De samenvoeging van Wid en MOT



Vergelijkbare documenten
NIEUWE WET VERPLICHT ADVOCATEN, AC- COUNTANTS EN BELASTINGADVISEURS TOT CLIËNTENONDERZOEK

De nieuwe WID / MOT wet ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme

No.W /III 's-gravenhage, 19 juli 2007

Samenvoeging WID/MOT. implementatie derde witwasrichtlijn. Discussiepaper. ASRE Onderzoeksseminar juni 2008

Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft. Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Handleiding voor Verkopers van goederen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren. Versie 2015

CMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Introductie tot de FIU-Nederland

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft. Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Handleiding voor Makelaars in onroerende zaken

Bijlage 7 De risk-based approach van de Wwft

Privacy Statement Eigenheid Vastgoed BV 25 mei 2018

Gatekeepers: What s new?

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Financial Intelligence Unit Suriname (MOT)

Verklaring betreffende de identiteit van de uiteindelijke begunstigde(n) van een vennootschap of vereniging

Citeertitel: Sanctiebesluit bestrijding terrorisme en terrorismefinanciering ====================================================================

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Identiteit van de uiteindelijk begunstigden van een vennootschap

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wijzigingen ingevolge het oorspronkelijke wetsvoorstel (TK , nr. 2) zijn grijs gearceerd.

COMPLIANCE RICHTLIJNEN

Richtsnoeren voor advocaten voor de naleving van de verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (tekst geldig vanaf )

FIU-Nederland. Sonja Corstanje-Maaskant Relatiebeheerder

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Richtsnoeren voor advocaten voor de naleving van de verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WORKSHOP. Het toezicht op de naleving van de integriteitswetgeving bij niet-financiële instellingen. Toezichthouder BHM. juridisch beleidsadviseur BHM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Baas boven Baas: het UBO-register!

Inbreng Consultatie Ministerie van Financiën

INGETROKKEN PER 6 DECEMBER 2016

FRAUDEREN EN WITWASSEN VRAAGT LEF. Het tegengaan hiervan ook.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

6.5 WET MELDING ONGEBRUIKELIJKE TRANSACTIES BES (v/h Landsverordening melding ongebruikelijke transacties) HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

No.W /III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

Eerste Kamer der Staten-Generaal

WWFT Orde van Advocaten Utrecht. 7 september Mr. dr. B. Snijder-Kuipers

INDICATORENLIJST BEHORENDE BIJ DE Wet ter Voorkoming van Witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)

Veel gestelde vragen (FAQ)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Auteur. Onderwerp. Datum

ARTIKEL PM. WIJZIGING VAN DE WET TER VOORKOMING VAN WITWASSEN EN FINANCIEREN VAN TERRORISME

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (11.10) (OR. en) 12089/00 Interinstitutioneel dossier: 1999/0152 (COD) LIMITE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid,

Witwasbestrijding, meldingsplicht en het OM

kel 25 van de LWTF. Tot dit laatste strekt de onderhavige ministeriële regeling.

Risico's van witwassen en terrorismefinanciering in de kansspelsector

Verklaring m.b.t. de identiteit van de uiteindelijke begunstigde(n) van rechtspersonen en andere juridische constructies

Hoofdlijnen inhoud INTEGRITEITPLAN

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

De nieuwe Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

Implementatiewet wijziging vierde antiwitwasrichtlijn ter consultatie voorgelegd concept-wetsvoorstel

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPADVIES. Commissie internationale handel en consumentenbescherming VOORLOPIGE VERSIE 2004/0137(COD) 31.1.

Convenant. va n. Fraudehel pdes k. n 1. aan

Convenant Inzake samenwerking tussen: de Belastingdienst/Douane en de Financial Intelligence Unit-NI

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A 2011 N 31 PUBLICATIEBLAD

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Statuut van Onafhankelijkheid

26 mei secretaris - mr. C. Heck-Vink - Postbus BA Den Haag - tel fax c.heck@knb.nl

PROJECT AMSTERDAM. VOLMACHT VAN [invullen naam publiekrechtelijke rechtspersoon]

Tekst: Judice Ledeboer

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Memorie van toelichting. 1. Algemeen

Betreft: Koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register

2. Hieronder volgen eerst enkele algemene aandachtspunten. Daarna behandelen we enkele onderdelen artikelsgewijs. Doel van de regeling

Accountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt

Ontwikkelingen inzake het UBO-register in Nederland

DE LWTF: DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN VOOR VRIJE BEROEPSBEOEFENAREN. mr. George Croes (Senior Policy Advisor Integrity Supervision Dept.

