FAQ's BRO. Frequently Asked Questions - Basisregistratie Ondergrond. Datum 15 juli Reactie RWS op herziene versie verwerkt (AvdM)

Transcriptie

1 FAQ's BRO Frequently Asked Questions - Basisregistratie Ondergrond Datum 15 juli 2016 Status Consultatie Reactie RWS op herziene versie verwerkt (AvdM)

2 Pagina 2 van 20

3 1 Algemeen Wat is de BRO? Voor wie is de BRO? Waarom komt er een BRO? 5 2 Implementatie Wanneer wordt de wet BRO feitelijk van kracht? Wat houdt de gefaseerde invoering van de BRO in? Hoe is de sturing van de BRO geregeld? Welke rollen zijn er ten aanzien van de BRO? Wie wordt de beheerder van de Landelijke Voorziening? Wat kunnen bestuursorganen op korte termijn doen? Op welke wijze worden bestuursorganen op de BRO voorbereid? 8 3 Inhoud Welke gegevens komen in de BRO? Maakt het Landelijk Grondwater Register straks deel uit van de BRO? In hoeverre worden ook ondergrondse structuren als kelders en parkeergarages in stedelijk gebied meegenomen? Gaat de BRO ook gegevens omvatten over kabels en leidingen? Is al bekend of milieukwaliteit en archeologie tot de BRO gaan behoren en hoe en wanneer dat gaat gebeuren? Vallen geboorde putten voor gebruik bluswater ook onder de BRO? Moeten grondwaterstandmetingen ook opgenomen worden in de BRO? Vallen de boorstaten van bodemonderzoeken volgens de NEN 5740 en dergelijke ook onder de BRO? Worden de bodemenergiesystemen en bodemverontreinigingssituaties in de BRO opgenomen? Bevat de BRO ook gegevens over mogelijke vindplaatsen van explosieven? In hoeverre is de ondergrond van de Noordzee aangesloten bij BRO? Geldt de BRO ook voor de Nederlandse gemeenten in het Caribisch gebied? Vallen gegevens die bestuursorganen van derden ontvangen in het kader van vergunningverlening onder de BRO? Is de BRO een authentieke registratie? Zijn de modellen in de BRO authentiek? Is er een informatiemodel voor de BRO beschikbaar? Hoort bij de registratie ook een register met brondocumenten? Hoe zullen restrictiegebieden opgenomen worden voor WKO: maximale boordiepte, waterwinning, enzovoort? Tot welke diepte reikt het begrip ondergrond? Hoe betrouwbaar zijn de gegevens? In hoeverre kunnen er rechten ontleend worden aan de registratie en is een bronhouder aansprakelijk als gegevens niet juist zijn? Heeft de data in de BRO een beperkte houdbaarheid? Wat is de nauwkeurigheid: wijk, buurt of straat? Is het mogelijk om zaken uit de BRO te verwijderen? 12 4 Bronhouderschap en leveringsplicht Is er een wettelijk verplichting voor gemeenten om gegevens (zo ja, welke) aan te leveren? Kan een bronhouder de gegevens aan laten leveren door sondeer- of boorbedrijven? Moeten gemeenten ook gearchiveerde gegevens leveren? Welke gegevens moeten bronhouders nu al bijhouden en worden dat er meer als de Pagina 3 van 20

4 BRO zijn intrede doet? Kunnen niet-bestuursorganen op vrijwillige basisgegevens aan de BRO aanleveren? Welke verplichtingen brengt de BRO voor bedrijven en burgers met zich mee? Worden gegevens van private sonderingen/boringen opgenomen in de BRO? 13 5 Gebruiks- en terugmeldplicht Wat kan ik als bronhouder met de BRO? Moet ik de BRO verplicht raadplegen? Zijn de gegevens in de BRO open data? Is er sprake van terugmeldplicht? 15 6 ICT Komt er een landelijke voorziening? Wat verandert er voor een afdeling ICT bij de bronhouder? Welke generieke voorzieningen gaat de BRO gebruiken zoals Digikoppeling? Hebben bronhouders een nieuwe applicatie nodig voor gegevens? Wat gebeurt er met de gemeentelijke bodeminformatiesystemen (BIS)? Hoe wordt de levering van gegevens georganiseerd? Worden gegevens bij aanlevering gevalideerd? Hoe worden gegevens ter beschikking gesteld? In wat voor format worden de bestanden van BRO aangeleverd en gebruikt? Wat als ik (nog) niet met webservices uit de voeten kan? Worden er protocoleisen gesteld voor bijvoorbeeld bodemprofielen, of kan elk bodemprofiel worden aangeleverd? 17 7 Kosten en baten Hoe hoog worden de administratieve lasten voor de bronhouders als de BRO van kracht wordt? Welke baten kan ik verwachten? Wat zijn de afnamekosten? 18 8 Relaties met andere onderwerpen Wat is de relatie met andere basisregistraties BGT en BAG, en HR en BRP? Wat is de relatie met het Informatiehuis Water (IHW)? Wat is/wordt de relatie met de provinciale geo-registers? Wat is de relatie met de WION? Wat is de relatie van de BRO met BIELLS? Hoe past de BRO op DINO van TNO en BIS van Alterra? Wat is de relatie tussen de BRO en de richtlijn INSPIRE? 19 9 Overige vragen Welke onderdelen moeten specifiek aan bod komen in de huidige opleidingen landmeten? Wanneer geeft het Rijk de gemeenten en andere bronhouders een financiële bijdrage om al die basisregistraties in te voeren? Krijgt de BRO net als de BAG audits? 20 Pagina 4 van 20

