Veel gestelde vragen en antwoorden over de Basisregistratie Ondergrond, BRO



Vergelijkbare documenten
Veelgestelde vragen en antwoorden over de Basisregistratie Ondergrond, BRO

FAQ's BRO. Frequently Asked Questions - Basisregistratie Ondergrond. Datum 6 juni 2016

Basisregistratie Ondergrond (BRO) Van Peilbuis Tot Portal (VPTP) Hans van der Meij. Geologische Dienst Nederland, TNO

Basis Registratie Ondergrond (BRO) Stand van zaken Giesbeek 29 september 2011 Hans van der Meij

FAQ's BRO. Frequently Asked Questions - Basisregistratie Ondergrond. Datum 15 juli Reactie RWS op herziene versie verwerkt (AvdM)

De BRO, hoe komen we daar?

Basisregistratie Ondergrond, BRO

Basisregistratie Ondergrond

Update Basisregistratie Ondergrond BRO

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Nieuwegein. Datum 2 oktober 2014 Portefeuillehouder J.A.N. Gadella

Bijlage 1. Overzicht van de basisvoorziening in het NUP: afspraken en gevolgen voor de gemeente

FAQ's BRO. Datum 21 augustus Colofon. Versie 1.4. Ad van der Meer, Programmabureau Basisregistratie Ondergrond. FAQ's BRO

Basisregistratie Ondergrond, BRO

DIGITAAL, DAT WORDT NORMAAL

Verantwoordingsrapportage

Basisregistratie Ondergrond

Basisregistratie Ondergrond

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Kenmerk Bijlage(n)

Digitale Plannen en de nieuwe WRO

Samenhang in brongegevens. Cees Kerkhoven

Processen en juridische aspecten LV WOZ

Naar een Basisregistratie Ondergrond

Basisregistratie Ondergrond, BRO

Overzicht van de basisvoorziening in het NUP: afspraken, gevolgen en status binnen de Drechtsteden

Raadsvoorstel 2013 Rockanje, 1 oktober 2013 Nr /74225

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De terugmeldingsverplichting. Datum 22 mei 2014

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Advies concept wetsvoorstel Basisregistratie Ondergrond. Geachte,

Inschrijving RBB-AWARD 2018

Start BRO-systeem Grondwatermonitoringput per 4 juli 2017

Basisregistratie Ondergrond BRO

Verantwoordingsrapportage

Basisregistraties en Inspire

Verantwoordingsrapportage

Professionalisering van de vastgoedinformatievoorziening. Startnotitie. Versie: 19 juni Albert van Tuil Reinout Schaatsbergen

Feiten over de BGT op zakformaat. Basisregistratie Grootschalige Topografie

Maximale inwonerstevredenheid. Overheid 360º. Daniël Prins (VeloA) Maarten van der Hoek (Exxellence)

Verantwoordingsrapportage

Inspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Doorontwikkeling in samenhang van de geo-basisregistraties. Eerste stappen naar een nationale geo-informatie-infrastructuur.

BRO Basisregistratie Ondergrond

Projectenoverzicht Informatievoorziening en ICT

Basisregistratie Ondergrond BRO

I nspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen. Gemeente Lelystad. 20 januari 2014

Reactie in kader van consultatie StUF. Geachte lezer, Hierbij onze reactie op de consultatieprocedure StUF

Basis Registratie Ondergrond (BRO) & DINO

Personen in basisregistraties en landelijke voorzieningen bij het Kadaster

Op weg met de basisregistratie voertuigen

Nieuwe Sturing op de Basisregistraties. Doorontwikkeling in Samenhang. De I-agenda van IenM. Presentatie DGRW. Ruud van Rossem

Bent u klaar voor de overgang van DINO naar BRO?

Implementatie NEN-EN-ISO in uw werkproces

Verantwoordingsrapportage Basisregistratie Ondergrond 2018

Vragen commissie Bestuur en Middelen over raadsvoorstel kredietaanvraag BGT.

Feiten over de BGT op zakformaat. Basisregistratie Grootschalige Topografie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties T.a.v. De minister, mevrouw drs. K.J. Ollongren Postbus AE Den Haag

Verantwoordingsrapportage

BRO & Coördinaten Referentiestelsels Rico Tönis

Samenhang VROM ICT-projecten voor gemeenten, provincies en waterschappen

De complete oplossing voor uw kadastrale informatievoorziening.

Verantwoordingsrapportage

Heeft u al een coördinator ondergrond?

Herinspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Her-inspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Draaiboek Invoering Basisregistratie Personen l Afnemers

BRO Basisregistratie Ondergrond

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Realisatieplan 'Andere Overheid' - de tussenstand

Raadsmededeling - Openbaar

De Voorzitter van de Eerste Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

BRO Basisregistratie Ondergrond

Verantwoordingsrapportage BGT 2017

Naam presentatie. Basisregistraties 7 november 2013 Amersfoort

Overzicht veelgenoemde stelselthema's en STIP-onderwerpen

Feiten over de BGT op zakformaat. Basisregistratie Grootschalige Topografie

Herinspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

(Gemeentelijke) Samenwerking in het Geo-domein

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend

De BGT: de kaart van Nederland

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. BRO-roadshow. Workshop Aanmelden & aanleveren. 12 april 2018

Business case Digikoppeling

Kijk op Nederland! 2 juni 2009 Marcel Horssius

INSPIRE implementatie 2013

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp Inspectie BAG-beheer oktober 2014

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 25 april 2019

Inspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Geo informatieplan Koggenland op de kaart

Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Basisregistratie Personen

ANTWOORD. Norm antwoorden. Ja, 98% Nee maar Ja, Nee maar Ja, 98% 98% in maximaal 2 werkdagen. Nee maar Ja, 98% Nee maar Ja, 90% Nee maar Ja, 90%

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handreiking uniforme gegevenslevering Stelselcatalogus 2.0

Beleid en standaarden

Inspectierapportage Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Eén digitale overheid: betere service, meer gemak

BRO Basisregistratie Ondergrond

Basisregistratie Grootschalige Topografie. RSV Zuid Holland / Utrecht 8 oktober 2008 Ruud van Rossem

MEMO. JvdH. Projectenoverzicht Informatievoorziening en ICT Bloemendaal nieuw (jan 2009)

Guidance ten behoeve mogelijke antwoorden 1. Is de uitvoering van de Wet BGT structureel geborgd in de organisatie?