Een beroepsgroep in verwarring De forensische accountant en de Wwft

1. In artikel 15a, eerste lid, wordt daartoe toestemming heeft gegeven vervangen door: daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

IBAN: NL 63 INGB BIC: INGBNL2A K.v.K. Rivierenland: BTW nr. NL B01. zaterdag 12 mei 2018 Pagina 1 van 8

: LANDSVERORDENING van 20 mei 2011 houdende het overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Landsverordening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

De samenvoeging van Wid en MOT Wet identificatie bij dienstverlening / Wet melding ongebruikelijke transacties De belangrijkste wijzigingen van de regelgeving omtrent identificatie bij dienstverlening en de melding van ongebruikelijke transacties, zoals opgenomen in de voorgestelde Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, worden door schrijvers aan de praktijk getoetst. Biedt de nieuwe wet de langverwachte helderheid in deze materie? mr. H.M.I.Th. Breedveld mr. L.W. Kelterman 1. INLEIDING Het opsporen en de bestrijding van witwassen is van groot belang voor de strijd tegen allerlei soorten zware criminaliteit. De mogelijkheid tot het versluieren van de criminele herkomst van gelden, stelt criminelen in staat buiten het bereik van de opsporende instanties gebruik te maken van vermogen. Om die reden is het cruciaal de kanalen die worden gebruikt voor het witwasproces in kaart te brengen en te beschermen tegen dit soort praktijken. Na de aanslagen van 11 september 2001 is ook het financieren van terrorisme een speerpunt geworden van de instanties die zich met het opsporen van witwaspraktijken bezig houden. Bij het financieren van terrorisme zal immers veelal van dezelfde kanalen gebruik worden gemaakt als bij witwassen het geval is. Een van de belangrijkste pijlers waarop de strijd tegen witwassen en het financieren van terrorisme rust, is het onderzoek naar de persoon achter de transactie, alsmede het onderzoek naar en het melden van door die personen voorgenomen dan wel door hen reeds uitgevoerde ongebruikelijke transacties. Omdat vrije beroepsbeoefenaren vaker geconfronteerd kunnen worden met lieden die met hun hulp trachten geld wit te wassen of anderszins trachten criminele activiteiten te ontplooien, zijn zij (als direct gevolg van de herziene EUwitwasrichtlijn) per 1 juni 2003 ook gebonden aan de regels betreffende de identificatie van cliënten en de melding transacties die als ongebruikelijk gekwalificeerd kunnen worden. In dit artikel zullen wij eerst een korte schets geven van de thans bestaande regelgeving en ons vervolgens buigen over de voorgestelde nieuwe wetgeving. 2. HUIDIGE REGELS & RICHTLIJNEN De regels omtrent de identificatie van cliënten zijn thans nog vastgelegd in de Wet identificatie bij dienstverlening (hierna te noemen: de Wid ), de regels met betrekking tot het doen van een melding van een ongebruikelijke transactie bij het Meldpunt ongebruikelijke transacties (hierna te noemen: het Meldpunt ) in de Wet melding ongebruikelijke transacties (hierna te noemen: de Wet MOT ). Nadere regels ter uitwerking van de Wid en de Wet MOT zijn opgenomen in de Uitv.reg. Wid en Wet MOT, alsook in het Uitv.besl. Wet MOT en Wid. De Regeling indicatoren ongebruikelijke transacties geeft tenslotte een overzicht van indicatoren aan de hand waarvan kan worden bepaald of een transactie ongebruikelijk is. Het doel van de wetgeving is: het voorkomen en opsporen van a) witwassen en b) het financieren van terrorisme. ad a: witwassen Gezien het bepaalde in de memorie van toelichting 1 die ziet op een wijziging van de Wet MOT, dient onder witwassen te worden verstaan: het schonen van geld dat op illegale wijze is verkregen, om het zodoende in het reguliere maatschappelijke verkeer te kunnen aanwenden. Deze definitie is naar onze mening te onduidelijk. Om de wet goed te kunnen toepassen, dient allereerst het doel van de wet voor eenieder duidelijk te zijn. Met zoveel woorden zal moeten worden aangesloten bij de in het Wetboek van Strafrecht 2 vastgelegde delictomschrijving. Op basis daarvan kan witwassen als volgt worden omschreven (kort gezegd): (i) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van een voorwerp verhullen, verbergen, dan wel verbergen of verhullen wie de rechthebbende is op een voorwerp of het voorhanden heeft; of (ii) het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten, gebruik maken van een voorwerp,terwijl bekend is aan de handelende persoon dat het voorwerp (on)middellijk afkomstig is uit enig misdrijf. ad b: het financieren van terrorisme Bij gebreke van een duidelijke delictomschrijving in het Wetboek van Strafrecht, is in de Wet MOT opgenomen wanneer we spreken van het financieren van terrorisme, namelijk bij: 1. het opzettelijk verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen met geldswaarde, bestemd tot het begaan van een misdrijf als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht; 3 2. het opzettelijk verschaffen van middelen met geldswaarde tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 83 12 Vastgoed FISCAAL

