Geachte voorzitter, aanwezigen,

Vergelijkbare documenten
Mr. J.C. Spigt. De rechter als verlengstuk van de hulpverlening in leerplichtzaken

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Hoe kan leerplicht bijdragen aan leerrecht?

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Bijlage bij brief Naar een integrale aanpak van schoolverzuim

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Jaarverslag Leerlingzaken

Aantal scholen in de gemeente, verdeeld naar schoolsoort en aantal leerlingen over schooljaar

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs

Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2012R013)

Met een goede opleiding en een diploma op zak sta je sterker

Als je in aanraking komt met de politie

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar

Voorstel: in te stemmen Leerplichtverslag 2008/2009 op grond van artikel 25 van de leerplichtwet. Vervolgens het verslag vaststellen

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Recht op onderwijs Plicht tot leren

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Relatief. Gouda Overige gemeenten (incl.verhuizing) Totaal leerplicht

Centrale vraag workshop

Leerplicht of Leerrecht? Mw. mr. Toos Enkelaar Kinderrechter Rechtbank Rotterdam

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Leerplichtbeleid gemeente Tynaarlo Administratie van scholen en gemeente Leerplicht; verzuimmelding, vrijstelling

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld MT 20 juni 2018

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Jaarverslag leerplicht gemeente Rijswijk. Schooljaar

Als uw kind in aanraking komt met de politie

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

Gezamenlijke aanpak schoolverzuim Voortgezet Onderwijs regio Zuid-Holland Zuid

Verzuimprotocol Casparus College

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld CD d.d. 16 september 2016 Verlengd MT d.d. 24 mei 2017

Schoolverzuim. Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. In dit protocol

PROTOCOL SCHOOLVERZUIM

Wat is schoolverzuim? Volgens de Leerplichtwet van 1969 wordt onderscheid gemaakt in geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim:

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over. schooljaar

VERZUIMBELEID Globe College 18AN. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave verzuimkaart Clusius College mbo

Leerplichtverslag

Iedereen naar school..

Samenvatting Justitiële interventies schoolverzuim

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jaarverslag Leerplicht

Jaarplan Leerplicht. Schooljaar Gemeente Velsen

achternaam:

Ieder kind naar school De Leerplichtwet

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Raadsinformatiebrief Nr. :

Criminaliteit. en rechtsspraak

Verzuim- en. meldprotocol jaar in VO en MBO Noorden Midden-Limburg (regio 38)

Schoolverzuim in soorten

REGIONALE VERZUIMKAART twente

Verzuimbeleid Jorismavo

De toetstermen voor Wettelijke Kaders Onderwijs Specifiek zijn naar aanleiding van de aangepaste versie van de MAS (september 2018)

P r o t o c o l : V e r z u i m

Protocol Thuiszitters Versie ; t.d.v. ambtelijk en intern overleg SWV VO Weert Nederweert en Cranendonck. Door; Bram Winantz en Thijs Stroeks

Raadsnota. Aan de gemeenteraad,

Informatie over leerplicht. Verzuimwijzer. Leerplicht gemeente Overbetuwe

Leerplicht en kwalificatieplicht

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Opgave op grond van artikel 25, tweede en derde lid van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aanpak Thuiszi-ers Gemeente Almere

Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden

Onderwijs. Leerplicht. alkmaar.nl

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Iedereen naar school. Informatie voor ouders over leerplicht. gemeente T i e l

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

De Leerplichtwet. Inhoud

Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 - Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3 - Gevolgen ongeoorloofd verzuim Hoofdstuk 4 - Preventie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

IMPULSKLAS HELLEVOETSLUIS SUCCES: KINDEREN VERBETEREN SAMEN MET OUDERS HUN WERKHOUDING EN GEDRAG VOOR ÉÉN DAGDEEL GEDURENDE TWAALF WEKEN

Opgave op grond van artikel 25, tweede lid, van de Leerplichtwet 1969 over schooljaar

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Opgave schoolverzuim leer- en kwalificatieplichtige leerlingen over. schooljaar

Leerplicht. Regels en afspraken Meest gestelde vragen

Iedereen naar school. Omdat scholing werkt!