Transcriptie:

1 Veel gestelde vragen en antwoorden over de Basisregistratie Ondergrond, BRO Hans Hooghart December 2011 (voor een actueel overzicht, zie www.dinoloket.nl)

2 Voorwoord In deze FAQ is een groot aantal vragen over de Basisregistratie Ondergrond, BRO, opgenomen. Deze vragen zijn onderverdeeld in de basisvragen: waarom, wat, wie, wanneer en hoe aangevuld met overig. De BRO is volop in ontwikkeling dat betekent dat onderstaande antwoorden aan verandering onderhevig kunnen zijn. Deze FAQ is bijgewerkt tot juli, en zal binnenkort weer bijgewerkt worden. Voor de meest actuele versie van deze FAQ: zie: www.dinoloket.nl Staat uw vraag er nog niet bij, mail dan naar bro@minienm.nl. U ontvangt dan zo spoedig mogelijk antwoord. Inhoud 1 Waarom 3 2 Wat 4 - Inhoud 4 - Verplichtingen 6 - Relaties 7 3 Wie 9 - Rollen 9 - Taken 10 4 Hoe 12 - Techniek 12 - Voorbereidingen 13 en implementatie - Kosten en planning 14 5 Overig 15

3 1 Waarom 1.1 Waarom moet er een BRO komen? De huidige informatiesystemen zijn onderling onvoldoende of niet verbonden, waardoor hergebruik van gegevens door anderen belemmerd wordt. Verder hanteren we bij de vastlegging nog vaak verschillende standaarden. Bovendien worden veel ondergrondgegevens nu helemaal niet in informatiesystemen vastgelegd. De BRO creëert een eenduidig, landelijk systeem. 1.2 Voor bestuurders is het belangrijk te weten wat het doel en nut is van de BRO. Gemeenten beschikken met de BRO over meer en betere ondergrondgegevens, waardoor ze sneller en beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen ten aanzien van een breed spectrum aan beleidstermen waarbij de ondergrond van belang is. Denk daarbij bijvoorbeeld aan mijnbouw en energie, bouw en infrastructuur, water, openbare orde en veiligheid, milieusector, archeologie en landbouw. 1.3 Wat kan ik er mee als gemeente? De gemeenten krijgen direct toegang tot de gegevens over de ondergrond die voor hen van belang zijn. Dat gebeurt op twee manieren. Alle gegevens zijn direct toegankelijk via DINOLoket. Daarnaast wordt het mogelijk de gegevens die standaard in specifieke bedrijfsprocessen nodig zijn, met een druk op de knop in software van de gemeentes binnen te halen. 1.4 Waarom is er een onderscheid tussen fase 1 en 2? De BRO is een omvangrijk project. Om deze reden is gekozen voor een gefaseerde aanpak. In de eerste fase waarderen de bestaande systemen Data en Informatie Nederlandse Ondergrond (DINO) van TNO en het Bodem Informatie Systeem (BIS) van Alterra op tot de BRO. Deze eerste fase omvat de bodemkundige en geologische opbouw, vergunningen, infrastructuur en modellen. In de tweede fase wordt de BRO mogelijk met milieukundige gegevens uitgebreid. Besluitvorming over deze fase moet nog plaatsvinden.

4 2 Wat 2.1 Inhoud 2.1.1 Welke (exacte) gegevens komen in de BRO? De exacte inhoud van de eerste fase van de BRO is nog niet bekend. Vooralsnog worden er twintig datatypen onderkend, zie infoblad Datatypen. Deze datatypen worden in dataprojecten nader uitgewerkt tot een Catalogus BRO. Belanghebbende partijen zijn van harte uitgenodigd aan deze projecten deel te nemen. Deze catalogus zal naar verwachting eind 2012 volledig gereed zijn. Zie dataprojecten voor de laatste stand van zaken. In een volgende fase worden mogelijk archeologische en/of milieukundige gegevens aan de BRO toegevoegd. 2.1.2 Is al duidelijk of milieukwaliteit en archeologie tot de BRO gaan behoren en hoe dat georganiseerd gaat worden? Vooralsnog maken deze gegevens geen deel uit van de BRO. In 2011 is een kostenbatenanalyse naar milieuhygiënische gegevens uitgevoerd. Deze analyse heeft onvoldoende informatie opgeleverd voor een voldragen besluit. Momenteel onderzoekt Ministerie Infrastructuur en Milieu op welke wijze alsnog de benodigde informatie op tafel kan komen. Er is op dit moment dan ook nog geen tijdspad voor de eventuele opname van milieuhygiënische bodemdata te geven. Voor de opname van archeologische gegevens moet nog een kostenbatenanalyse worden uitgevoerd. Deze is nog niet ingepland. 2.1.3 Is er een informatiemodel voor de BRO beschikbaar? Ja, er is een eerste versie van het informatiemodel voor de BRO beschikbaar op DINOLoket. Het gaat om een eerste versie die in de verschillende dataprojecten verder wordt uitgewerkt en aangevuld. Zie het infoblad Datatypen. 2.1.4 Maakt het Landelijk Grondwater Register straks deel uit van de BRO? Ja, echter alleen het gedeelte dat specifiek gaat over de onttrekking van grondwater en infiltratie van water in de bodem. 2.1.5 In hoeverre worden ook ondergrondse structuren als kelders en parkeergarages in stedelijk gebied meegenomen? Deze worden niet in de BRO meegenomen. 2.1.6 Wordt in de BRO ook alle geldige (water)bodemkwaliteitskaarten en de gegevens uit het Meldpunt bodemkwaliteit meegenomen? Nog niet, dit soort informatie valt onder de eventuele tweede fase van de BRO. Zie ook vraag en antwoord 2.1.1. 2.1.7 Heeft de BRO ook te maken met infrastructuur in de bodem, zoals kabels en leidingen? Zie vraag 2.3.4. 2.1.8 Hoort bij de registratie ook een register met brondocumenten? Ja. 2.1.9 Hoe om te gaan geboorde putten voor gebruik bluswater. Vallen deze ook onder de BRO? Welke informatie wordt daarin opgeslagen over geboorde putten? Dit met het oog op de behoefte aan een landelijke registratie aan geboorde putten die geschikt zijn voor het gebruik door de brandweer. Hierbij gelden er eisen aan de capaciteit, aansluitkoppeling, bereikbaarheid en het periodieke onderhoud. Vooralsnog maken de putten voor bluswater geen onderdeel uit van de BRO. Om dit moment (medio april) is er wel contact met enkele veiligheidsregioís om te bezien of specifieke informatie uit de geboorde putten anders dan die we al op gaan nemen in het datatype "put grondwaterkwantiteit" in de BRO kan worden ondergebracht.

