Korte rapportage Inhaalslag 2006



Vergelijkbare documenten
Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Naar een nieuwe Rode Lijst. Chris van Swaay U allen!

Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003.

Dagvlinders tellen: populatietrends en implicaties voor terreinmonitoring. Michiel Wallis de Vries De Vlinderstichting i.s.m. Arco van Strien CBS

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

Grote vos Nymphalis polychloros

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen

Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003.

Vlinderstichting na kwart eeuw nog steeds hard nodig

Januari Ma Di Wo Do Vr Za Zo. Vijf jaar campagne Tien voor 12! Met jaarkalender 2015

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Landelijke Vlinderdag Landelijke Vlinderdag 2 maart 2019

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

Ecologische begeleiding

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts. BLWG Rapport

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

Offerte Beheeradvies schapenbegrazing ten aanzien van de Bruine eikenpage in het Noord-Hollands Duinreservaat

Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Dagvlinders,

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Notitie. Inleiding. S. Bek REA-ORO, gemeente Leiden. aan. G. Bakker & A. de Baerdemaeker. van. Quick scan Aalmarkt II en III.

De grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2004

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Eindrapportage Tuinvlindertelling 2013: Social networking

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn

Validatie Hotspotkaarten Vlinders

HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN

Jaarverslag 2009 Samenstelling: Henk Wagenaar

Herintroductie bever,

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Monitoring Wat doen we ermee? Het gebruik van gegevens in de praktijk

VERSLAG DAGVLINDERS ABTSWOUDSE BOS VLINDERROUTE boomblauwtje

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

Vlinders volgen voor betere bescherming

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Heideblauwtje Argus-Bläuling en Heivlinder Ockerbindinger Samtfalter. in de Nederlands-Duitse Grensstreek. Jan Hermans NHGL Peter Kolshorn - BSKS

De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Gebruik van een boom door vleermuizen

heeft mosasauruspoep? en andere vragen Groep 3-4, Groep 5-6 & Groep 7-8

Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Ontwikkeling aantal dagvlinders in Zuid-Holland

Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H Status:

Jaarverslag 2008 Samenstelling: Henk Wagenaar

Notitie flora en fauna

Onderzoek naar broedvogels en vleermuizen in het plangebied Zwijssen te Tilburg

Jaarverslag 2007 Samenstelling: Henk Wagenaar

Beheeradvies zilveren maan Kaleweg

Aangepast beheer voor de sleedoornpage in Flevoland, werkzaamheden 2003

Resultaten onderzoek steenuil en kerkuil Hoge Wei te Oosterhout. Kader

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2012

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Monitoring reptielen spoorlijn Maastricht Lanaken 2013

6 Flora- en fauna quickscan

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Meetnetten Vlaams-Brabant

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR

Ruim baan voor windenergie in het leefgebied van vleermuizen. De optimale bescherming van vleermuizen rond windturbines. Bat Protection System

Motivatie waarnemers. Waarom tellen waarnemers? Waarneme. Aantallen waarnemers. Nederland is land met hoogste dichtheid aan waarnemers

Fauna-inventarisatie. Wetgeving en methoden

Natuurhistorisch Maandblad

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

Landelijk meetnet vlinders

Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

Jaarverslag 2010 Samenstelling: Henk Wagenaar

Bermenplan Assen. Definitief

Ringslangen in Oostvaardersveld 2016

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Transcriptie:

Korte rapportage Inhaalslag 2006

Korte rapportage Inhaalslag vlinders 2006 Tekst: Kars Veling Met medewerking van: Barbara Rijpkema, Anneleen De Vos, Sicco Ens & Gerben de Graaf Rapportnummer: VS2007.15 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 fax: 0317-420296 email: info@vlinderstichting.nl homepage: www.vlinderstichting.nl In opdracht van: Ministerie van LNV Deze publicatie kan worden geciteerd als: Veling K. (2007) Korte rapportage inhaalslag vlinders 2006. Rapport VS2007.015, De Vlinderstichting, Wageningen. Trefwoorden: dagvlinders, heideblauwtje, iepenpage, veenhooibeestje, veenbesparelmoervlinder, spaanse vlag Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever. mei 2007 DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag vlinders 2006 1

Inhoud Hoofdstuk 1 / Inleiding... 3 Inhaalslag... 3 Hoofdstuk 2 / Methode... 4 Bijhouden beschermde soorten... 4 Iepenpage... 4 Gedetailleerd onderzoek veldparelmoervlinder... 5 Hoofdstuk 3 / Resultaten... 6 Bijhouden beschermde soorten... 6 Iepenpage (Satyrium ww-album)... 9 Nieuwe vindplaats: Eindhoven... 11 Literatuur... 12 Bijlage 1, artikel veldparelmoervlinder Bijlage 2 Overzicht iepeninventarisatie DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 2