5 1 Algemeen 1.1 Wat is de BRO? De BRO staat voor Basisregistratie Ondergrond. De BRO wordt de basisregistratie met de publieke gegevens van de Nederlandse ondergrond, van ondergrondse constructies en gebruiksrechten in relatie tot de ondergrond. De BRO wordt dé centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse bodem en ondergrond. Vanuit één plek kunnen gebruikers digitaal gegevens opvragen ter informatie (Ligt hier een mijnbouwvergunning? Hoe is de bodemopbouw? Hoe hoog staat het grondwater?), of als basis voor projectanalyses en berekeningen. 1.2 Voor wie is de BRO? De BRO is van belang voor iedereen die met de ondergrond te maken heeft, maar wordt specifiek ingericht voor een breed gebruik binnen het Rijk en de decentrale overheden. Bestuursorganen zijn verplicht om: (1) bodem- en ondergrondgegevens aan te leveren volgens de afgesproken standaarden; (2) ondergrondgegevens te gebruiken voor alle overheidstaken; (3) onjuiste gegevens terug te melden aan de Landelijke Voorziening, en (4) rapporteren van onderzoeksresultaten naar aanleiding van eerder ingediende meldingen die betrekking hadden op ondergrondgegevens waar de het bestuursorgaan bronhouder van is. De BRO-gegevens zijn, met enkele uitzonderingen, openbaar (zie 4.3), dus iedereen kan er desgewenst gebruik van maken. 1.3 Waarom komt er een BRO? De bestaande informatiesystemen over bodem en ondergrond zijn onderling onvoldoende of niet verbonden, waardoor er geen goed overzicht is van wat er onder de grond van belang is. Daardoor wordt het hergebruik van eerder ingewonnen gegevens belemmerd. Verder hanteren we bij de vastlegging van ondergrondgegevens nog vaak verschillende standaarden. Veel ondergrondgegevens worden zelfs helemaal niet in informatiesystemen vastgelegd. De BRO creëert een eenduidig, landelijk systeem. Pagina 5 van 20

6

7 2 Implementatie 2.1 Wanneer wordt de wet BRO feitelijk van kracht? De wet is in september 2015 door de beide Kamers goedgekeurd, de inwerkingtreding is voorzien in de tweede helft van Om dat mogelijk te maken, moeten nog de volgende stappen worden gezet: a) Een algemene maatregel van bestuur (AMvB), waarin staat welke registratieobjecten vanaf welk moment in de BRO moeten worden opgenomen en welke brondocumenten daarbij horen; b) Ministeriële regelingen (MR) waarin uitvoeringsaspecten staan beschreven als catalogi, gegevens- en leveringsstandaarden, architectuur, et cetera. Op grond hiervan kunnen bronhouders en gebruikers nagaan of en in hoeverre zij hun eigen werkprocessen en systemen moeten aanpassen. 2.2 Wat houdt de gefaseerde invoering van de BRO in? De BRO is een omvangrijk project. Om deze reden is gekozen voor een gefaseerde aanpak. De wet zoals die nu is vastgesteld, voorziet in 26 registratieobjecten. Deze zullen in, naar verwachting, vier tranches (stappen) worden ingevoerd, in de periode Deze vier tranches worden samen wel als BRO fase 1 aangeduid. Tranche 1: loop van Vier registratieobjecten: (1) Geotechnisch sondeeronderzoek, (2) Bodemkundige Boormonsterbeschrijving binnen het registratieobject Booronderzoek, (3) Grondwatermonitoringput, (4) Mijnbouwwetvergunning. (NB: het oorspronkelijk voor tranche 1 voorziene object 'grondwatersamenstellingsonderzoek' is complexer gebleken dan wat verwacht, en is daarom doorgeschoven naar een latere tranche) Tranche 2: Tranche 3-4: Afhankelijk van de behoefte volgt daarna mogelijk een BRO fase 2, waarin andere objecten, naast de 26 registratieobjecten van BRO fase 1, worden toegevoegd. Besluitvorming over BRO fase 2 moet nog plaatsvinden. 2.3 Hoe is de sturing van de BRO geregeld? De eindverantwoordelijkheid voor de BRO ligt bij de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM). Gezien het brede belang van de BRO zal de minister zich terughoudend opstellen en zich bij besluitvorming baseren op de adviezen van een in te stellen Strategisch Beraad. Naar verwachting zal dit Strategisch Beraad na de zomer 2016 operationeel zijn. In deze groep zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: Interprovinciaal Overleg (IPO) Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EZ) Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) (Voorzitter) Rijkswaterstaat (RWS) TNO-GDN Unie van Waterschappen (UvW) Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) 2.4 Welke rollen zijn er ten aanzien van de BRO? Eigenaar (houder van de registratie) is het ministerie van IenM Beheerder van de Landelijke Voorziening is TNO-GDN Bronhouders/leveranciers zijn alle bestuursorganen die gegevens verzamelen die onder de leveringsplicht van de wet BRO gaan vallen. In de praktijk zijn dat gemeenten, provincies, waterschappen en de uitvoerende diensten van ministeries (zoals Rijkswaterstaat en RIVM). Ook kunnen bij AmvB niet-bestuursorganen als bronhouder worden aangewezen, Pagina 7 van 20