5 2.1.10 Moeten grondwaterstandmetingen ook opgenomen worden in de BRO? Ja, maar de grondwaterstanden moeten wel gedurende langere tijd worden gemeten. Dus incidentele metingen vallen (nog) niet onder de BRO. Waar precies de grens ligt tussen wel en niet opslaan wordt in het betreffende dataproject in goed overleg met het werkveld vastgesteld. 2.1.11 Vallen de boorstaten van bodemonderzoeken volgens de NEN 5740 en dergelijke ook onder de BRO? Boormonsterprofielen die gemaakt zijn in het kader van milieuonderzoek zullen in fase 1 van de BRO nog niet worden meegenomen worden. 2.1.12 Worden de volgende gegevens in de BRO opgenomen: bodemenergiesystemen en bodemverontreinigingsgevallen? In de eerste fase worden minimaal bodemenergiesystemen die onder de Mijnbouwwet (geothermie) of Waterwet (open warmte-koudeopslag) vallen in de BRO opgenomen. Verschillende partijen hebben aangegeven ook meldingen van de WKO-systemen in de BRO op te willen nemen. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is voornemens dit mogelijk te maken. Bodemverontreinigingsgevallen kunnen in potentie onder de tweede fase van de BRO vallen. In deze fase wordt de BRO uitgebreid met milieukundige gegevens. Naar de wenselijkheid van een tweede fase wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd, zie ook onder vraag 2.1.2. 2.1.13 Hoe zullen restrictiegebieden opgenomen worden voor WKO: maximale boordiepte, waterwinning, enzovoort? Deze gegevens worden niet in de BRO opgenomen. 2.1.13a Bevat de BRO ook informatie over mogelijke vindplaatsen van explosieven? Nee, vooralsnog niet. Indien hier breed behoefte aan bestaat, kan in een latere fase deze informatie alsnog opgenomen worden. 2.1.14 In hoeverre is de ondergrond van de Noordzee aangesloten bij BRO? De ondergrond van het Nederlandse deel van het continentaal plat, de Noordzee, valt onder de BRO. 2.1.15 Tot welke diepte reikt het begrip "ondergrond"? Binnen de BRO wordt de ondergrond gedefinieerd als de ruimte tussen het maaiveld en de aardkern. 2.1.16 Vallen gegevens die bestuursorganen van derden ontvangen, bijvoorbeeld in het kader van vergunningverlening, onder de BRO? Het voornemen is deze gegevens onder de BRO te laten vallen, zodat het informatieaanbod van de BRO zo ruim mogelijk is. Op dit moment onderzoekt het ministerie van IenM of dit praktisch en juridisch haalbaar is. Analoog aan andere basisregistraties zullen de aan te leveren documenten per AMvB worden aangewezen. 2.1.17 Zal als gevolg van INSPIRE en/of overige Europese wetgeving de BRO niet te veel (nietherbruikbare) gegevens bevatten, waardoor het systeem te ingewikkeld en daardoor niet gebruikt wordt? Het belangrijkste criterium voor opname van gegevens in de BRO is hun geschiktheid voor hergebruik. Het vaststellingsproces van de dataspecificaties per datatype houdt hier uitdrukkelijk rekening mee. Elke specificatie wordt door een ambtelijke werkgroep op bruikbaarheid beoordeeld. De BRO zal moeten voldoen aan de Europese eisen die uit de richtlijn INSPIRE voortvloeien. Hoewel deze eisen voor de thema's bodem en geologie nog niet vastgesteld zijn, verwacht IenM niet dat de Europese Commissie tot verplichte registratie van niet-herbruikbare informatie zal overgaan. 2.1.18 Hoe betrouwbaar is de informatie? Dat is een vraag waarop veel antwoorden mogelijk zijn. Het beste korte antwoord dat gegeven kan worden is tweeledig. In de eerste plaats wordt de betrouwbaarheid van de gegevens geborgd in afspraken die in het standaardisatietraject met het werkveld worden gemaakt, en die afspraken worden transparant voor iedere gebruiker. Het tweede antwoord is

