Dorrestijn, Hans (1940) Slaaplied Uit De liedjes voor kinderen, Bert Bakker, Amsterdam, 1995



Vergelijkbare documenten
Boudewijn Knevels Tot u spreken de hersenen van Guido Gezelle. Datum

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: uur

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen


Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Liederen voor zondag 5 oktober 2014

Welkom in de kerkschoolgezinsdienst van zondag 16 februari Organist Cornelis Jacobi

Voor de dienst zingen we:

Vijf schrijvers uit de oude

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

Vertel me toch je geheim! Gezinsdienst over Simson en Delilah

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.P. Blom

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Opwekking 346: Opwekking 167:

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

m.m.v. de Tornado s Leve de Koning! Voorganger: ds. Gert-Jan Codée Piano: Rina Kruis Orgel: Jan Bulk

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

LITURGIE voor de kinderdienst op zondag 15 februari Oude Jeroenskerk Noordwijk. Thema: Spoorzoekers: Bram: David Baak

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

Kerstwerkboekje. Naam:

JEZUS VERGEEFT EN GENEEST

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

GEZIN-SCHOOL-KERKDIENST VAN DE GROENLING op 12 februari 2017 in De Bron

Niet bang zijn! God maakt je sterk!

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. 1 Korinthe 13 vers 13

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. I. Pauw (Eindhoven)

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Samen zingen. Zwaai, zwaai, zwaai, met jonge groene takken. Zing, nu nader komt op een ezel nooit bereden Hij die doet wat moet gedaan.

Jonggezinnedienst 24 sept uur Thema : de Koninklijke trein Kind vermist/gemist opening winterwerk met ds Hoekman

Liturgie Doopdienst. Anna-Roos Remijn. Elianne van den Hout

Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug

Verhaal: Jozef en Maria

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

1. Nooit in orde! Wat moeten wij met u nu aanvangen? Wat moeten wij met u nu doen? Gade gij nu nooit eens luisteren? Ge zijt echt niet te doen!

Teksten van Wereldlichtjesdag 12 december Gedicht: Kaarsenlicht

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Gedichten werkboekje. Naam: Groep:

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

naar God Verlangen Thema: juni welkom in de open deur dienst voorganger: ds. W. Dekker muziekteam: Theda, Lisette, Rik Aart-Jan en Nathan

Ik heb geen zin om op te staan

Gebeden voor jongeren

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

Er vaart een boot op het grote meer

Iiturgie voor de -12 jeugddienst van zondagmorgen 28 Juni in de Westerkerk te Veenendaal

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Lieve broer! Je liefste zus!!! Camille Vandenbussche oktober

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:


De Herder (Op de grote stille Heide)

Liturgie voor de kerkdienst in de Dorpskerk op zondag 2 april 2017

JEZUS GENEEST EEN BLINDE BEDELAAR

Gelukkig Hansje. Jacob Grimm en Wilhelm Grimm. bron Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, Gelukkig Hansje. D. Noothoven van Goor, Leiden

A V O N D G E B E D. startzondag. 24 september Protestantse gemeente te Vroomshoop

Welke van de volgende getallen zou de lengte van de spiraal kunnen weergeven?

Volledige teksten behorende bij de MIniShanti-CD van TCM

Liturgie voor de viering op 24 april 2016 om uur in de Lichtkring met de Catechesegroep Gehandicapten Hoofddorp

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID

De haas en de egel. Wilhelm Grimm en Jacob Grimm. bron Wilhelm Grimm en Jacob Grimm, De haas en de egel. Z.n., z.p

Lees Zoek op Om over na te denken

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.


Chr. Geref. Kerk Ontswedde LITURGIE. voor de morgendienst op zondag 2 september in deze dienst zal. Julia Brugge.

Zondag 5 maart 2017 Wijkgemeente De Drieklank CBS Het Kompas Schoolkerkdienst

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Liturgie voor de dienst waarin Esther Maaike Anna de Boer en Daniël Harm Jonker de doop zullen ontvangen. Verbondenheid met God

Orde van dienst Protestantse Gemeente Heemskerk Morgensterkerk. Zondag 24 juni Anders dan Anders Dienst Over de Tien Woorden. What s in a Name?

BINNENSUIS Jehudi van Dijk

Liturgie avonddienst Westerkerk zondag 30 augustus 2015 Zingen (staande): Psalm 62 : 1,4 (NB) 1.Mijn ziel is stil tot God mijn Heer, van Hem verwacht

Voor de dienst: "Laat Het Zien" van Reni en Elisa Welkom Lied 216 ( Morning has broken ) Bemoediging en groet Gebed Lied 780 (naar Psalm 139) Psalm 23

Een veelkleurig mozaïek!

