Respondenten is gevraagd zelf een rapportcijfer tussen de 1 en 10 te geven voor hun taalbeheersing. De correlatie tussen het rapportcijfer en de schaalscore is redelijk hoog (0,67). Met een gemiddelde score van 4,6 geeft de Syriër een onvoldoende voor zijn of haar taalbeheersing (tabel A.1). Syriërs tussen de 15 en 24 jaar oud geven zichzelf net een voldoende (5,8), maar naarmate de leeftijd stijgt, neemt het rapportcijfer dat men geeft voor de beheersing van het Nederlands af. Syriërs boven de 45 jaar geven zichzelf gemiddeld slechts een 3,5. Vrouwen en mannen hebben dezelfde gemiddelde taalscore. Statushouders die in 2016 en 2015 in Nederland zijn komen wonen, geven zichzelf een lager taalcijfer dan degenen die in 2014 of eerder naar Nederland zijn gekomen. Ook hier geldt dat personen met een afgeronde taalcursus zichzelf een hoger taalcijfer geven in vergelijking met groepen die geen cursus volgden of momenteel volgen. De bevindingen op basis van een rapportcijfer komen dus sterk overeen met de meting van de Nederlandse taalbeheersing. Tabel A.1 Taalcijfer a voor Nederlands, naar geslacht, leeftijd, jaar van aankomst en volgen van taalcursus (in gemiddelde rapportcijfers) totaal 4,6 man 4,6 vrouw 4,6 15-24 jaar 5,8 25-34 jaar 4,7 35-44 jaar 4,1 45 jaar 3,5 2014 5,1 2015 4,4 2016 4,2 Volgt men een taalcursus? nee 4,3 ja, momenteel 4,5 ja, gevolgd maar niet afgerond 4,0 ja, gevolgd en afgerond 6,4 a Respondent is gevraagd hoe goed men zelf vindt dat men de Nederlandse taal spreekt, en een rapportcijfer te geven op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 een goede beheersing van de Nederlandse taal uitdrukt.
Tabel B.1 Werkloosheid, naar achtergrondkenmerken, 15-74 jaar, 2017 (in procenten) a werkloosheid totaal 48 man 47 vrouw 53 15-24 jaar 47 25-34 jaar 41 35-44 jaar 58 45 jaar 49 in Syrië werkend 49 in Syrië inactief 44 in Syrië schoolgaand 46 niet-schoolgaand 49 schoolgaand 44 2014 39 2015 54 a Het aantal statushouders dat in 2016 aankwam en in Syrië tot de beroepsbevolking hoorde, is in de survey te gering (N = 17) om de werkloosheid te bepalen. Tabel B.2 Te weinig geld overhouden, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst, 2017 (in procenten) te weinig geld totaal 42 man 40 vrouw 47 15-24 jaar 46 25-34 jaar 38 35-44 jaar 42 45 jaar 45 2014 41 2015 42 2016 47
Tabel B.3 (Zeer) ontevreden met de financiële situatie, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst, 2017 (in procenten) (zeer) ontevreden man 32 vrouw 27 15-24 jaar 31 25-34 jaar 30 35-44 jaar 30 45 jaar 31 2014 32 2015 30 2016 28
Tabel C.1 Opvattingen over man-vrouwrollen, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst, 2017 (in gemiddelde scores) a opvattingen over man-vrouwrollen totaal 3,4 man 3,4 vrouw 3,5 15-24 jaar 3,4 25-34 jaar 3,4 35-44 jaar 3,4 45 jaar 3,4 2014 3,5 2015 3,4 2016 3,3 a Op basis van vier stellingen uit tabel 8.9 is een schaal gemaakt (Cronbach s alpha is 0,72). De schaal loopt van 1 tot en met 5; hoe hoger de waarde, hoe egalitairder de opvattingen over man-vrouwrollen. De stelling Het is voor meisjes even belangrijk als voor jongens dat zij een goede opleiding doen paste niet goed in deze schaal. Inhoudelijk verwijst deze stelling naar een iets ander fenomeen (gelijkheid van onderwijs voor jongens en meisjes); ook was deze stelling anders geformuleerd dan de andere vier. Bij de stelling over het belang van gelijk onderwijs was de vraag egalitair gesteld, in tegenstelling tot de andere vier stellingen. Tabel C.2 Religieuze identificatie, naar geslacht, leeftijd, jaar van aankomst en religie, 2017 (in gemiddelde scores) a religieuze identificatie totaal 3,7 man 3,6 vrouw 3,9 15-24 jaar 3,8 25-34 jaar 3,7 35-44 jaar 3,8 45 jaar 3,7 2014 3,8 2015 3,7 2016 3,8 moslim 3,7 christen 3,7 a Op basis van drie stellingen uit tabel 8.14 is een schaal gemaakt (Cronbach s alpha is 0,70). De schaal loopt van 1 tot en met 5; hoe hoger de waarde, hoe sterker de religieuze identificatie.