6 dat gebruikers mee gaan helpen de gegevens betrouwbaarder te maken door als zij fouten menen te constateren die via het proces van terugmelden aan de BRO kenbaar te maken. Gebruik zorgt er dus voor dat de inhoud van het systeem steeds beter wordt. 2.1.18a Heeft de data in de BRO een beperkte houdbaarheid? De houdbaarheid van de gegevens is afhankelijk van het doel waarvoor de gebruiker de gegevens wil gebruiken. Deze moet de afweging maken of d gegevens voor zijn doel nog bruikbaar zijn. 2.1.19 Wat is de nauwkeurigheid: wijk, buurt of straat? In de beantwoording is uitgegaan dat deze vraag op de modellen betrekking heeft. De nauwkeurigheid verschilt per model. In de BRO zal dit expliciet worden vermeld. 2.1.20 Is het mogelijk om zaken uit de BRO te verwijderen? Er worden geen gegevens uit de BRO verwijderd, maar in de BRO wordt analoog aan de andere basisregistraties wel aangegeven of de gegevens actueel of historisch zijn. Wijzigingen in de BRO-gegevens moeten door middel van brondocumenten aan de registratiehouder binnen de daarvoor geldende termijn (is vier werkdagen) doorgegeven worden. 2.1.21 Zal de BRO een authentieke registratie zijn? Ja. 2.1.22 Zijn de modellen in de BRO authentiek? Ja. 2.2 Verplichtingen 2.2.1 Is deze registratie een wettelijke verplichting opgelegd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu? Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is initiatiefnemer van de BRO. Het besluit tot invoering van de BRO is nauwe samenwerking met de overige bestuursorganen tot stand gekomen en zal ook gezamenlijk verder worden uitgewerkt. De BRO geeft tevens invulling aan (een deel van) verplichtingen die voortvloeien uit de Europese richtlijn INSPIRE. Deze richtlijn verplicht lidstaten onder meer gegevens over de ondergrond via internet ter beschikking te stellen. 2.2.2 Komt er een wettelijk verplichting voor gemeenten om gegevens (zo ja, welke) aan te leveren? Ja, deze verplichting zal voor alle bestuursorganen gelden. De verplichting geldt voor gegevens die in de Catalogus BRO zijn opgenomen. Zie ook bij vraag 2.1.1 voor meer informatie over de catalogus. 2.2.3 Moeten gemeenten gegevens met terugwerkende kracht achterhalen? Nee, de verplichte aanlevering geldt uitsluitend voor nieuwe gegevens vanaf het moment van de inwerking-treding van de BRO op 1 januari 2015. 2.2.4 Welke gegevens moeten gemeenten nu al bijhouden en worden dat er meer als de BRO zijn intrede doet? De BRO regelt uitsluitend de verplichte aanlevering van gegevens aan de registratiehouder die bestuursorganen op grond van andere regelgeving in het bezit heeft en/of krijgt. De BRO voegt hier geen extra gegevens aan toe. 2.2.5 Moet ik de BRO verplicht raadplegen? Alleen voor publieke organisaties geldt de raadpleegverplichting. Echter de publieke organisaties kunnen private organisaties een verplicht gebruik opleggen, bijvoorbeeld: adviesbureaus die een gemeente inhuurt kan verplicht gebruik worden opgelegd. Doel van de BRO is immers is dat door deze verplichting geen dubbel onderzoek met dubbele kosten gedaan hoeft te worden.

7 2.2.6 Zal er sprake zijn van terugmeldplicht? Ja. De terugmeldplicht verplicht bestuursorganen bij gerede twijfel aan de juistheid van een authentiek gegeven hier melding van te maken, zodat het gegeven op juistheid kan worden onderzocht. Dit onderzoek zal in eerste instantie door de registerhouder (TNO) worden uitgevoerd door het gemelde gegeven met het brondocument te vergelijken. Indien deze vergelijking geen uitsluitsel geeft, zal de bronhouder om nader onderzoek worden gevraagd. In de meeste gevallen zal dit betekenen dat de bronhouder zijn opdrachtnemer hiervoor aan zal spreken. 2.2.7 Maar je kunt toch niet exact op dezelfde locatie nogmaals een bodemonderzoek doen? Het onderzoek richt zich op de juistheid van het gegeven. Uit het onderzoek kan bijvoorbeeld blijken dat sprake is van een verschrijving. Indien de juistheid van het gegeven niet op basis van het archiefmateriaal is vast te stellen, zal het gegeven in de BRO ongeldig worden verklaard. Het is niet de bedoeling dat daadwerkelijk nieuw bodemonderzoek wordt verricht. Eventuele afwijkende resultaten kunnen immers ook aan van verloop van tijd worden toegeschreven. 2.2.8 Welke plichten brengt de BRO voor bedrijven, NGO's en burgers met zich mee? De BRO brengt geen verplichtingen voor het bedrijfsleven of andere niet-bestuursorganen met zich mee. Het is wel mogelijk dat bijvoorbeeld het bedrijfsleven als opdrachtnemer van een publieke partij invulling geeft aan de verplichtingen van zijn opdrachtgever. Bijvoorbeeld door namens de publieke opdrachtgever gegevens aan de BRO aan te leveren. 2.2.9 Kunnen niet-bestuursorganen op vrijwillige basis gegevens aan de BRO aanleveren? Het staat bedrijven vrij gegevens aan de BRO aan te leveren. Deze gegevens zullen in de BRO-systeem worden opgenomen, maar maken in juridische zin geen onderdeel uit van de BRO. In de BRO zullen deze gegevens duidelijk als zodanig worden gemarkeerd. 2.3 Relaties 2.3.1 Wat is de relatie met andere basisregistraties zoals de basisregistratie grootschalige topografie (BGT) en de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG)? Er bestaat geen directe inhoudelijke relatie tussen de BRO en BGT en/of BAG. Vanzelfsprekend zullen de BRO, BGT en BAG wel hetzelfde referentiestelsel hanteren, zodat de gegevens uit beide registraties eenvoudig in combinatie te gebruiken zijn. De BRO zal wel een relatie met het NHR (Nederlands Handelsregister) en BRP (Basisregistratie Personen) hebben. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om natuurlijke of rechtspersonen aan wie een vergunning is verleend. 2.3.2 Wat is de relatie met het Informatiehuis Water? Het Informatiehuis Water beheert zelf geen basisgegevens, maar haalt deze op bij de bron. De BRO zal een belangrijke bron van het IHW zijn. 2.3.3 Wat is/wordt de relatie met de provinciale geo-registers? De provinciale geo-registers zullen geen deel uit maken van de BRO. 2.3.4 Wat is de relatie met Wion? De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken (Wion) blijft naast de BRO bestaan. De Wion en BRO kennen geen inhoudelijke overlap. De Wion regelt de registratie van kabels en leidingen. De BRO legt (meetnet)werken in de ondergrond vast. Zie het infoblad Datatypen voor nadere informatie. Vooralsnog is gekozen voor afzonderlijke systemen, onder meer vanwege de verschillen in het openbaarheidsregime van de Wion en de BRO. Informatie uit beide bronnen kan wel aan de hand van coördinaten worden gecombineerd. 2.3.5 Is er contact met de eindgebruikers/ betrokkenen/bronhouders van de Wion? Nee, er is geen afzonderlijk contact met de Wion. De BRO en Wion kennen elkaar uitsluitende datatypen. Wel is afgesproken dat door het gebruik van een gezamenlijk coördinatenstelsel gegevens uit beide systemen eenvoudig te combineren zijn.

