COMPLEXE STADSPROJECTEN



Vergelijkbare documenten
SUBREGIONAAL NETWERK GENTSE KANAALZONE Afsprakennota betreffende de samenwerking (hierna het SRN Gentse Kanaalzone genoemd) (d.d.

Project Gentse Kanaalzone. Veerle De Bock Terreinbezoek Zeeland Seaports

Project Gentse Kanaalzone. Alain Moerman EVO Regiobestuur Zeeland

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

Samenwerkingsovereenkomst

SPORTRAAD GLABBEEK. Hoofdstuk I: doel STATUTEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

VOORSTEL VAN DECREET. van de dames Veerle Heeren, Dominique Guns en Caroline Gennez en de heer Bart De Wever

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het landinrichtingsplan Zelzate-Zuid

Vandaag zie ik hier voor mij landbouwers, bewoners, mensen uit het. bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de overheid Een unieke

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Moest de firma Essers IMMO NV de natuurwaarde in het desbetreffende gebied verhogen?

Grondmobiliteit versterken via het decreet landinrichting

Een nieuwe toekomst voor de bewoners van Klein-Rusland 7 oktober 2015

Bestaand regionaal bedrijf

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Spoor 2 Landinrichting

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1571/2

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Tussen: hierna te noemen de partners,

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.1037/1

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Jabbeke. Huishoudelijk reglement

SENIORENADVIESRAAD SINT- NIKLAAS STATUTEN

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Aanvraag stedenbouwkundige vergunning NR. 2017/ Kuhlmannlaan/Riemekaai - zaak van de wegen - Goedkeuring

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent;

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

Huishoudelijk reglement van het remuneratiecomité van de Vlaamse overheid

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Bestaand regionaal bedrijf

Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel

VLAAMSE STEDENFONDS

voor uitvoering van deze overeenkomst woonplaats kiezend in de Afdeling Maritieme

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

Geïnteresseerde eigenaars worden gevraagd hun blijken van belangstelling kenbaar te maken conform de bepalingen van onderhavige oproep.

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

gemeenteraad Besluit OPSCHRIFT Vergadering van 23 oktober 2017 Besluit nummer: 2017_GR_01011

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

Wat de reguliere onteigeningen betreft, zijn alle woningen verworven op één na.

23016_D_0157_H_011_00

Uittreksel uit het vergunningenregister

Is dat dan geen indicatie dat wijk-werkers sowieso geen mensen uit de sociale economie verdringen?

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Oostrozebeke verkaveling Kriekestraat (dorp oost) Infonota

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

Reglement tot vaststelling van de inschrijvingsvoorwaarden en de toewijzingscriteria voor de transitwoningen ter beschikking gesteld door de Stad Gent

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Zaterdag 9 juni Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 7, 11 en 12;

Advies. ontwerp van decreet betreffende het oprichten van de Vlaamse grondenbank en houdende diverse bepalingen

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Definitief gewestelijk ruimtelijk uiitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

GECOÖRDINEERDE STATUTEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Beleidskader sinds 1997

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

Besluit van de Deputatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0850/1BIS

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN

Transcriptie:

KENNISCENTRUM VLAAMSE STEDEN - interlokale vereniging COMPLEXE STADSPROJECTEN draaiboek Naam website KCVS SOCIAAL BEGELEIDINGSPLAN Oorspronkelijke naam document Begeleidingsplan voor de inwoners van de Gentse Kanaalzone. Project Kanaalzone Gent

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie De Vlaams minister van Wonen, Media en Sport De Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking De Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government Begeleidingsplan voor de inwoners van de Gentse Kanaalzone. I. INLEIDING. Gelet het Vlaams regeerakkoord van 9 juli 1999 waarbij voorgesteld werd dat in elk havengebied in Vlaanderen een strategisch plan en een ruimtelijk uitvoeringsplan moet worden opgesteld dat uitgaat van een maximale bescherming van de omliggende woonzones, het behoud en het versterken van de ecologische infrastructuur binnen en buiten het havengebied en zuinig ruimtegebruik, waardoor de economische expansie van die havens niet langer gelijk staat met innemen van steeds nieuwe open ruimte ten koste van landbouw, natuur of bestaande woongebieden; Dat onder de impulsen van het Project Gentse Kanaalzone werd een strategisch plan ontwikkeld dat ingaat op deze regeringsbeslissing en waarbij alle wenselijke en noodzakelijke economische toekomstige ontwikkelingen van de Gentse haven in dit gebiedsgericht geïntegreerd beleid worden ingepast; Dat door alle partners van de Stuurgroep Netwerk Gentse Kanaalzone wordt erkend dat een duurzaam toekomstig economisch beleid zich het best ontwikkelt wanneer ook rekening wordt gehouden met aspecten van duurzaamheid, van zuinig ruimtegebruik en leefbaarheid van de woonfuncties in het gebied; Dat in het kader van het strategisch plan meerdere acties worden ontwikkeld die deze uitgangspunten verder gestalte geven; dat deze overeenkomst erop gericht is om in het kader van de leefbaarheidsproblematiek in een aanvullend grondbeleid te voorzien en dit met het oog op de verwerving van te verwijderen woningen die door de uitbouw van bedrijventerreinen, haveninfrastructuur en haveninterne basisinfrastructuur alsook uitrustingsinfrastructuur, onleefbaar dreigen te worden omwille van een sterk verminderde (sociale) levenskwaliteit tengevolge van ontstane milieuhinder of omwille van negatieve beïnvloeding door specifieke economische ontwikkelingen; Dat daarnaast ook in het uitvoeren van bepaalde gebiedsgerichte acties zoals de inrichting van de koppelingsgebieden wordt voorzien om, waar nodig, de economische van de woonfunctie te scheiden; Dat tevens in een begeleidingsplan wordt voorzien om de maatschappelijke gevolgen voor bepaalde inwoners beter te kunnen opvangen. 1