Liefde in het kippenhok

Avondwake. Mientje van Dijk - van Halteren. Dinsdag 27 juli 2010 om 19:00 uur Sint Jozefkerk Achterveld

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

SELECTIE VAN TEKSTEN, INCLUSIEF DE OORSPRONKELIJKE TEKST

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

VERSJES: Mourik lou VADERDAG. Lieve papa, kom eens even met uw hoofd heel dicht bij mij. k wil u graag een zoentje geven en u krijgt daar nog wat bij!

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Blij, boos, verdrietig of sip Het zijn allemaal gevoelens van geboorte tot rip Als je gepest word ben je verdrietig De pestkoppen zijn daarom ook

Lied van de maand

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Ooit komt er een dag dat de hemel openbreekt en de doden zullen opstaan. Ooit komt er een dag dat U terug komt op een wolk en dat U kijkt met ogen,

Waar wil je heengaan?

Transcriptie:

Hans Dorrestijn Slaaplied Mammie, laat me slapen en zing niet steeds dat lied. De meeste moeders zingen mooi maar mammie, mammie niet. Dorrestijn, Hans (1940) Slaaplied Uit De liedjes voor kinderen, Bert Bakker, Amsterdam, 1995

Hans Dorrestijn Poep- en piesmenuet Hé! De woorden poep en pies, die zijn niet netjes, die zijn vies. Je moet die woorden niet gebruiken, anders ga je d r naar ruiken! Nee, de woorden poep en pies zijn erg onnet en erg vies. Kakkedrolleschijtepoep. Hanepikkelullie. Poepjanknor. Zeg rustig hardop siep en soep, maar zeg nooit meer pies en poep. Want hoe lollig ze ook klinken, je kan er best eens naar gaan stinken! Nee, de woorden poep en pies zijn erg onnet en erg vies. Kakkedrolleschijtepoep. Hanepikkelullie. Poepjanknor. Dorrestijn, Hans (1940) Poep- en piesmenuet Uit De liedjes voor kinderen, Bert Bakker, Amsterdam, 1995

Ivo van Strijtem Wit rondeel De zomer krijgt een warm applaus, Hij heeft een dochtertje gekregen, Verwekt door zon en zomerregen, Verbolgen is de winterpaus. De oude knar vertelt iets flauws, Is zon en regen niet genegen. De zomer krijgt een warm applaus, Hij heeft een dochtertje gekregen. Is honger wel de beste saus? Het meisje is om niets verlegen; Ze straalt en klatert, wat een zegen! En vogels zingen als vanouds. De zomer krijgt een warm applaus. Blauw rondeel In Zweden bij het Siljanmeer Ligt Anders naar de lucht te staren. Wie weet wat hij daar kan ontwaren? Opeens valt er een engelenveer Op Anders grote ogen neer En niemand kan die val verklaren. In Zweden bij het Siljanmeer Ligt Anders naar de lucht te staren. Geen mens, slechts hij, die weet wanneer De hemel en de aarde paren En ginds een god komt aan gevaren. De berken ruisen als weleer In Zweden bij het Siljanmeer. uit De Lange Droomstraat, Atlas, Amsterdam, 2008

Paul van Ostaijen Berceuse nr 2 Slaap als een reus slaap als een roos slaap als een reus van een roos reuzeke rozeke zoetekoeksdozeke doe de deur dicht van de doos Ik slaap uit Verzamelde gedichten, Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 1996

Anoniem Het waren twee conincskinderen, sy hadden malcander so lief; sy konden byeen niet comen, het water was veel te diep. Wat deed sy? sy stac op drie keersen, als savonts het dagelicht sonc: och liefste comt, swemter over! Dat deed sconincs sone was jonc. Dit sach daar een oude quene, een al soo vilijnich vel, sy ghinker dat licht uytblasen, doen smoorde die jonghe held. Och moeder, mijn liefste moeder, mijn hoofdjen doet mijnder soo wee! mocht icker een wijle gaen wandelen, gaen wandelen al langs de see! Och dochter, mijn liefste dochter, alleen en moogt ghy niet gaen; maer wect uwe joncste suster, laet die met u wandelen gaen. Och moeder, mijn joncste suster is noch een soo cleinen kint; sy pluckter wel alle die bloemekens die sy onder weghen vint. Sy pluckter alle die bloemekens, die bladerkens laet sy staen, dan claghen die lieden en seggen: Dat hebben sconincs kindren ghedaen. Och dochter, mijn liefste dochter, alleen en moogt ghy daer niet gaen; maer wect uwen joncsten broeder, laet hem met u wandelen gaen.