Hoofdstuk 1 / Inleiding Bij het bedrijfsleven, binnen het ministerie van LNV en bij de soortbeschermende organisaties is afgelopen jaren de behoefte aan actuele, betrouwbare en toegankelijke gegevens over de verspreiding van beschermde planten en dieren sterk toegenomen. Om aan deze behoefte te voldoen is De Vlinderstichting ook in 2006 actief geweest om het verspreidingsbeeld van de beschermde vlinders te actualiseren in de zogenaamde inhaalslag 2006. Inhaalslag Om een start te maken met het vullen van deze database legt de overheid de eerste prioriteit bij de zogenaamde lijst van inhaalslagsoorten. Deze lijst van inhaalslagsoorten behelst de soorten genoemd in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, aangevuld met enkele soorten van Bijlage II, en de soorten van de Flora- en faunawet, die tevens op een Rode Lijst staan in de categorieën ernstig bedreigd, bedreigd of kwetsbaar. Daarnaast zijn op verzoek van Directie Natuur nog enkele soorten toegevoegd. In 2004 en 2005 heeft De Vlinderstichting samen met vele vrijwillige veldmedewerkers een groot gedeelte van de historische en potentiële vliegplaatsen bezocht en de aan- of afwezigheid van de inhaalslagsoorten aangetoond (Veling, 2006). De verversingsperiode van vijf jaar betekent dat er ook in 2006 kilometerhokken moesten worden bezocht om er de inhaalslagsoorten vast te stellen. Daarnaast is het streven van De Vlinderstichting om te zorgen dat deze waarnemingen opgenomen worden in het reguliere werk van de vrijwilligers. We streven er naar om alle inhaalslagsoorten op een zodanige wijze geteld te laten worden dat geen achterstanden ontstaan en dus geen nieuwe inhaalslagen nodig zijn. Dit vereist een goede communicatie met en stimulering en aansturing van de vrijwilligers. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 3

Hoofdstuk 2 / Methode Om de inhaalslagsoorten geteld te krijgen zijn verschillende methoden gebruikt, variërend van aansturing vrijwilliger veldmedewerkers tot het zelf uitvoeren van onderzoek. Bijhouden beschermde soorten Alle waarnemers die de afgelopen 5 jaar gegevens hebben geleverd hebben de nieuwe handleiding thuisgestuurd gekregen met een brief met de concrete vraag mee te werken aan de inhaalslag 2006. Van de dagvlinders zijn 61 kilometerhokken met inhaalslagsoorten voor het laatst in 2001 bekeken, de waarnemers is gericht om waarnemingen en nulwaarnemingen gevraagd. Op de Landelijke Vlinderdag die in maart is gehouden is er een lezing aan het thema gewijd en hebben de mensen zich op kunnen geven voor het meewerken aan deze inhaalslag. Er zijn bezoeken gebracht aan de Regionale Vlinderwerkgroepen om te zorgen dat de werkzaamheden van deze clubs goed aansluiten bij de gevraagde gegevens in het kader van de inhaalslag. Uiteraard kunnen deze groepen alleen gevraagd worden mee te werken. Het zijn zelfstandige organisaties die hun eigen afwegingen en keuzes maken in de werkzaamheden die ze uitvoeren. In het tijdschrift Vlinders (oplage 5500 stuks) is een oproep geplaatst om mee te werken en via de internetsite van De Vlinderstichting, www.vlinderstichting.nl is ook opgeroepen om mee te werken. Iepenpage In de Inhaalslag 2004-2005 was onderzoek naar het mogelijk voorkomen van de iepenpage opgenomen (Veling, 2005). Uit het onderzoek bleek de soort nog in Heerlen aanwezig te zijn en tevens werd een nieuwe vliegplaats in Kerkrade ontdekt. De soort blijkt een buitengewoon verborgen leefwijze te hebben en wordt slechts weinig als vlinder gezien. In de winter van 2005-2006 is met hulp van een Duitse expert gericht gezocht naar eitjes van de soort in Heerlen. Er zijn geen eitjes gevonden. Toch blijkt deze methode in Duitsland, Oostenrijk en Groot-Brittannië goede resultaten oplevert. Bij een bezoek aan Tübingen (Baden- Württemberg) in februari 2006 bleek daar dat het zoeken van eitjes een goede methode was om de aanwezigheid van de soort aan te tonen. Met deze ervaring en met de waarnemingen van de soort in Nijmegen (2001), Heerlen en Kerkrade (2004 en 2005) en vlak over de grens bij Maastricht (2005) werd onderzoek gedaan naar het voorkomen van de iepenpage. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 4