II. OMSCHRIJVING GEBIED. Het toepassingsgebied van de voorgestelde regeling inzake aanvullend grondbeleid en sociale begeleiding wordt conform artikel 2, 4 e het Decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens bepaald door het havengebied, met name elke zeehaven en aanhorigheden van het Vlaamse Gewest die een ruimtelijk, economisch en functioneel geheel vormt, waarbij de concrete invulling gebeurt via de afbakening van de terreinen in de gewestplannen en gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De definitieve afbakening van het zeehavengebied zal gebeuren via het opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De juiste situering wordt bepaald door de bepalingen van het Havendecreet en de bepalingen van het richtinggevend gedeelte van het RSV. Het betreft een gebiedsdekkend RUP met verschillende lagen van hardheid en gedetailleerdheid. Aan de afbakeningslijn wordt een stedenbouwkundig voorschrift gekoppeld dat van toepassing is voor het gehele gebied. Deelgebieden kunnen worden onderscheiden waarover voldoende kennis aanwezig is over de bestemming, inrichting, beheer (vb. koppelingsgebieden, R.O. voor zeehavengebonden activiteiten). Aan deze gebieden worden eigen stedenbouwkundige voorschriften gekoppeld. In een overgangsfase geldt de voorlopige begrenzing van de havengebieden krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 (B.S., 1 november 2001). De planologische afbakening van het zeehavengebied, noch het aanvullend grondbeleid zal geen enkele directe of indirecte relatie of invloed hebben op de huidig juridisch vastgestelde territoriale begrenzing van het grondgebied van de betrokken kanaalzonegemeenten. Gelet op de princiepsbeslissing betreffende de actualisering van de bouw van het Kluizendokcomplex, inclusief het flankerend beleid, besliste de Vlaamse regering op 10 oktober 2003 : 1. de Vlaamse minister bevoegd voor de openbare werken, te gelasten het advies van het Subregionaal Overlegorgaan voor de Gentse Kanaalzone in te winnen over de actualisering van de bouw van het Kluizendokcomplex, inclusief het flankerend beleid; 2. haar principiële goedkeuring te hechten aan de reguliere onteigening van het gebied nodig voor de realisatie van het Kluizendokcolmplex; 3. de Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, te gelasten: 3.1 een sociaal bemiddelaar aan te stellen die sociaal begeleidingsplannen opstelt en de implementatie ervan coördineert; 3.2 in december 2003 een voorstel betreffende de onteigeningen op het grondgebied van de gemeente Evergem ter beraadslaging aan de Vlaamse regering voor te leggen, 3.3 ondertussen het onteigeningsplan en onteigeningsbesluit verder voor te bereiden zodat de procedure voor de uitvaardiging onmiddellijk aansluit bij de onteigeningsbeslissing, 3.4 een nota over het aanvullend grondbeleid in de Gentse kanaalzone aan de Vlaamse regering voor te leggen met het door PROVAG goedgekeurde ontwerp van prefinancieringsovereenkomst. Op 12 december 2003 heeft de Vlaamse regering haar goedkeuring gegeven voor de reguliere onteigening van het gebied voor de realisatie van het Kluizendokcomplex op het grondgebied Evergem. In het strategisch plan voor de Gentse kanaalzone wordt dit gebied bestempeld "als onleefbare woninggroep".het geraamd bedrag voor de onteigening bedraagt 25 miljoen euro, hetgeen budgettair gespreid zal worden over de jaren 2004,2005 en 2006. 2

Op 27 januari 2004 heeft de Vlaamse minister, bevoegd voor openbare werken, de heer Gilbert Bossuyt, het onteigeningsbesluit en de bijhorende onteigeningsplannen ondertekend. Het onteigeningsbesluit en de onteigeningsplannen zijn in het Belgisch Staatsblad op 16 februari 2004 verschenen. III. BEWONERSBEGELEIDING Met de voorgestelde regeling voor het Gentse havengebied wordt betracht om, naast de onteigeningen door de reguliere besturen, een aanvullend grondbeleid te ontwikkelen waarmee het ruimtegebruik in het gebied kan worden afgestemd op de beleidsvisies van het strategisch plan voor de Gentse kanaalzone. In het kader van de havenontwikkeling wordt met het oog op de leefbaarheidsproblematiek, naast een aanvullend grondbeleid, ook een begeleidingsplan opgemaakt (zie beslissing Vlaamse regering 10.10.2003) om, indien nodig en gewenst, mogelijke negatieve maatschappelijke gevolgen voor die inwoners die zich inschrijven in een vervroegde woonuittreding behoorlijk te kunnen opvangen. De aanstelling van de sociaal bemiddelaar voor de Vlaamse Zeehavens, de heer Roeland Aelbers, als tussenpersoon tussen de beleidsactoren, alsook een behoorlijke communicatie en informatie naar alle betrokkenen, en een op maat gesneden sociale begeleiding en de herhuisvesting zullen hierbij voorop staan. Het sociaal begeleidingsplan wordt uitgevoerd door de sociaal bemiddelaar, die door de Vlaamse regering werd aangesteld op 1 maart 2004. De kosten verbonden aan de werking van het begeleidingsplan worden geregeld via de reguliere programma's (Vlaams Gewest, provincie, gemeenten). De loonkost van de sociaal bemiddelaar en het betrokken secretariaat vallen ten laste van de Vlaamse regering. 3

IV. HET BEGELEIDINGSPLAN. Inleiding 1) Omschrijving gebied. 2) Planmatige aanpak en prioriteiten. 3) Financiering. 4) Oprichting werkgroep "Wonen". 1. Verwervingen en onteigeningen INHOUDTAFEL 1.1. Verwervingen. 1.1.1. De onteigeningsvergoeding. 1.1.2. Wettelijke basis. 1.1.3 Waardebepaling globaal. 1.1.4. Informatie naar de bevolking. 1.1.5. De raming van de waarde van de gebouwen. 1.1.6. Relatie tussen Aankoopcomité en de bevolking. 1.1.7. Ondersteuning van het Aankoopcomité. 1.1.8. Voorafnames op onteigeningsbedrag. 1.2. Onteigeningen. 2. De herhuisvestingsstrategie. 2.1. Een gegarandeerd evenwaardig aanbod aan de inwoners van de Gentse Kanaalzone met keuzevrijheid in de gemeente of de rechtstreekse omgeving van de aanpalende gemeente. 2.2. Uitgangspunten. 2.3. Toelichting van de uitgangspunten bij de toepassing van de hervestigingsstrategie. 2.4. Een schets van de kwantitatieve en kwalitatieve vraag en de noodzakelijke fasering. 2.5. Het mogelijk aanbod. 3. De rol van de vergunningverlenende en subsidiërende overheden. 4. De sociale supplementaire maatregelen. 4.1. De sociale supplementaire maatregelen. 4.2. Overzicht van de organisaties, die in aanmerking kunnen komen voor de sociale begeleidingsprojecten. 4.2.1. Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw in Oost-Vlaanderen (RISO) 4.2.2. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) 4.2.3. Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) 5. De projectorganisatie. 5.1. De rol van de sociaal bemiddelaar. 5.2. De rol van de gemeente. 5.3. De rol van de provincie. 5.4. De rol van de Projectvereniging voor Aanvullend Grondbeleid in de Gentse Kanaalzone (PROVAG). 6. Budgettaire implicaties van het begeleidingsplan. 4

INLEIDING BEGELEIDINGSPLAN. 1. Omschrijving gebied. Geldt voor al de inwoners 1 die wonen in het zeehavengebied Gent, zoals dat door de Vlaamse regering in een ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig is afgebakend. Eigenaars, die niet in het gebied wonen, kunnen verkopen doch geen aanspraak maken op het begeleidingsplan 2. Planmatige aanpak en prioriteiten. 1. Zie de lijst van de mogelijk te amoveren gebieden (zie bijlage 1 + kaart) 2. Het SRO zal de prioriteitenlijst vaststellen. Deze kan jaarlijks aangepast worden in functie van de specifieke noden, ten behoeve van de geplande ontwikkelingen (zie Wel-varende Kanaalzone, juni 2002, p.64 en 65, L.16 en L.17). Maar ook binnen de voorrangprojecten, dienen prioriteiten gesteld. 3. Planmatige aanpak. - Conform de uit te werken jaarprogramma's van PROVAG, zal men in termijnen van 6 jaar (eventueel te verlengen met 6 jaar) planmatig te werk gaan. Na het in bezit nemen van de eigendommen, zal waar mogelijk zo snel mogelijk overgegaan worden tot afbraak. - Voor gebouwen waar een dienst aan de bevolking georganiseerd wordt (banken, post, winkels), dient men de situatie geval per geval te bekijken, met dien verstande dat men de leefbaarheid zolang mogelijk moet garanderen. 4.Sociale redenen. Er kunnen ook uitzonderlijke sociale redenen zijn, die prioriteit verlenen. Criteria voor prioriteiten. De onteigeningen en verwervingen (vrijwillige verkopen) gebeuren niet alleen bij prioriteit van locatie, maar ook volgens bepaalde sociaal/ economische prioriteiten. Om hiervan te kunnen genieten, moet vooraf een maatschappelijk (sociaal) onderzoek gebeuren, dat aantoont dat er dringende noden zijn. 1) Particuliere situatie: - De familiale situatie verandert zodanig dat men niet in het huis kan blijven wonen, men niet meer zelfstandig kan leven; hoogbejaarden die moeten worden opgenomen in een instelling. Familiale redenen: bv. verhuizen om in de nabijheid van familie te gaan wonen - Medische redenen: o.m. gehandicapten die dringend dienen te verhuizen of eigenaar zijn van een huis in de Gentse Kanaalzone. 1 De in de bevolkingsregisters ingeschreven bewoners op 10.10.2003,datum van de princiepsbeslissing van de Vlaamse regering betreffende de actualisering van de bouw van het Kluizendokcomplex,inclusief het flankerend beleid. 5