Och moeder, mijn joncste broeder is noch een soo cleinen kint; hy loopter naer alle de voghels die hy onder weghen vint. De moeder ginc naer de kerke, de dochter ginc haren ganc, tot sy er by twater een visscher, haers vaders visscher, vant. Och visscher, soo sprac sy, visscher, mijn vaders visscherkijn, ghy soudt er voor my eens visschen, het sal u ghelonet zijn! Hy smeet sijne netten int water, de loodekens ginghen te gront; int corte was daer gevisschet sconincs sone, van jaren was jonc. Wat troc sy van haren hande? een vingherlinc roode van goud: houd daer, seyde sy, goede visscher, dees vingherlinc roode van goud. Sy nam doen haer lief in haer armen, en custe hem aen sijnen mond: och mondeken, cost ghy noch spreken, och herteken, waert ghy gesont. Sy hielter haer lief in haer armen, en spronc er met hem in de see: adieu, seide sy, scoone wereld, ghy sieter my nimmermeer;. adieu, o mijn vader en moeder, mijn vriendekens alle ghelijc; adieu, mijne suster en broeder! Ic vaere naer themelrijc. quene: vrouw

vilijnich vel: boos wijf loodekens: de loodjes aan het visnet vingherlinc: ring overgenomen uit Van Heer Halewijn tot Vrouw Griese, (red. Bert Decorte), uitgeverij Heideland, Hasselt, 1962

Anoniem Heer Halewijn zong een liedekijn, Al die dat hoorde wou bi hem zijn. En dat vernam een koningskind, Die was zoo schoon en zoo bemind. Zi ging voor haren vader staen: 'Och vader, mag ik naer Halewijn gaen?' 'Och neen, gi dochter, neen, gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet.' Zi ging voor hare moeder staen: 'Och moeder, mag ik naer Halewijn gaen?' 'Och neen, gi dochter, neen, gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet.' Zi ging voor hare zuster staen: 'Och zuster, mag ik naer Halewijn gaen?' 'Och neen, gi zuster, neen gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet.' Zi ging voor hare broeder staen: 'Och broeder, mag ik naer Halewijn gaen?' ''t Is mi aleens waer dat gi gaet, Als gi uw eer maer wel bewaert En gi uw kroon naer rechten draegt.' Toen is zi op haer kamer gegaen En deed haer beste kleeren aen. Wat deed zi aen haren lijve? Een hemdeken fijnder als zijde. Wat deed zi aen haer schoon korslijf?

Van gouden banden stond het stijf. Wat deed zi aen haren rooden rok? Van steke tot steke een gouden knop. Wat deed zi aen haren keirle? Van steke tot steke een peirle. Wat deed zi aen haer schoon blond hair? Een kroone van goud en die woog zwaer. Zi ging al in haers vaders stal En koos daer 't beste ros van al. Zi zette haer schrijlings op het ros, Al zingend en klingend reed zi door t bosch. Als zi te midden 't bosch mogt zijn, Daer vond zi mijn heer Halewijn. 'Gegroet!' zei hi, en kwam tot haer, Gegroet, schoon maegd, bruin oogen klaer! Zi reden met malkander voort En op den weg viel menig woort. Zi kwamen bi een galgenveld, Daer aen hing menig vrouwenbeeld. Alsdan heeft hi tot haer gezeid: 'Mits gi de schoonste maget zijt Zoo kiest uw dood! het is noch tijd.' 'Wel als ik dan hier kiezen zal, Zoo kieze ik dan het zweerd voor al. Maer trekt eerst uit uw opperst kleed, Want maegdenbloed dat spreit zoo breed, Zoo t u bespreide het ware mi leed.' Eer dat zijn kleed getogen was Zijn hoofd lag voor zijn voeten ras,