8 2.3.6 Hoe zit het met de verhouding tot BIELLS? De BRO bouwt in zeker zin voor op de resultaten van het inmiddels afgeronde project BIELLS. Beide initiatieven hebben tot doel de beschikbaarheid en het hergebruik van ondergrondgegevens te bevorderen. Het belangrijkste verschil is het verplichte karakter van de BRO voor bestuursorganen. 2.3.7 Hoe past de BRO op DINO van TNO en BIS van Alterra? DINO en BIS gaan op in de BRO. 2.3.8 Wat zijn de gevolgen voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het digitale loket. Vooralsnog worden er geen directe gevolgen voorzien. 2.3.9 Worden gegevens die nu opgenomen zijn in de WKPB ook in de BRO opgenomen? Nee. 2.3.10 Wat is de relatie tussen de BRO en de richtlijn INSPIRE? De BRO is opgezet met als doel de informatiehuishouding ten aanzien van de Nederlandse ondergrond te verbeteren. Met de BRO geeft Nederland als gunstig bij effect ook invulling aan de INSPIRE-eisen voor de thema's uit de Annex II Geology en de Annex III: Soil, Environmental monitoring facilities. Analoog hieraan geeft bijvoorbeeld de Basisregistratie Adressen en Gebouwen invulling aan de thema's Adresses and Buildings. Op de website van Geonovum is meer informatie over deze richtlijn te vinden.

9 3 Wie 3.1 Rollen 3.1.1 Wie is bronhouder van de BRO-gegevens? Elk bestuursorgaan kan bronhouder zijn. In de praktijk zullen dat voornamelijk gemeenten, provincies, waterschappen en de uitvoerende diensten van ministeries zijn. 3.1.2 Worden de provincies bronhouder voor grondwatergegevens in de BRO? Ja, zover deze gegevens onder de werkingssfeer van de BRO vallen. 3.1.3 Wie wordt bronhouder van de gegevens die nu in DINO en BIS staan? De minister van Infrastructuur en Milieu wordt bronhouder van de gegevens die op het moment van de inwerkingtreding van de wet op de BRO in DINO en BIS staan. Eventuele terugmeldingen op deze gegevens zijn daarmee een verantwoordelijkheid van de minister, ook in het geval deze gegevens in het verleden door een ander bestuursorgaan zijn aangeleverd. 3.1.4 In hoeverre kunnen er rechten ontleend worden aan de registratie en zijn gemeenten aansprakelijk als informatie niet juist is. Is hier onderzoek naar gedaan? Conform de andere basisregistraties is het uitgangspunt dat de BRO de best mogelijke gegevens bevat, maar geen 100% garantie geeft op de juistheid. Bestuursorganen kunnen dus worden aangesproken op hun zorgplicht. Indien bij de totstandkoming van de brondocumenten zorgvuldigheid is betracht, heeft het bestuursorgaan aan zijn verplichtingen voldaan en geldt er geen verdere aansprakelijkheid. 3.1.4 Wie is registratiehouder van de BRO? De minister van Infrastructuur en Milieu is de formele registratiehouder van de BRO. Het dagelijks beheer zal bij TNO worden belegd. 3.1.5 Wie beheert de BRO? De minister van Infrastructuur en Milieu zal deze taak bij TNO beleggen. 3.1.6 Waarom het beheer niet bij het Kadaster, maar TNO? Zoals het Kadaster gekozen is op basis van expertise op het gebied van kadastrale en topografische gegevens, zo is TNO gekozen op basis van expertise op het gebied van de ondergrond. 3.1.7 Wat als TNO failliet gaat, wat gebeurt er dan met de gegevens? De Minister van Infrastructuur en Milieu draagt de eindverantwoordelijkheid voor de BRO en zal in voorkomend geval adequate maatregelen moeten treffen om de BRO veilig te stellen. 3.1.8 Wie zijn de gebruikers van de BRO? Bestuursorganen zijn verplicht gebruik van de BRO te maken, maar het gebruik staat aan een ieder vrij. 3.1.9 Kunnen hulpverleningsdiensten via BRO (desnoods 's nachts of in weekenden) snel over gegevens beschikken wie de eigenaar is van de ondergrond? Nee, het eigendom van de ondergrond hangt samen met het eigendom van een perceel. Deze rechten zijn in de basisregistratie Kadaster vastgelegd. Overigens is er geen juridische eenduidigheid over de vraag tot op welke diepte het eigendomsrecht van de ondergrond reikt. 3.1.10 Hebben grondeigenaren invloed op de omschrijving van de basisregistratie? Nee. Grondeigenaren kunnen wel een verzoek tot wijziging indienen in het geval zij een fout in de BRO geconstateerd hebben. In dat geval zal het gegeven analoog aan een terugmelding worden afgehandeld. 3.1.11 Wat is de rol van (nuts)bedrijven)? De BRO brengt geen rechtstreekse verplichtingen voor (nuts)bedrijven met zich mee. Bij de uitvoering van werkzaamheden voor bestuursorganen zullen zij wel met de BRO in aanraking