- Inwoners, die reeds een compromis afsloten, voor de aankoop van een ander huis buiten de Kanaalzone. - Financiële situatie: schuldenlast is te hoog, waardoor men verplicht is zijn huis te verkopen. 2) Bedrijven: - Door omstandigheden is stopzetting van bedrijf noodzakelijk. - Onmogelijkheid om een bedrijf uit te breiden waardoor op korte termijn de leefbaarheid in het gedrang komt. - Zelfstandigen, die in financiële moeilijkheden zijn (aan te tonen door bilan, boekhouder). - Zelfstandigen, die in moeilijkheden dreigen te komen ( aan te tonen door bilan, boekhouder). - Herlocatie van bedrijven, die reeds een compromis afsloten voor de aankoop van een ander bedrijf buiten de Kanaalzone, voor zover het budget het toelaat en er een causaal verband is met de infrastructuurwerken. Besluit: Ook binnen de prioriteitenlijst moeten prioriteiten worden opgegeven, binnen de beschikbare budgetten, met absolute prioriteit voor de gezinnen. 5. Deze prioriteiten moeten natuurlijk rekening houden met de beschikbare middelen. 3. Financiering van het begeleidingsplan. Voor de organisatie van de begeleiding worden middelen voorzien. Zie hoofdstuk 6. 4. Werkgroep Wonen. Er wordt in de schoot van PROVAG een werkgroep opgericht, waarin alle betrokken partijen opgenomen zijn: - de provincie - AWZ - AWV - de stad Gent en de gemeenten Zelzate en Evergem. - de VHM en andere erkende instellingen (publieke sector maar ook gemengde). - de vertegenwoordiger van het Havenbedrijf - vertegenwoordiger Aankoopcomité. - VIZO - VLM - AROHM: - Huisvesting - Ruimtelijke Ordening. Naast deze werkgroep worden overleggroepen per locatie met vertegenwoordigers voor de bewoners opgericht, met als doelstelling informatie te verstrekken naar de bewoners toe en een klankbord te zijn van wat bij hen leeft. 6

1. VERWERVINGEN EN ONTEIGENINGEN. 1.1 VERWERVINGEN. Het hoofdstuk, dat hier behandeld wordt, gaat uitsluitend over verwervingen (vrijwillige verkopen door eigenaars, van huizen en percelen, aan PROVAG). Zoals in het verleden zullen er onteigeningen gebeuren bij inname van gronden voor de aanleg van noodzakelijke infrastructuurwerken. Er zal evenwel naar gestreefd worden om zoveel mogelijk de inwoners tijdig in te lichten en liefst ook de planning op middenlange termijn te laten kennen, zodat zij ook de nodige tijd krijgen om in der minne overeenkomsten te kunnen afsluiten. Projectvereniging voor aanvullend grondbeleid in de Gentse kanaalzone (PROVAG) Het filiaal van het Havenbedrijf dat de rechtsvorm aanneemt van een projectvereniging en dat instaat voor de realisatie van doelstellingen die behoren tot samenhangende beleidsdomeinen door het voeren van een aanvullend grondbeleid. Taken: 1. uitvoering aanvullend grondbeleid: - het verwerven en het tussentijds beheer van de onroerende goederen, desgevallend de verwijdering van de gebouwen; - overdracht van goederen aan het Havenbedrijf Gent, de Vlaamse overheid of derden; - prospectie ten behoeve van concrete deelprojecten, voor zover deze niet door andere instanties op een adequate manier worden opgenomen, met ondermeer het statuut van de gronden, prijsschatting, de juridische randvoorwaarden,. Prefinanciering door de Vlaamse overheid voor goederen gelegen op gronden die de bestemming hebben van zeehavengebied of toekomstige waterweg. 2. vaststelling en uitvoering van de gebiedsgerichte acties - initiatieven voor de uitbouw van de koppelingsgebieden - opwaardering van de ecologische waarden - landschapsontwikkeling - verbetering leefbaarheid en het beeld van het havengebied. Uitvoering en financiering geregeld bij afzonderlijke overeenkomst met de functioneel bevoegde minister voor leefmilieu via de bevoegde diensten (Vlaamse Landmaatschappij) 3. vaststelling en uitvoering van sociaal begeleidingsplan - concrete modaliteiten voor uitvoering van vrijwillige verkoop/aankoop van onroerende goederen - vaststelling van herhuisvestingsstrategie - vaststelling van mogelijke herhuisvestingsprojecten, Het sociaal begeleidingsplan wordt uitgevoerd door de sociaal bemiddelaar die door de Vlaamse regering wordt aangesteld en wordt gefinancierd. Hij voert de opdrachten uit die hem opgedragen worden door de projectvereniging, aan wie hij rapporteert en verantwoording verschuldigd is. Heeft hierin raadgevende stem. Aanvullend grondbeleid in economische zones in zeehavengebied (voorheen genoemd Structuurfonds) 7

Set van instrumenten - voor het verwerven van onleefbare woningen en woninggroepen die niet door het regulier grondbeleid (kunnen) worden ingezet; - voor de uitvoering van de acties inzake verwervingen uit het sociale begeleidingsplan; Toepassingsgebied: binnen het afgebakend zeehavengebied voor goederen gelegen op gronden die de bestemming hebben van zeehavengebied of toekomstige waterweg (= economische bestemming) Uitvoeringsorgaan: PROVAG 1. 1. 1. De onteigeningsvergoeding. De verwervingen (vrijwillige verkopen aan PROVAG), zullen gebeuren op basis van de algemene principes. Artikel 16 van de gecoördineerde Grondwet (oud artikel 11) luidt als volgt: "Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling." Naar Belgisch recht wordt gans de materie van de onteigeningsvergoedingen beheerst door drie fundamentele regels: - de verplichting tot billijke schadeloosstelling; - de verplichting tot voorafgaandelijke vergoeding; - de regel van de geldelijke vergoeding. De onteigende heeft recht op een billijke, voorafgaandelijke schadevergoeding in de vorm van een geldsom. De inhoud van het begrip "billijke" vergoeding waarop de onteigende volgens artikel 16 van de Grondwet recht heeft, werd door de wetgever niet nader omschreven. De invulling van het begrip werd overgelaten aan de rechterlijke macht. Deze heeft op basis van nu bijna 200 jaar ervaring een aantal regels uitgewerkt en steeds verder verfijnd, rekening houdend met de evolutie van de samenleving. Als algemene regel kan worden gesteld dat de vergoeding volledig dient te zijn. De vergoeding moet alle schadelijke gevolgen van de onteigening vergoeden op een zo billijk en objectief mogelijke wijze. De bepaling van de vergoeding gebeurt "in concreto". Er wordt nagegaan welke de effectieve schade voor een welbepaald eigenaar of gebruiker is, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het goed en met het specifieke gebruik van het goed. Niet alle onteigenden verkeren in dezelfde situatie. De onteigening heeft andere gevolgen voor een eigenaar-bewoner, een huurder, een eigenaar die goederen als belegging bezit, een zelfstandige ondernemer (en binnen deze groep verschillen de gevolgen van de onteigeningen nog naargelang van de uitgeoefende activiteit) of een landbouwer. Ook binnen deze laatste groep is er nog een verschil naargelang van het percentage van de gronden, dat onteigend wordt. Ook het feit of al dan niet, eveneens of zelfs alleen, bedrijfsgebouwen worden onteigend, heeft een invloed op de schade en dus op de vergoeding. De benadering "in concreto" maakt het bepalen van de onteigeningsvergoeding ingewikkeld, doch biedt de beste garantie op een effectieve en juiste vergoeding. Elk geval wordt 8