Contact gemeenten Een van de opties om tot een overzicht te komen van de aanwezige iepen was om deze gegevens op te vragen bij de gemeentelijke groendienst. In de praktijk bleek dit niet mogelijk. Veel gemeenten hebben geen goed bijgehouden bomenregister, en als ze het wel hebben dan is daar niet eenvoudig en snel een deelverzameling uit te destilleren. Ook gemeenten die hebben toegezegd gegevens te zullen verstrekken bleken dit, ook na meerdere telefoontjes, niet te doen. Inventarisatie iepen Om toch een goed beeld te krijgen is in het voorjaar en de zomer van 2006 per fiets en lopend onderzoek gedaan naar de aanwezige iepen in de delen van de gemeenten waar de soort ooit is gezien of waar we de soort verwachten gezien de ligging ten opzichte van bekende (buitenlandse) populaties. Gegevens Van de aangetroffen iepen werden de volgende gegevens genoteerd: Nummer x-coördinaat y-coördinaat aantal hoogteklasse gouediep ja/nee locatienaam groep/rij/solitair opmerkingen Bij enkele, hogere iepen die bij goede weersomstandigheden werden bezocht is gekeken naar de aanwezigheid van vlinders rond de boomkroon. Gezien het willekeurige en de grote hoeveelheid iepen is afgezien van een half uur durende controle. Alle iepen zijn in de winterperiode bezocht en de bomen die bereikbaar waren zijn onderzocht op aanwezigheid van eitjes. Gedetailleerd onderzoek veldparelmoervlinder De Veldparelmoervlinder heeft zich in 2004 weer in Nederland voortgeplant. Het is echter niet duidelijk of er nu sprake is van daadwerkelijke vestiging en om welke locaties het exact gaat. Kennis hierover is nodig voor een effectieve bescherming. Er is een gedetailleerde inventarisatie uitgevoerd van de recent door de veldparelmoervlinder gekoloniseerde plekken op en rond de Sint Pietersberg. Het project was een vervolg op de inhaalslag 2004 en 2005, maar met nadruk op een groter detailniveau van voortplantingslocaties, dat alleen door gericht zoeken bereikt kan worden. Dit vereist specialistische kennis. De inventarisatie hebben plaatsgevonden op drie tijdstippen: Maart - april voor oudere rupsennesten mei - half juni voor de vlinders augustus voor jongere rupsennesten. Gekoppeld aan de inventarisatie vond een beknopte beoordeling van de kwaliteit van het leefgebied plaats met behulp van een daartoe ontwikkeld protocol (Wallis de Vries, 2004). Over dit onderzoek is separaat gepubliceerd in het Natuurhistorisch Maandblad (Wallis de Vries & Huskens, 2007) en in de bijlagen opgenomen. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 5

Hoofdstuk 3 / Resultaten Bijhouden beschermde soorten In onderstaande tabel worden de resultaten van de inhaalslag beknopt weergegeven. In de kolom losse waarnemingen staan de jaartallen waaruit de betreffende soort was doorgegeven in het Landelijke bestand, dus los van de eigenlijke inhaalslag. PROV NAAM X Y Aantal inhaal Losse waarnemingen Soort waargenomen GL heideblauwtje 177 451 0 2006 GL heideblauwtje 184 479 30 GL heideblauwtje 188 455 2 GL heideblauwtje 190 483 26 FR heideblauwtje 198 549 6000 2006 FR heideblauwtje 198 549 10 FR heideblauwtje 208 555 0 2006 DR heideblauwtje 214 545 0 2003 FR heideblauwtje 215 562 0 2006 FR veenhooibeestje 221 556 2 2006 FR veenhooibeestje 221 556 0 2006 FR veenhooibeestje 221 556 0 2006 OV heideblauwtje 223 498 0 2006 DR veenbesparelmoervlinder 225 534 0 2006 DR heideblauwtje 225 535 11 2006 DR heideblauwtje 229 552 50 2004 DR heideblauwtje 230 565 5 OV heideblauwtje 231 488 13 2006 OV heideblauwtje 232 488 46 2004 DR heideblauwtje 232 539 0 2006 OV heideblauwtje 233 487 6 2006 OV heideblauwtje 233 488 23 OV heideblauwtje 236 510 11 DR heideblauwtje 239 530 0 2006 OV heideblauwtje 257 463 25 Nulwaarneming, soort niet aangetroffen, minimaal 3 maal bezocht FR heideblauwtje 140 595 0 UT heideblauwtje 149 458 0 BR heideblauwtje 168 387 0 BR heideblauwtje 168 387 0 BR heideblauwtje 168 387 0 GL heideblauwtje 180 449 0 GL heideblauwtje 181 483 0 GL heideblauwtje 183 473 0 GL heideblauwtje 184 492 0 GL heideblauwtje 185 455 0 GL heideblauwtje 187 453 0 OV grote vuurvlinder 199 519 0 FR heideblauwtje 220 557 0 FR heideblauwtje 220 557 0 FR heideblauwtje 220 557 0 DR heideblauwtje 222 559 0 DR veenbesparelmoervlinder 224 540 0 DR heideblauwtje 224 559 0 DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 6