van het Wetboek van Strafrecht; of 3. het verlenen van geldelijke steun, alsmede het werven van geld ten behoeve van een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht. Bij het financieren van terrorisme kan het derhalve ook gaan om geld van legale oorsprong! Door internationale ontwikkelingen is het nationale instrumentarium ter bestrijding van witwassen en het financieren van terrorisme de afgelopen jaren meermaals gewijzigd en uitgebreid. De Wid en de Wet MOT zagen oorspronkelijk slechts op de financiële dienstverlening, maar werden uitgebreid naar casino s, geldtransactiekantoren, handelaren in goederen met grote waarde, makelaars en vrije beroepsbeoefenaren. Tevens is in de loop der jaren een uitgebreide regeling met betrekking tot het toezicht op de naleving van de wetten ontstaan. De begrippen handelaren in goederen met grote waarde en makelaar zijn niet echt duidelijk. Bij bedoelde handelaren moeten we denken aan bijvoorbeeld autoverkopers en juweliers. Het begrip makelaars is geen officiële titel meer. Bedoeld wordt bemiddelaars bij vastgoedtransacties. Deze bezwaren worden in het wetsvoorstel ondervangen (zie hierna). Als gevolg hiervan zijn de in de Wet MOT en de Wid opgenomen artikelen in aantal vermeerderd en is de inhoud van sommige artikelen fors uitgebreid. De diversiteit aan regels, vastgelegd in voormelde wetten en richtlijnen, zorgt er voor dat in de praktijk velen door de bomen het bos niet meer kunnen zien. Onduidelijk is wanneer identificatie dient plaats te vinden en hoe deze precies in zijn werk gaat. Ook omtrent de verplichting tot melding van ongebruikelijke transacties bestaat in de praktijk onduidelijkheid. Voor de natuurlijke en rechtspersonen waarvoor de wetten gelden, is het vaak niet mogelijk snel inzicht te krijgen in hun verplichtingen in het kader van de Wet MOT en de Wid. Blijkens twee recent ter consultatie neergelegde wetsvoorstellen, heeft de wetgever het hiervoor vermelde bezwaar van onoverzichtelijkheid van de wetgeving onderkend. 4 3. KOMEND RECHT Hieronder worden de belangrijkste voorgestelde wijzigingen uiteen gezet. Aangezien de komende wetgeving voornamelijk vereenvoudiging en duidelijkheid voorstaat, willen wij de voorstellen aan de praktijk toetsen en waar mogelijk een aanbeveling geven. a. Twee nieuwe wetsvoorstellen Omdat de implementatie van EG-regelgeving zo weinig mogelijk gecombineerd dient te worden met nationale wijzigingen van wetten, zijn thans twee wetsvoorstellen gepresenteerd. Het eerste wetsvoorstel strekt tot de implementatie van (i) de zogenaamde derde witwasrichtlijn 5 en (ii) de richtlijn betreffende de definitie van politiek prominente personen en de technische criteria voor vereenvoudigde cliëntenonderzoekprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten. 6 Het tweede wetsvoorstel is getiteld: Wet tot samenvoeging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties. Uit deze titel blijkt reeds het doel van deze wet, namelijk het samenvoegen van de Wid en de Wet MOT. 7 b. Op risico gebaseerd en priciple-based Beide wetsvoorstellen hebben als resultaat dat inhoudelijk ten aanzien van de verplichting tot identificatie van cliënten alsmede de verplichting tot het melden van ongebruikelijke transacties een en ander gewijzigd wordt. De belangrijkste wijziging die heeft plaatsgevonden, betreft de verschuiving van verantwoordelijkheid van de overheid/ het toezichthoudende orgaan naar de in de wetgeving genoemde instellingen zelf. Een kleine greep uit de in de wet genoemde instellingen: financiële instellingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, geldtransactiekantoren, trustkantoren als bedoeld in de Wet toezicht trustkantoren, de registeraccountant, de accountant-administratieconsulent, de belastingadviseur, de advocaat en de notaris. In de nieuwe wet kunnen instellingen op basis van een risico-inschatting zelf de intensiteit van het cliëntenonderzoek bepalen. Ook komt bij de beoordeling van het al dan niet ongebruikelijke karakter van een transactie meer nadruk te liggen op de subjectieve indicatoren. Tevens is voor een priciple-based benadering gekozen: in plaats van in knellende, omvangrijke regels stapsgewijs vast te leggen hoe om te gaan met nieuwe en bestaande cliënten, wordt slechts vastgelegd wat er bereikt dient te worden. c. Toepassingsbereik Wet Wid/MOT Een belangrijke wijziging die in de Wet Wid/MOT is doorgevoerd betreft het centraal stellen van de begrippen instelling, zakelijke relatie en transactie. 8 Tot dusver werd de toepassing van de Wid en de Wet MOT beperkt door de aanwijzing van een bepaald soort diensten. Om aan te sluiten bij de derde witwasrichtlijn is het dienstenbegrip komen te vervallen en is het begrip instelling uitgebreid, tevens zijn de begrippen zakelijke relatie en transactie ingevoerd. De Wet Wid/MOT is van toepassing indien een instelling (i) een zakelijke relatie aangaat met een cliënt, dan wel (ii) met een cliënt een incidentele transactie van 15.000 of meer verricht, dan wel (iii) zij twijfelt aan verkregen informatie of er indicaties zijn/ er een risico bestaat dat de cliënt mogelijkerwijs betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme. 9 Volgens het bepaalde in de Wet Wid/MOT wordt onder een zakelijke relatie verstaan een zakelijke, professionele of commerciële relatie tussen een instelling en een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die verband houdt met de professionele activiteiten van die instelling en waarvan op het tijdstip dat het contact wordt gelegd, wordt aangenomen dat deze enige tijd zal duren (onze cursivering). Gezien de definities van cliënt en transactie, komt het ons voor dat de definitie van zakelijke relatie onnodig gecompliceerd is. Naar onze mening is het duidelijker indien de cursief weergegeven zinsnede vervangen wordt door het woord cliënt, gevolgd door een komma. Die omschrijving dekt naar onze mening de door het artikel beoogde lading. Het eerste gedeelte van de zin bevat een opsomming van kwaliteiten waaraan de relatie dient te voldoen. Het moet gaan om een zakelijke, professionele of commerciële De samenvoeging van Wid en MOT Vastgoed FISCAAL 13