10 komen. Het ligt voor de hand dat bestuursorganen in hun opdrachtverlening de eis op zullen nemen gegevens conform het BRO-formaat op te leveren. Naar verwachting zullen bestuurorganen de mogelijkheid krijgen de voor hen verplichte aanlevering van gegevens aan de BRO aan het bedrijfsleven en/of nutsbedrijven uit te besteden. Daarnaast zullen (nuts)bedrijven ook gebruiker van de BRO zijn. 3.1.12 Kan ik de BRO gebruiken voor aanvragen van makelaars i.v.m. bodemonderzoeken? De eerste fase van de BRO bevat geen milieukundige gegevens. Daarnaast is de richtlijn voor taxateurs per 1 januari aangepast. Dit betekent dat zij voortaan uitsluitend gegevens uit de Wkpb betrekken. 3.1.13 Hoe is de sturing van de BRO geregeld? De eindverantwoordelijkheid voor de BRO ligt bij de Minister van IenM. Gezien het brede belang van de BRO zal de Minister IenM zich terughoudend opstellen en de besluitvorming overlaten aan een interbestuurlijke stuurgroep. In deze groep zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: - Interprovinciaal Overleg; - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; - Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu; - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; - TNO; - Unie van Waterschappen; - Vereniging Nederlandse Gemeenten. Na de overgang van de project- naar beheerfase zal de stuurgroep in een Gebruikersraad overgaan. 3.2 Taken 3.2.1 Welke taken brengt de BRO voor gemeenten, provincies en waterschappen met zich mee? Voor gemeenten en andere bestuursorganen betekent de BRO dat zij gegevens over de ondergrond die onder het bereik van de BRO vallen verplicht aan de BRO moeten aanleveren. Deze verplichting geldt uitsluitend voor gegevens die na de inwerkingtreding van de wet BRO in bezit van een bestuursorgaan komen. Het bestuursorgaan dat gegevens aanlevert, is bronhouder van deze gegevens. Tevens moeten bestuursorganen verplicht gebruik van de BRO maken. Dat wil zeggen dat zij bij het uitvoeren van hun werkzaamheden eerst de BRO moeten raadplegen op herbruikbare gegevens. Indien de BRO herbruikbare gegevens bevat, moeten zij deze gebruiken. Als dat niet het geval is, zal een bestuursorgaan nieuwe gegevens verzamelen. Deze nieuwe gegevens moeten aan de BRO worden aangeleverd. Tot slot zijn bestuursorganen verplicht bij gerede twijfel aan de juistheid van een BRO-gegeven een zogenaamde terugmelding aan de registratiehouder maken. De registratiehouder zal op basis daarvan zo nodig in samenwerking met de bronhouder van het gegeven onderzoek naar de juistheid van het gegeven doen. Bestuursorganen zullen hun huidige werkprocessen zodanig moeten aanpassen dat zij aan bovenstaande verplichtingen kunnen voldoen. De exacte processen voor verplichte aanlevering, terugmelding en gebruik zullen in overleg met alle bestuursorganen nader worden uitgewerkt. 3.2.2 Moeten alle gegevens die ik al digitaal beschikbaar heb in de BRO? Nee, alleen gegevens die van na de inwerkingtreding van de BRO dateren, moeten verplicht in de BRO opgenomen worden. Gegevens van voor die tijd kunnen op vrijwillige basis aan de BRO worden toegevoegd. Hiervoor kunnen echter kosten in rekening worden gebracht. 3.2.3 Wat verandert in mijn werkproces bij de gemeente als ik op een afdeling RO werk? De BRO heeft geen directe invloed op het werkproces anders dan dat bij verzamelen van gegevens over de ondergrond verplicht de BRO geraadpleegd moet worden. Indien de BRO geen herbruikbare gegevens bevat en de gemeente overgaat tot inwinning van nieuwe gegevens, moeten deze vervolgens bij de BRO worden aangeleverd, zodat deze voor hergebruik in aanmerking komen.

11 3.2.4 Wat verandert in mijn werkproces bij de gemeente als ik op een afdeling wegenbouw werk? De BRO heeft geen directe invloed op het werkproces anders dan dat bij verzamelen van gegevens over de ondergrond verplicht de BRO geraadpleegd moet worden. Indien de BRO geen herbruikbare gegevens bevat en de gemeente overgaat tot inwinning van nieuwe gegevens, moeten deze vervolgens bij de BRO worden aangeleverd, zodat deze voor hergebruik in aanmerking komen. 3.2.5 Wat verandert in mijn werkproces bij de gemeente als ik op een afdeling ICT werk? Dit is situatieafhankelijk. In het geval een gemeente via een (bodem)informatiesysteem met de BRO zal communiceren, zal het BIS hiervoor geschikt gemaakt moeten worden. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zal met de leveranciers van BIS-systemen overleggen op welke wijze de BRO tijdig door hun software ondersteund zal worden. Gemeenten kunnen de aanlevering van BRO-gegevens ook uitbesteden aan het bedrijfsleven en voor de raadpleging van de BRO het webloket gebruiken. In dat geval zal de BRO geen impact hebben op de ICT-huishouding.