DR veenhooibeestje 226 536 0 DR veenbesparelmoervlinder 226 537 0 DR heideblauwtje 234 539 0 DR heideblauwtje 239 546 0 OV heideblauwtje 251 461 0 Onderzocht (minder dan 3 maal) soort niet aangetroffen BR heideblauwtje 095 391 0 BR heideblauwtje 096 391 0 BR heideblauwtje 097 392 0 BR heideblauwtje 099 386 0 BR heideblauwtje 099 387 0 BR heideblauwtje 100 388 0 BR donker pimpernelblauwtje 145 409 0 BR donker pimpernelblauwtje 146 408 0 GL heideblauwtje 184 480 0 GL heideblauwtje 186 456 0 GL heideblauwtje 192 453 0 DR veenbesparelmoervlinder 225 532 0 DR veenhooibeestje 230 553 0 OV veenhooibeestje 249 460 0 OV veenhooibeestje 250 460 0 OV heideblauwtje 255 462 0 OV heideblauwtje 265 495 0 Nulwaarneming, geen geschikt leefgebied (meer) aanwezig GL heideblauwtje 164 473 0 LI klaverblauwtje 173 317 0 LI heideblauwtje 176 355 0 LI heideblauwtje 177 358 0 GL heideblauwtje 180 450 0 LI heideblauwtje 198 352 0 OV heideblauwtje 205 502 0 DR heideblauwtje 223 557 0 Niet onderzocht LI klaverblauwtje 175 321 0 GL heideblauwtje 181 460 0 GL heideblauwtje 190 475 0 GL heideblauwtje 190 489 0 OV grote vuurvlinder 190 530 0 GL heideblauwtje 194 493 0 OV grote vuurvlinder 194 531 0 GL heideblauwtje 196 494 0 GL heideblauwtje 198 491 0 OV grote vuurvlinder 200 519 0 OV grote vuurvlinder 201 519 0 OV grote vuurvlinder 202 519 0 DR heideblauwtje 224 558 0 DR heideblauwtje 230 537 0 DR heideblauwtje 231 553 0 DR heideblauwtje 231 554 0 DR heideblauwtje 243 534 0 DR heideblauwtje 264 531 0 Heideblauwtje (Plebejus argus) De meeste te onderzoeken hokken hadden betrekking op het heideblauwtje. Zeven van de inhaalslaghokken bleek geen geschikt leefgebied (meer) te hebben. Deels gaat dit om hokken waar de waarneming betrekking had op een zwerver, omdat geen heide in het hok aanwezig is, deels gaat het om hokken waar de heide zodanig is achteruitgegaan (verdroogd en vergrast), dat de soort er geen mogelijkheden voor duurzame populaties meer heeft. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 7

Grote vuurvlinder (Lycaena dispar) Voor de grote vuurvlinder zijn zes inhaalslaghokken opgevoerd. Ondanks toezeggingen om deze hokken te zullen bezoeken zijn er tot op heden geen waarnemingen ontvangen (ondanks herhaalde oproepen). Het gaat om hokken die zeer moeilijk toegankelijk zijn en de trefkans voor de grote vuurvlinder is relatief klein. Hierom is besloten deze hokken in 2007 te onderzoeken door te zoeken naar de eitjes van de grote vuurvlinder. Deze methode heeft als grote voordeel dat het weersonafhankelijk is. Deze inventarisatie zal door professionele veldmedewerkers worden uitgevoerd, omdat veel werk in een korte tijd moet worden gedaan. Spaanse vlag (Euplagia quadripunctaria) Uit 28 kilometerhokken zijn waarnemingen van de spaanse vlag doorgegeven. In 9 daarvan zijn waarnemingen van meerdere dagen of meerdere exemplaren, wat duidt op populaties. De overige waarnemingen hebben betrekking op een exemplaar op een dag X Y Data Aantal 174 314 1 1 175 316 1 1 178 308 8 30 179 313 1 1 180 311 1 1 180 313 2 2 180 326 1 1 182 315 1 1 186 327 1 1 191 315 1 10 192 315 3 19 194 308 1 1 194 319 1 1 194 324 1 1 195 311 1 1 195 322 1 1 196 325 2 26 196 328 1 1 197 322 6 7 197 323 1 1 198 322 1 1 198 329 2 8 200 322 2 2 200 326 1 2 201 325 1 1 202 325 1 1 203 319 1 1 203 320 1 1 Waarnemingen spaanse vlag, 2006 DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 8