Tabel C.3 Ik vind dat moslims/christenen helemaal moeten leven volgens de regels van hun geloof, a gelovige Syrische statushouders, naar geslacht, leeftijd, jaar van aankomst en religie, 2017 (in procenten) (helemaal) mee eens totaal 46 man 43 vrouw 52 15-24 jaar 50 25-34 jaar 40 35-44 jaar 49 45 jaar 49 2014 46 2015 46 2016 48 moslim 46 christen 48 a Bij de gelovige respondenten is de stelling aangepast aan hun specifieke geloof. Aan moslims is de stelling Ik vind dat moslims helemaal moeten leven volgens de regels van de islam voorgelegd, aan christenen de stelling Ik vind dat christenen helemaal moeten leven volgens de regels van de bijbel.
Tabel D.1 Gezinssamenstelling van het kind, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) alleenstaande ouder partner van ouder woont in huis samenwonende ouders totaal 4 1 95 jongen 4 1 95 meisje 5 1 94 4-5 jaar 4 0 96 6-11 jaar 3 2 95 12-17 jaar 7 2 92 2014 5 1 94 2015 4 2 94 2016 4 1 95 Tabel D.2 Mening van ouders over thuis voelen, heimwee en terug willen van het kind, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) (helemaal) mee eens niet mee eens, niet mee oneens (helemaal) niet mee eens Kind voelt zich thuis in Nederland. 96 3 1 jongen 97 3 1 meisje 95 3 1 4-5 jaar 98 2 0 6-11 jaar 96 4 1 12-17 jaar 95 3 2 2014 99 1 0 2015 96 3 1 2016 95 3 1 Kind heeft vaak heimwee. 30 24 46 jongen 27 23 50 meisje 34 25 41 4-5 jaar 22 20 59 6-11 jaar 32 23 45 12-17 jaar 34 29 37 2014 19 27 54 2015 32 22 46 2016 36 26 37 Kind zou graag in Syrië wonen. 11 23 66 jongen 8 21 71 meisje 14 26 61 4-5 jaar 7 24 69 6-11 jaar 12 24 64 12-17 jaar 11 22 66 2014 6 21 74 2015 12 23 65 2016 11 26 62
Tabel D.3 Gezondheid van het kind volgens ouders, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) (zeer) goed gaat wel (zeer) slecht totaal 93 5 2 jongen 93 6 2 meisje 94 5 2 4-5 jaar 93 5 2 6-11 jaar 94 5 2 12-17 jaar 92 6 2 2014 95 5 0 2015 93 6 1 2016 92 5 3 Tabel D.4 Graag naar school gaan en belang hechten aan goede cijfers volgens ouders, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) a Mijn kind altijd vaak soms nooit gaat graag naar school; 69 26 4 1 jongen 68 27 5 1 meisje 71 25 4 0 4-5 jaar 68 27 5 0 6-11 jaar 73 23 4 0 12-17 jaar 63 31 5 1 2014 73 21 5 1 2015 68 27 5 1 2016 68 28 3 0... vindt het belangrijk goede cijfers te halen. 66 29 4 1 jongen 63 31 5 1 meisje 69 27 4 0 4-5 jaar 58 35 5 1 6-11 jaar 69 27 4 1 12-17 jaar 67 28 4 1 2014 61 34 4 0 2015 67 27 5 1 2016 69 27 3 1 a Alleen gevraagd aan ouders van schoolgaande kinderen.
Tabel D.5 Hebben van vrienden op school volgens ouders, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) veel een of enkele geen totaal 82 16 2 jongen 82 16 2 meisje 83 16 1 4-5 jaar 80 17 3 6-11 jaar 86 13 1 12-17 jaar 76 21 3 2014 86 14 1 2015 84 14 2 2016 76 21 2 Tabel D.6 Hebben van vrienden buiten schooltijd volgens ouders, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) veel een of enkele geen totaal 54 33 13 jongen 56 29 14 meisje 51 38 11 4-5 jaar 36 46 19 6-11 jaar 63 28 9 12-17 jaar 51 35 14 2014 57 33 10 2015 58 32 9 2016 44 36 21 Tabel D.7 Discriminatie en pesten van het kind volgens ouders, naar geslacht, leeftijd en jaar van aankomst van het kind, 2017 (in procenten) Mijn kind altijd vaak soms nooit voelt zich gediscrimineerd. 4 4 14 78 jongen 5 4 14 78 meisje 4 5 13 77 4-5 jaar 4 7 13 75 6-11 jaar 4 4 12 80 12-17 jaar 6 2 18 75 2014 5 5 15 75 2015 5 4 15 76 2016 4 3 11 83 wordt gepest op school. 0 1 12 87 jongen 0 2 13 85 meisje 0 0 12 88 4-5 jaar 0 1 10 89 6-11 jaar 0 1 15 84 12-17 jaar 0 2 9 90 2014 1 2 17 81 2015 0 1 11 88 2016 0 0 11 88