12 4 Hoe 4.1 Techniek 4.1.1 Komt er een landelijke (ICT-)voorziening? Ja. De BRO is in dat opzicht te vergelijken met bijvoorbeeld de basisregistratie Kadaster. Bestuurorganen hoeven zelf geen basisregistratie te voeren. 4.1.2 Welke generieke voorzieningen gaat de BRO gebruiken, bijvoorbeeld Digikoppeling? De BRO zal zoveel mogelijk aansluiten bij stelselstandaarden en gebruik maken van de generieke voorzieningen van het stelsel zoals Digimelding en Digikoppeling. 4.1.3 Hebben gemeenten weer een nieuwe applicatie nodig om gegevens in bij te gaan houden? Nee, dat is niet de bedoeling. In de workshops die TNO gaat organiseren moet worden vastgesteld of gemeenten problemen zien, welke dat zijn en welke oplossingsrichting er gekozen moet worden. 4.1.4 Wat gebeurt er met de gemeentelijke bodeminformatiesystemen? Dit is in de eerste plaats aan de gemeenten zelf. Veel BIS'en bevatten (ook) gegevens over bodemverontreinigingen. Deze informatie ontbreekt in de eerste fase van de BRO. Tot die tijd lijkt het voor de hand liggend dat gemeenten hun eigen BIS handhaven. 4.1.5 Hoe wordt de levering van gegevens georganiseerd? De gegevens worden zoveel mogelijk op basis van webservices aangeleverd. Dit betekent dat de invoer geautomatiseerd plaats zal vinden. Over de afstemming van werkprocessen gaat TNO workshops organiseren. 4.1.6 Worden gegevens bij aanlevering gevalideerd? Jazeker, en wel op basis van validatieregels die afgesproken met het hele werkveld via de standaardisatieprojecten. 4.1.7 Hoe worden gegevens ter beschikking gesteld? De BRO-gegevens zullen om niet via een website vergelijkbaar met het huidige DINOloket en -services beschikbaar worden gesteld. In overleg zijn alternatieve aanleveringen tegen kostprijs mogelijk. 4.1.7a De gebruiksvriendelijkheid van het DINOloket laat te wensen over. Komt hier verandering in? Ja, er komt een nieuw loket. In september 2011 komt een eerste proefversie voor de uitgifte van sonderingen beschikbaar. 4.1.8 Welke topografische ondergronden (schaal? en afhankelijk van inzoomniveau?)worden gebruikt bij de kaarten voor opvragen bv van grondwaterkwantiteitdata? Dit moet nog worden uitgezocht bijvoorbeeld in de workshops die TNO gaat organiseren. 4.1.9 Hoe kunnen gegevens worden gebruikt? Er gelden geen beperkingen voor het gebruik van de gegevens. 4.1.10 Kunnen wij nog ons sonderingenarchief met jullie automatiseren? Historische gegevens van voor de datum van inwerkingtreding vallen niet onder het bereik van de BRO. In het overgangsrecht BRO zal wel bepalingen kennen die bestuursorganen de mogelijkheid bieden afspraken met TNO te maken over opname van archiefgegevens. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van het bestuursorgaan. 4.1.11 Ik heb vernomen dat de NITG code gewijzigd wordt. Klopt dit? De NITG code verliest zijn huidige status. Daarvoor in de plaats komt de BRO-identificatie. De BRO-identificatie wordt de sleutel in de communicatie tussen bronhouders, afnemers en het register. In hoeverre de NITG-code nog een rol moet spelen in de communicatie, met name tussen aanleverende partijen en het register moet per datatype nog worden vastgesteld.

13 4.1.12 Hoe kunnen we technisch aansluiten/uitwisselen? De BRO maakt deel uit van het stelsel van basisregistraties en de aansluitvoorwaarden zijn daarom conform de Digikoppeling specificaties. 4.1.13 In wat voor format worden de bestanden van BRO aangeleverd en gebruikt (AutoCAD, GIS, etc.)? Data in de BRO vallen in de categorie geo-informatie en is daarom in een NEN3610 conform formaat IMBRO genaamd. Per datatype wordt de exacte inhoud hiervan in het Dataproject bepaald. 4.1.14 Komen de gegevens ook beschikbaar als Service in een Arc GIS server omgeving? Via webservice kan men de BRO benaderen en bevragen. Op die wijze kan men de data ook betrekken in een eigen GIS-applicatie. 4.1.15 Bestaat uitlevering enkel/hoofdzakelijk uit onbewerkbare plaatjes via internet en/of is er ook een downloadmogelijkheid van de ruwe data? Dit is afhankelijk van wat er is afgesproken binnen het dataproject. Wanneer data wordt aangeleverd zal dit ook beschikbaar worden. Voor sommige datatype zullen mogelijk services worden gemaakt om data te visualiseren. 4.1.16 Wordt er ingezet op het uitwisselen van webservices? Ja, maar niet iedere partij zal daarmee uit de voeten kunnen op het moment dat de wet in werking treedt. Om die reden is er een loket voor uitgifte (DINOLoket nieuwe stijl) voorzien en voor bepaalde gegevenstypen ook een innameloket aan de innamekant. 4.1.17 Wordt er ingezet op een z.s.m. aansluiting 3D-model? Aan de kant van TNO wordt getracht de modellen zo snel mogelijk aan te sluiten. Echter zal men aan de kant van de gebruiker ook nog wat moeten doen om aan te sluiten. Het mag duidelijk zijn dat men daar zelf voor verantwoordelijk is. 4.1.18 Welke gegevens in welke bestandsformaten moeten worden aangeleverd? Dit wordt per datatype in het dataproject bepaald. Zie ook 4.1.13. 4.1.19 Worden er protocoleisen gesteld voor bijv. bodemprofielen, of kan elk bodemprofiel worden aangeleverd? Profielen in de zin van dwarsdoorsneden in de ondergrond zijn niet opgenomen in de BRO. Echter kan men m.b.v. de modellen welke in de BRO aanwezig zijn wel een profiel maken/opvragen. De boormonsterprofielen en de bodemkundige profielopname zijn wel opgenomen in de BRO. Hiervoor worden in de dataprojecten afspraken gemaakt hoe de uitwisseling van deze datatypen er uit moet gaan zien. 4.2 Voorbereidingen en implementatie 4.2.1 Wat kunnen bestuursorganen op korte termijn doen? Bestuursorganen kunnen actief deelnemen aan het vormgeven van de BRO. Zowel de wetgeving, de inhoud als de werkprocessen van de BRO staan de komende maanden voor discussie open. Het is natuurlijk ook mogelijk de uitkomst van deze discussie af te wachten, maar in dat geval kan slechts in zeer beperkte mate rekening worden gehouden met nieuwe wensen. Reacties op de conceptwettekst zijn in de periode van 28 juli 2011 tot 16 september 2011 via de website http://www.internetconsultatie.nl mogelijk. Meewerken aan het vormgeven van de inhoud van de basisregistratie kan door deelname aan een ambtelijke werkgroep en het leveren van input rond de werkprocessen van de BRO vind plaats in afzonderlijke workshops. 4.2.2 Wat houdt deelname aan een werkgroep in? Waar komt de werkgroep bij elkaar? Hoe groot de groep is? Wie hierin deelneemt? Hoe vaak men bij elkaar komt? De ambtelijke werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van overheden en beoordelen het resultaat van een de expertgroep: een eerste versie de conceptcatalogus voor een specifiek datatype. Zij beoordelen het voorstel voornamelijk op de vraag of de voorgestelde afspraken