Project heide- en veenvlinders Drenthe In samenwerking met de Vlinderwerkgroep Drenthe, de provincie, Landschapsbeheer Drenthe en Veldwerk Nederland is in 2003 gestart met een project om de vliegplaatsen van de heide- en veenvlinders in Drenthe op regelmatige basis te onderzoeken. Dit project levert veel gegevens op die worden gebruikt voor de inhaalslag. Naast de inhaalslagsoorten veenhooibeestje en veenbesparelmoervlinder is er binnen dit project ook aandacht voor veenbesblauwtje, aardbeivlinder, kommavlinder en gentiaanblauwtje. In 2007 zal de Vlinderwerkgroep ook de hokken die dienen te worden onderzocht voor het heideblauwtje op het programma opnemen. Iepenpage (Satyrium ww-album) Contact gemeenten Een van de opties om tot een overzicht te komen van de aanwezige iepen was om deze gegevens op te vragen bij de gemeentelijke groendienst. In de praktijk bleek dit niet mogelijk. Veel gemeenten hebben geen goed bijgehouden bomenregister, en als ze het wel hebben dan is daar niet eenvoudig en snel een deelverzameling uit te destilleren. Ook gemeenten die hebben toegezegd gegevens te zullen verstrekken bleken dit, ook na meerdere telefoontjes, niet te doen. Inventarisatie iepen Om toch een goed beeld te krijgen is in het voorjaar en de zomer van 2006 per fiets en lopend onderzoek gedaan naar de aanwezige iepen in de delen van de gemeenten waar de soort ooit is gezien of waar we de soort verwachten gezien de ligging ten opzichte van bekende (buitenlandse) populaties. Hieronder een samenvatting van de resultaten. Het totale overzicht van de in kaart gebrachte iepen is te vinden in bijlage 2. Er zijn 148 iepen beschreven. Zoeken eitjes In de maanden januari tot en met maart zijn de iepen bezocht om daar waar mogelijk eitjes te zoeken. Veel van de bomen bleken zeer hoog opgesnoeid en waren vanaf de grond niet te onderzoeken, zelfs niet met een grote keukentrap. Veel iepen waren ook nog jong, struikvormig en niet bloeiend, waardoor ze ook voor de iepenpage niet interessant zijn. Voor zover bekend de eerste eitjes in Nederland De afgelopen jaren is de bekende vliegplaats bij Heerlen meermalen onderzocht en er is zelfs met een hoogwerker de boom in gegaan om eitjes te zoeken. Tot dusver zonder resultaat. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 9

Het eerste (open) eitje en de tweede waar de rups nog in zat Op 20 februari werden uiteindelijk op die locatie de eerste eitjes ooit in Nederland gevonden. Een ei was reeds open, een ei was nog dicht. Van het open ei wordt uitgegaan dat de rups er reeds uit is gekomen en zich in de bloemknop heeft verscholen. De grote vreugde over de vondst werd anderhalve week later wel getemperd doordat bleek dat bij een reguliere snoeibeurt de gemeente juist de tak waarop de eitjes waren aangetroffen had weggehaald. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 10

Nieuwe vindplaats: Eindhoven Op 10 juli werd in Eindhoven een vers vrouwtje waargenomen. De waarneming werd pas in september aan De Vlinderstichting doorgegeven, zodat er geen onderzoek heeft kunnen plaatsvinden naar de vlinder. In de winter is de locatie wel bezocht en zijn er de iepen in kaart gebracht. De iepenpage uit Eindhoven, 10 juli 2006 (foto: Geert bode) Aangezien het waargenomen exemplaar er zeer vers uitzag wordt uitgegaan van de mogelijkheid dat zich ook in Eindhoven een populatie bevindt. Een van de iepen in de omgeving van de waarneming in 2006 DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 11

Literatuur Veling K. (2005). Inhaalslag iepenpage zomer 2004 - winter2005. Rapport VS2005.011. De Vlinderstichting, Wageningen. Opdrachtgever: ECLNV Veling, K. (2006) Eindrapportage inhaalslag vlinders. Rapport VS2006.005, De Vlinderstichting, Wageningen. Wallis de Vries, M.F. (2004). Nieuw leefgebied voor de veldparelmoervlinder in Limburg: uitvoeringsplan voor beheer en inrichting 2004-2005. Rapport VS2002.032, De Vlinderstichting, Wageningen. Wallis de Vries M.F. & K. Huskens (2007) Een grensoverschrijdende metapopulatie van de veldparelmoervlinder? Natuurhistorisch Maandblad, in prep. DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 12