Zijn tong nog deze woorden sprak: 'Gaet ginder in het koren En blaest daer op min horen, Dat al mijn vrienden t hooren.' 'Al in het koren en gaen ik niet Op uwen horen en blaes ik niet.' 'Gaet ginder onder de galge En haelt daer een pot met zalve En strijkt dat aen mijn rooden hals!' 'Al onder de galge en gaen ik niet, Uw rooden hals en strijk ik niet, Moordenaers raed en doe ik niet.' Zi nam het hoofd al bi het haer En waschte t in een bronne klaer. Zi zette haer schrijlings op het ros, Al zingend en klingend reed zi door t bosch. En als zi was ter halver baen Kwam Halewijns moeder daer gegaen: 'Schoon maegt, zaegt gi mijn zoon niet gaen?' 'Uw zoon heer Halewijn is gaen jagen, G' en ziet hem weer uw levens dagen. Uw zoon heer Halewijn is dood, Ik heb zijn hoofd in mijnen schoot, Van bloed is mijnen voorschoot rood!' Toen ze aen haers vaders poorte kwam Zi blaesde den horen als een man. En als de vader dit vernam 't Verheugde hem dat zi weder kwam. Daer wierd gehouden een banket, Het hoofd werd op de tafel gezet.

kroon: de maagdenkroon, symbool van reinheid korslijf: keurs keirle: overkleed vrouwenbeeld: vrouwenlijk overgenomen uit De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de zestiende eeuw in duizend en enige bladzijden (red. Gerrit Komrij), Bert Bakker, Amsterdam, 1994

Guido Gezelle Boerke Naas Wie heeft er ooit het lied gehoord, het lied van Boerke Naas? 't en ha, 't is waar, geen leeuwenhert, maar toch, 't en was niet dwaas. Boer Naas die was twee runders gaan verkopen naar de steê en bracht, als hij naar huis toe kwam, zes honderd franken meê. Boer Naas, die maar een boer en was, nochtans was scherp van zin, hij ging en kocht een zevenschot, en stak daar kogels in. Alzoo kwam Naas, met stapkes licht, en met de beurze zwaar; hij zei: Och 'k wilde dat ik thuis en in mijn bedde waar! Al met nen keer, wat hoort boer Naas, juist bracht hem in den tronk? Daar roert entwat, daar loert entwat: 't docht Naasken dat 't verzonk! En, eer dat 't veintjen asem kreeg, zoodanig was 't ontsteld, daar grijpen Naas twee vuisten vast, en 't ligt daar, neêrgeveld. 't En hoorde noch 't en zag bijkan, 't en voelde bijkans niet, t en zij dat 't een pistole zag, en zeggen hoorde:...ik schiet! Ik schiet, zoo gij, op staanden voet, niet al uw geld en geeft; en g' hebt, van zoo gij roert, me man,

uw laatsten dag geleefd! Boer Naas, die alle dagen vijf zes kruisgebeden bad, om lang te mogen leven, peist hoe hij in nesten zat! Wat zal ze zeggen, kreesch boer Naas, wanneer ik t huiswaard keer? Hij heeft het weêrom al verbuisd! die zatlap, nog nen keer! Hoort hier, mijn vriend, believe 't u, toogt dat gij minzaam zijt, och, schiet ne kogel deur mijn hoed en spaart mij 't vrouwverwijt! 'k Zal zeggen, als ik thuis geraak: men heeft mijn geld geroofd, en, letter schilde 't, of ik had nen kogel deur mijn hoofd! De dief, die meer van kluiten hield als van boer Naas zijn bloed, schoot rap ne kogel deur end deur de kobbe van z'nen hoed. Bedankt! zei Naas, en greep zijn slep: schiet nog een deur mijn kleed! De dief legt aan en Naasken houdt zijn pitelerken g'reed. Schiet nog een deur mijn broek, zei Naas, toen peist me wijf, voorwaar, als dat ik, bij mirakel, ben ontsnapt aan 't lijfsgevaar. De roover zegt: Nu zal 't wel gaan, waar is uw beurze, snel: 'k en heb noch tijd noch kogels meer... Ik wel, zegt Naas, ik wel!

Zijn zevenschot haalt Naas toen uit en spreekt: Is 't dat ge u niet, in een-twee-drie, van hier en pakt, gij galgendweil, ik schiet! Ik schiet, van als gij nader komt, uw dommen kop in gruis, en, zoo gij Naas nog rooven wilt, laat uw verstand niet thuis! En loopen dat die roover dei, de beenen van zijn lijf, zoo snel dat 't onbeschrijflijk is, hoe snel ook dat ik schrijf! Hier stoppe ik. Dichte een ander nu ne voois op boerke Naas; 't is waar, 't en was geen leeuwenhert, maar toch, 't en was niet dwaas! uit Guido Gezelle, volledig dichtwerk (red. Jozef Boets), Lannoo, Tielt en Pelckmans, Kapellen, 1999.

