Scheidsgerecht Gezondheidszorg ( prof. mr. T.A.W. Sterk, voorzitter, met bijstand van mevrouw mr. M. Middeldorp als griffier)



Vergelijkbare documenten
Scheidsgerecht Gezondheidszorg (prof. mr. T.A.W. Sterk, voorzitter, met bijstand van mevrouw mr. M.E. Biezenaar als griffier)

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen zullen hierna worden aangeduid als de stichting en de arts.

NR. 17. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. VERGOEDING.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van:

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Arbitraal vonnis in kort geding en bodemprocedure in de zaak van:

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Kenmerk: 03/05. Arbitraal vonnis in de zaak van:

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Kenmerk: 03/12. Arbitraal vonnis in de zaak van:

NR. 8. ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST. GESCHILLENREGELING MEDI- SCHE STAF. VERGOEDING. FICTIEVE OPZEGTERMIJN.

NR. 12. SCHORSING VAN MEDISCH SPECIALIS NIET RECHTMATIG. REHABILITATIE. VERGOEDING VAN IMMATERIËLE SCHADE EN KOSTEN VAN EXTRAJUDICIËLE RECHTSBIJSTAND.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen worden hierna aangeduid als eiser en verweerster.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs en Hoger Beroepsonderwijs

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1259

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 31 januari 2012 het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

NR. 4. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. KOSTEN VAN RECHTSBIJSTAND.

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

NR. 3. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. EMOLUMENTEN.

Nr. 13. ONTBINDING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST MET TOEKENNING VAN SCHADEVERGOEDING

NR. 3. VORDERING VAN SPECIALISTEN IN DIENSTVERBAND TOT BETALING VAN OVERWERK

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Geen voorlopige voorziening in het kader van schorsing als ordemaatregel; PO

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen worden hierna aangeduid als X, A en het Vereveningsfonds.

Reglement van Beroep Licentie Nationale Zwemdiploma s

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4031

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

CONCEPT. Sociaal Plan Overdracht Algemeen Maatschappelijk Werk Zuidwest-Drenthe

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

Scheidsgerecht gezondheidszorg. Kenmerk: 03/18. Arbitraal vonnis in de zaak van: A, wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. J.C.J.

Nr. 5. SCHADEVERGOEDING WEGENS TEKORTKOMING IN VINDEN OPVOLGER.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

107502/ De twee schorsingen van de werknemer zijn onjuist; de eerste vanwege een vormfout en de tweede omdat daarvoor onvoldoende grond was.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

B., hierna te noemen onderneemster,

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder.

1.3 De gemachtigde van eiseres heeft producties nagezonden bij brieven van 2 en 8 maart 2005.

ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging

NR. 6. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Bezwaar tegen niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid ongegrond.

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:OGEAA:2017:101 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K.G. no.

Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO SAMENVATTING

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/95 Med. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

Klachtenregeling Staring College

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

NR. 1. ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR VAN VERPLEEGHUIS. VERGOEDING. KANTONRECHTERSFORMULE.

ECLI:NL:RBMID:2010:BL5606

1.3 Bij brief van 4 augustus 2010 heeft verweerster twee producties doen nazenden.

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBZWB:2016:8391

Reglement Klachtbehandeling externe klachtencommissie van het Da Vinci College

27 juni Arbitraal vonnis (90/11) in de zaak van:

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant]

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

ECLI:NL:CRVB:2017:2462

Transcriptie:

