Eerste sneeuw (Jan De Wilde) Door Tania Polak Doelgroep Hogere modules 1.2. Mondelinge en schriftelijke modules die vooral beschrijvend werken (mod. 14, 15,16) of werken rond beleving en emoties (mod.11). Doelstellingen Een cursist kan relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen op beschrijvende wijze (BE 055). Een cursist kan informatie geven door te reageren op herkenbare vragen (BE 059). Een cursist kan een mening formuleren op kopiërende wijze (BE 055). Een cursist kan een beleving formuleren op beschrijvende wijze (BE 059, BE 065). Materiaal het lied Eerste sneeuw en de bijhorende ondersteuningsprent (deze kan je gratis downloaden op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm) kaartjes met de strofes en het refrein (zie bijlage) gatentekst Eerste sneeuw (zie bijlage) stroken met weerspreuken (zie bijlage) woordkaartjes (zie bijlage) instructiekaartjes (zie bijlage) Lesduur Uit deze suggesties kan je oefeningen kiezen en deze aanpassen aan je groep. De lesduur hangt dan ook af van het aantal oefeningen die je combineert. Lesverloop 1. Eerste luisterronde Waarover gaat het lied? Haal steekwoorden uit de antwoorden van de cursisten en schrijf deze op bord. 2. Tweede luisterronde Heb je nog meer woorden gehoord? Schrijf ze op bord. 3. Derde luisterronde Bespreek het lied aan de hand van de ondersteuningsprent. Ga dan dieper in op de inhoud van het liedje. 1
Is het een vrolijk liedje? Ja? Nee? Soms? Wanneer wel? Wanneer niet? Deel de kaartjes met de strofes en het refrein op (zie bijlage). De cursisten steken hun strofe in de lucht wanneer ze deze horen. Maak een gatentekst en laat de cursisten het ontbrekende woord invullen na een luisterronde of laat hen het ontbrekende woord kiezen uit een lijst. 4. En verder Oefening met emotiekaartjes: Maak kaartjes met emoties (www.betavzw.be of www.sclera.be). De cursisten steken bij elke strofe de passende emotie(s) in de lucht of duiden die aan. Oefening met woordkaartjes: Deel de woordkaartjes uit (zie bijlage). De cursisten krijgen een kaartje met 1 woord op. Je kan hetzelfde woord aan verschillende cursisten geven. Geef de gemakkelijkste woorden aan de zwakste cursist en geef sterkere cursisten meerdere woorden. De cursisten luisteren nog eens naar het lied. Wanneer ze hun woord horen, steken ze het kaartje in de lucht. Op het einde bespreek je de woorden nog eens: wat betekent jouw woord? Schrijf het woord op bord. Laat de cursisten een nieuwe zin met hetzelfde woord maken. Instructies geven: Deel de instructiekaartjes uit. De cursisten lezen de instructie en voeren ze uit. Of de cursisten lezen de instructie en vragen iemand anders om die uit te voeren. Van deze kaartjes kan je ook een matchoefening maken. Uitbreiding beschrijvende woordenschat: Laat cursisten hun eigen kledingstukken beschrijven. Werken met gerelateerde artikels en/of prenten: Gebruik artikels en prenten van het weerbericht (eerste sneeuw) of uit Wat een winter!, het prentenboek van Rotraut Susanne Berner (uitgegeven bij Lannoo, met lessuggesties op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm) Werken rond het thema heimwee : Praat met de klas over heimwee naar vroeger en/of heimwee naar het land van herkomst. Denk jij soms aan vroeger? Denk jij soms aan jouw land? Welke emoties voel je daarbij? Laat de cursisten iets meenemen van vroeger of van hun land en laat hen daarover vertellen. Ze omschrijven eerst wat ze meegebracht hebben. Daarna vertellen ze welke emoties en/of herinneringen ze daarbij hebben. Afhankelijk van het niveau moet de cursist de VTT gebruiken. 2
Gedichten maken: Vertrek vanuit het voorwerp dat de cursisten meegenomen hebben. Laat de cursisten een elfje schrijven, of laat hen eerst de woorden opschrijven die het voorwerp bij hen oproept. Vervolgens maken ze zinnen met de woorden. Stel telkens bijvragen: Wat voel je bij dit woord of bij deze prent? Wat doe je met dit voorwerp? Zie je daar kleuren bij? Moet je dan lachen? Maak van die zinnen korte tekstjes of gedichtjes. Neem een foto van elk voorwerp en maak een klasboekje Heimwee / Herinneringen / Denken aan vroeger met de bijhorende tekstjes erbij. Lees ter illustratie enkele verhalen rond sneeuwherinneringen voor (zie bijlage). Pas de tekst aan het niveau van je groep aan. Weerspreuken: Deel de strookjes uit (zie bijlage). De cursisten leggen de strookjes in de juiste volgorde (aan de hand van de maanden die erop staan). Je kan 1 strookje per duo geven. Ze moeten het dan lezen en proberen te begrijpen. Hierbij is wel wat hulp nodig. Wanneer ze het begrepen hebben, lezen de cursisten hun strookje voor en leggen het in eigen woorden uit. Ga de cursisten af volgens de maanden van het jaar. Verhalen rond sneeuw: Lees de verhalen voor. Dit kan als luisteroefening, of je werkt opnieuw met de emotiekaartjes. Waarom de sneeuw het sneeuwklokje geen kwaad doet is een kort verhaal over hoe de sneeuw aan zijn kleur komt (in: De betoverde tuin, Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen. Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2) De twaalf maanden. In dit oude aan Vrouw Holle verwante Tsjechische sprookje wordt een meisje met onmogelijke opdrachten weggestuurd door haar stiefmoeder. Het meisje ontmoet 12 wijze mannen die haar vriendelijk behandelen, en iedere keer kan Holena terugkeren naar haar steeds bozer wordende stiefmoeder en diens eigen dochter. (http://www.beleven.org/verhaal/de_twaalf_maanden) Zoek op www.wablieft.be een krantenartikel over de eerste sneeuw. 3
Bijlage: strookjes met de strofen en het refrein Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m'n ogen uit, ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m'n ogen uit, ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit, viel zacht naar beneden, de eerste sneeuw. Mijn mama kwam naar boven, 't Is tijd om op te staan, mijn mama kwam naar boven, kom trek je kleren aan, mama, lieve mama, kijk eens naar beneden, ga je met mij mee, in de eerste sneeuw. Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken 'k wou dat dit kon blijven duren 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw. Waar is mijn wollen muts nu, waar is mijn dikke sjaal, waar is mijn wollen muts nu, waar is mijn dikke sjaal, en ergens in de kelder ligt toch nog die slee, papa moet me duwen door de eerste sneeuw. Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken 4
'k wou dat dit kon blijven duren 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw. Nu twintig jaren later, heb ik geen zin om op te staan, nu twintig jaren later, kijk ik weer uit het raam, mijn mama zal niet komen, mijn mama is lang dood, ze ligt al lang beneden, in de eerste sneeuw. Kijk eens omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken. 'k Wou dat dit kon blijven duren, 'k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw, in de eerste sneeuw 5
Bijlage: Gatentekst Eerste sneeuw Vul in: sneeuw mama muts ogen alleen lucht sjaal grijs kleren gelukkig Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m'n ogen uit, ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m'n uit, ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit, viel zacht naar beneden, de eerste. Mijn mama kwam naar boven, 't Is tijd om op te staan, mijn mama kwam naar boven, kom trek je. aan, mama, lieve mama, kijk eens naar beneden, ga je met mij mee, in de eerste sneeuw. Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is en zit vol vlokken 'k wou dat dit kon blijven duren 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw. Waar is mijn wollen muts nu, waar is mijn dikke, waar is mijn wollen...nu, waar is mijn dikke sjaal, en ergens in de kelder ligt toch nog die slee, papa moet me duwen door de eerste sneeuw. Kijk eens naar omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken 'k wou dat dit kon blijven duren 'k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo..in de eerste sneeuw. Nu twintig jaren later, heb ik geen zin om op te staan, nu twintig jaren later, kijk ik weer uit het raam, mijn mama zal niet komen, mijn.. is lang dood, ze ligt al lang beneden, in de eerste sneeuw. Kijk eens omhoog en kijk de is grijs en zit vol vlokken. 'k Wou dat dit kon blijven duren, 'k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw, 'k Voel me zo.. in de eerste sneeuw, in de eerste sneeuw. 6
Bijlage: emotiekaarten 7
Bijlage: woordkaarten Sneeuw Vlokken Langzaam Gelukkig Wollen muts Slee Kelder Grijs Omhoog Eerste Stoppen Dood 8
Bijlage: instructiekaarten Kijk naar omhoog Ga naar beneden Doe je kleren aan Duw mij 9