individueel onderzocht en de vergoeding wordt ook geval per geval berekend. De schade wordt dus niet berekend aan de hand van tabellen en forfaits. De onteigeningsvergoeding staat los van het doel waarvoor wordt onteigend. De vergoedingsregels zijn steeds dezelfde, ongeacht of men nu wordt onteigend voor de aanleg van een weg, een fietspad, een sportcomplex, een natuurreservaat, een haven of een huisvuilstort. De vergoedingsregels gelden ook voor het gehele Belgische grondgebied. De bescherming van het eigendomsrecht is immers voorzien bij de Grondwet. Ook wie als onteigenaar optreedt, mag geen invloed hebben op de onteigeningsvergoeding. Voor alle overheden die onteigenen gelden dezelfde principes. Uit zorg voor een gelijke behandeling, biedt de wet aan alle onteigenaars de mogelijkheid om hun onteigeningen te laten uitvoeren door tussenkomst van de Comités tot aankoop van onroerende goederen van de Staat, kortweg de aankoopcomités genoemd. Deze in onteigening gespecialiseerde diensten behoren tot het federale ministerie van Financiën. De vergoedingsprincipes zijn dus steeds dezelfde, doch de concrete invulling ervan verschilt naargelang de concrete situaties verschillen. Dit leidt tot een echte gelijkheid van behandeling. Samengevat kan men stellen dat de onteigeningsvergoeding de volledige schadeloosstelling van om het even welk rechtmatig nadeel, dat rechtstreeks voortspruit uit de onteigening, dient te omvatten, noch min noch meer. 1.1.2. Wettelijke basis. De opdrachtgever is de Projectvereniging voor Aanvullend Grondbeleid in de Gentse Kanaalzone (PROVAG) opgericht door de provincie Oost-Vlaanderen, de stad Gent, de gemeenten Evergem en Zelzate en het Havenbedrijf Gent GAB., op 17 maart 2003. Het toepassingsgebied van de voorgestelde regeling inzake aanvullend grondbeleid en sociale begeleiding, wordt conform art.2, 4 e van het Decreet van 2 maart 1999 (B.S. 08/04/1999) houdende het beleid en het beheer van de zeehavens bepaald door het havengebied, met name elke zeehaven en aanhorigheden van het Vlaams Gewest, die een ruimtelijk, economisch en functioneel geheel vormt, waarbij de concrete invulling gebeurt via de afbakening van de terreinen in de gewestplannen en gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Dit betekent dat het gaat over de inwoners die wonen in het zeehavengebied Gent, zoals dat door de Vlaamse regering in een ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zal worden afgebakend. 1. 1. 3. Waardebepalingen. De schadevergoeding wegens eigendomsverlies, dient even groot te zijn als het bedrag dat moet worden betaald om zich een onroerend goed aan te schaffen van gelijke waarde als het goed waarvan de vrijwillige verkoper werd ontzet. De vergoeding wegens het verlies van eigendom bestaat uit verschillende onderdelen, die evenwel niet steeds alle toegekend worden. Het hangt ervan af of de desbetreffende schade zich in het concrete geval al dan niet voordoet. 9

De schadevergoeding voor het verlies van eigendom omvat: 1.1.3.1. De verkoopwaarde van het vrijwillige verkochte goed. De vergoeding omvat vooreerst en steeds de verkoopwaarde van het te verwerven goed op het ogenblik van de verwerving. Het is de marktwaarde van het goed, met name de waarde die dit goed voor iedere normaal geïnteresseerde heeft. Het is de waarde die het goed zou halen bij een verkoop onder normale omstandigheden qua publiciteit en publieke opkomst. De verkoopwaarde moet bepaald worden zonder rekening te houden met de meer- en de minwaarde, die voortspruit uit de verwerving, het in het gedrang komen van de leefbaarheid en alle met het oog op de verwerving genomen overheidsbeslissingen. Er mag ook geen rekening gehouden worden met de invloed van overheidsingrepen bij vorige verwervingen met hetzelfde doel. Voorbeeld: Zo een havengebied in fasen wordt aangelegd, mag men bij de verwerving voor verdere uitbreiding ervan, geen rekening houden met de meer- of minwaarde, waartoe de voorheen gerealiseerde fasen aanleiding gegeven hebben. Om de verkoopwaarde te bepalen, zal gebruik gemaakt worden van de vergelijkende schattingsmethode. Deze methode houdt in dat de verkoopwaarde wordt bepaald door vergelijking met de verkoopwaarde van gelijkaardige goederen met nagenoeg dezelfde hoedanigheden en gebreken, gelegen in de nabijheid van het te verwerven goed of in een vergelijkbare omgeving. Omdat echter de vergelijkingspunten niet mogen beïnvloed zijn door voorbereidende werkzaamheden, inclusief het in gedrang komen van de leefbaarheid, worden vergelijkingspunten van gelijkaardige goederen in een vergelijkbare omgeving gezocht. De gedeeltelijke wijzigingen van het gewestplan Gentse en Kanaalzone, definitief vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 28.10.1998 (B.S. 26.01.1999) en 26.01.2001 (B.S.23.03.2001), wijzigen het oorspronkelijke gewestplan goedgekeurd bij K.B. van 14.09.1977. Bij de gedeeltelijke wijziging van het gewestplan d.d. 28.10.1998 werden onder meer een aantal industriegebieden gewijzigd (nader bestemd) als gebied voor zeehaven en watergebonden bedrijven en regionale bedrijventerreinen met openbaar karakter. Ook werden een aantal gebieden gewijzigd in koppelingsgebieden type 1 of 2. Bij de gedeeltelijke wijziging van het gewestplan d.d. 26.01.2001 werden voor het betrokken gebied in essentie volgende bestemmingswijzigingen doorgevoerd, namelijk het voorzien in de noodzakelijke reservatiezones voor de geplande infrastructuurwerken op de R4-west en R4-oost; het schrappen van de twee tunneltracé s (Rodenhuize en Siffer) en een beperkte uitbreiding van het zeehavengebied Langerbrugge.. Daar deze wijziging geen invloed heeft op de waardebepaling van de eigendommen, gelegen in deze zone voor Zeehaven- en watergebonden activiteiten, zal het Eerste Aankoopcomité Gent de waarde van de te vrijwillig te verkopen goederen ramen overeenkomstig de in vorige alinea vermelde methode, op datum van de opdracht tot schatting, uitgaande van PROVAG. De vooropgestelde methode samen met een duidelijke en volledige beschrijving van de bebouwde te verwerven goederen, waardoor men zich kan baseren op de feitelijke toestand, 10