8 bijvoorbeeld omdat zij de uitvoering van een overheidstaak opgedragen hebben gekregen, bijvoorbeeld Prorail en Staatsbosbeheer. Gebruikers: iedereen die informatie van de ondergrond kan en wil hergebruiken. Voor Bronhouders die bestuursorganen zijn geldt tevens een wettelijke verplichting Strategisch Beraad BRO, dat de minister adviseert over strategische keuzes voor de BRO. Programmabureau BRO is door het ministerie IenM ingesteld die de implementatie van de wet BRO organiseert en begeleidt. 2.5 Wie wordt de beheerder van de Landelijke Voorziening? Als ontwikkelaar en beheerder van de Landelijke Voorziening (LV) BRO is TNO-GDN aangewezen. TNO zal onder regie van het ministerie van IenM de LV realiseren en implementeren. Het gaat niet alleen over de ICT-voorziening, maar ook over de inname, het beheer, en de gestandaardiseerde verstrekking van de gegevens die in de LV-BRO zijn opgeslagen. 2.6 Wat kunnen bestuursorganen op korte termijn doen? De bestuursorganen kunnen op korte termijn aan de slag met de volgende punten: Inventariseren waar de 4 registratieobjecten van de eerste tranche in processen zitten, en vooronderzoek doen naar het vóórkomen van de andere 22 objecten die in de 2 e en 3 e tranche zullen worden ingevoerd; Inventariseren welke impact er voor de organisatie is in verband met de leveringsverplichting, de gebruiksverplichting, en de verplichting tot onderzoek n.a.v. terugmeldingen; Een coördinator BRO binnen de organisatie aanstellen: aangezien de BRO diverse disciplines bestrijkt, benadrukt het ministerie het belang van één coördinator die alle acties ten aanzien van de BRO overziet; Participeren in discussies over de uitwerking van de implementatie, zoals standaarden, inrichting van processen, meedenken over prioriteitstelling in de volgende tranches. Het ministerie zal via de website //bro.pleio.nl en via gerichte mailings bronhouders en gebruikers hiertoe uitnodigen. 2.7 Op welke wijze worden bestuursorganen op de BRO voorbereid? Het ministerie van IenM overlegt intensief met bronhouders (danwel hun koepels VNG, IPO of UvW) over inhoud, standaarden, processen, et cetera. Er worden lezingen gegeven, publicaties uitgebracht, en waar nodig op individuele basis voorlichting gegeven. Speciaal met het oog op bestuurders is een zogeheten bestuurdersboekje uitgegeven dat de essentie van de BRO uiteen zet. Omdat de BRO in de regel als een administratief-technische operatie wordt gezien, houden bestuurders zich er niet of nauwelijks mee bezig. Het ministerie ziet daar ook een rol voor de interne coördinatoren BRO (zie vraag 2.6) en is bereid om daar volop ondersteuning aan te bieden. Het ministerie van IenM zet in op een zo eenvoudig mogelijke implementatie voor bronhouders en gebruikers. Vanzelfsprekend zal ook gekeken worden naar de geleerde lessen bij de implementatie van de eerder ingevoerde basisregistraties, zoals de Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT) en Adressen-Gebouwen (BAG) Pagina 8 van 20

9 3 Inhoud 3.1 Welke gegevens komen in de BRO? De BRO bevat gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond. De BRO wordt geordend op basis van zogeheten registratieobjecten. In de BRO komen vooralsnog 26 registratieobjecten. Deze selectie is in 2013 door de toenmalige stuurgroep BRO gemaakt, er vanuit gaande dat BRO fase 1 wordt gestart op basis van gegevens uit de bestaande systemen Data en Informatie Nederlandse Ondergrond (DINO) van TNO en het Bodem Informatie Systeem (BIS) van Alterra. De precieze omschrijving komt in de BRO-catalogus die nog wordt opgesteld door het programmabureau BRO. Momenteel wordt er gewerkt aan de standaarden voor de eerste tranche van registratieobjecten. Zodra hier overeenstemming over is zullen deze middels een AMvB traject definitief worden vastgesteld en gecommuniceerd. Catalogi voor de eerste tranche van registratieobjecten zijn dan ook nog niet beschikbaar. Op staat een algemene (concept) beschrijving van de registratieobjecten. De doorontwikkeling van de definitieve catalogi van de objecten in tranche 1 wordt in de loop van 2016 gerealiseerd. 3.2 Maakt het Landelijk Grondwater Register straks deel uit van de BRO? Dat is andersom: het LGR zal gebruik gaan maken van de gegevens die in de BRO zijn opgeslagen. 3.3 In hoeverre worden ook ondergrondse structuren als kelders en parkeergarages in stedelijk gebied meegenomen? Deze worden niet in de BRO opgenomen. De BGT en BAG zijn er op voorbereid om dergelijke gegevens te gaan registrerenook objecten als damwanden en funderingen vallen niet onder de BRO, evenmin als boomwortels, ondergrondse vuilcontainers, de ondergrondse delen van straatmeubilair, etc. 3.4 Gaat de BRO ook gegevens omvatten over kabels en leidingen? Nee, kabels en leidingen worden door hun beheerders beschikbaar gesteld via KLIC (op basis van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Infrastructuur, WION), maar alleen op aanvraag. Meer informatie hierover op de website van het Kadaster. Momenteel wordt onderzocht of een permanente registratie van kabels en leidingen mogelijk is, binnen het project KLIC-WIN. De telecom-netwerkbeheerders doen daar echter niet aan mee. Het ministerie heeft ook geen middelen om dit te verplichten aan private partijen. 3.5 Is al bekend of milieukwaliteit en archeologie tot de BRO gaan behoren en hoe en wanneer dat gaat gebeuren? Deze gegevens maken geen deel uit van de eerste 26 registratieobjecten. Momenteel onderzoekt het ministerie van IenM op welke wijze alsnog de desbetreffende gegevens kunnen worden opgenomen in de BRO. Er is op dit moment echter nog geen tijdspad voor de eventuele opname van milieuhygiënische bodemdata te geven. Voor de opname van archeologische gegevens moet nog een kosten-batenanalyse worden uitgevoerd. Deze is nog niet ingepland. Wel wordt nog onderzocht of de archeologische boormonsterprofielen nu al mee gaan in tranche 1. Vooralsnog blijft ARCHIS van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed dé bron voor archeologische informatie. 3.6 Vallen geboorde putten voor gebruik bluswater ook onder de BRO? De informatie die wordt verzameld tijdens het boorproces van dergelijke putten moet worden ingebracht onder booronderzoek. De put zelf wordt vooralsnog niet opgenomen. Pagina 9 van 20