relatie. Naar onze mening zijn dit geen duidelijk van elkaar te onderscheiden kwalificaties. Een andere vraag die zich met betrekking tot de definitie van zakelijke relatie aandient, is of professionele activiteiten zoals gebruikt in het tweede deel van de zin ook zakelijke en/ of commerciële activiteiten omvat. Wanneer neemt men eigenlijk aan dat een professionele relatie enige tijd zal duren? De uitersten zijn redelijk evident: een eenmalig bezoek in verband met advies aangaande de opzet voor een vastgoedtransactie, valt er niet onder. Een langdurig herontwikkelingsproject weer wel. Maar wat nu indien een particulier wordt bijgestaan bij de ruil van een perceeltje tuin ter waarde van 20.000 met zijn buurman? Ligt de grens dan bij de vraag of de notaris tevens de ruilovereenkomst opmaakt? Een van de gevallen waarin cliëntenonderzoek dient plaats te vinden is indien er indicaties zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme (cursivering HB/ LWK). 10 Gelet op het feit dat in de bepalingen die daarop volgen een beroep wordt gedaan op het inschattingsvermogen van de instelling, 11 vragen wij ons af of deze indicaties soms andere zijn dan de in artikel 15, lid 1, Wid/MOT bedoelde indicatoren. Wij nemen vooralsnog aan dat zulks niet het geval is. Bij witwassen en het financieren van terrorisme kan gemakkelijk gebruik worden gemaakt van een keten van rechtspersonen die in ons land begint en eindigt in een staat waar de transparantie ver te zoeken is. Op die manier kan men eenvoudig verhullen wie met welke middelen nu uiteindelijk de transactie laat uitvoeren. Daarom dient op grond van het bepaalde in artikel 3, lid 2, sub b van de Wet Wid/MOT, tevens de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende 12 te worden vastgesteld. Een voorbeeld ter verduidelijking. De aandelen in een Nederlandse bv worden gehouden door een Luxemburgse vennootschap. De aandelen daarvan worden gehouden door een Antilliaanse vennootschap en de aandelen van deze vennootschap worden op hun beurt weer gehouden door een vennootschap gevestigd op de Virgin Islands. De aandelen van deze laatste vennootschap zitten in een trust. De beneficial owner (de begunstigde) is het Rode Kruis. In de trust deed is bepaald dat de heer X te allen tijde eenzijdig de begunstiging kan wijzigen. Onder de hiervoor bedoelde uiteindelijk belanghebbende wordt kort gezegd verstaan: een natuurlijke persoon die een kapitaalbelang of zeggenschapsbelang van meer dan 25 procent heeft in een rechtspersoon, dan wel in deze rechtspersoon de feitelijk zeggenschap kan uitoefenen; of de begunstigde van 25 procent of meer van een stichting of een trust. Oftewel in het voorbeeld de heer X. Naar onze mening is deze definitie te kort door de bocht. De uiteindelijk begunstigde is immers de natuurlijk persoon die (on)middelijk 25 procent kapitaalbelang of zeggenschapsbelang heeft in de cliënt casu quo bij de aanwijzing van de begunstigde. De gecursiveerde passage omvat naar onze mening de bedoeling van de wetgever, terwijl de tekst van het wetsvoorstel mogelijkheid biedt voor een veel bredere interpretatie. Uit het bovenstaande blijkt, dat de definiëring en daarmee derhalve de afbakening van het toepassingsbereik van de Wet Wid/MOT, naar ons idee nog de nodige aandacht behoeft. d. Versoepeld, vereenvoudigd en verscherpt cliëntenonderzoek In principe dient de instelling de identiteit van de cliënt vast te stellen voordat een zakelijke relatie wordt aangegaan dan wel een incidentele transactie wordt uitgevoerd. 