moeten een realistische raming van de huidige waarde van de onroerende goederen in de Gentse Kanaalzone mogelijk maken. 1.1.3.2. Met welke bijkomende elementen kan eventueel nog rekening gehouden worden bij de bepaling van de schadevergoeding van het onroerend goed? Kunnen worden in aanmerking genomen: de geschiktheidswaarde; eventuele affectiewaarde; vergoeding voor wederafsluiting en afpaling; eventuele wachtintresten; kosten verbonden aan het vrijmaken van het goed van hypothecaire lasten en tevens de wederbeleggingsvergoeding. De wederbeleggingsvergoeding behelst de kosten van "het schrijven": het ereloon van de notaris, de registratierechten en de overschrijvingskosten; dit betekent de kosten, die de vrijwillige verkoper moet maken om een gelijkwaardig onroerend goed te kopen dan datgene dat hem ontnomen werd. 1.1.4. Informatie naar de bevolking. Wat betreft de verwerving, zal er een zeer gerichte informatiecampagne i.v.m. de verschillende modaliteiten naar de bevolking toe georganiseerd worden. Het aankoopcomité heeft er zich reeds toe geëngageerd om een overzichtelijke brochure op te stellen en om een antwoord te verstrekken op de zeer concrete vragen die leven bij de inwoners. Eigenaars dienen te weten dat een ernstige intentie tot verkoop dient te bestaan, alvorens de procedure tot schatting en de verdere behandeling van het dossier zal aangevat worden. Eigenaars die na de schatting, niet overgaan tot verkoop zullen moeten bijdragen in de kosten van de schatting 2. Daarenboven zal erop gewezen worden dat een uitgebrachte raming maar beperkte tijd (1 jaar) kan behouden blijven en nadien aan herziening toe is, zowel in min als in meer, rekeninghoudende met de evolutie van de onroerende markt, maar ook met de staat van onderhoud in vergelijking met de oorspronkelijk opgemaakte plaatsbeschrijving. 1.1.5. De raming van de waarde van de gebouwen. Personen, die een aanvraag gedaan hebben om hun goed te verkopen aan PROVAG, krijgen vooraf het bezoek van een deskundige, hetzij een architect of een beëdigd meetkundig schatter van onroerende goederen. Deze deskundige zal in opdracht van het Eerste Aankoopcomité Gent, alle kadastrale gegevens van de eigendom opzoeken, en aan de hand van foto's, plannen en andere gegevens een plaatsbeschrijving opstellen, die beantwoordt aan de feitelijke toestand van het onroerend goed. De plaatsbeschrijving is louter informatief en kan nog worden aangepast, wanneer vervolgens de onteigeningscommissarissen ter plaatse komen. Op basis van de betreffende vergelijkingspunten en de opgemaakte plaatsbeschrijving zal het Eerste Aankoopcomité Gent, de verkoopwaarde van de betreffende onroerende goederen ramen. 1.1.6. De relatie tussen het aankoopcomité en de bevolking. 2 Deze formulering dient nog strikter omschreven te worden. 11

Om de relatie tussen de bevolking en het Eerste Aankoopcomité Gent te bevorderen, zullen de plaatsbeschrijvingen persoonlijk afgegeven worden door de onteigeningscommissarissen. De kosten worden gedragen door PROVAG. Het Aankoopcomité zal dan ook de gelegenheid hebben om specifieke vragen rond de verwerving te beantwoorden. 1.1.7. De ondersteuning van het aankoopcomité. Gelet op het feit dat éénieder opteert om op een planmatige manier de verwervingen te laten verlopen, is beslist om in samenspraak met het Eerste Aankoopcomité Gent extra personeel en extra middelen inzake automatisatie, ter beschikking te stellen opdat alles binnen de gestelde tijdslimieten zou kunnen uitgevoerd worden. 1.1.8. Voorafnames op de onteigeningsvergoeding. Op dit ogenblik of in de loop van het volgend jaar kunnen een aantal inwoners van de Gentse Kanaalzone in de financiële problemen raken, door het in gedrang komen van de leefbaarheid. Indien het causaal verband tussen de voorgenomen verwervingen en de financiële moeilijkheden vaststaat, dan kan de sociaal bemiddelaar, in uitzonderlijke omstandigheden, na advies van de bevoegde dienst het OCMW van de betrokken gemeente of stad, voorstellen aan PROVAG, welke opereert als verwervende instantie, om als voorafname op het uit te keren vergoeding, een bedrag uit te keren welke niet hoger mag zijn dan 1/4 van de in de brandverzekering vermelde waarde. Deze voorafname kan maar éénmalig doorgevoerd worden. Deze voorafname wordt gemeld aan de Raad van Bestuur van PROVAG. Er wordt juridisch gegarandeerd dat het voorafgenomen bedrag in mindering gebracht kan worden op de vergoeding. Dit bedrag wordt eventueel verhoogd met wettelijke intresten. 1.2. ONTEIGENINGEN (REGULIERE VERKOPEN) De inwoners van de Gentse Kanaalzone, die het voorwerp uitmaken van een onteigeningsbesluit zoals Zandeken (onteigeningsbesluit van 27.01.2004 - B.S. 16.02.2004) kunnen eveneens genieten van alle voordelen opgesomd in huidig Begeleidingsplan voor de inwoners van de Gentse Kanaalzone. Wat de onteigeningsvergoeding betreft, gelden uiteraard de principes van de wet en de gebruiken, zoals hierboven nader omschreven onder punt 1.1.1. De onteigeningsvergoeding. 2.DE HERHUISVESTINGSSTRATEGIE. 2.1.Een evenwaardig aanbod aan de inwoners van de Gentse Kanaalzone in de eigen gemeente en aanpalende gemeenten. 2.2. Uitgangspunten De hervestiging van de inwoners van de Gentse Kanaalzone gaat uit van de volgende uitgangspunten: 12