Landelijke doelstelling

Leerplicht in Baarn. Jaarverslag en

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

VERZUIM- EN MELDPROTOCOL V(S)O en MBO REGIO 38

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

PROTOCOL SCHOOLVERZUIM

1 Doel en inhoud van de Leerplichtwet

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

De advocaat als maatschappelijk werker (update lezing april 2010) Seminar CCRA Amsterdam 1 juni 2018 Mr. J.C. Spigt, Strafrecht Advocaat en Mediator in Rotterdam ===================================================================== Geachte voorzitter, aanwezigen, Mij is gevraagd om vandaag iets te vertellen over mijn ervaringen als strafrechtadvocaat in leerplichtzaken waarvan ik er zo n paar honderd heb gedaan in de periode, grofweg 2000 tot en met 2008 bij de kantonrechter in Rotterdam. Ik ben een groot voorstander voor herinvoering van dit- of een vergelijkbaar project. De titel van deze lezing is De advocaat als maatschappelijk werker. Die titel komt erop neer dat ik als advocaat in leerplichtzaken toch een wel heel andere rol vervuld heb dan in de reguliere moord-, verkrachting-, wegenverkeerswet- en opiumzaken. De focus in laatstgenoemde categorie is gericht op (bijna) 100% eenzijdige bijstand van de cliënt tegen het Openbaar Ministerie. Dit betreft niet alleen de bewijsvoering maar met name de strafmodaliteit/maat mocht het tot een veroordeling komen. Mijn rol als advocaat in leerplichtzaken zal ik hieronder nader duiden. A. Het Basta-project In Rotterdam is het zogenaamde Basta-project opgestart als leerstraf voor kinderen die, met name, zich schuldig maakten aan relatief verzuim. De leerstraf is per 1 oktober 2000 landelijk ingevoerd, waarna zij per 1 januari 2010 weer werd afgevoerd omdat zij haar nut niet zou hebben bewezen. Ik ben het daar overigens niet mee eens. De zogenaamde erkenningscommissie (www.erkenningscommissie.nl) heeft (ondermeer) het Rotterdamse Basta-project getoetst op haar effectiviteit en bevonden dat deze onvoldoende is. Kort gezegd bestond het Basta-project uit een leerstraf van 60 uur waarin de jongeren leerden dat leren best leuk en zinvol kan zijn. Na het verplichte deel (3 weken op een vaste locatie) kon men nog uiterlijk 10 weken bij het Basta-project blijven en die periode kon dan weer benut worden om teruggeplaatst te worden op de oude school of een verwijzing naar een andere school. Het Basta-project behelsde drie onderdelen: 1. Een praktijkgedeelte (techniek, handvaardigheid, informatica, koken, sport); 2. Een theoretisch gedeelte (waarom heeft men zoveel kennis gemist, eventueel achterstand inlopen, schoolvakken zoals Nederlands, Engels, Wiskunde, Aardrijkskunde en Geschiedenis werden aangeboden in overleg met de ouders/nieuwe school); 3. Een onderzoek naar spijbelgedrag en het voorkomen daarvan door bijvoorbeeld het laten volgen van een sociale vaardigheidstraining of door begeleiding van ouders (daarvoor bestond een straf: Ouders Present, een leerstraf speciaal gericht op onmachtige/onwillige ouders). Basta had de status van een onderwijsinstelling als bedoeld in de leerplichtwet van 1969. dus als een leerling op Basta zat, zat een leerling op school. wanneer geen Basta kon worden opgelegd: Jongeren met ernstige gedragsstoornissen Cluster 4 problematiek (gediagnostiseerde gedragsstoornis) Verslavingsproblematiek Dak- en thuisloze jongeren Jongeren die een niveau lager dan VMBO B, bijvoorbeeld praktijkonderwijs Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal Psychiatrische problematiek, waarbij specifieke zorg vereist is Volledig ontbreken van ondersteuning vanuit de thuissituatie 1

