De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 31 oktober 2006; Gelet op - de artikelen 56, eerste lid en 77 van de Waterschapswet alsmede artikel 50, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen; - het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 19 december 2002, nr. CPP202/3658M en het besluit van het Directoraat-generaal van de Belastingdienst, Team Ondernemingen, van 20 juni 2003, nr. DGB2003/3042M, alsmede het goedkeuringsbesluit kenmerk 8137.66.928 van de Inspecteur van de Belastingdienst, Holland-Midden, Kantoor Leiden, van 2 februari 2005; - de terzake door hun rechtsvoorgangers, respectievelijk het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland, tot en met 31 december 2006 getroffen Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Laboratoriumonderzoek; B E S L U I T : I. de volgende gemeenschappelijke regeling inzake de samenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard te treffen: artikel 1 Algemene bepalingen Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder: Rijnland : het hoogheemraadschap van Rijnland; HHSK : het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; deelnemers : Rijnland en HHSK; laboratorium : het laboratorium van het hoogheemraadschap van Rijnland; de wet : de Wet gemeenschappelijke regelingen. artikel 2 Duur en verlenging Deze gemeenschappelijke regeling gaat in op 1 januari 2007 en eindigt op 31 december 2011. Een jaar voor expireren wordt overleg gevoerd over verlenging met in beginsel vijf jaar. artikel 3 Doel van de regeling 1. Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel het ten behoeve van de deelnemers verrichten van alle werkzaamheden die op laboratoriumonderzoek zijn gericht. Dit betreft met name het verrichten van onderzoek in verband met: de controle op naleving van vergunningen van en het opleggen van heffingen aan bedrijven die afvalwater lozen;
het beheersen en het beoordelen van de kwaliteit van het oppervlaktewater (inclusief de waterbodem); het zuiveren van afvalwater, de controle en de begeleiding van afvalwaterzuiveringsinstallaties; fytoplanktononderzoek. 2. Het eerste lid is vooralsnog niet van toepassing op die analyses, die op de locatie van een afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) worden uitgevoerd ten behoeve van de directe sturing van het zuiveringsproces. Lopende de samenwerking kan daarin desgewenst verandering worden gebracht als ware dat onderzoek in de regeling betrokken, een en ander conform artikel 6.3 artikel 4 Voorwaarden Van deze regeling maken onderdeel uit de nadere voorwaarden, die hieraan zijn gehecht (bijlage 1). artikel 5 Uittreding 1. Een deelnemer kan slechts tussentijds uittreden door middel van een daartoe strekkend besluit van zijn algemeen bestuur dat, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, tenminste twaalf maanden voor de beoogde uittreding ter kennis is gebracht van de andere deelnemer. 2. De uit deze regeling voortvloeiende rechten en plichten van een deelnemer gaan over op de rechtsopvolger van die deelnemer op de datum van inwerkingtreding van een ex artikel 3 en volgende van de Waterschapswet genomen besluit tot opheffing van het betrokken waterschap. De deelnemer doet de andere deelnemer vooraf mededeling van een ontwerp van een besluit ex artikel 4, eerste lid van de Waterschapswet. artikel 6 Opheffing en wijziging 1. Opheffing en wijziging van deze regeling kan slechts plaatsvinden met wederzijdse instemming van de deelnemers, welke moet blijken uit daartoe strekkende besluiten van hun algemene besturen. 2. De opheffing gaat in twaalf maanden na 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de in het eerste lid bedoelde besluiten tot opheffing zijn genomen. 3. Met uitzondering van de in artikel 4 genoemde bijlage 1 zijn de dagelijkse besturen bevoegd tot wijziging van de bij deze gemeenschappelijke regeling behorende bijlagen en uitvoeringsregels. artikel 7 Bestuur en uitvoering 1. Deze gemeenschappelijke regeling heeft geen bestuursorgaan. 2. Het laboratorium is belast met alle administratieve handelingen, die de uitvoering van deze regeling nodig maakt artikel 8 Kosten voor gemene rekening 1. Rijnland en HHSK hebben teneinde uitvoering te geven aan hun samenwerking in deze gemeenschappelijke regeling kosten. De deelnemers verdelen met ingang van 1 januari 2007 de kosten van de uit de samenwerking voortvloeiende werkzaamheden. 2