Er dient de inwoners van de Gentse Kanaalzone een breed aanbod, zowel ruimtelijk als kwalitatief, te worden aangeboden. Er moeten voldoende mogelijkheden voorhanden zijn voor het kopen of huren in de sociale sector; het kopen, huren of bouwen in de private sector; het ter beschikking krijgen van een bejaardenwoning, een service-flat. Deze keuzevrijheid moet gegarandeerd zijn binnen een ruim gebied, dat de gemeenten van de Gentse Kanaalzone en de onmiddellijk aanpalende gemeenten omvat ( Gent, Evergem, Zelzate en het werkgebied, waar de sociale huisvestingsmaatschappijen, die betrokken zullen worden in dit project, opereren.) Het aanbod moet ruimtelijk evenwaardig zijn wat betreft de woonkavelgedeelte. Het aanbod moet financieel evenwaardig zijn. De onteigeningsvergoeding moet toelaten een evenwaardig goed te verwerven. Er zullen sociale bouwpercelen ter beschikking gesteld worden. Evenwaardig aanbod voor de huurders. De huurder die in aanmerking komt voor de sociale sector, kan steeds bij prioriteit genieten van dit specifiek aanbod. Voor de huurders, die hiertoe niet in aanmerking komen, dus ongeacht het inkomen, zal er naar gestreefd worden dat een gelijkwaardige woning ter beschikking gesteld wordt. Om een keuzevrijheid te garanderen, dient naast de lopende huisvestingsprojecten een additioneel aanbod gerealiseerd te worden. De inwoners van de Gentse Kanaalzone komen hier uiteraard bij voorrang in aanmerking. In de eerste plaats zij, die beantwoorden aan de criteria van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. In de tweede plaats zal de lopende projecten in de sociale sector 15% worden voorbehouden voor de inwoners, die boven de inkomensgrens vallen (mits voorafgaande toelating van de VHM). Wat de bijkomende projecten betreft, deze zullen maar gerealiseerd worden na een doorgedreven enquêtering van de noden van de bevolking en informatieverstrekking met betrekking tot de aangeboden keuzemogelijkheden, waarbij de verschillende mogelijke voor- en nadelen van de keuzemogelijkheden besproken worden. Alleen de openbare sector kan initiatiefnemer zijn voor het creëren van deze hervestigingsmogelijkheden. Wel dient onderzocht te worden of geen gemengde (openbaar/ privé) initiatieven kunnen opgezet worden voor wat betreft het aanbod voor inwoners van de Gentse Kanaalzone, die de inkomensgrens overschrijden. 2.3. Toelichting van de uitgangspunten bij de toepassing van de hervestigingsstrategie: Teneinde iedere bewoner van de Gentse Kanaalzone voldoende keuze te laten bij zijn hervestiging, dient een meervoud van mogelijkheden te worden aangeboden. 13

Aangezien wordt vooropgesteld dat slechts dat deel van het aanbod zal worden gerealiseerd waarvoor effectief belangstelling bestaat, is er geen reden om het aanbod te beperken. Dit ruime aanbod moet in elk van de onderscheiden woonmogelijkheden voorhanden zijn. Het heeft anderzijds geen zin het aanbod nodeloos uit te breiden. Een te grote versnippering zou de inspanning om deze te realiseren sterk opdrijven en nodeloos conflicten met de goede ruimtelijke ordening kunnen creëren. In een eerste fase, alvorens een doorgedreven enquête te organiseren, kan men zich baseren op beschikbare statische gegevens betreffende de huidige woontypes, het kadastraal inkomen, leeftijdsopbouw en de gezinsgrootte, waarbij ook het verband tussen deze gegevens belangrijk is. Hoe leerrijk de analyse van deze gegevens ook weze, de informatie die er uit voortvloeit, kan bij het vaststellen van het aanbod aan nieuwe woonmogelijkheden slechts indicatief zijn. Daar zijn een aantal redenen voor aan te halen: - Wat het woontype betreft, mag niet van de veronderstelling worden uitgegaan dat elk gezin van de Gentse Kanaalzone bij de hervestiging kan of zal kiezen voor het huidige woontype. Wellicht zal niet elk eigenaar opnieuw eigenaar willen worden en zal niet elke huurder voor een nieuwe huurwoning opteren. Het kadastraal inkomen geeft enkel een indicatie voor de kwaliteit van de huidige woning en zegt niets over de toekomstige verwachting op dat vlak. - De leeftijd van het gezinshoofd, zowel wat betreft de jongere als de oudere leeftijdsklassen, kan de keuze voor een ander woontype induceren of noodzakelijk maken. - Het beschikbaar cijfermateriaal zegt niets over de mogelijkheid om zich op de sociale woningmarkt te begeven, noch over de inzichten om dit al dan niet te doen. 2.4. Een schets van de kwantitatieve en kwalitatieve vraag en de noodzakelijke fasering. Gezien de tijdsperiode van de ontwikkeling van de Gentse Kanaalzone, waarbij sommige delen wel vlugger tot ontwikkeling kunnen komen, dient men de voorzieningen gefaseerd te ontwikkelen. Het is dan ook aangewezen dat voor deze gehuchten, die sneller zullen geamoveerd worden, een andere aanpak nodig is dan voor deze waar op dit ogenblik geen dringende noodzaak is. In de implementatie van het stappenplan zal hierop terug gekomen worden. In bijlage 2 geeft het cijfermateriaal toch een eerste indicatie van een mogelijke vraag naar nieuwe woongelegenheden. Bij het aanbieden van nieuwe woongelegenheden, dient vooreerst rekening gehouden met het totaal aantal gezinnen en hun huidige eigendomsbestand, gerelateerd tot het K.I. als kwaliteitsaanduiding. 2.5. Het mogelijk aanbod Hierna wordt tegenover de hierboven gedetecteerde vraag, een aanbod aan mogelijke herhuisvestingsprojecten voorgesteld. Los van de nood aan bejaardenopvang; serviceflats, bestemd voor de oudere eenpersoonsen wellicht ook deels tweepersoonsgezinnen, waarvoor een beroep dient gedaan op het OCMW, worden de woonmogelijkheden opgesplitst in: 14

1) Bestaande projecten van alle huisvestingsmaatschappijen van de regio, voor inwoners die wonen in de zones waar binnen de 3 jaar de werken voltooid zijn. Het zijn projecten waarvan de realisatie reeds is beslist en die ook zonder de herhuisvestingsproblematiek van de Gentse Kanaalzone zouden zijn ontwikkeld (zie bijlage 2). 2) Mogelijke projecten in de sociale en gemengde sector. Alle projecten zijn gelegen in een ruim gebied nl. grondgebied Gent, Zelzate, Evergem enz. De ter beschikking komende woongelegenheden van de eerste reeks projecten zijn opgenomen in de aanbodzijde van de in opmaak zijnde woonbehoeftenstudie van de gemeenten Evergem en Zelzate (Evergem: zie bijlage 2 bis). De projecten in de niet-sociale sector moeten nog verder uitgewerkt worden tussen de gemeente en de private sector. De samenstelling van al deze bouw- en woongelegenheden geven een meervoud van de werkelijke noden aan. Dit is echter noodzakelijk, indien men wil bekomen dat elke inwoner van de Kanaalzone over een keuzemogelijkheid, zowel naar de aard als locatie van zijn woning beschikt. Zoals reeds aangehaald kunnen de nieuwe projecten slechts worden gerealiseerd en op financieel vlak worden ondersteund, wanneer zij voor een groot deel van de inwoners van de Gentse Kanaalzone zijn bestemd. Deze lijst zal worden geactualiseerd na contact met de huisvestingsmaatschappijen, die bereid zijn om deze projecten te realiseren. Het voorgestelde aanbod is louter indicatief. Na de goedkeuring van huidig sociaal begeleidingsplan, wordt een afzonderlijke werkgroep "Wonen" opgericht. 3. DE ROL VAN DE VERGUNNINGVERLENENDE EN SUBSIDIERENDE OVERHEDEN. De vroeger verleende premies in uitvoering van de herhuisvestingspremies zullen niet worden teruggevorderd door de bevoegde overheid. Wat eventueel andere premies betreft, zullen alle vragen, die bewoners zich stellen, verzameld worden door de sociaal bemiddelaar. Hij zal hier op antwoorden in een overzichtelijke informatie, na raadpleging van de bevoegde instanties. In principe zal men er naar streven om een zelfde behandeling te verkrijgen als in het geval van zuivere onteigening. 4.DE SOCIALE SUPPLEMENTAIRE MAATREGELEN. 4.1. De sociale supplementaire maatregelen. Hier gaan we nader in op de supplementaire maatregelen, die kunnen genomen worden om de bevolking bij te staan. Er zal ook aandacht worden geschonken aan specifieke doelgroepen. 15