13 In artikel 4, lid 2 van de Wet Wid/MOT is een aan de praktijk tegemoetkomende versoepeling van deze regel opgenomen. Het is een instelling onder voorwaarden toegestaan de vaststelling van de identiteit van de cliënt 14 te voltooien tijdens het aangaan van de zakelijke relatie. Deze voorwaarden zijn: (i) het voortgaan van de zakelijke relatie moet noodzakelijk zijn om de dienstverlening niet te verstoren; en (ii) er moet weinig risico op witwassen en financieren van terrorisme bestaan. Voor de praktijk lijkt deze versoepeling uitkomst te bieden. Hoe vaak is het immers niet zo dat cliënten tijdens een bespreking aangeven liever gisteren dan vandaag de eerste stukken te willen ondertekenen? In zo een geval houdt de voorgeschreven identificatie de zaak soms dagenlang op. Nadere beschouwing van het voorgestelde artikel doet echter vermoeden dat we voor veel gevallen met een wassen neus van doen hebben. Ten eerste geldt het artikellid, naar de letter van de bepaling, louter en alleen voor het aangaan van een zakelijke relatie, terwijl het naar onze mening juist ook vaak bij de losse transacties van belang is om voortvarend te kunnen handelen. Ten tweede gooit de voorwaarde hiervoor onder sub (ii) genoemd, mogelijk roet in het eten. Immers, om te bepalen wat bij een transactie het risico is op witwassen en financieren van terrorisme, zal de instelling naar onze mening minimaal de identiteit van alle betrokkenen helder voor ogen moeten staan. Ten derde bevat het bepaalde in het tweede lid van artikel 4 wel een afwijking van het eerste lid van dat artikel, maar staat het in schril contrast met hetgeen bepaald wordt in artikel 5, lid 1 van de Wet Wid/MOT. Er staat immers niet dat dat artikel ook niet van toepassing is. Zodoende is een uitzondering gemaakt op de vraag wanneer de identificatie dient plaats te vinden, maar is die niet toe te passen omdat het een instelling met zoveel woorden in de wet verboden is om een zakelijke relatie aan te gaan indien zij nog geen cliëntenonderzoek heeft verricht. Ten vierde blijkt niet met zoveel woorden uit de voorgestelde wettekst, dat de mogelijkheid om later te identificeren ook geldt voor degene die de cliënt vertegenwoordigt. In artikel 4, lid 2, wordt de vertegenwoordiger immers niet vermeld. De transactie zal derhalve alsnog worden opgehouden indien de cliënt een rechtspersoon is, 15 hetgeen in de praktijk schering en inslag is. In het kader van de op de praktijk gerichte risico-afhankelijke benadering, zijn in de artikelen 6 en 7 van de Wet Wid/MOT regels opgenomen die een vereenvoudigd cliëntenonderzoek toestaan bij bepaalde cliënten, 16 alsmede bij bepaalde zakelijke relaties of transacties. 17 Het gaat hier 14 Vastgoed FISCAAL