Bijlage 1, artikel Veldparelmoervlinder Natuurhistorisch maandblad EEN GRENSOVERSCHRIJDENDE METAPOPULATIE VAN DE VELDPARELMOERVLINDER? Michiel F. Wallis de Vries & Kim Huskens, De Vlinderstichting, Postbus 506, 6700 AM Wageningen De Veldparelmoervlinder (Melitaea cinxia) is in 2004 na jaren van afwezigheid weer op de Sint- Pietersberg opgedoken en heeft zich er ook voortgeplant. Ook in 2005 zijn vlinders waargenomen. De vraag is nu of zich al een lokale populatie heeft ontwikkeld. Dit is in 2006 onderzocht. ACHTERGROND De Veldparelmoervlinder (Melitaea cinxia) is een ernstig bedreigde soort die kenmerkend is voor kruidenrijke, droge en vrij schrale graslanden met een afwisselende vegetatiestructuur. In 2004 is de soort in Nederland teruggekeerd na de laatste waarneming in 1995 langs het Julianakanaal (Wallis de Vries, 2005). De vermoedelijke bronpopulatie ligt in Thier de Lanaye op ca. 4 km van de Nederlandse St. Pietersberg (Figuur 1). De Veldparelmoervlinder is voor een duurzaam voortbestaan uiteindelijk aangewezen op een metapopulatieverband: een samenhangend netwerk van kleine populaties waarbij elke lokale populatie onderhevig is aan een dynamiek van uitsterven en kolonisatie. Daarom is in 2006 onderzocht of nu al sprake is van een dergelijk populatienetwerk rond de St. Pietersberg. Dit is gedaan door in de vliegtijd van de soort intensief naar vlinders te zoeken en door waarnemers naar hun waarnemingen te vragen. Daarnaast is in het vroege voorjaar en in augustus nog naar rupsen gezocht. WAARNEMINGEN Een overzicht van de locaties waar tussen 2004 en 2006 Veldparelmoervlinders zijn gezien, is gegeven in Figuur 2. In 2004 zijn in het Popelmondedal (Figuur 3) en omgeving minstens 2 vlinders (mannetje en vrouwtje) en een rupsennest geteld, en in 2005 minstens 6 vlinders (2 mannetjes en 4 vrouwtjes) in het Popelmondedal en de ENCI-groeve (pers. meded. G. Smeets). In 2006 zijn tenminste 4 vlinders geteld, waaronder in elk geval één mannetje en één vrouwtje. Dit kon met behulp van foto s en beschrijvingen worden achterhaald. Het eerste exemplaar werd op de Kannerheide aangetroffen. De tweede vlinder zat in de ENCI-groeve op het grasland van de Vereniging Natuurmonumenten. De andere twee exemplaren zijn op een zelfde dag waargenomen in het Popelmondedal. Rupsen werden in 2006 niet aangetroffen, hoewel ze op Thier de Lanaye wel zonder moeite werden gevonden (Figuur 4). In België zijn er naast de locatie van de bronpopulatie nog drie andere plekken waar in 2006 Veldparelmoervlinders zijn gezien: de omgeving van het havengebied bezuiden Thier de Lanaye, de CBRgroeve en de Tiendeberg (op resp. ca. 1, 3 en 3,5 km afstand van de bronpopulatie). In de CBR-groeve werd al in 2003 een Veldparelmoervlinder aangetroffen, en zijn er in 2006 meerdere vlinders waargenomen (pers. meded. G. Erens en eigen waarn.). Op de andere twee locaties gaat het om één enkele waarneming, maar wel om 2 of 3 vlinders op elke locatie. Langs het Albertkanaal is wel gekeken, maar zijn geen vlinders gezien. EEN METAPOPULATIE IN ONTWIKKELING In totaal zijn er nu op zeven locaties Veldparelmoervlinders op het Nederlandse en Belgische deel van de St. Pietersberg aangetroffen (Figuur 2). De bronpopulatie van Thier de Lanaye is zelf verdeeld over het kalkgrasland en de hellingvoet van La Friche. Deze populatie heeft zich na de introductie in 1996-97 goed ontwikkeld tot waarschijnlijk enkele honderden vlinders in 2003. Het aangepaste beheer en de zonnige lentes zullen hier zeker aan hebben bijgedragen. Bij een dergelijke populatiegrootte neemt de kans toe dat vlinders gaan zwerven, zeker bij gunstig weer, en dat was het geval in het zonnige jaar 2003. Toen is de eerste vlinder DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 13