Bijlage: verhalen over sneeuwherinneringen (bron: www.radio2.be) 's Morgens stond vader - een wegens ziekte - vroeg gepensioneerd mijnwerker, als eerste op. Met kleine stukjes hout en krantenpapier stak hij de Leuvense stoof aan. Na een tijdje riep hij de kinderen op. We wasten ons in een klein teiltje koud water. Trokken onze gebreide lange broeken aan. Aten spek en dopten onze boterhammen in het vet en bestrooiden ze met bruine suiker. Enkel dicht bij de kachel was het warm. 's Middags als we even van school kwamen, stond de kachelbol vuurrood. Wat warmen en dan naar school waar de kachel in het midden van de klas stond. Enkel de gelukzakken die er rond zaten, hadden het warmer. Dan 's avonds na schooltijd, vlug donker. Gezellig rond de kachel. Vlug zijn, anders was de beste plaats bezet. Ik klein van gestalte, dook onder de Leuvense stoof, leerde daar mijn les en las een boek. De stenen die moeder dan in de oven had gelegd, werden omwikkeld met handdoeken en dan in bed gelegd om de voeten te verwarmen. Heerlijk onder de dekens op de strooien matras. 's Morgens dan vlug wat figuurtje steken op de bevroren ruiten. Dan volgde weer het ritueel van elke schooldag. Fijne herinneringen van een zoete bittere tijd! (Willy Duts uit Laakdal) Wij zouden trouwen in de winter om mooie foto's te kunnen nemen in de sneeuw. In 1966 was er nog geen sneeuw gevallen tot op 12 februari. Mijn moeder had rode lopers besteld om voor de kerkdeur te leggen en ook op de trappen van het stadhuis. In de nacht van 11/2/66 begon het plots te sneeuwen, zodat er tegen 10 uur een dik tapijt lag. De rode loper was besneeuwd en rond onze foto's op de zwarte auto was er een kraag van witte sneeuw. Dat was heel mooi, en dus was onze droom uitgekomen. (Agnes Willems uit Ronse) Een dertig jaar geleden moest een collega van mij die treinbestuurder was bij de NMBS een treindienst verzekeren van Doornik naar Kortrijk. Toen hij aan het inritsein van het station Moeskroen aankwam, was dat sein defect en moest hij een lange tijd wachten tot men het sein kon bedienen. Ondertussen was het ferm beginnen te sneeuwen en toen hij wilde vertrekken met zijn trein was er zoveel sneeuw voor de wielen van de trein dat hij niet meer kon rijden. de reizigers zijn dan moeten afstappen en 500 meter te voet door de sneeuw lopen naar het station. Het was maar een klein dieseltreintje (motorwagen type 43). We hebben er onder de collega's eens goed om gelachen. De bewuste machinist was trouwens bang dat hij een boete zou krijgen van de NMBS en is dan maar rondgegaan 'met zijn klak' in detrein om geld op te halen om die boete te betalen. (Daniel Deltour uit Mesen) Mijn moeder was op het einde van haar zwangerschap en stond op het punt te bevallen. De baby kondigde zich aan in de late avond van 12 december 1952. Alles lag er spekglad bij, er was geen openbaar vervoer, de taxi kwam niet, de huisdokter durfde niet en de opgeroepen ambulance was in de gracht gereden... De enige oplossing was een idee van mijn grootvader: een kar van stal gehaald - een matras erop en een kussen met enkele dekens erop en zo met mijn moeder naar de materniteit (ongeveer 6 km), inclusief kousen rond de klompen om schuiven te vermijden... Alles is dik in orde gekomen maar vader en grootvader konden twee dagen niet meer lopen van de stijve kuiten. Mijn moeder heet Maria en mijn vader heette Jozef en het verhaal staat bekend bij de buren als de 'vlucht naar Egypte'. (Gilbert Luyten uit Booischot) 10
Bijlage : Weerspreuken Geeft januari een sneeuwtapijt, dan zijn we gauw de winter kwijt. Januari zonder regen is de boer zijn zegen. Lentemaands ruwheid, geeft zomermaands luwheid. Maart niet te droog en niet te nat, vult de boer zijn kist en vat. Hoe groen het in het veld ook ons oog bekoort, doch zelden houdt april zijn woord. Aprilleke zoet, geeft nog wel eens een witte hoed. Zingt de vink vroeg in de meimorgen, dan zal die voor regen zorgen. Een natte mei is boter in de wei. Met een zomerwervelwind is het weer ons goed gezind. Juni met veel donder, brengt de oogst ten onder. Is juli heet en droog, dan houdt de winter een kwaad betoog. Brengt juli hete gloed, zo gedijt september goed. Half augustus zonneschijn verschaft de boer een goed vat wijn. Komen de pluimen aan het riet, denk het is nazomer en geniet. De septemberregen komt de boer goed gelegen. Oktober geeft ons zonnige dagen, maar ook jicht en andere plagen. Blinkt in oktober hetzonnegoud, de winter volgt dan snel en koud. November heeft maar 30 dagen, maar dubbel wind en regenvlagen. Donder in decembermaand belooft veel wind in t jaar aanstaand. December zacht en dikwijls regen geeft weinig hoop op rijke zegen. 11