ZEEHONDEN Zeehond fysiek Tastzin Gehoor Reuk Gezichtsvermogen



Vergelijkbare documenten
Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen.

Spreekbeurt informatiepakket

Werkstuk Biologie Zeehonden

Werkstuk Biologie Zeehond

6,4. Werkstuk door een scholier 1095 woorden 3 juni keer beoordeeld. Inhoudsopgave:

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

Werkstuk door een scholier 4018 woorden 6 januari keer beoordeeld. De Zeehond

ZEEHONDEN informatiepakket

6,7. Soort : Werkstuk door een scholier 4279 woorden 18 juni keer beoordeeld. Inleiding

GEWONE ZEEHOND. Huiler

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De gewone zeehond

Van de 19 soorten zeehonden die er op de hele wereld zijn, leven er twee in de Waddenzee: de gewone en de grijze zeehond. Deze lesbrief gaat vooral

ZEEHONDENOPVANG informatiepakket

5,8. Werkstuk door een scholier 3961 woorden 21 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. De Inhoudsopgave

CALIFORNISCHE ZEELEEUW

DE IJSBEER. Super speurneus

IJsbeer. Wetenschappelijke naam ursus maritimus

DE CALIFORNISCHE ZEELEEUW

WOLF. Huilend roofdier

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De Californische zeeleeuw

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9.

De orka. De geschiedenis van de orka. Kenmerken van de orka

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong.

Oefeningen niveau 2 Reeks 1

SPEURTOCHT. Groep 7 en 8. Met deze speurtocht loop je door de hele dierentuin. Beantwoord de vragen, verzamel alle letters en raad het geheime woord!

Bijlage VMBO-GL en TL

Spreekbeurtinformatie over zeehonden

ONTDEKKINGSTOCHT. Veel plezier! Deze speurtocht is voor de hele familie! De sterretjes geven aan hoe moeilijk de vragen zijn. makkelijk moeilijk

* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)

5,4. Werkstuk door Sanne 729 woorden 8 januari keer beoordeeld. De orka. Dier

CALIFORNISCHE ZEELEEUW

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

informatie: zeehonden

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

SPEURTOCHT. Groep 7 en 8

Dolfijnen behoren tot de walvisachtigen. Er bestaan 2 soorten walvissen:

Zintuigen. voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda.

Praktische opdracht Biologie De Haai

Galápagos-eilanden. Inleiding. Inhoudsopgave. 1. Algemeen

DE WOLF. Huilend roofdier

Werkstuk Biologie Zeehond

Bijlage VMBO-GL en TL

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

dieren Werkstuk Arianne van der Graaf dieren

VERZAMELKAART. zadelrob. Pagophilus groenlandicus

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

ZOO Antwerpen van A tot Z. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond

LEERLINGENBLAD VAN:... NAAR DE HAAIEN! DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER

Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat het slecht is voor de gezondheid en wij willen vertellen waarom dit slecht is.

Potvis op de dool. Wat is een potvis? De potvis in Heist. Waar leeft de potvis? Stijn Dekelver. baleinwalvissen. De potvis is een

DE SIBERISCHE TIJGER

Werkstuk Biologie Zee-otter

Rat Ratten kennis. Kids for Animals Ratten spreekbeurt. Soorten ratten. Een rat als huisdier

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

ZOO Antwerpen van A tot Z. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

Spreekbeurt of Werkstuk over dolfijnen

WIE EET WAT OP HET WAD

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

LESBESCHRIJVING GROEP 1-2

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Werkstuk door een scholier 2938 woorden 25 april keer beoordeeld. 1. Zeehondensoorten

De Waddenzee - Informatie

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

Voordelta Een bijzondere zee

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

IJsberen op Spitsbergen

6,7. Schofthoogtes: Kracht: Werkstuk door een scholier 1362 woorden 18 mei keer beoordeeld. Inhoud:

Toets Communicatie (eindtoets) 1

Vleermuizen in winterslaap determineren

Mens, natuur & milieu

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

Helder water door quaggamossel

Giraffe. Inhoud. Hoefachtigen. Hoefachtigen

SPREEKBEURT Chinchilla

6.4. Boekverslag door V woorden 11 april keer beoordeeld. Inhoudsopgave. Inleiding. Groep van het dierenrijk

Zintuigen. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Door: Joël Sterrenburg

Deel 4: de bedreigingen voor het koraal

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Bijlage VMBO-GL en TL

ZOO Antwerpen van A tot Z. Handleiding en leerdoelen - 3de graad


Haag - Rohrbeck. Luister naar de zee!