Vandaag kunnen we reeds vaststellen dat op het niveau van de gemeenten Evergem, Zelzate en de stad Gent voldoende organisaties aanwezig zijn die een specifieke rol kunnen spelen in de individuele begeleiding van de inwoners. Het komt er vooral op aan nader te detecteren en dan na te gaan of er voldoende middelen en mankracht aanwezig zijn bij de bestaande organisaties. Indien noodzakelijk, kunnen de nodige initiatieven genomen worden tijdens de uitvoering van het begeleidingsplan. De sociaal bemiddelaar zal vooral een eerstelijnsfunctie hebben, waarna hij verwijst naar de gespecialiseerde instantie. 4.2. Overzicht van de organisaties, die in aanmerking kunnen komen voor de sociale begeleidingsprojecten. We geven hier een opsomming van de verschillende instanties, die kunnen geraadpleegd worden. Zij zullen door de sociaal bemiddelaar ingelicht worden over het begeleidingsplan en gecontacteerd worden om - indien nodig - samen met de sociaal bemiddelaar projecten uit te werken. In de gemeenten Evergem, Zelzate en de stad Gent is er de sociale dienst van het OCMW. Voor de stad Gent kan de "Dienst Stedenbeleid en Internationale Betrekkingen" worden ingeschakeld. 4.2.1. Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw in Oost-Vlaanderen (RISO) Provinciale koepel: Sint-Jacobsnieuwstraat 50 te Gent. 4.2.2. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM): De land- en tuinbouwers vormen een specifieke bevolkingsgroep en vergen dan ook bijzondere aandacht. Een van de doelstellingen van het sociaal begeleidingsplan is dan ook te voorzien in een herstructuratie-aanbod voor de actieve land- en tuinbouwers in de Gentse Kanaalzone. De herstructuratie heeft als doel: De hervestiging te stimuleren van bedrijfszetels van bedrijven waarvan de huidige bedrijfszetel ligt in de Gentse Kanaalzone en die onteigend zullen worden voor de ontwikkeling van de haven; De vervanging van cultuurgronden gelegen in de Gentse Kanaalzone en die momenteel door land- of tuinbouwers in gebruik zijn en waarvan de inname door onteigening een hypotheek legt op de agrarische bedrijfsvoering van het bedrijf in kwestie. In 2003 voerde de Vlaamse Landmaatschappij een enquête uit bij de betrokken land- en tuinbouwers. De toekomstperspectieven van de bedrijfsleider en de wens tot verplaatsing van de bedrijfszetel en de cultuurgronden werd bevraagd. Uit die bevraging blijkt dat de vraag naar vervanging van cultuurgronden 212 ha bedraagt en dat reeds 4 bedrijven (met bedrijfszetel gelegen in de Gentse Kanaalzone) zich wensen te hervestigen met sociale begeleiding. De hervestiging van land- en tuinbouwers via aankoop of pacht en/of verwerving van cultuurgronden dient ruimer bekeken te worden dan de perimeter van de Gentse Kanaalzone. Concreet werken de VLM en het Vlaams Gewest (Administratie Waterwegen en Zeewezen) en de sociaal bemiddelaar een overeenkomst grondenbank uit. 16

4.2.2.1. De rol van de Vlaamse Landmaatschappij. De VLM heeft de opdracht de grondenbank te beheren. Het maatschappelijk doel van de grondenbank bestaat in het voorzien van vervanging van landbouwgoederen in eigendom of in pacht voor land- of tuinbouwbedrijven bij wie de inname door onteigening een hypotheek legt op de agrarische bedrijfsvoering. 4.2.2.2. Budgettaire implicaties van het begeleidingsplan. De oprichting van de grondenbank brengt geen meerkost met zich mee (geen budgettaire consequenties). De grondenbank dient evenwel te beschikken over een rollend fonds dat de koop, verkoop en pachtovereenkomsten kan prefinancieren. 4.2.3. Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) (zie ook bijlage 3) : Het is duidelijk dat voor de zelfstandige de onzekerheid en/of de beperking, die door de regelgeving van het gewestplan opgelegd werden, een verdere bedrijfsvoering in het gedrang brengen. Om de overgang naar een nieuwe zaak en/of het beëindigen van het bedrijf in de beste omstandigheden te laten gebeuren, wordt voorgesteld om het VIZO-Oost-Vlaanderen in te schakelen. 5. DE PROJECTORGANISATIE (COÖRDINATIE VAN HET BEGELEIDINGSPLAN). Het is duidelijk dat er een projectorganisatie moet opgestart worden om de uitvoering van het begeleidingsplan op het terrein mogelijk te maken. Gelet op de beslissing van de regering van 1 maart 2004, waarbij de heer Roeland Aelbers als sociaal bemiddelaar voor de Vlaamse Zeehavens werd aangesteld, is het evident dat hij binnen deze organisatie de centrale plaats inneemt. 5.1. De rol van de sociaal bemiddelaar bij de uitvoering van het project Gentse Kanaalzone. De sociaal bemiddelaar staat in voor de uitvoering van het begeleidingsplan voor de Gentse Kanaalzone. Hij is aangesteld door het Vlaams Gewest. Hij voert de opdrachten uit die hem opgedragen worden door PROVAG, aan wie hij rapporteert en verantwoording verschuldigd is. Hij functioneert binnen PROVAG en de Stuurgroep Netwerk Gentse Kanaalzone 3, bijgestaan door de werkgroep "Wonen" (o.m. de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij). 3 Netwerk Gentse kanaalzone (voorheen genoemd Subregionaal Netwerk (SRN)):het geheel van betrokken actoren binnen het project Gentse kanaalzone, Stuurgroep Netwerk Gentse kanaalzone (voorheen genoemd Stuurgroep ROM-project): Het forum waarop beleidsstandpunten worden ingenomen over alle aspecten van de ontwikkeling van de Gentse kanaalzone. Taken: - het vaststellen van het eigen jaarprogramma; - het opvolgen van het uitvoeringsprogramma en het korte termijn plan van actie uit het strategisch plan (= aansturing, opvolging en kwaliteitsbewaking); - het voorbereiden van adviezen die het SRO-Gent kan verlenen; - het inhoudelijk aansturen, het adviseren van het Jaarprogramma PROVAG en het evalueren van de werkzaamheden van de projectvereniging PROVAG - het verlenen van adviezen over bijzondere, zwaarwegende projecten in het vergunningenbeleid; 17

