit, kunnen zettingen optreden tijdens een bronbemaling. Omdat de laagst opgetreden waarde ooit moeilijk te achterhalen is en er daarbij geen rekening is gehouden met de factor tijd, wordt uitgegaan van de GLG waarde. Hierbij kan met enige zekerheid van uitgegaan worden dat eventuele zettingen al volledig zijn opgetreden, aangezien lagere waarden al vaker (en dus van langere duur) zijn voorgekomen. De kans op het optreden van schade ten gevolge van de zettingen is afhankelijk van de bodemopbouw (mate van voorkomen van zettingsgevoelige lagen), de grondwaterstandsverlaging, de duur van de bemaling, de afstand tot zettingsgevoelige objecten en de staat van de zettingsgevoelige objecten. Door het ontbreken van bebouwing in de directe omgeving worden zettingen uitgesloten. Er worden daarom geen aanvullende maatregelen genomen ten aanzien van zettingen. Aangenomen wordt dat wegen en riolering niet onderheid zijn, met als gevolg dat effecten op deze infrastructuur niet uit te sluiten is. 6 Uitvoering Om de bouwput voor het vervangen van de duiker te creëren, dient aan de noord en zuidzijde de watergang afgesloten te worden door middel van dammen. Hierbij moet bedacht worden dat de af en aanvoer van water in het gebied wordt geblokkeerd. In overleg met het Hoogheemraadschap dient deze (tijdelijke) stremming besproken te worden. De bemaling kan uitgevoerd worden met verticale filters tot maximaal NAP 4,0 m met inhangers (zwaartekrachtbemaling). De filters worden rondom de ontgraving geplaatst en zijn vanaf maaiveld geperforeerd. Hiermee kan de stijghoogte van het freatisch water worden verlaagd. De techniek wordt gebruikt voor het verlagen van de stijghoogte van het grondwater ten behoeve van ontgravingen in den droge en om opbarsten van ontgravingsputten te voorkomen. De filters worden aangesloten op pompen waarna het water op omliggend oppervlaktewater geloosd kan worden. 7 Aanvraag watervergunning In artikel 3.8 van de Keur van AGV (Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht) gaat het over de verplichting om een watervergunning aan te vragen, voor het onttrekken van grondwater en infiltreren in de bodem.

āğ Grontmij GM 0146941 7 van 8 Met een melding kan worden volstaan, indien het betreft het onttrekken van grondwater uitsluitend voor bronbemaling waarbij de hoeveelheid te onttrekken grondwater minder bedraagt dan 15.000 m 3 per maand en 50 m 3 per uur en de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden en de verlaging van de grondwaterstand of van de stijghoogte van het grondwater bij het drooghouden van bouwputten of sleuven niet meer is dan 50 cm beneden het kritische punt van de bouwput of de sleuf. Omdat minder dan 50 m 3 per uur onttrokken wordt, is de verwachting dat de bemaling niet vergunningplichtig is. Na het aanvragen van de watervergunning beoordeelt het waterschap de voorgenomen werkzaamheden aan de hand van de Keur. Daarna wordt besloten of de aanvraag binnen het kader van een melding valt of van een watervergunning. 8 Monitoring ő. 1 Debietmeterstanden De watermeters moeten dagelijks afgelezen worden en in duidelijk leesbare eenheden (m 3 ) in tabelvorm worden geregistreerd. Meting van de onttrokken hoeveelheid dient uitgevoerd te worden in overeenstemming met de AmvB, 27 augustus 1985, Stb 531. 8.2 Grondwaterstanden bouwput/sleuf De grondwaterstand mag tot maximaal 0,5 m beneden de werkvloer verlaagd worden. Nadat de gewenste verlaging is bereikt, wordt het bemalingsdebiet zodanig teruggebracht, dat de verlaging niet verder toeneemt. Om de grondwaterstandsverlaging te kunnen monitoren, dient in of nabij de sleuf een peilbuis geplaatst te worden. De aannemer draagt zorg voor de opname en registratie van de grondwaterstanden ten opzichte van NAP in het lokaal meetnet. 8.3 Lozingswater Op basis van de berekende debieten kan naar verwachting geloosd worden op de omliggende watergang. Daarmee valt de lozing onder het Besluit lozen buiten inrichtingen. Volgens artikel 3.2 van het besluit is het lozen van grondwater op oppervlaktewater toegestaan. Het te lozen grondwater dient bemonsterd te worden op onopgeloste bestanddelen (max. 50 milligram per liter). Daarnaast mogen er geen visuele verontreinigingen optreden. 8.4 Zorgplicht Hiernaast geldt voor het lozen in oppervlaktewater de algemene zorgplichtbepaling, genoemd onder artikel 2.1. Kort samengevat houdt dit artikel in dat de lozer verontreiniging van het oppervlaktewater dient te voorkomen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is zoveel mogelijk te beperken. Het afstellen en monitoren van de bemaling dient te geschieden door middel van het meten van de grondwaterstand in specifiek daarvoor aangebrachte peilbuizen. De definitieve uitvoering van de bemaling valt onder de verantwoordelijkheid van de aannemer die de bemaling gaat uitvoeren. De aannemer kan hiervoor een werkplan opstellen.