bijvoorbeeld om beursgenoteerde vennootschappen of overheidsinstanties en om producten als levensverzekeringen en pensioenovereenkomsten. Ook deze bepalingen lijken een verlichting voor de praktijk in te houden. Aan een vereenvoudigd cliëntenonderzoek zullen immers minder eisen worden gesteld dan aan een regulier onderzoek. Maar, het principle-based uitgangspunt in gedachten houdende, wat houdt dan die vereenvoudiging in? Art. 3, lid 1, Wet Wid/MOT, de algemene verplichting tot het verrichten van cliëntenonderzoek, wordt buiten toepassing verklaard. 18 Echter, artikel 5 van de Wet Wid/MOT, inhoudende het verbod tot het aangaan van een zakelijke relatie dan wel het uitvoeren van een transactie voordat cliëntenonderzoek heeft plaatsgevonden, blijft gewoon geldend. Al met al is het onduidelijk welke verlichting de artikelen nu voorstaan. Bestudering van de artikelen brengt geen uitkomst. Terugvallende op de memorie van toelichting, leren wij ten aanzien van de beide artikelen het volgende: De bepalingen met betrekking tot laag risico zijn zeer technisch en gedetailleerd. Deze worden derhalve in een algemene maatregel van bestuur verwerkt. 19 Is het voorgaande een aankondiging van nog in te voeren, uiterst complexe wetgeving? Laat ons hopen van niet, dan is de idee achter de huidige wetsvoorstellen ineens teniet gedaan. In tegenstelling tot het vereenvoudigd cliëntenonderzoek bestaat in het wetsvoorstel van de Wet Wid/MOT ook een bepaling die juist verscherpt cliëntenonderzoek regelt. 20 In het artikel staan enkele situaties beschreven waarin extra alertheid geboden is en waarin derhalve verscherpt cliëntenonderzoek wordt voorgeschreven. Het betreft bijvoorbeeld situaties waarbij een cliënt niet fysiek aanwezig is, of waarbij een politiek prominente persoon 21 is betrokken. De memorie van toelichting 22 laat weten, dat indien er op Europees niveau nog andere gevallen van verhoogd risico worden bedacht, de nationale wetgeving bij algemene maatregel van bestuur wordt bijgewerkt. Laten we hopen dat zulks ook in dit geval niet te vaak en vooral niet te complex gebeurt. Indien een cliënt reeds is geïdentificeerd door een (kandidaat-)notaris, advocaat, accountant, trustkantoor of een financiële instelling met vestigingsplaats binnen de EU, mag een instelling deze gegevens overnemen. 23 Deze versoepeling wordt blijkens de Memorie van Toelichting 24 gerechtvaardigd doordat de aangewezen personen ( ) zelf instellingen in de zin van dit wetsvoorstel zijn en er derhalve adequaat toezicht op de naleving van de identificatie- en meldplicht wordt gehouden. Bovenstaande rechtvaardiging overwegende, is het niet goed te begrijpen dat bijvoorbeeld makelaars in vastgoed en geldwisselkantoren hier niet onder vallen. Een betere rechtvaardiging voor het onderscheid zou zijn, dat de genoemde beroepsgroepen en bedrijfstakken onderhevig zijn aan een streng, separaat toezicht op de uitoefening van het beroep of bedrijf. De wet staat toe dat instellingen het cliëntenonderzoek laten verrichten door derden. 