In Rotterdam waren er in die tijd minimaal 2 kantonrechterzittingen per week waarop alleen schoolverzuimzaken werden behandeld. Ik was één van de (uiteindelijk vier) uitverkorene om zich met name met dit onderdeel van het strafrecht bezig te houden. B. Juridisch kader Zoals u vandaag onvermijdelijk zult horen of al weet, is een kind van zijn vijfde jaar tot aan het einde van zijn schooljaar waarin hij 16 jaar wordt verplicht om op een school ingeschreven te staan en de school aldaar geregeld te bezoeken (uiteraard uitzonderingen mogelijk). Daarnaast zegt artikel 4A, 4B en 4C van de leerplichtwet dat het daarnaast een verplichting is om een minimum startkwalificatie te behalen (deze regeling is in plaats gekomen van de partiele leerlicht). Jongeren tot 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn dus leerplichtig. Sinds 2007 bestaat de kwalificatieplicht, er is thans sprake van een wetsvoorstel om de kwalificatieplicht te verlengen tot 21 jaar. Een startkwalificatie betekent een havo/vwo of mbo 2 diploma. Artikel 3 van de leerplichtwet zegt dat de verplichting om te zorgen dat je op een school staat ingeschreven eindigt aan het einde van het schooljaar na afloop waarvan de jongeren ten minste 12 volledige schooljaren één of meer scholen heeft bezocht (lid 1 a) en aan het einde van het schooljaar waarin de jongen de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt (lid 1 b). Je hoeft dus niet meer ingeschreven te staan zodra je de leeftijd van 18 jaar hebt bereikt of jonger bent en een startkwalificatie hebt behaald (artikel 4b van de leerplichtwet, LPW). Als je niet op een school staat ingeschreven is er sprake van absoluut verzuim; als je wel staat ingeschreven maar regelmatig van school verzuimt is er sprake van relatief verzuim: als een leerling gedurende een periode van 4 weken meer dan 16 uur zonder geldige reden afwezig is (dit verzuim moet op grond van artikel 21, 21a LPW gemeld worden aan DMW/de minister). De cijfers die ik gelezen heb (Nederlands Jeugdinstituut 05-04-2018) zeggen dat het aantal leerplichtige kinderen dat in 2016 /2017 niet bij een school staat ingeschreven 11 % gedaald was ten opzichte van het jaar daarvoor. In 2015/2016 ging het om 5.101 kinderen en in 2016/2017 om 4.565 jeugdigen. Met betrekking tot het relatief verzuim waren er in de periode 2016/2017 66.725 jongeren die meer dan 16 uur in 4 weken spijbelden, waarvan een klein deel (6,593) bestond uit luxe verzuim (bijvoorbeeld zonder toestemming met vakantie gaan). In de periode dat ik leerplichtzaken behandelde waren de meeste schoolverlaters (2 op de 3) afkomstig van het MBO (ruim 35.000 in 2005/2006). Er was sprake van 11.000 in het voortgezet onderwijs en +/- 7000 haalden wel een Vmbo diploma, maar maakten niet de overstap naar een vervolgopleiding. In mijn periode van de leerplichtzaken was er sprake van een hogere uitval van jongens en waren de meeste leerlingen afkomstig uit eenoudergezinnen. Ook opmerkelijk was de constatering dat vele uit lage inkomensgroepen kwamen, en dan met name minderheden (uitval niet westerse leerlingen met een migratie achtergrond) in het voortgezet onderwijs 2 keer zo groot was als die van leerlingen zonder migratie achtergrond. Uit cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut (april 2015) blijkt dat leerlingen met een hogere welvaart meer spijbelen dan leerlingen uit gezinnen met een lagere- of gemiddelde welvaart. 2