NR. 7. OPHEFFING VAN SCHORSING VAN MEDISCH SPECIALIST IN DIENSTVERBAND. WIJZE VAN AANZEGGEN EN VERLENGEN VAN SCHORSING. Partijen zijn het er over eens dat de schorsing in de namiddag van 13 maart 2000 mondeling aan eiseres is meegedeeld. De brief van 13 maart 2000, waarin aan eiseres de gelegenheid is gegeven om zich te verantwoorden, lag toen ondertekend gereed. Daarmee voldoet de wijze waarop de schorsing heeft plaatsgevonden aan hetgeen in de leden 1 en 2 van artikel 48 van de CAO is voorgeschreven. Het vierde lid van dat artikel betreft de verlenging indien er inmiddels een ontslagprocedure is gestart of een ontbindingsverzoek is gedaan. Het is duidelijk dat wanneer die procedure is gestart of het verzoek is gedaan na ingang van de schorsing deze verlenging afzonderlijk plaats vindt. Mocht echter, zoals in deze zaak, al voor de schorsing een ontbindingsverzoek zijn gedaan, dan verzet de tekst van dat vierde lid zich niet tegen de wijze waarop in deze zaak tot de verlenging is besloten en deze is aangezegd bij het opleggen van de schorsing. Hier komt nog bij dat naar aanleiding van het in het tweede lid bedoeld wederhoor een dergelijke verlenging, evenals de schorsing, weer kan worden ingetrokken. Mede gelet op de omstandigheden van deze zaak en de redenen voor de schorsing kan niet gezegd worden dat eiseres door de wijze waarop de schorsing en de verlenging zijn tot stand gekomen in haar verweer daartegen is benadeeld. I.c. is een situatie ontstaan waarin het belang van verweerster bij rust in het ziekenhuis moet praevaleren boven het belang van eiseres bij onmiddellijke werkhervatting alvorens het Scheidsgerecht heeft geoordeeld over het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vordering van eiseres tot opheffing van de schorsing wordt afgewezen. (zie voor de bodemprocedure het arbitraal vonnis van 22 mei 2000, Nr. 8) Scheidsgerecht Gezondheidszorg ( prof. mr. T.A.W. Sterk, voorzitter, met bijstand van mevrouw mr. M. Middeldorp als griffier) 14 april 2000 Arbitraal vonnis in kort geding (00/02KG) in de zaak van: A, wonende te Z, eiseres, gemachtigde: mr. K.W.M. Bodewes, tegen B, gevestigd te Y, verweerster, gemachtigde: mr. P.A. Charbon 1. De procesgang 1.1 Eiseres heeft zich bij memorie van eis gewend tot het Scheidsgerecht met het verzoek bij voorziening bij voorraad verweerster te veroordelen tot opheffing van de schorsing met onmiddellijke ingang en eiseres met onmiddellijke ingang toe te laten tot het verrichten van haar gebruikelijke werkzaamheden op de gebruikelijke condities, zolang de arbeidsovereenkomst niet op reguliere wijze is beëindigd, op straffe van een dwangsom van ƒ 5.000,-- (zegge: vijfduizend gulden) per dag of gedeelte daarvan dat verweerster met de nakoming van het vonnis in gebreke is alsmede verweerster te veroordelen in de kosten van deze procedure. 1.2 Beide partijen hebben ter voorbereiding van de mondelinge behandeling een groot aantal producties aan het Scheidsgerecht toegezonden. De mondeling behandeling heeft plaats gevonden te Utrecht op 11 april 2000. Hierbij waren aanwezig eiseres, vergezeld door haar gemachtigde en een tweetal oudcollegae, C en D, en namens verweerster E, lid Raad van Bestuur, F, Hoofd Personeel & Organisatie, G, Medisch Afdelingshoofd Anesthesiologie, H, Manager Zorg & Bedrijfsvoering HOD, en I, Medisch

clusterhoofd HOD, alsmede de gemachtigde van verweerster. Partijen hebben haar standpunten uiteengezet en doen bepleiten; beide gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. Verweerster heeft daarbij geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van eiseres met veroordeling van eiseres in de kosten van deze procedure. 2. De samenvatting van het geschil 2.1 Eiseres is op basis van een arbeidsovereenkomst als anesthesioloog verbonden aan het ziekenhuis van verweerster. Bij het Scheidsgerecht is aanhangig een verzoek van verweerster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen verweerster en eiseres. Eiseres voert verweer tegen dat verzoek; de mondelinge behandeling is bepaald op 25 april 2000. 2.2 Op 13 maart 2000 heeft verweerster eiseres met onmiddellijke ingang geschorst. In haar brief van diezelfde datum aan eiseres omschrijft verweerster de gronden voor de schorsing als volgt: "De spanningen binnen uw werkomgeving lopen steeds hoger op. U geeft op verschillende manieren te kennen daar niets van te merken hetgeen een miskenning is van de realiteit." "Voorts is geconstateerd dat u binnen de organisatie op een onacceptabele manier probeert steunbetuigingen te ontvangen waarmee u niet alleen impliciet maar ook expliciet steeds weer aandacht vraagt voor de problemen die bestaan. Dit leidt tot uitermate veel onrust en de draagkracht van diegenen die met u moeten werken neemt zienderogen af. Als gevolg hiervan komt ook de zorg in het geding aangezien de aandacht te veel uitgaat / moet uitgaan naar het voorkomen van escalaties." Met betrekking tot de duur van de schorsing houdt voornoemde brief het volgende in: "De duur van de schorsing bedraagt" " één week. Aangezien inmiddels een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend bij het scheidsgerecht zal de schorsing worden verlengd tot de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst." Tenslotte wordt eiseres met de volgende passage in die brief in de gelegenheid gesteld te reageren: "Op grond van lid 1 van artikel 48 van de CAO bestaat voor u de mogelijkheid om u binnen vier dagen na dagtekening van deze brief te verantwoorden, al dan niet in aanwezigheid van uw raadsvrouwe. Wij horen graag van u of u van die gelegenheid gebruik wenst te maken en of u zulks schriftelijk wenst te doen en/of in een gesprek." 2.3 Eiseres valt de schorsing op twee gronden aan: - formeel juridisch: de CAO-procedure is volgens haar niet juist gevolgd, - materieel: er is volgens haar geen ernstige grond. Zij stelt dat de regels van artikel 48 van de CAO niet in acht zijn genomen omdat eiseres niet is gehoord omtrent het voornemen tot schorsing of daartoe behoorlijk is opgeroepen en dat ten onrechte al bij de schorsing deze tevens is verlengd. Voorts stelt zij dat een ernstige gedraging als grond voor de schorsing ontbreekt. Eiseres merkt op de werkvloer niets van oplopende spanningen. Ook het inspectierapport laat zien dat het conflict niet over de hoofden van de verpleging wordt uitgevochten. Het feit dat men er wel last van heeft kan eiseres niet worden aangerekend. Dat er geen uniform beleid is wordt niet verholpen door het vertrek van eiseres. Ook kan haar niet worden verweten dat zij adhesiebetuigingen ontvangt. Bovendien is op de kwaliteit van haar werk niets aan te merken. 2.4 Verweerster bestrijdt het standpunt van eiseres. Zij stelt conform de bepalingen van de CAO de schorsing te hebben opgelegd na ingewonnen advies bij de NVZ. Zij houdt vol dat er sprake was van zodanig ernstige redenen dat voortzetting van de werkzaamheden door eiseres naar haar oordeel niet langer verantwoord was. 2