25 In afwijking van het bepaalde in de Wid, zijn in de Wet Wid/MOT geen andere (vorm)vereisten voor de opdracht aan de derde(n) vastgelegd, dan dat de opdracht in een overeenkomst dient te worden vastgelegd. Om nu terug te komen op de makelaar in vastgoed: indien de notaris in zijn standaard ontvangstbevestiging aan de makelaar de opdracht tot identificatie opneemt, welke brief de makelaar meteen na ontvangst ondertekent en tezamen met een gedateerd en ondertekend kopie identiteitsbewijs van de cliënt aan de notaris opstuurt, heeft de notaris naar onze mening voldaan aan zijn identificatieverplichting. Door deze constructie wordt het bepaalde in art. 10 Wet Wid/MOT buiten spel gezet. Als wij de wettekst en de memorie van toelichting goed begrijpen, behoeft degene die de opdracht krijgt om te identificeren, zelf niet geïdentificeerd te worden. 26 e. Melden bij het Meldpunt Indien het vermoeden rijst dat er sprake is van een ongebruikelijke transactie, dient daarvan een melding te worden gedaan bij het Meldpunt. Het Meldpunt heeft met het oog op de voorkoming en opsporing van witwassen en het financieren van terrorisme, enkele uiteenlopende taken toebedeeld gekregen. 27 Een van de in de memorie van toelichting 28 behandelde taken is het berichten over de afdoening van de melding. Een grote ergernis ten aanzien van de uitvoering van de huidige Wet MOT betreft het feit dat voor de meldende instelling onduidelijk is wat er na de melding gebeurt. Vanuit het Meldpunt vindt thans geen of te weinig terugkoppeling plaats over de afhandeling van een melding die gedaan wordt. De wetgever heeft dit onderkend en schrijft dat een terugkoppeling naar de meldende instelling van groot belang is voor een goede uitvoering van de wet. Op basis van de informatie kunnen instellingen hun interne reorganisatie aanpassen en hun medewerkers alert maken op bepaalde trends en patronen die voorkomen bij witwassen en het financieren van terrorisme. Omdat in het voorliggende wetsvoorstel voor de risicogebaseerde aanpak is gekozen, waarbij instellingen zelf een inschatting van het risico dienen te maken, is een terugkoppeling door het Meldpunt met tips en aanwijzingen van wezenlijk belang voor de praktijk. Naar wij hopen zal een en ander voor de praktijk betekenen, dat de meldende instelling van het verloop van de melding aan het Meldpunt op de hoogte zal worden gehouden. Ook ingeval er geen strafrechtelijk onderzoek volgt. Ter uitvoering van de derde witwasrichtlijn, is in art. 17, lid 2, Wet Wid/MOT, een verbod opgenomen voor een instelling om een transactie uit te voeren indien zij het sterke vermoeden heeft dat deze verband houdt met witwassen of het financieren van terrorisme. Dit is een open deur, ook zonder deze bepaling zal immers geen enkele bonafide instelling dit soort transacties uitvoeren. In zo een geval zal de betrokken instelling de transactie melden bij het openbaar ministerie. Het Meldpunt is bevoegd bij instellingen die een melding hebben gedaan of bij instellingen die bij een transactie zijn betrokken waarover het Meldpunt informatie heeft verzameld, informatie op te vragen. 29 De betreffende instelling is op basis van de Wet Wid/MOT verplicht om aan dit verzoek van het Meldpunt te voldoen. 30 Deze verplichting is strijdig met de (vaak zwaarwegende) wettelijke geheimhoudingsverplichtingen die voor enkele beroepsgroepen gelden. 31 Aangenomen mag dus worden, dat de Wet Wid/MOT de geheim- De samenvoeging van Wid en MOT Vastgoed FISCAAL 15