10 3.7 Moeten grondwaterstandmetingen ook opgenomen worden in de BRO? Ja, in een vervolgtranche na tranche 1. Grondwaterstanden moeten wel gedurende langere tijd worden gemeten. Dus incidentele metingen en metingen over een korte tijdspanne (bijvoorbeeld monitoring tijdens de uitvoering van een werk) vallen (nog) niet onder de BRO. Waar precies de grens ligt tussen wel en niet opslaan wordt in het desbetreffende dataproject in goed overleg met het werkveld vastgesteld. Tijdens de overgangsperiode (dus tot aan het moment dat de wettelijke verplichting tot levering van grondwaterstandmetingen van kracht wordt) kunnen grondwaterstandmetingen, die bij een in de BRO opgenomen grondwatermonitorput horen, via het BRO-innameloket worden aangeleverd om in DINO te worden opgenomen. Aldaar wordt ook de samenhang tussen deze metingen in DINO en de putten in de BRO geborgd. Overigens staat het bronhouders altijd vrij om grondwaterstandmetingen aan DINO te leveren, ook al hebben die betrekking op korte(re) meetperioden dan de BRO bepaalt. Uiteraard dienen deze meetgegevens dan wel te voldoen aan de standaarden van de BRO. 3.8 Vallen de boorstaten van bodemonderzoeken volgens de NEN 5740 en dergelijke ook onder de BRO? Nee, boormonsterbeschrijvingen die specifiek gemaakt zijn in het kader van milieuonderzoek zullen in BRO fase 1 nog niet worden meegenomen. 3.9 Worden de bodemenergiesystemen en bodemverontreinigingssituaties in de BRO opgenomen? Bodemenergiesystemen: In de BRO zoals die nu wordt voorzien, worden minimaal bodemenergiesystemen die onder de Mijnbouwwet (geothermie) of Waterwet (open warmte-koudeopslag, WKO) vallen in de BRO opgenomen. Verschillende partijen hebben aangegeven ook meldingen van de WKOsystemen in de BRO op te willen nemen. Het ministerie van IenM wil dit mogelijk te maken. Bodemverontreinigingssituaties: kunnen wellicht in een vervolg op de BRO vallen. Zie ook onder vraag Bevat de BRO ook gegevens over mogelijke vindplaatsen van explosieven? Nee, dat gebeurt in elk geval nog niet in BRO fase 1. Indien hier breed behoefte aan is, kan in een vervolgfase onderzocht worden of deze gegevens alsnog opgenomen moeten worden In hoeverre is de ondergrond van de Noordzee opgenomen in de BRO? De ondergrond van het Nederlandse deel van het continentaal plat, de Noordzee, valt geheel onder de BRO. Hiervoor zijn diverse onderdelen van de ministeries van IenM en EZ verantwoordelijk. Meer informatie is te vinden op het noordzeeloket.nl Geldt de BRO ook voor de Nederlandse gemeenten in het Caribisch gebied? Nee, dat is niet het geval Vallen gegevens die bestuursorganen van derden ontvangen in het kader van vergunningverlening onder de BRO? Het ministerie wil deze gegevens onder de BRO laten vallen, zodat het gegevensaanbod ruimer wordt. Dit is echter nog niet voorgeschreven, omdat er een aantal juridische en praktische issues aan is gekoppeld, zoals bronhouderschap, aansprakelijkheid en de bedrijfsgevoeligheid van gegevens. Het ministerie voert onderzoek uit naar de haalbaarheid van deze gegevensstroom. Pagina 10 van 20