3. De bevoegdheid van de voorzitter van het Scheidsgerecht De bevoegdheid van de voorzitter van het Scheidsgerecht om in deze zaak bij arbitraal vonnis in kort geding te beslissen vloeit voort uit het bepaalde in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst, artikel 50 van de CAO Ziekenhuizen en het arbitragereglement van het Scheidsgerecht. 4. De beoordeling van het geschil 4.1 In artikel 47 van de CAO Ziekenhuizen wordt de op non-actiefstelling geregeld en in artikel 48 de schorsing. Beide artikelen betreffen zowel de te volgen procedure als de gronden. Verweerster stelt te hebben gekozen voor de schorsing en niet voor de op non-actiefstelling omdat de laatste geen regeling inhoudt voor de verlenging tot aan de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 4.2 De eerste vier leden van artikel 48 (in de gedrukte tekst is kennelijk lidnummer 2 weggevallen) luiden als volgt: 1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste een week met behoud van salaris schorsen, om zodanige ernstige redenen, dat voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven, aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd. 2. De werknemer wordt binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven (zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend) in de gelegenheid gesteld zich tegenover de werkgever te verantwoorden. Hij kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. 3. De werkgever kan de schorsing éénmaal met ten hoogste een week verlengen. De werk- kan niet gelijktijdig met het uitspreken van de eerste schorsing deze schorsing terstond gever verlengen. 4. Ingeval inmiddels een ontslagprocedure bij de RDA (Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening) door de werkgever in gang is gezet of een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de rechter of het scheidsgerecht is ingediend kan de schorsing worden verlengd tot de datum van ingang van het ontslag of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 4.3 Partijen zijn het er over eens dat de schorsing in de namiddag van 13 maart 2000 mondeling aan eiseres is meegedeeld. De brief van 13 maart 2000, waaruit hierboven reeds is geciteerd en waarin aan eiseres de gelegenheid is gegeven om zich te verantwoorden, lag toen ondertekend gereed. Daarmee voldoet de wijze waarop de schorsing heeft plaatsgevonden aan hetgeen in de leden 1 en 2 van artikel 48 van de CAO is voorgeschreven. 4.4 Blijkens het derde lid van het artikel kan de schorsing nadien met een week worden verlengd. De aanleiding tot die verlenging kan onder meer zijn het scheppen van gelegenheid om tot besluitvorming over verdere maatregelen te kunnen komen. Deze verlenging is in deze zaak niet aan de orde. 4.5 Het vierde lid betreft de verlenging indien er inmiddels een ontslagprocedure is gestart of een ontbindingsverzoek is gedaan. Het is duidelijk dat wanneer die procedure is gestart of het verzoek is gedaan na ingang van de schorsing deze verlenging afzonderlijk plaats vindt. Mocht echter, zoals in deze zaak, al voor de schorsing een ontbindingsverzoek zijn gedaan, dan verzet de tekst van dat vierde lid zich niet tegen de wijze waarop in deze zaak tot de verlenging is besloten en deze is aangezegd. Hier komt nog bij dat naar aanleiding van het in het tweede lid bedoeld wederhoor een dergelijke verlenging, evenals de schorsing, weer kan worden ingetrokken. Mede gelet op de omstandigheden van deze zaak en de redenen voor de schorsing kan niet gezegd worden dat eiseres door de wijze waarop de schorsing en de verlenging zijn tot stand gekomen in haar verweer daartegen is benadeeld. 4.6 De reden voor de schorsing komt neer op opgelopen spanningen en onrust in de werksituatie waardoor de zorg in gevaar kan komen. Tussen eiseres en collegae anesthesiologen is een conflict ontstaan onder meer naar aanleiding van het aandringen van eiseres op dagelijkse IC-besprekingen. Zij heeft met betrekking tot het ontbreken van die besprekingen de noodklok binnen het ziekenhuis geluid en zich ook 3