in de CBR-groeve gezien en het is niet onmogelijk dat toen ook het Nederlandse deel van de St. Pietersberg al in stilte werd bereikt. Er zijn nu naast de bronpopulatie drie plekken waar de Veldparelmoervlinder minimaal twee jaar is gesignaleerd, waarvan twee in Nederland. Dat is een aanwijzing dat voortplanting ook buiten de bronpopulatie plaatsvindt. Aan de Nederlandse kant is het daarnaast goed mogelijk dat zich Veldparelmoervlinders buiten het bereik van waarnemers in het ontoegankelijke deel van de ENCI-groeve hebben gevestigd langs de bovenrand van de groeve lijken er van afstand kansrijke plekken aanwezig te zijn; in 2005 is er ook een vlinder in de groeve zelf aangetroffen. Een voorzichtige conclusie is dus dat we te maken hebben met een metapopulatie in ontwikkeling. Voor een metapopulatie, in de zin van een netwerk van plekken waartussen uitwisseling plaatsvindt, is meer nodig. De verhouding in de aantallen tussen de bronpopulatie en de overige plekken is nog te scheef voor een substantiële bijdrage van de nieuw gekoloniseerde plekken aan de dynamiek van de totale populatie. Ook is uitwisseling tussen de plekken nog niet aangetoond. Het loont dus de moeite om waarnemingen te blijven verzamelen! DE TOEKOMST De eerste hoofddoelstelling van het Beschermingsplan Veldparelmoervlinder (WALLIS DE VRIES, 2001) was de herkolonisatie van Limburg binnen vijf jaar. Deze boude doelstelling is dus gehaald! De tweede hoofddoelstelling beoogde de vestiging van twee metapopulaties, op de St. Pietersberg en langs het Julianakanaal, op een termijn van 5-10 jaar, dus in de periode 2006-2010. Het is nog te vroeg om te stellen dat de eerste metapopulatie zich al heeft gevestigd, maar nu de vlinder zich al 3 jaar achtereen heeft getoond is enig optimisme gerechtvaardigd en de ontwikkelingen gaan verder in de goede richting. Aan de hand van het uitvoeringsplan voor de Veldparelmoervlinder (WALLIS DE VRIES, 2004) worden nog steeds maatregelen voor verdere uitbreiding van leefgebied getroffen. Op de St. Pietersberg wordt het herstelbeheer door Natuurmonumenten nu mede afgestemd op deze soort. Het combineren van verschralingsbeheer met het voorkómen van overbegrazing in de winter en het voorjaar is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Aan Vlaamse zijde is ook bij Natuurpunt de Veldparelmoervlinder nadrukkelijk in beeld. Langs het Julianakanaal zijn de kansen voor een spontane vestiging door de grote afstand tot de St. Pietersberg en de andere mogelijke bronpopulatie bij Zutendaal veel kleiner, maar Rijkswaterstaat richt het beheer wel op de gewenste ontwikkeling van kruiden- en structuurrijke vegetatie. In het tussenliggende gebied rond Maastricht wordt ondertussen gewerkt aan de ontwikkeling van een verbindingszone door aangepast beheer van onder meer de taluds langs het Albertkanaal en de spoorlijn tussen Maastricht en Lanaken. Kortom, nu de termijn van het beschermingsplan na vijf jaar is verstreken, zijn er goede redenen voor optimisme over de terugkeer van deze parel van de schrale graslanden! DANKWOORD Het veldwerk vond plaats in het kader van de Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Dagvlinders, met financiële steun van het Ministerie van LNV. Wij willen graag alle waarnemers bedanken voor hun inspanningen, met name Guido Smeets, Gabriël Erens, Jo Hermans, Bart de Knegt, Hub Reumkens, Chris van Swaaij en de Nachtvlinderwerkgroep. SUMMARY We followed the expansion of a population of the Glanville Fritillary (Melitaea cinxia) on the Sint Pietersberg on the border of Belgium and the Netherlands. Since the introduction to a single site in 1996-97, the population has been recorded from six other locations, starting in 2003. Observations from three locations have been made in at least two consecutive years, although the numbers of butterflies never exceeded a few. We conclude that these are indications that a metapopulation is gradually developing, but that the present population still relies heavily on the source population. Nevertheless, the prospects for the future seem hopeful. LITERATUURLIJST WALLIS DE VRIES, M.F., 2001. Beschermingsplan Veldparelmoervlinder 2001-2005. Rapport Directie Natuurbeheer 2001/013, EC-LNV, Wageningen. (ook te downloaden vanaf www.limburg.nl) WALLIS DE VRIES, M.F., 2004. Nieuw leefgebied voor de veldparelmoervlinder in Limburg: uitvoeringsplan voor beheer en inrichting 2004-2008. Rapport VS2003.032, De Vlinderstichting, Wageningen. (ook te downloaden vanaf www.limburg.nl) WALLIS DE VRIES, M.F., 2005. Nieuwe kansen voor de Veldparelmoervlinder in Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 94 (4): 69-74. BIJSCHRIFTEN FIGUREN FIGUUR 1 DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 14