2. Vorengenoemde kosten hebben ondermeer specifiek betrekking op het laboratoriumonderzoek (inclusief daaraangekoppelde monsterneming) en de administratieve handelingen. Tot de kosten welke voor de verdeling in aanmerking behoren voorts mede alle personele kosten, daaronder in ieder geval ook begrepen de loon- en salariskosten en de overheadkosten, alsmede alle werkgeverslasten. 3. De in dit artikel bedoelde kosten worden geadministreerd door Rijnland. Deze administratie dient te allen tijde aan beide deelnemers het vereiste inzicht omtrent de actuele stand van zaken te verschaffen. artikel 8a Kostenverdeling 1. Rijnland en HHSK wensen de, als gevolg van hun samenwerking, te maken kosten te delen conform een vooraf schriftelijke vastgelegde verdeelsleutel. 2. De kosten worden tussen de deelnemers verdeeld op basis van de verhouding 82 % voor Rijnland en 18 % voor HHSK. De kosten worden tussen de deelnemers jaarlijks verrekend. 3. De in dit artikel vastgestelde verdeelsleutel geldt voor een periode van een jaar en voor de eerste maal van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007. 4. Uiterlijk op 15 november van enig jaar kan door de dagelijkse besturen van de deelnemers een nieuwe verdeelsleutel voor het daarop volgende jaar overeengekomen worden. Indien op 15 november van enig jaar nog geen nieuwe verdeelsleutel is overeengekomen, zal de op dat moment geldende verdeelsleutel nogmaals voor de periode van een jaar gelden. 5. De verdeelsleutel geldt ongeacht de werkelijke verhouding, waarin de kosten voor de deelnemers gemaakt worden. 6. Wijziging van de vooraf vastgestelde verdeelsleutel is onder geen enkele omstandigheid toegestaan. Voorts komen uitsluitend de daadwerkelijke kosten voor verdeling in aanmerking, zonder enige vorm van winstopslag. artikel 9 Het laboratoriumonderzoek 1. De deelnemers verplichten zich om de werkprocessen met betrekking tot het laboratoriumonderzoek nader te beschrijven in door hun dagelijkse besturen vast te stellen uitvoeringsregels. Deze nadere uitvoeringsregels mogen niet strijdig zijn met de eisen die worden gesteld aan Rijnlands laboratorium ter verkrijging van een accreditatie. De uitvoeringsregels maken deel uit van deze regeling en worden hieraan gehecht (bijlage 2). 2. De door het laboratorium gehanteerde analysemethoden zijn aan deze regeling gehecht (bijlage 3). Indien het laboratorium een afwijkende analysemethode wil gebruiken vraagt hij daarvoor gemotiveerd vooraf toestemming aan de betrokken deelnemer. De deelnemers stellen een lijst vast aan welke laboratoria een onderzoek mag worden uitbesteed. Deze lijst maakt deel uit van deze regeling (bijlage 4). Voorts stellen zij een beleidskader vast omtrent de uitbesteding van onderzoek, waarin in elk geval wordt bepaald onder welke omstandigheden onderzoek mag worden uitbesteed alsmede de procedure die daarbij dient te worden gevolgd. Dit beleidskader maakt deel uit van deze regeling (bijlage 5). 3
3. Indien het laboratorium niet langer is geaccrediteerd, draagt Rijnland er zorg voor dat op grond van deze regeling ten behoeve van HHSK in het laboratorium te verrichten onderzoeken, waarvoor een wettelijke accreditatie is vereist, worden uitgevoerd in een ander laboratorium, dat wel beschikt over een accreditatie. artikel 10 Schade 1. De kosten die voortvloeien uit de door het Rijnlandse laboratorium vergoede schade tengevolge van enige tekortkoming bij de uitvoering van deze Gemeenschappelijke regeling door het Rijnlandse laboratorium zullen worden verdeeld op grond van de in artikel 8a overeengekomen verdeelsleutel. 2. De kosten van schade die Rijnland lijdt of zal lijden tengevolge van een vernietigingsbesluit als bedoeld in de artikelen 156 en volgende Waterschapswet en de artikelen 10:33 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht zullen worden verdeeld op grond van de in artikel 8a overeengekomen verdeelsleutel. artikel 11 Overleg en contactpersonen De deelnemers voeren minimaal twee maal per jaar ambtelijk overleg over de voortgang van de samenwerking. In dit overleg komen in elk geval aan de orde: A. het bedrijfsplan; B. de begroting; C. de geplande investeringen; D. de planning van het laboratoriumonderzoek; E. het kwaliteitssysteem; F. een wijziging van het bestede werkpakket; G. de diverse rapportages; H. de nieuwe en te ontwikkelen analysemethoden en I. de klachtenafhandeling. artikel 12 Toezending Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland draagt zorg voor toezending van deze regeling als bedoeld in artikel 50a, eerste lid, juncto artikel 26 van de wet. artikel 13 Geschillen Op geschillen omtrent de toepassing van deze gemeenschappelijke regeling zijn artikel 50a, eerste lid juncto artikel 28 van de wet van toepassing. Deze geschillen kunnen worden voorgelegd aan de op grond van voornoemde artikelen van de wet bevoegde instantie. 4
artikel 14 Bijlagen Tot deze regeling worden de volgende bijlagen gerekend: bijlage 1: de nadere voorwaarden; bijlage 2: de procesbeschrijving werkprocessen afdeling laboratorium; bijlage 3: de analysemethoden; bijlage 4: de lijst met goedgekeurde laboratoria voor uitbesteed onderzoek; bijlage 5: beleidskader uitbesteding onderzoek. artikel 15 Titel Deze gemeenschappelijke regeling kan worden aangehaald als de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Laboratoriumonderzoek. II Het college van dijkgraaf en hoogheemraden te machtigen wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen in dit besluit. Rotterdam, 29 november 2006 De verenigde vergadering voornoemd, Secretaris, Voorzitter, 5