Werkstuk Biologie Kleurenblind

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Info voor ambulance-medewerkers en overige hulpverleners

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

Als uw oogarts spreekt over staar

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 15 maart 2016 tot 1 juli Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

Volg de wandelroute, dan zie je alle dieren!

Transcriptie:

ZEEHONDEN Van de 19 soorten die er op de hele wereld zijn, leven er twee in de Waddenzee. De Gewone zeehond (Phoca vitulina) en de Grijze zeehond (Halichoerus grypus). De Waddenzee is een bij uitstek geschikt gebied voor de zeehond. Eb en vloed zorgen er voor dat er voldoende droogvallende zandbanken zijn waar de dieren op kunnen rusten en waar ze hun jongen kunnen zogen. Zijn lichaam is goed aangepast aan zijn leefomgeving. De zeehond is een perfecte duiker, jager en zwemmer. Zeehond fysiek Een zeehond is aangepast aan het leven in zee, hoewel minder goed dan bijvoorbeeld walvissen of dolfijnen. Zijn lichaam is aangepast aan het leven in en vooral onder water en dat is een heel ander leefmilieu dan de open lucht. Zo is water veel dichter dan lucht, dus een zeehond moet veel meer arbeid verrichten dan een dier dat zich voortbeweegt over land. Anderzijds ondersteunt het water zijn lichaam, zodat sommige ledematen kleiner kunnen zijn. Verder bevat water geen bruikbare zuurstof voor zoogdieren. Dat betekent voor zeehonden dat ze regelmatig naar de oppervlakte moeten komen om adem te halen. Water geleidt ook warmte aanzienlijk beter dan lucht, dus lichaamswarmte gaat onder water sneller verloren. Tastzin De snorharen van een zeehond zijn rijk voorzien van zenuwen. Snorharen (vibrissae) zijn dus heel gevoelig voor trillingen in het water. Daardoor kan een zeehond de waterbewegingen voelen die veroorzaakt worden door een zwemmende vis. Zo kunnen zeehonden ook in troebel water jagen, en zelfs als een zeehond volledig blind is, kan hij zijn voedsel vangen. Snorharen hebben ook een sociale functie: wanneer ze voorwaarts gericht staan, duidt dit op agressie. Gehoor Gewone zeehonden hebben geen oorschelpen; in plaats daarvan zijn er twee kleine gaatjes overgebleven. Maar ze hebben wel degelijk oren en ze beschikken over een voortreffelijk gehoor, vooral onder water. In de lucht bereiken geluiden beide oren met een heel klein tijdsverschil; daardoor is het voor een landzoogdier mogelijk om vast te stellen waar het geluid vandaan komt. Maar onder water verliest een landzoogdier dit vermogen, omdat de geluidsgolf niet door zijn gehoorgang kan. Zeehonden hebben zich dusdanig aangepast dat zij toch onder water de richting van het geluid kunnen bepalen. Zelfs kunnen zij geluidsfrequenties horen (tot 70.000Hz) die veel hoger zijn dan het menselijk oor kan waarnemen (max.20.000hz). Reuk Net als de meeste zeezoogdieren, kunnen zeehonden niet ruiken onder water. Eenmaal uit het water hebben ze echter een geweldig goed reukvermogen. Dit reukvermogen is belangrijk voor de sociale en reproduktieve interacties. Tijdens de voortplantingsperiode hebben volwassen mannetjes de gewoonte - net als honden - om het achterste van de vrouwtjes te besnuffelen, waardoor ze weten of het vrouwtje bereid is te paren. Geur is ook heel belangrijk voor de herkenning tussen de moeder en haar eigen pup. Onmiddellijk na de geboorte van een kleintje besteedt de moeder veel tijd om de snuit van haar pup te besnuffelen. Dit gedrag versterkt de band tussen moeder en pup en helpt om de eigen pup te herkennen als hij tussen vele andere zeehonden ligt. Gezichtsvermogen Het gezichtsvermogen van een zeehond-onder-water is goed ontwikkeld. Dat is belangrijk omdat hij veel tijd onder water doorbrengt, waar maar weinig licht doordringt. Het netvlies van een zeehond - dat veel op dat van een kat lijkt - heeft een zogenaamd tapetum. Het tapetum is een reflecterende laag die het licht een tweede keer door de cellen laat gaan. De lens van een zeehond is ook vrij sterk bolvormig: dit is een evolutionaire aanpassing om onder water scherp te kunnen zien. Boven water daarentegen ziet de zeehond slecht, min of meer vergelijkbaar met een sterke bijziendheid bij de mens. Het is mogelijk dat zeehonden in bepaalde mate verschillende kleuren kunnen waarnemen; men heeft dit echter nog niet wetenschappelijk kunnen vaststellen.