Veldparelmoervlinder (Melitaea cinxia) op het Belgische deel van de Sint-Pietersberg (foto s: K. Huskens) FIGUUR 2 Vindplaatsen van de Veldparelmoervlinder rond de Sint-Pietersberg in de periode 2004-2006. FIGUUR 3 In het Popelmondedal zijn aan Nederlandse zijde sinds 2004 de meeste Veldparelmoervlinders gezien, hoewel nauwelijks op het echte kalkgrasland (foto M. Wallis de Vries). FIGUUR 4 Rups van de Veldparelmoervlinder (Melitaea cinxia) op het Belgische deel van de Sint-Pietersberg (foto: K. Huskens) DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 15

Bijlage 2: Overzicht iepeninventarisatie X Y Aantal Klasse Nijmegen 188623 426252 5 IV, 1 van I 188509 426396 1 III 188738 462328 1 II 188781 426310 4 V 188850 426336 2 III 188850 426336 12 III en groter 188850 426336 1 188816 426160 5 IV, enkele kleiner 188816 426160 1 II 188908 426070 1 II 188882 425845 1 II 188840 426423 1 III 188586 426764 2 I en III 188572 426683 1 II 188649 426630 1 II 187633 426898 16 II 187633 426898 1 I 187506 426735 7 II 187506 426735 1 I 187975 425320 8 IV 187692 425317 1 IV 187818 425000 1 II 187818 425000 1 I 187720 425196 6 II en V 187720 425196 1 II 187829 425087 5 V 188094 425150 21 IV 188104 425046 1 II 187763 425063 1 II 187513 425225 10 IV 189102 426648 V 189257 425748 I 189436 425501 I 189352 425606 I 189025 426989 III Maastricht 176584 317224 A III 176584 317224 B I 176584 317224 C III 176584 317224 D III 176584 317224 E II 176584 317224 F II 176584 317224 G II 176583 317221 H I 176583 317221 I I DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 16

176635 317274 176680 317176 176279 317161 II 175927 317167 A II - III 174840 316872 I 173612 315930 A I 173612 315930 2 st I 173629 316014 I 173629 316014 I 173629 316014 I 173893 315871 I 173893 315871 I 173865 315820 II - III 174058 315830 I 173972 315745 II 174044 315745 I 174196 316154 I 174147 316154 I - II 174277 316144 II 174345 316116 II 174514 316303 I 174524 316218 3 st I 175029 316527 I 175126 316618 I 175078 316392 I 175177 316435 II - III 173223 316620 I 174635 316418 I 174481 316610 I 174479 316527 I 174269 316437 II 173906 316300 struikgewas tot 5 m 173726 317123 3 st II - III 175516 317980 heel veel 175389 317955 enkele I, 1 klasse II 175328 318128 II 175339 318148 II 175383 318173 175431 318230 175543 318357 175691 318355 175522 318647 II + verjonging 175429 318763 II 175411 318753 175393 318681 I 175376 318700 175374 318707 175386 318665 2 st III + verjonging 175370 318677 III 175367 318712 III 175392 318643 II - III DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 17

176697 316620 II - III 175995 316356 II - III 176580 315804 versch kleine + 1 II 176586 315861 II Heerlen 197385 320612 II 197376 320460 II 197212 320254 I 197198 320339 II 197198 320532 II - III 196894 320527 II 196860 320722 III 197345 320728 III 197321 320936 2 st II - III en II 195960 319987 II 196040 319978 2 st II en bijna dode III 196241 319920 meerdere I 196151 320054 IV en II en III 196137 320053 Simpelveld 197772 315590 1 II 197233 315973 12 II 197160 316227 197443 316194 9 II Kerkrade 200234 318782 1 II 200480 318783 2 I 199899 318609 1 II 200032 318916 2 I 200175 319133 1 II 200216 319253 2 I en II 199897 319344 1 I 199891 319340 1 I a II 200079 319573 1 II 199813 318844 1 II 202073 321656 1 II 202134 321730 enkele I 201302 320261 enkele I 201548 320374 1 II 201389 320422 1 III 201442 320376 1 I 201530 320470 2 III 201530 320470 enkele I 200778 319947 1 II 200558 319920 1 II 200423 319867 1 II 200332 319765 1 II 199970 319734 1 II DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 18

199980 319563 1 II 200022 319659 1 I 200177 319944 17 II 200292 319947 200246 319660 2 I en II 200224 319619 1 I 199958 319534 1 I 200004 320060 1 II DE VLINDERSTICHTING 2007 Korte rapportage Inhaalslag 2006 19