11 3.14 Is de BRO een authentieke registratie? Ja, in de zin dat gebruik van de BRO door bestuursorganen altijd verplicht is, maar dat het aan de gebruiker is om op basis van kennis en ervaring te beoordelen of hergebruik van BRO-gegevens realistisch is. Gegevens in de BRO kunnen mogelijk verouderd zijn, of net iets te veraf liggen van de plek waar men iets wil weten. Het authentieke karakter van de BRO is dus minder absoluut dan dat van bijvoorbeeld de Basisregistratie Personen of de Basisregistratie Adressen-Gebouwen. Voor de registratieobjecten waar brondocumenten voorhanden zijn (zoals vergunningen) geldt het authentieke karakter onverkort Zijn de modellen in de BRO authentiek? Ja, de modellen moeten verplicht worden geraadpleegd waar en waarvoor dat relevant is Is er een informatiemodel voor de BRO beschikbaar? Alleen op hoofdlijnen, de gedetailleerde modellering wordt per registratieobject door het Programmabureau BRO en de Landelijk Voorziening houder TNO in samenwerking met de stakeholders gemaakt Hoort bij de registratie ook een register met brondocumenten? Ja, zij het dat dat ook digitale documenten of bestanden kunnen zijn. De specificaties worden in AMvB s en Ministeriële Regelingen nader uitgewerkt Hoe zullen restrictiegebieden opgenomen worden voor WKO: maximale boordiepte, waterwinning, enzovoort? Nee, deze gegevens worden niet in de BRO opgenomen. Het betreft hier namelijk geen gegevens van de ondergrond maar zaken die opgelegd worden t.a.v. het gebruik van de ondergrond Tot welke diepte reikt het begrip ondergrond? Binnen de BRO wordt de ondergrond gedefinieerd als de ruimte tussen het maaiveld en de aardkern. In de praktijk betreft dit een maximale diepte waarop nog menselijke activiteiten uitgevoerd worden of uitgevoerd kunnen worden. We onderscheiden hier ondiepe ondergrond (de bovenste laag, direct onder het maaiveld met name voor bodemgegevens, en de diepe ondergrond, waar geologische gegevens van worden verzameld, mijnbouwwetvergunningen van toepassing zijn, etc. 'Onder het maaiveld' moet dan worden gelezen dat het maaiveld gevormd door het oorspronkelijke (ontworpen) profiel, waardoor tijdelijke afgravingen en ophogingen niet binnen de werkingssfeer van de BRO vallen Hoe betrouwbaar zijn de gegevens? In de eerste plaats wordt de betrouwbaarheid van de gegevens geborgd in afspraken die in het standaardisatietraject met het werkveld worden gemaakt. Deze afspraken worden transparant voor iedere leverancier en gebruiker. Ten tweede helpen de gebruikers mee om de gegevens betrouwbaarder te maken door geconstateerde fouten kenbaar te maken via het proces van terugmelden aan de BRO. Gebruik zorgt er dus voor dat de inhoud van het systeem steeds beter wordt. Als derde middel worden de aan de Landelijke Voorziening (LV) geleverde gegevens grondig gescreend vóórdat deze in de LV worden opgenomen; eventuele systematische fouten zullen daardoor tijdig kunnen worden opgespoord In hoeverre kunnen er rechten ontleend worden aan de registratie en is een bronhouder aansprakelijk als gegevens niet juist zijn? Conform de andere basisregistraties is het uitgangspunt dat de BRO de best mogelijke gegevens bevat, maar geen 100% garantie geeft op de juistheid. Bronhouders kunnen dus worden aangesproken op hun zorgplicht. Het is dus van belang dat de bronhouder een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij de Pagina 11 van 20

12 totstandkoming van de brondocumenten Heeft de data in de BRO een beperkte houdbaarheid? De houdbaarheid van de gegevens is afhankelijk van het doel waarvoor de gebruiker de gegevens wil gebruiken. De gebruiker moet zelf de afweging maken of de gegevens voor zijn doel nog bruikbaar zijn Wat is de nauwkeurigheid: wijk, buurt of straat? Die hangt af van de manier waarop de gegevens zijn ingewonnen. Per registratieobject zullen eisen over nauwkeurigheid worden geformuleerd, en de leverancier dient te vermelden wat de nauwkeurigheid is van de door hem geleverde gegevens Nauwkeurigheid is als zodanig niet altijd van toepassing. In de productcatalogi die van elk registratieobject worden opgesteld, worden nauwkeurigheidsspecificaties vermeld Is het mogelijk om zaken uit de BRO te verwijderen? Er worden geen gegevens uit de BRO verwijderd, maar in de BRO wordt analoog aan de andere basisregistraties wel aangegeven of de gegevens actueel of historisch zijn. Wijzigingen in de BRO-gegevens moeten door middel van brondocumenten aan de registratiehouder binnen de daarvoor geldende termijn doorgegeven worden. Pagina 12 van 20