Mijn lezing gaat over de speciale rol die ik als advocaat in leerpichtzaken vervulde, namelijk het met alle spelers in het veld zoeken naar een (liefst snelle) oplossing om de jeugdige zo spoedig mogelijk naar het (reguliere) onderwijs terug te begeleiden, althans de hulpverlening in te schakelen en de zaak uit het strafrechtelijke circuit te laten verdwijnen. C. Wie waren de spelers? De officier van justitie In Rotterdam was er sprake van een gespecialiseerde Officier van Justitie die op de hoogte was van de andere spelers in het veld, de bestaande projecten en op de hoogte was van de problematiek in verband met jeugdcriminaliteit (de officier kende nogal eens een jongere uit andere strafzaken). De Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming die na overleg in de driehoek (leerplichtambtenaar, OM, Raad voor de Kinderbescherming) een basis raadsonderzoek opstelde (Baro) en rapporteerde aan de kantonrechter. Ouders/voogden (Jeugdzorg)/familieleden Ouders/voogden (Jeugdzorg), familieleden die op de (overigens) besloten zittingen werden toegelaten. De raadsman De raadsman gespecialiseerd in het jeugdrecht en op de hoogte was van de spelers in het veld. Hij kende de projecten en had een korte lijn naar de jongeren, ouders, leerplichtambtenaar, Raad voor de Kinderbescherming en de officier van justitie. De rechter De rechter was een gespecialiseerde (kinder)rechter die kaas gegeten had van het onderwijs. Idealiter wist hij hoe het onderwijsstelsel in elkaar stak, welke projecten er op dat moment voor wie en waar beschikbaar waren. Het is een sociaalvaardig type die precies de toon weet te treffen om enerzijds een jongere op zijn gedraag aan te kunnen spreken en anderzijds begrip toont voor gerechtvaardigde excuses: niet alleen de roede, maar ook de appel. De rechter moest feilloos kunnen aanvoelen of de jongere een niet willer of niet kunner was, of een combinatie van beide. De vertegenwoordigers van bovengenoemde instanties waren vaak dezelfde personen en ik kon, zeker omdat er een strakke zittingsoppointering bestond, snel en regelmatig met de spelers van gedachte wisselen met betrekking tot de situatie van de jeugdigen. Dat maakte wel dat mijn positie een bijzondere was: Spijbelen is een overtreding en normaal gesproken krijgt de jongere niet van rechtswege een raadsman toegevoegd. Alleen in geval van een misdrijf (artikel 43 lid 1 Sv) wordt er ambtshalve een advocaat aan een jeugdige toegevoegd. Er was wel een uitzondering: een jeugdige die als bijkomende voorwaarde bij een transactie-aanbod van de officier van justitie gedurende 20 of meer een werkstraf of leerstraf kreeg opgelegd en de jeugdige die een boete kreeg van (toen) meer dan 113,45, ontving meer rechtsbescherming dan een jongere die op de kantonrechterzitting moest verschijnen en een leerstraf van 60 uur moest volgen of een geldboete van (toen) 2.250,- opgelegd kon krijgen. In Rotterdam kregen alle verdachte spijbelaars een raadsman toegevoegd (buiten artikel 489 Sv om). D. Uit wie bestond mijn clientèle? Soms werden zowel de ouder als de jeugdige gedagvaard (waarbij de vervolgingsbeslissing vader of moeder niet uit te leggen was) en de groep jeugdigen bestond uit niet willers en niet kunners. 3

Waarom spijbelden de jeugdigen? Een aantal factoren speelde in mijn praktijk een rol. De voornaamste waren verlies ervaringen, zoals het overlijden van een familielid (verwerkingsproblematiek); gepest worden; niet de juiste opleiding volgen en daardoor gedemotiveerd raken; de opleiding was op een te hoog-/te laag niveau; ouders hadden onvoldoende zicht op de schoolgang en de prestaties van hun kind; ouders stimuleerden hun kind onvoldoende om naar school te gaan; de levensomgeving kon risicovol (foute vrienden/slechte buurt); de persoonlijkheid van de jeugdige kon een reguliere schoolgang in de weg staan; problemen in de thuissituatie (o.a. verslaving, alcohol, drugs, gaming, huiselijk geweld); psychische problemen van de jeugdige en/of ouders In verreweg het grootste aandeel in de leerplichtzaken was er sprake van een gebroken gezin en was de verzorgende ouder werkende. Als de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek deed en de spijbelaar wist dat hij naar de rechtbank moest, was het zaak dat dit in de voorfase serieus werd aangepakt. In een aantal gevallen verscheen de jongere niet bij de Raad voor de Kinderbescherming, maar wel bij mij (of andersom). Wanneer de jeugdige niet op de afspraak bij mij op kantoor verscheen, nam ik telefonisch contact met de jeugdige op en besprak ik het proces-verbaal en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming telefonisch (er was nogal eens sprake van geen geld hebben om naar mijn kantoor af te reizen). E. Waaruit bestond mijn taak: met name eerst vertrouwen wekken bij de jeugdige en/of ouders; de jeugdige moest het idee hebben dat de raadsman met hem meedenkt bij het ontrafelen van het probleem van het schoolverzuim en het zoeken naar een oplossingen; niet zelden stonden de ouders en kinderen lijnrecht tegenover elkaar: de ouder(s) wisten niet dat hun kind spijbelden, of deden er onvoldoende moeite voor. Ouders informeerden niet naar school of hoe het met schoolprestaties van de kinderen ging, of waren zelfs geheel onbereikbaar; opmerkelijk was de aversie die de ouders tegen de Raad voor de Kinderbescherming/Jeugdzorg hadden, maar juist dan kon ik als advocaat een helende en vertrouwenwekkende factor zijn; van belang was het benadrukken van de ernst van de situatie: het ging niet alleen om het verpesten van de carrière, maar ook het gevaar om een (hoge) geldboete of werkstraf/taakstraf opgelegd te krijgen en zelfs in het uiterste geval een civielrechtelijke maatregel als uithuisplaatsing. Ik was de reddende engel; Meer dan eens maakte ik een afspraak met de jeugdige: als jij je afspraken na komt, zorg ik ervoor dat jij weinig of geen straf krijgt (er viel iets te verdienen); Soms was het nodig om een extraatje te kopen, of een strippenkaart, een wekker (om op tijd wakker te worden). Ik heb ook jongere mee laten lopen op kantoor en heb hen wel eens ondersteund bij het zoeken naar een baantje; voorwaard een maatschappelijk werker! 4