tot de Inspectie gewend. Eiseres heeft aangekondigd bij gebreke van zulke besprekingen geen dienst meer op de IC te doen met ingang van 1 januari 2000; sedert die datum doet zij deze diensten niet meer. 4.7 Het verslag inspectie bezoek d.d. 19 januari 2000 houdt onder meer het volgende in: "Het inspectieonderzoek vond plaats naar aanleiding van twee meldingen die de inspectie ont- de inspectie op de hoogte van het gegeven dat er momen- ving van twee van de vijf anaesthesiologen van het B. De ene melding betrof het ontbreken, dan wel het matig functioneren van de communicatie tussen de anaesthesiologen onderling met betrekking tot de afdeling IC/V." "Ten gevolge van beide situaties, aldus de melders, is de kwaliteit van zorg in het geding. Daarnaast brengt één van de melders teel een conflict tussen deze melder (één van de anaesthesiologen) en tenminste drie van de overige anaesthesiologen bestaat, waaraan een deel van de slechte communicatie te wijten zou zijn. Inmiddels is het conflict dusdanig geëscaleerd dat de directie van het B een ontslagprocedure is gestart tegen de bewuste anaesthesioloog." "Sedert conflicten binnen de groep anaesthesiologen pregnant op de voorgrond staan vindt er geen structureel overleg, zoals vroeger wel gebruikelijk was, meer plaats." "Er vindt op de afdeling IC/V. geen structurele multidisciplinaire IC-vergadering plaats. In het verleden zijn hiertoe wel pogingen gedaan, echter deze verzandden vaak." "Structurele formele contacten zijn mede tengevolge van het conflict tussen de groep anaesthe- is. In hoeverre de personele veranderingen tijdens diensten siologen zeer beperkt, waardoor consensus over het patiëntenmanagement niet in alle gevallen bereikt wordt. Hierdoor is een slechte sfeer ontstaan binnen de groep anaesthesiologen, waaronder niet alleen deze groep te lijden heeft, maar ook de verpleegkundige discipline. Deze groep, direct betrokken bij de uitvoering van het patiëntenbeleid ondervindt tijdens diensten dat het beleid niet uniform hiertoe verbeteringen zullen brengen valt nog af te wachten." "Structureel overleg binnen de groep anaesthesiologen" " dient wederom plaats te vinden. Wanneer ten gevolge van een conflict binnen de groep dit overleg tot niets leidt is het aanbevelenswaardig bij elke vergadering een onafhankelijk voorzitter, zo nodig van een ander ziekenhuis, uit te nodigen." 4.8 Dit verslag bevestigt de situatie die reden was voor de schorsing. De Inspectie onthoudt zich uitdrukkelijk van een oordeel in het arbeidsconflict tussen eiseres en verweerster. De ernst van de conflictueuze situatie blijkt ook uit de inhoud van de brief van 8 maart 2000 van G, Medisch Afdelingshoofd Anesthesiologie, aan eiseres in antwoord op een brief van eiseres van 25 februari 2000 aan de Raad van Bestuur, die besloot de beantwoording aan G over te laten. De verklaring van laatstgenoemde bij de mondelinge behandeling onderstreept de onderlinge tegenstellingen. In zich bij de stukken bevindende verklaringen van de anaesthesiologen dringen zij aan op de beëindiging van de samenwerking met eiseres. 4.9 Aan een en ander doet niet af dat eiseres thans geen dienst meer doet op de IC; zij blijft immers deel uitmaken van de afdeling waarbinnen het conflict zich voordoet. 4.10 Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat er een situatie is ontstaan waarin het belang van verweerster bij rust in het ziekenhuis moet praevaleren boven het belang van eiseres bij onmiddellijke werkhervatting alvorens het Scheidsgerecht heeft geoordeeld over het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vordering van eiseres zal daarom worden afgewezen. 5. De beslissing De voorzitter van het Scheidsgerecht stelt de volgende arbitrale beslissing in kort geding vast: 5.1 De vorderingen van eiseres worden afgewezen. 4

5.2 De kosten van het Scheidsgerecht, begroot op ƒ 4.505,- komen voor rekening van eiseres; overigens dragen partijen elk haar eigen kosten. 5