Grontmíj GM-0146941 8 van 8 Verantwoording Projectnummer Revisie Datum 325076 GM-0146941 D01 14 november 2014 Auteur(s) E-mail adres Gecontroleerd door Christiaan Leerlooijer Christiaan.leerlooijer@grontmij.nl Jeroen van Uden Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door Hans Houben Paraaf goedgekeurd

Bijlage 1 Boringen

Projectnummer: 325076 Projectnaam: VBO Ecozone Naarderbos Naarden Opdrachtgever: Projectleider: Grontmij Boring: 04 Boormeester: W. van Hemert Datum: 02 09 2014 X coördinaat: Y coōrdinaat: Boring: Boormeester: Datum: X coōrdinaat: Y coōrdīnaat: 19 W. van Hemert 02 09 2014 138000.38 480856,17 Zand, matig fijn. matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend. resten planten, donkerbruin. Edelmanboor groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus. zwak wortelhoudend, resten hout, donkerbruin. Edelmanboor Klei, sterk zandig, zwak humeus. sporen roest, donkerbruin. Edelmanboor Klei, sterk siltig. bruingrijs. Edelmanboor Zand. zeer fijn. matig siltig. sterk humeus. donkerbruin, Edelmanboor Zand. matig fijn. zwak siltig, neutraalbruin. Edelmanboor Veen, sterk zandig, donkerbruin, Edelmanboor Zand. matig lijn, zwak siltig, licht beigebruin. Zuigerboor Zand, matig tijn. zwak siltig. bruingrijs. Edelmanboor Klei. zwak zandig, donker bruingrijs. Edelmanboor Veen, míneraalarm. resten planten, donkerbruin, Edelmanboor Schaal (A4): 1:50 : 1 van 1

Bijlage 2 Opbarstberekening

Berekening Opbarsten Projectnaam Bemaling Ijsselmeerweg, Naarden Opdrachtgever Projectnummer 325076 Onderdeel Datumberekeningen 13-nov-14 ^ Grontmij Bepaling gevaar voor opbarsten van sleuf- en bouwputbodems conform NEN 9997-1+C1, april 2012 boven ontgravingsniveau: - gamma, rep, 1 - gamma, d, 1 (met fv) - laagdikte 1 16,4 (kn/m 3 ) 15,0 (kn/m 3 ) 2,9 (m) laag dikte y. rep droog 1 2,00 18,0 36,0 2 0,9 13,0 11,7 3 12,0 4 18,0 5 18,0 2,9 47,7 onder ontgravingsniveau: - gamma, rep, 2 - gamma, d, 2 (met fv) - laagdikte 2 11,0 (kn/m 3 ) 1 (kn/m 3 ) 1,2 (m) laag dikte y. rep nat 1 I, 20 II, 0 13,2 2 11,0 3 2 4 0 13,0 5 12,0 1,2 13,2 sleufgegevens: - bodembreedte - diepte - taludhelling - taludbreedte (a) - 1/2'bodembreedte (b) - factor (f) 3,0 (m) 2,9 (m) 1,0 (1 : x) 2,9 (m) 1,5 35 grondwatergegevens: - stijghoogte (Hd) - maaiveld - diepte 1e WVP -0,60 (m +NAP) 1,80 (m +NAP) -2,30 berekening: - waterdruk (pz;d) - gronddruk - opbarstveiligheid 16,66 (kn/m 2 ) 13,52 (kn/m 2 ) 0,81 voldoet niet, eis r 1,0 verlaging stijghoogte: - maximale stijghoogte noodzakelijke verlaging -0,92 (m +NAP) 0,32 (m) Grontmij Nederland B.V. printdatum: 13-11-2014