F. Knelpunten: Voorop staat dat ik er primair voor de jeugdige was en niet (in de eerste plaats) voor de ouder (belangentegenstelling). In feite fungeerde ik als een soort klikspaan naar het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en de rechter: vertrouwelijke informatie was immers soms van groot belang bij verdere begeleiding van de jeugdige of de verwijdering uit het strafrechtelijke circuit (incest, automutilatie, crimineel gedrag, zwangerschap/abortus, problemen met geaardheid etc.). Het al dan niet voorstellen van medebrenging als een jeugdige niet bij mij of op de zitting kwam. Ook wrong het nogal eens als het ging om het akkoord gaan met een veroordeling om de taak van de Jeugdreclassering voort te kunnen laten zetten: als de Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie voorafgaand Jeugdreclassering hadden ingeschakeld was er immers een subsidietitel en was er dus eigenlijk misbruik van een strafmodaliteit. In de praktijk vonden er meerdere zittingen plaats voor één jeugdige. De nieuwe Wet Taakstraffen die per 1 februari 2001 werd ingevoerd vermelde de taakstraf als hoofdstraf (dus ook Basta). Dat betekende dat gelet op het systeem van het Wetboek van Strafrecht de leerstraf alleen door de rechter bij vonnis kon worden opgelegd en het aanhoudingsmodel (een aanhouding van drie of vier keer was niet ongebruikelijk) zich hier niet mee verhield. Toch was het zeer wenselijk om in het kader van de leerplichtwet de zaak vaker aan te houden, omdat er op die manier beter zicht op de jeugdige mogelijk was, maar dat was uiteraard niet de bedoeling van de leerplichtwet. Meer dan eens werd er door de kantonrechter naast de taakstraf Basta (bij vonnis) nog een deels voorwaardelijk werkstraf opgelegd om de taak van de Jeugdreclassering te kunnen prolongeren. Het feit dat de zaken vaker werden aangehouden maakte dat de spelers in het veld vaak de progressie zagen die de jeugdige in de tijd doormaakte. Als er sprake was een zeer ernstige (psychische) problematiek dan kon ik ook (na overleg) voorstellen om een persoonlijkheidsonderzoek af te laten nemen, waarbij de leerplichtzaak als kapstok fungeerde. Dat gold natuurlijk ook voor de tenlastelegging zelf. Het ging er in de eerste plaats niet om of het feit al dan niet correct tenlastegelegd was. Bovendien; meer dan eens hadden de scholen hun absentadministratie totaal niet op orde, de focus was gericht om de jeugdige zo snel mogelijk weer naar school te krijgen, althans alternatieve trajecten voor te stellen. Tenslotte: Ik ben ervan overtuigd dat de Rotterdamse aanpak van schoolverzuim zowel voor de jongeren als ook vaak voor de ouders een positieve twist heeft betekent in hun ontwikkeling naar goed/passend onderwijs en een goede monitor was bij de groei naar volwassenheid. Bronnen: Geoorloofd schoolverzuim en spijbelen/leerplicht/rijksoverheid.nl 05-04-2018 Wat zijn bij schoolverzuim de verschillen tussen absoluut, relatief, luxe en signaalverzuim- OCOkajasariwating 28-09-2014 Nederlands Jeugdinstituut, cijfers over Jeugd- en opvoeding 09-04-2015 Hoe strafbaar is schoolverzuim Esther Schoneveld 28-11-2008 Rijksoverheid: leerplichtwet De advocaat in leerplichtzaken volgens het Rotterdamse model J.C. Spigt, april 2010. 5