Hij zal instaan om dit begeleidingsplan op het terrein te materialiseren. Hij zal dit doen in samenspraak met de bewoners van de Gentse Kanaalzone en de betrokken gemeenten. In de uitoefening van zijn functie legt en onderhoudt de sociaal bemiddelaar contacten met de verschillende betrokken instanties zoals o.a.: - het kabinet van de bevoegde Vlaamse ministers; - het Havenbedrijf Gent; - de verschillende diensten van het stadsbestuur van Gent en van de gemeenten Evergem en Zelzate; - het Eerste Aankoopcomité Gent van het ministerie van Financiën; - de Administratie Waterwegen en Zeewezen, van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (AWZ); - de organisaties, die verschillende projecten uitvoeren van het sociaal begeleidingsplan; - bewonersgroepen; - In eerste instantie is de ontwikkeling van een vertrouwensrelatie met de bevolking een absolute vereiste. Het leren kennen van de sociale noden van elk gezin is een noodzaak. Hiervoor wordt hij bijgestaan door een persoon, die het secretariaat waarneemt. Elke gemeente zal een persoon aanduiden, die als contactpersoon zal fungeren tussen de gemeente en de sociaal bemiddelaar. Dit zal een snelle doorstroming van de informatie vergemakkelijken. De som van de individuele noden van de bewoners moet vertaald worden naar een programma en in de projecten. Hiervoor moet met de bevolking de nodige communicatiekanalen worden uitgebouwd. De bewoners moeten bovendien voortdurend op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken en van de genomen beslissingen. Tevens zal de sociaal bemiddelaar bepaalde maatregelen moeten uittekenen voor zeer specifieke doelgroepen. Voor de op te starten projecten doet de sociaal bemiddelaar een beroep op bestaande instellingen en diensten. Belangrijk is dat hij met deze instellingen tot duidelijke afspraken komt waarbij de verschillende engagementen voor alle partijen duidelijk zijn. tevens onderzoekt de sociaal bemiddelaar mogelijke klachten op hun gegrondheid en stelt passende maatregelen voor om er aan tegemoet te komen. Om te voldoen aan dringende informatiebehoeften zal hij de nodige informatie inwinnen en ter beschikking stellen. De functie van de sociaal bemiddelaar vereist een volledige inzet. Belangrijk voor de bemiddelaar is dat hij zich identificeert met de sociale problematiek van de bevolking van de Gentse Kanaalzone en zich er kan in inleven. Toch moet de bemiddelaar voldoende afstand kunnen bewaren en voldoende moreel gezag uitstralen om in alle objectiviteit en met de nodige discretie verschillende conflicten op te lossen. De principes, uitvoeringsmodaliteiten, structuren en werkingsmiddelen worden voorgesteld. Dit kan impliceren dat één of ander op termijn moet bijgestuurd worden. Daarom wordt voorzien dat de sociaal bemiddelaar driemaandelijks rapporteert aan de regering en aan PROVAG. - het afstemmen van het grensoverschrijdend beleid in de kanaalzone Gent-Terneuzen en het opzetten van grensoverschrijdende projecten; Maakt een Jaarprogramma Netwerk Gentse kanaalzone en een Werkingsverslag Netwerk Gentse kanaalzone van het voorbije werkjaar op. Financiering: de kosten voor het permanent secretariaat worden door Vlaamse overheid, provincie Oost- Vlaanderen, Havenbedrijf Gent en gemeenten Gent, Evergem en Zelzate gedragen (zie Projectbureau) 18

De werkingsmiddelen van de sociaal bemiddelaar en de verschillende projecten worden onder het hoofdstuk budgettaire implicaties uiteengezet. Praktische invulling. 1) Er moet rekening gehouden worden met de uitgestrektheid van het gebied én de concentratie van de te amoveren gebieden. Daarom opteren we ervoor om een permanentie te houden op 2 locaties, zo dicht mogelijk bij de mensen maar toch herkenbaar voor alle inwoners van de Kanaalzone. 2) Het gebied R4 West. Het secretariaat en infocentrum van de sociaal bemiddelaar is gelegen te Kluizen, Kluizendorpstraat 80 (tel. 09/343 81 16) en is bemand door de sociaal bemiddelaar en/ of medewerkster van maandag tot donderdag van 9 u tot 17 u. De inwoners kunnen ook contact hebben met de sociaal bemiddelaar, op elk ander uur maar op afspraak (aan huis of op het infocentrum sociaal bemiddelaar). 3) Het gebied R4 Oost. Er dient ook een reeds onteigende woonst in de Langerbruggestraat te worden ingenomen als contactpunt. Daar zal één dag per week permanentie worden gehouden. 4) De bemanning van het Infocentrum gebeurt door de diensten van de sociaal bemiddelaar. 5) Buiten het Infocentrum zullen er info-avonden worden georganiseerd, waarop volledige nauwkeurige informatie wordt verstrekt over: - de geplande werken - de prioritaire te amoveren gebieden - de regelgeving rond de sociale prioriteiten - de regelgeving inzake de onteigeningsvergoeding - de mogelijkheden van het begeleidingsplan: * hervestigingsprojecten * individuele hulp * advies voor zelfstandigen * landbouwproblematiek. Enz. 6) Er zullen ook publicaties worden uitgegeven, die sommige van hogergenoemde onderwerpen, nog beter belichten. 5.2. De rol van de stad en gemeenten. Het spreekt vanzelf dat de stad Gent en de betrokken gemeenten Evergem en Zelzate, een belangrijke rol toebedeeld krijgen in de uitvoering van het begeleidingsplan. Het betreft hier immers de inwoners van deze gemeenten, die bijzondere aandacht vereisen gezien de situatie waarin ze beland zijn, onafhankelijk is van hun wil. De praktische uitvoering zal gebeuren door de sociaal bemiddelaar. 19

Binnen elke gemeente is de secretaris of een leidend ambtenaar het aanspreekpunt voor de sociaal bemiddelaar, om op geregelde tijdstippen overleg te plegen over de uitvoering van het sociaal begeleidingsplan. 5.3. De rol van de Provincie. Gezien de Gouverneur het voorzitterschap waarneemt van de Stuurgroep Netwerk Gentse Kanaalzone en Projectbureau Gentse Kanaalzone de coördinerende kracht is van het Netwerk Gentse Kanaalzone, zal deze toezicht houden en mede alle acties stimuleren ter bijdrage tot de realisaties van het begeleidingsplan. Dit kan gebeuren door logistieke steun te verlenen, zoals secretariaatswerk en de nodige infrastructuur ter beschikking te stellen. Ook door zorg te dragen voor de noodzakelijke communicatie met de verschillende actoren. 5.4. De rol van PROVAG. Zie Beleidsovereenkomst. Aanvullend grondbeleid en bewonersbegeleiding in het kader van de havenontwikkeling Gentse Kanaalzone van 8 november 2002 - p.5. Het maatschappelijk doel van PROVAG bestaat in het voorzien van een aanvullend grondbeleid in het havengebied met het oog op de verwerving van onroerende goederen die door de havenontwikkeling onleefbaar dreigen te worden omwille van een sterk verminderde levenskwaliteit tengevolge van de veroorzaakte hinder of omwille van de negatieve beïnvloeding van de specifieke sociale en economische context. PROVAG heeft tevens als opdracht het uitvoeren van allerhande gebiedsgerichte acties ter bevordering van de leefbaarheid in het havengebied. Tenslotte zal het filiaal instaan voor de sturing van het begeleidingsbeleid ten behoeve van de bewoners. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met het Netwerk Gentse Kanaalzone en de sociaal bemiddelaar die zijn opdrachten opneemt in functie van de beslissingen genomen in PROVAG. 6. DE BUDGETTAIRE IMPLICATIES VAN HET SOCIAAL BEGELEIDINGSPLAN. De leden van PROVAG zullen bepalen in welke projecten wordt geparticipeerd en zullen daartoe de beschikbare financiële middelen vastleggen. De kosten verbonden aan de werking van het begeleidingsplan worden geregeld via de reguliere programma's (Vlaams Gewest, provincie, gemeenten). De loonkost van de sociaal bemiddelaar, het betrokken secretariaat en de supplementaire maatregelen m.b.t. de uitvoering van de specifieke projecten van het begeleidingsplan, vallen ten laste van de Vlaamse regering. 20