13 4 Bronhouderschap en leveringsplicht 4.1 Is er een wettelijk verplichting voor gemeenten om gegevens (zo ja, welke) aan te leveren? Ja, deze verplichting zal voor alle bestuursorganen gelden. De verplichting geldt voor gegevens die in de Catalogus BRO zijn opgenomen. 4.2 Kan een bronhouder de gegevens aan laten leveren door sondeer- of boorbedrijven? Het ministerie van IenM wil het mogelijk maken dat een bronhouder de feitelijke levering van de sondering of boring aan de LV rechtstreeks door het uitvoerende bureau aan de BRO kan laten uitvoeren. Omdat de bronhouder wel verantwoordelijk blijft voor de levering, onderzoekt IenM hoe deze verantwoordelijkheid kan worden gewaarborgd. Het idee is dat we dat via een slim proces inregelen. Het ministerie van IenM verwacht dat de gemeenten vervolgens weinig aanpassingen in hun ITomgeving hoeven te doen, omdat ze zelf geen leveringen hoeven te doen. 4.3 Moeten gemeenten ook gearchiveerde gegevens leveren? Nee, de verplichte aanlevering geldt uitsluitend voor nieuwe gegevens vanaf het moment van de inwerkingtreding van tranche 1 van de BRO in Archieven blijven buiten beschouwing. Dit is dus anders dan bijvoorbeeld BAG of BGT, waar alle bestaande registraties naar de nieuwe basisregistraties geconverteerd zijn. Gegevens van voor de inwerkingtreding kunnen op vrijwillige basis aan de BRO worden toegevoegd mits deze voldoen aan de minimale eisen voor archiefgegevens. Voorts wordt het wenselijk geacht om niet-bro-gegevens zoals gescande documenten aan DINO te leveren, ter wille van een zo groot mogelijke gegevensset. 4.4 Welke gegevens moeten bronhouders nu al bijhouden en worden dat er meer als de BRO zijn intrede doet? De BRO regelt uitsluitend de verplichte aanlevering van gegevens aan de registratiehouder die de bronhouders op grond van andere regelgeving in het bezit hebben en/of krijgen. De BRO voegt hier geen extra gegevens aan toe. 4.5 Kunnen niet-bestuursorganen op vrijwillige basis gegevens aan de BRO aanleveren? Nee. Een niet-bestuursorgaan kan immers geen bronhouder zijn, en ook niet verplicht worden om terugmeldingen te behandelen. Een levering door nietbestuursorganen is derhalve niet mogelijk. 4.6 Welke verplichtingen brengt de BRO voor bedrijven en burgers met zich mee? De BRO brengt geen wettelijke verplichtingen voor het bedrijfsleven of andere nietbestuursorganen met zich mee. Het is wel mogelijk dat bijvoorbeeld het bedrijfsleven als opdrachtnemer van een publieke partij invulling geeft aan de verplichtingen van zijn opdrachtgever. Bijvoorbeeld door namens de publieke opdrachtgever gegevens aan de BRO aan te leveren. Deze contractuele verplichting is een zaak tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Het is overigens altijd mogelijk dat burgers of bedrijven het recht hebben om terugmeldingen te doen aan de BRO, al zijn zij daar wettelijk niet toe verplicht. 4.7 Worden gegevens van private sonderingen/boringen opgenomen in de BRO? Private sonderingen/boringen zijn gegevens die in opdracht van particulieren worden ingewonnen. Daarvoor bestaat geen leveringsplicht, want het betreft hier immers geen gegevens van overheidsorganen (zie ook 4.5). Als dergelijke gegevens als Pagina 13 van 20

14 onderdeel van een OLO-aanvraag binnenkomen bij de vergunninggevende instantie (meestal de gemeente), dan vindt het ministerie opneming in de BRO wenselijk. Hoe dat precies geregeld zou moeten worden, wordt nog onderzocht (zie vraag 3.13). Pagina 14 van 20

15 5 Gebruiks- en terugmeldplicht 5.1 Wat kan ik als bronhouder met de BRO? De bronhouder krijgt, in hun rol als gebruiker, direct toegang tot alle gegevens over de ondergrond, met uitzondering van de besloten mijnbouwwetgegevens die minder dan vijf jaar oud zijn. 5.2 Moet ik de BRO verplicht raadplegen? Voor publieke organisaties geldt de raadpleegverplichting. Echter, de publieke organisaties kunnen private organisaties een verplicht gebruik opleggen. Bijvoorbeeld een gemeente die adviesbureaus inhuurt kan hen verplicht gebruik opleggen. Doel van de BRO is immers dat door deze verplichting geen dubbel onderzoek met dubbele kosten gedaan hoeft te worden. De gebruiksplicht voor BRO-gegevens is in zoverre genuanceerd dat een gebruiker op grond van inhoudelijke afwegingen kan besluiten om beschikbare gegevens niet of slechts gedeeltelijk te gebruiken. Dat kan het geval zijn als bijvoorbeeld een beschikbare sondering te oud is, of dat bekend is dat het terrein na de gemaakte sonderingen bijvoorbeeld bouwrijp is gemaakt. 5.3 Zijn de gegevens in de BRO open data? Ja, in beginsel zijn alle gegevens in de BRO vrij en zonder beperkingen toegankelijk voor iedereen. Alleen waar wettelijke voorschriften dit eisen, zullen gegevens afgeschermd zijn. Dit is alleen het geval met mijnbouwwetgegevens die minder dan vijf jaar oud zijn. 5.4 Is er sprake van terugmeldplicht? Ja, de terugmeldplicht verplicht bestuursorganen bij gerede twijfel aan de juistheid van een authentiek gegeven hier melding van te maken, zodat het gegeven op juistheid kan worden onderzocht. Dit onderzoek zal in eerste instantie door de LV (TNO) worden uitgevoerd door het gemelde gegeven met het brondocument te vergelijken. Indien deze vergelijking geen uitsluitsel geeft, zal de bronhouder om nader onderzoek worden gevraagd. Of meerdere bronhouders als de beschikbare gegevens elkaar tegenspreken. In de meeste gevallen zal dit betekenen dat de bronhouder zijn opdrachtnemer hiervoor aan zal spreken. Pagina 15 van 20