houdingsplicht en het daarop gebaseerde verschoningsrecht opzij zet en dat derhalve de notaris en/ of advocaat daarop niet civiel- en tuchtrechtelijk kan en mag worden aangesproken. Het is raadzaam zulks expliciet in de wet te vermelden. 4. CONCLUDEREND De huidige wet- en regelgeving, op basis waarvan het witwassen en het financieren van terrorisme binnen het normale, alledaagse goederenverkeer kan worden opgespoord en voorkomen, bestaat uit een schier ondoorgrondelijke wirwar van wetten, besluiten en richtlijnen. Om de gebruikers wat te assisteren, hebben de verschillende beroepsorganisaties voor hun leden handleidingen en richtlijnen vastgesteld aan de hand waarvan de beroepsbeoefenaren de verplichtingen die worden voorgeschreven door de Wid en de Wet MOT, alsmede de daarmee samenhangende regelgeving, kunnen naleven. Met de huidige wetsvoorstellen heeft de wetgever een stap in de goede richting gedaan. De bestaande, gefragmenteerde regelgeving heeft hij getracht te bewerken tot een overzichtelijk geheel. Dat is helaas maar ten dele gelukt. Weliswaar is op veel onderdelen een verbetering ten opzichte van de oude regelgeving voorgesteld, toch bestaan er nog te veel praktische bezwaren die aan een onbekommerde tenuitvoerlegging in de weg staan. Helaas zal de praktijk tot dat de nieuwe regelgeving aangescherpt is, aangewezen zijn op de diverse wet- en regelgeving die de bestrijding van witwassen en het financieren van terrorisme thans beheerst, daarbij bijgestaan door de diverse handleidingen van de beroepsgroepen. Mr. H.M.I.Th. Breedveld is notaris bij Loyens & Loeff N.V. te Rotterdam en mr. L.W. Kelterman is kandidaat-notaris bij Loyens & Loeff N.V. te Rotterdam. 1 MvT, wetsvoorstel 29 990, nr. 3, p. 2. 2 Art. 420bis Wetboek van Strafrecht. Deze delictomschrijving is zeer ruim en gaat dus veel verder dan het schonen van gelden. 3 In dit artikel is opgenomen wat een terroristisch misdrijf is. 4 Zie ook MvT, wetsvoorstel 31 238, pagina 2 e.v. 5 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, PbEU L 309. 6 Richtlijn 2006/70/EG van de Europese Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde cliëntenonderzoekprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten, PbEU L 214. Zie noot 22 voor een korte uitleg over politiek prominente personen. 7 Op grond van het bepaalde in art. 59 Wet tot samenvoeging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet MOT, wordt de wet aangehaald als: Wet voorkoming witwassen en financieren van terrorisme. Hierna zullen wij spreken van: de Wet Wid/MOT. 8 Zie art. 1, lid 1, sub a, e en k, Wet Wid/MOT. 9 Zie art. 3, lid 3, Wet Wid/MOT. 10 Art. 3, lid 3, sub c, Wet Wid/MOT. 11 Art. 3, lid 3, sub d en sub e, Wet Wid/MOT laten het al dan niet verrichten van cliëntenonderzoek over aan het oordeel en de inschatting van de instelling zelf. 12 In internationaal verband wordt gesproken van de ultimate beneficial owner. 13 Art. 4, lid 1, Wet Wid/MOT. 14 En die van de uiteindelijke belanghebbende, zie hiervoor. 15 Deze wordt immers per definitie vertegenwoordigd. 16 Art. 6 Wet Wid/MOT. 17 Art. 7 Wet Wid/MOT. 18 Aangezien de algemene verplichting tot het doen van cliëntenonderzoek wordt uigesloten, is het onduidelijk waarom het derde lid, aanhef en onderdelen a, b en d, lid 4, alsmede artikel 4, lid 1 nog apart worden uitgesloten. Uit de memorie van Toelichting (p. 20 e.v.) blijkt, dat het de bedoeling was om het vereenvoudigd cliëntenonderzoek niet te laten gelden in een geval als bedoeld in art. 3, lid 3, sub c. Door het uitsluiten van het eerste lid, de algemene verplichting tot cliëntenonderzoek, is de plank wat dat betreft gemist. 19 MvT, wetsvoorstel 31 238, p. 21. 20 Art. 8 Wet Wid/MOT. 21 Zie art. 1, lid 1, sub c, Wet Wid/MOT, het gaat hierbij om personen die een politieke prominente functie bekleden, alsmede hun naaste verwanten. Volgens de Financial Action Task Force against money laundering, kortweg FATF, brengen deze personen een verhoogd risico op het gebied van corruptie en terrorisme met zich mee. 22 MvT, wetsvoorstel 31 238, p. 21. 23 Art. 9 Wet Wid/MOT. 24 MvT, wetsvoorstel 31 238, p. 23. 25 Art. 10, lid 1, Wet Wid/MOT, uiteraard blijft de instelling zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de in de wet vastgelegde verplichtingen. 26 Alhoewel een opdracht voor meerdere identificaties wel weer als een zakelijke relatie zou kunnen kwalificeren. 27 Art. 13 Wet Wid/MOT, onder meer: het verzamelen, registeren van de verkregen gegevens, het verstrekken van gegevens aan opsporingsautoriteiten, verrichten van onderzoek naar ontwikkelingen omtrent witwassen en het financieren van terrorisme, het geven van voorlichting aan onder meer beroepsgroepen, bedrijfstakken, het openbaar ministerie en het publiek. 28 MvT, wetsvoorstel 31 238, p. 25. 29 Art. 17, lid 1, Wet Wid/MOT. 30 Art. 17, lid 2, Wet Wid/MOT. 31 Zie bijvoorbeeld voor (kandidaat-)notarissen artikel 22 Wet op het notarisambt en voor advocaten Regel 6 van de Gedragsregels 1992. 16 Vastgoed FISCAAL