Pierre Kemp Allerschoenen Ik houd een allerschoenendag, allerschoenen aan de voeten en een bijzondere schoenenvlag zal daarbij wappren moeten. De straten zijn vol van hun geluid, de schoenen lopen in en uit, in groepen, soms in stoeten. En oude schoenen heel alleen, die weten soms niet meer waarheen. Daar zal de vlag voor groeten. uit Pierre Kemp, Een bloemlezing uit zijn kleine liederen, G. A. van Oorschot, Amsterdam, 1984

L. Th. Lehmann 1920 Het laatste woord in blues Het is troosteloos te kijken naar een waslijn met een oneven aantal sokken. En soms, als het vochtig weer is hangen ze er dagenlang, dagenlang.

Jan Arends 1925 1974 Lieve Jacoba, het regent de mensen slapen zo diep en zijn de legende vergeten van god die de wereld schiep maar buiten staan geurende rozen en ik, en ik zing voor de maan lieve Jacoba, het regent en straks moet de wereld vergaan ik zing voor de maan van mijn liefde maar het regent, de maan die is heen lieve Jacoba, weet jij hoe de maan in het donker verdween? de wind speelt een spel met mijn haren de mensen die slapen zo diep lieve Jacoba, het regent en mijn liefde gaat over in griep...

K. Schippers 1936 No, no, Nanette Tea for two heeft voor de oorlog iets voor mijn vader gedaan. En ook voor mij. Hij liep langzaam om het langer uit een huis te kunnen horen en miste zo lijn 2. In de volgende zat mijn moeder.

Anna Enquist Boottocht met muziek Als het dan moet, dan met twee hoorns aan boord. Je stapt in de wiegende bek van de boot, de hoornspelers blazen een dun accoord, blazen weg wat je weet langs muren en tuinen, spelen dwars door het laatste woord. Het kan je niet schelen. Hoornblazers dragen het hart op de arm, zij duwen hun lied met de vuist in de keel over water voort. Ze voeren je blind naar het stilste licht, waar geen overkant is. Als het dan moet, dan tussen bovenen onderstem, met twee hoorns aan boord.

Lévi Weemoedt 1948 Staande ovatie Weer in mijn eenzaam huis hoor ik nóg in mijn oor die reine stemmetjes van t Jongemeisjeskoor, en k roep: de thuisblijver had weer eens ongelijk want Zuiver Kunstgenot: dat haalt een mens uit t slijk! Uit prille borstjes werd zó bovenaards gezongen dat ik geen broeksknoop heb, of hij is wel gesprongen.

Peter Ghyssaert 1966 Stradivarius Hij snijdt met zijn lancet in bomen naar de kern, waar een viool verborgen zit, zorgvuldig haalt hij bast en krullen weg, er komt één klankgat vrij, het andere volgt, de wind loopt er zacht in en uit; dan is het instrument bevrijd: hij spant de snaren over bruin en goud. Achter zijn rug gapen de bomen als geleegde koffers.

Jean de La Fontaine 1621 1695, Frankrijk De raaf en de vos Meester de Raaf, hoog en droog op zijn tak, hield een pracht van een kaas in zijn snebbe. Meester de Vos, dien de geur daarvan stak, zou t aldus met hem aangelegd hebben: Dag jonkheer de Raaf, goeden dag! Wat zijt ge fraai, als ik u zoo aanschouwen mag! Voorwaar, als uw stem zou blijken, met uw dos te zijn te vergelijken, waart ge de feniksvogel van dit woudgebied. Bij dat woord kent de raaf bijkans zijn vreugde niet, en tot het kweelen van zijn lied spert hij den bek, zoodat zijn roofbuit hem ontschiet. De vos, daar meester van, zegt: Beste, leer van mij, dat wie gul is met gevlei, op kosten leeft van wie geloof hem schenken. Die les is wel een kaas waard, zou ik denken. De raaf, in schaamte en stil berouw, zwoer, wel wat laat, dat men hem niet weer nemen zou. uit Fabels van La Fontaine, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen,1957 vertaling Jan Prins

Rafael Alberti 1902 1999, Spanje Lied 3 Hier zou ik graag zijn geweest paard, paard alleen langs de rivier. Zo groot is het alleen zijn van de mens en zo groot de rivier, dat ik hier graag zou geweest zijn paard, alleen paard langs de rivier. Zijn als een steen in brand gestoken door de wind en doezelig grazen in het moeras van de rivier langs de rivier. Plotseling, een lang gehinnik en een eindeloze galop, om verderop steen in de wind te zijn en doezelig te grazen aan de andere kant van de rivier langs de rivier. uit Rafael Alberti, gedichten, de Prom, Baarn 1989 vertaling Willy Spillebeen