16 6 ICT 6.1 Komt er een landelijke voorziening? Ja, de Landelijke Voorziening (LV) wordt door TNO ontwikkeld en beheerd. De BRO is in dat opzicht te vergelijken met bijvoorbeeld de basisregistratie Kadaster. Bestuursorganen hoeven zelf geen basisregistratie te voeren. 6.2 Wat verandert er voor een afdeling ICT bij de bronhouder? Dit is situatieafhankelijk. In het geval een bronhouder vanuit een eigen systeem met de LV-BRO wil communiceren, zal dat systeem hiervoor geschikt moeten zijn. Het ministerie van IenM zal met de leveranciers van dergelijke systemen overleggen op welke wijze de BRO tijdig door hun software ondersteund zal worden. Bronhouders kunnen de aanlevering van BRO-gegevens ook uitbesteden aan de uitvoerende bureaus en voor de raadpleging van de BRO het generieke raadpleegvoorzieningen van de LV gebruiken. In dat geval zal de BRO geen impact hebben op de ICThuishouding. 6.3 Welke generieke voorzieningen gaat de BRO gebruiken zoals Digikoppeling? De BRO zal aansluiten bij stelselstandaarden en gebruik maken van de generieke voorzieningen van het stelsel zoals Digimelding en Digikoppeling. Zie ook de stelsels van basisregistraties voor meer informatie. 6.4 Hebben bronhouders een nieuwe applicatie nodig voor gegevens? Nee, dat is niet de bedoeling. Het uitgangspunt voor het ministerie van IenM is dat levering van gegevens zo veel mogelijk door de directe uitvoerder gebeurt. Dan hoeft geen specifieke applicatie bij de bronhouder te worden geïnstalleerd om levering aan de LV mogelijk te maken. 6.5 Wat gebeurt er met de gemeentelijke bodeminformatiesystemen (BIS)? Dit is in de eerste plaats aan de gemeenten zelf. Veel BIS'en bevatten (ook) gegevens over bodemverontreinigingen. Deze informatie ontbreekt in BRO fase 1. Tot die tijd ligt het voor de hand dat gemeenten hun eigen BIS handhaven. 6.6 Hoe wordt de levering van gegevens georganiseerd? De gegevens worden zoveel mogelijk op basis van webservices aangeleverd. Dit betekent dat de invoer geautomatiseerd plaats zal vinden. Over de afstemming van werkprocessen worden workshops georganiseerd. 6.7 Worden gegevens bij aanlevering gevalideerd? Ja, en wel op basis van validatieregels die zijn afgesproken met het hele werkveld via de standaardisatieprojecten. 6.8 Hoe worden gegevens ter beschikking gesteld? De BRO-gegevens zullen gratis beschikbaar worden gesteld via een website vergelijkbaar met het huidige DINO-loket en -services. In overleg zijn alternatieve aanleveringen als maatwerk mogelijk. 6.9 In wat voor format worden de bestanden van BRO aangeleverd en gebruikt? Data in de BRO vallen in de categorie geo-informatie en daarvoor wordt een NEN3610-conform format ontwikkeld, genaamd IMBRO. Per datatype wordt de exacte inhoud hiervan in het dataproject bepaald. Een gebruiker dient zelf zorg te dragen voor de vertaling van het NEN3610-conforme format naar zijn eigen systeemomgeving. Pagina 16 van 20

17 6.10 Wat als ik (nog) niet met webservices uit de voeten kan? Niet iedere partij zal met webservices uit de voeten kunnen op het moment dat de wet in werking treedt in Om die reden is er een loket voor uitgifte voorzien en voor bepaalde gegevenstypen ook een loket aan de innamekant Worden er protocoleisen gesteld voor bijvoorbeeld bodemprofielen, of kan elk bodemprofiel worden aangeleverd? Profielen in de zin van dwarsdoorsneden in de ondergrond zijn niet opgenomen in de BRO. Echter men kan op basis van de modellen in de BRO wel een profiel maken en opvragen. De boormonsterprofielen en de bodemkundige profielopname m.b.v. een profielonderzoek aan de hand van een profielkuil zijn wel opgenomen in de BRO. Hiervoor worden in de dataprojecten afspraken gemaakt hoe de uitwisseling van deze datatypen eruit moet gaan zien. Pagina 17 van 20