14 werkbaar zijn en nemen een besluit over openstaande vragen c.q. beslispunten die door de expertgroep zijn gesignaleerd. Zo nodig past de ambtelijke werkgroep het concept gegevenscatalogus en begeleidend schrijven aan. De doorlooptijd van deze stap bedraagt twee maanden. De ambtelijke werkgroep komt circa vier maal bij TNO in Utrecht bij elkaar. De grote van de groep zal per datatype sterk afhankelijk zijn van de betrokkenheid van de overheidsorganisaties met het betreffende datatype. 4.2.3 Op welke wijze worden bestuursorganen op de BRO voorbereid? Het is nog te vroeg om hier uitspraken over te kunnen doen. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zet in op een zo eenvoudig mogelijke implementatie voor bronhouders en gebruikers. Waar mogelijk zullen het Ministerie van IenM en TNO de uit te voeren werkzaamheden daarom zo veel mogelijk in 'hapklare brokken' aanbieden. Vanzelfsprekend zal ook gekeken worden naar de geleerde lessen bij de implementatie van onder meer de BAG. 4.2.4 Hoe gaat de implementatie van de BRO plaatsvinden? Hierover zijn nog geen bijzonderheden te vermelden. 4.3 Kosten en planning 4.3.1 Hoe hoog worden de administratieve lasten voor de gemeenten als de BRO van kracht wordt? Worden de gemeenten financieel gecompenseerd voor deze kosten? Voor de BRO loopt momenteel een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Deze moet meer inzicht verschaffen over de neerslag van kosten en baten over de verschillende bestuurslagen. Eventuele bijdragen zullen aan de hand van de Wet financiîle verhoudingen worden vastgesteld. 4.3.2 Wat zijn de afnamekosten? Gegevenslevering via de website en standaard webservices zullen voor alle partijen om niet zijn. Indien gebruikers gegevens op een andere wijze willen ontvangen, is dit afhankelijk van de beschikbaarheid van capaciteit mogelijk. Zoín service zal dan in principe tegen kostprijs worden geleverd. 4.3.3 Wat is de planning voor wetgeving en invoering? De datum van inwerkingtreding staat vooralsnog op 1 januari 2013. Deze datum was ingegeven door verwachte deadlines in het kader van de Europese richtlijn INSPIRE voor de thema's bodem en geologie. Inmiddels zijn deze deadlines naar achteren geschoven. Om alle partijen meer tijd te geven voor een adequate voorbereiding zal de invoering van de BRO mee verschuiven naar 1 januari 2015. De planning van de BRO is nu op hoofdlijnen als volgt: 2012 Wetsvoorstel naar Tweede Kamer 2011-2013 Uitwerking en realisatie 2014 Implementatie door bestuursorganen 2015 Inwerkingtreding.

15 5 Overig 5.1 Welke onderdelen moeten specifiek aan bod komen in de huidige opleiding landmeten MBO en in een nieuw te ontwikkelen opleiding GEO-ICT op MBO-niveau? De komst van de BRO stelt geen specifieke eisen aan opleidingen. Vanzelfsprekend ligt het wel voor de hand aandacht te besteden aan het stelsel van basisregistraties en de geobasisregistraties in het bijzonder. 5.2 Worden toekomstige ontwikkelingen in gebieden waar veel ondergronds ruimtegebruik plaatsvindt ook aangestuurd via een soort Wet ruimtelijke ontwikkeling? Hoe gaan we in Nederland om met verschillende gebruiksmogelijkheden die onderling met elkaar conflicteren? Geldt dan wie het eerst komt? Liggen gebruiksrechten en dergelijke in de toekomst ook vast in een soort ondergronds kadaster? Bestuursorganen hebben met de Wet ruimtelijke ordening reeds een instrumentarium in bezit om ondergronds ruimtegebruik aan te sturen. zie voor meer informatie www.bodemplus.nl. Op korte termijn zal de BRO nog niet als het kadaster van de ondergrond fungeren, maar deze functie wordt op termijn niet uitgesloten. 5.3 Hoeveel basisregistraties komen er nog en wanneer geeft het Rijk de gemeentes een financiële bijdrage om al die basisregistraties in te voeren? Er staan geen nieuwe basisregistraties in de planning naast de reeds bekende, zie het Stelselhandboek Basisregistraties voor een overzicht. 5.4 Krijgt de BRO net als de BAG audits? Het ministerie van IenM zal de BRO zeker gaan monitoren. De vorm waarin is nog onbekend. De voorkeur gaat voorlopig uit naar een lichtere vorm dan formele audits. Vooralsnog gaan de gedachten uit naar een lichtere vorm van toezicht. Conform het advies van de staatscommissie Oosting vertrouwt IenM erop dat bestuursorganen zich aan de wet houden. Vanzelfsprekend zal aanlevering aan en gebruik van de BRO wel gemonitord worden. Als daar aanleiding toe bestaat -bijvoorbeeld omdat blijkt dat een bestuursorgaan gedurende een jaar geen enkel gegeven heeft aangeleverd, terwijl aannemelijk is dat het wel nieuwe gegevens in handen heeft gekregen- zal IenM om nadere opheldering vragen en zo nodig maatregelen treffen.