18 7 Kosten en baten 7.1 Hoe hoog worden de administratieve lasten voor de bronhouders als de BRO van kracht wordt? Eenmalige kosten die bronhouders maken voor de implementatie van de BRO in de eigen overheidsorganisatie worden uit eigen middelen gefinancierd. Bronhouders zullen deze investering in veel gevallen terugverdienen door een besparing op onderzoekskosten, vermindering van faalkosten en een efficiënter beheer en gebruik van gegevens over de ondergrond. Hoe hoog die kosten zullen zijn, is niet te voorspellen en afhankelijk van de organisatie en hun keuzes. De doelstelling van het ministerie van IenM is om de leveringsplicht zoveel mogelijk via bestaande processen met uitvoerende partijen te laten lopen, zodat de financiële en organisatorische inspanning beperkt blijft. In pilotprojecten zal dit nader worden onderzocht op haalbaarheid en consequenties. Mochten de kosten en baten niet op dezelfde plek vallen, dan wordt achteraf bekeken of een herverdeling van de kosten mogelijk is. 7.2 Welke baten kan ik verwachten? De baten liggen vooral in betere en goedkopere voorbereiding van projecten en in het verminderen van risico s tijdens de uitvoering. Als er al gegevens bekend zijn, hoeven deze niet opnieuw ingewonnen te worden (bijvoorbeeld sonderingen of boringen). Het hebben van een totaaloverzicht van relevante bodem- en ondergrondinformatie kan aanzienlijk schelen in de voorbereidingskosten. Voorts voorkomt een goed inzicht in de bodem dat tijdens de projectuitvoering onverwachte problemen optreden. De posten onvoorzien en projectrisico, die in de meeste projectbegrotingen zijn opgenomen, kunnen dan worden verlaagd. Er zijn reële becijferingen geweest die deze verlaging op 2% tot 5% van de post onvoorzien projectrisico stellen. 7.3 Wat zijn de afnamekosten? Gegevenslevering via de website en het gebruik van standaard webservices zullen voor alle partijen gratis zijn. Indien gebruikers gegevens op een andere wijze willen ontvangen, zullen hiervoor maatwerkafspraken moeten worden gemaakt met TNO als beheerder van de LV. Dit wordt nog nader uitgezocht. Pagina 18 van 20

19 8 Relaties met andere onderwerpen 8.1 Wat is de relatie met andere basisregistraties BGT en BAG, en HR en BRP? Er bestaat geen directe inhoudelijke relatie tussen de BRO en BGT en BAG. Vanzelfsprekend zullen de BRO, BGT en BAG wel hetzelfde referentiestelsel hanteren, zodat de gegevens uit de verschillende registraties eenvoudig in combinatie te gebruiken zijn. De BRO zal wel een relatie hebben met de basisregistratie Handelsregister (HR) en Basisregistratie Personen (BRP). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om rechtspersonen of natuurlijke personen aan wie een vergunning is verleend. De relatie bestaat er overigens alleen uit dat het desbetreffende subject in HR danwel BRP geregistreerd moet zijn (toets bij inname van gegevens). In hoeverre dit voor buitenlandse subjecten geldt, wordt door het ministerie nog nader onderzocht. 8.2 Wat is de relatie met het Informatiehuis Water (IHW)? Het IHW beheert zelf geen basisgegevens, maar betrekt deze uit externe registraties. De BRO is er daar één van. 8.3 Wat is/wordt de relatie met de provinciale geo-registers? De provinciale geo-registers zullen geen deel uit maken van de BRO. 8.4 Wat is de relatie met de WION? Zie het antwoord bij Wat is de relatie van de BRO met BIELLS? De BRO bouwt in zeker zin voort op de resultaten van het in 2009 afgeronde en niet meer beheerde project BIELLS. Het wezenlijke verschil is het verplichte karakter van de BRO voor bestuursorganen. Zie voor meer informatie project BIELLS. 8.6 Hoe past de BRO op DINO van TNO en BIS van Alterra? DINO en BIS gaan op in de BRO. Tijdens de implementatieperiode zullen oud en nieuw naast elkaar bestaan. En ook na voltooiing van de BRO kan het zijn dat er nog voorzieningen gehandhaafd blijven voor gegevens die niet in de BRO kunnen worden opgeslagen, zoals images. 8.7 Wat is de relatie tussen de BRO en de richtlijn INSPIRE? De BRO is opgezet met als doel de informatiehuishouding ten aanzien van de Nederlandse ondergrond te verbeteren. Met de BRO geeft Nederland als gunstig bijeffect ook invulling aan de INSPIRE-eisen voor de thema's uit de Annex II Geology en de Annex III: Soil, Environmental monitoring facilities. Analoog hieraan geeft bijvoorbeeld de BAG-invulling aan de thema's Adresses and Buildings. Op de website van Geonovum is meer informatie over deze richtlijn te vinden. Pagina 19 van 20

20 9 Overige vragen 9.1 Welke onderdelen moeten specifiek aan bod komen in de huidige opleidingen landmeten? De komst van de BRO stelt geen specifieke eisen aan opleidingen. Vanzelfsprekend ligt het wel voor de hand aandacht te besteden aan het stelsel van basisregistraties en de geo-basisregistraties in het bijzonder. 9.2 Wanneer geeft het Rijk de gemeenten en andere bronhouders een financiële bijdrage om al die basisregistraties in te voeren? Per basisregistratie wordt een financiële structuur bepaald, één algemene richtlijn hiervoor bestaat er niet. 9.3 Krijgt de BRO net als de BAG audits? Het ministerie van IenM zal de BRO zeker gaan monitoren. De vorm waarin is nog onbekend. De voorkeur gaat voorlopig uit naar een lichtere vorm dan formele audits. Conform het advies van de staatscommissie Oosting vertrouwt IenM erop dat bestuursorganen zich aan de wet houden. Als daar aanleiding toe bestaat - bijvoorbeeld omdat blijkt dat een bestuursorgaan gedurende een jaar geen enkel gegeven heeft aangeleverd, terwijl aannemelijk is dat het wel nieuwe gegevens in handen heeft gekregen - zal het ministerie van IenM om opheldering vragen en zo nodig maatregelen treffen. Pagina 20 van 20