Het oog De binnenkant van het oog van een zeehond lijkt op de binnenkant van het oog van een mens. Een zeehond heeft een pupil en een lens net als de mens en ook hebben de zeehond en de mens allebei een netvlies. Toch zijn er grote verschillen tussen het oog van de zeehond en het menselijke oog. Dat komt omdat het zeehondenoog vooral goed kan kijken onder water. Onze ogen zijn niet zo geschikt om scherp onder water te kijken, het oog van de zeehond is dat wel. Als je een zeehond aankijkt zie je direct dat zijn ogen veel groter zijn dan van jezelf.het zeehondenoog is twee keer zo groot als je eigen oog. Om de pupil te zien bij een zeehond boven water moet je heel goed kijken. De pupil is dan niet rond,maar een heel klein streepje. Onder water heeft de zeehond een ronde pupil net als wij. Net als veel andere dieren, die onder water moeten kunnen zien, heeft de zeehond een lens, die zo rond is als een knikker. De lens van dieren, die op het land leven zoals de mens, is meestal platter. Het regenboogvlies of de iris van de zeehond is altijd bruin of bijna bruin. De zeehond heeft veel grotere bloedvaten in zijn ogen dan de mens. Hierdoor kan hij de temperatuur in zijn oog goed gelijk houden als hij diep moet duiken. Het netvlies van het zeehondenoog is ook anders dan bij mensen. In het netvlies zitten de kegeltjes en de staafjes, die van het beeld (net als in een fototoestel) signaaltjes maken, die doorgestuurd worden naar de hersenen (ongeveer zoals je foto's doorstuurt via de telefoonlijn of de kabel naar een computer). Met de kegeltjes kun je onder andere kleuren zien. Mensen hebben om kleuren te zien drie soorten kegeltjes, zeehonden maar twee. Ze zijn dus eigenlijk een beetje kleurenblind als je ze vergelijkt met mensen. Bij je hond en je poes is dat trouwens net zo, die zien ook niet zo goed kleuren als wij mensen. Zeehonden hebben daar helemaal geen problemen mee, want onder water is hun kleurenzien precies goed. Zeehonden hebben ook een extra vliesje onder hun netvlies, dat het licht terugkaatst. Bij katten kun je dat 's avonds soms erg mooi zien (die hebben ook zo'n extra vliesje). De ogen zijn dan net kleine koplampjes. Bij zeehonden is het niet zo mooi als bij katten, maar hun ogen kunnen ook oplichten als je er met een lamp recht inschijnt. Dieren, die dit hebben kunnen in schemerige omstandigheden daardoor beter zien. Bijna alle nachtdieren hebben dan ook zo'n extra reflecterend laagje onder hun netvlies. Als je door de pupil met een lampje in het oog van een zeehond kijkt, dan zie je de bloedvaatjes en de oogzenuw. Een echt goed kijkdier is de zeehond trouwens niet. Als hij boven water is dan is hij erg bijziend en zou hij eigenlijk een dikke bril moeten dragen. Onder water heeft hij geen bril nodig, maar waarschijnlijk gebruikt hij meer zijn snorharen dan zijn ogen om vis te vangen. Die snorharen zitten vol met celletjes, waarmee hij heel nauwkeurig kan voelen of er vissen in de buurt zijn. Zwem- en duiktechniek Zeewater is achthonderd keer dichter dan lucht. Dat betekent dat de weerstand ook zo n achthonderd keer groter is dan die van lucht. Dankzij hun gestroomlijnde lichaam, zonder uitstekende elementen als oren, schouders, een lange staart of geslachtsorganen, kunnen zeezoogdieren en dus ook zeehonden heel goed door het water bewegen zonder dat zij veel energie gebruiken. De stroomlijn wordt vervolmaakt door een dikke laag vetweefsel, waardoor alle lichaamsdelen die uit zouden kunnen steken worden afgedekt. Zeehonden moeten - net als alle andere zoogdieren - regelmatig ademen om koolmonoxyde kwijt te raken en zuurstof binnen te halen. Om langer onder water te kunnen blijven, hebben de zeezoogdieren, en dus ook de zeehonden, zich aan bepaalde natuurwetten aangepast: de hoeveelheid bloed is bijna twee keer zo groot als bij een mens met hetzelfde lichaamsgewicht. Bovendien kunnen ze veel meer zuurstof vervoeren in hun bloed: zeehondenbloed is heel rijk aan rode bloedcellen met een hoge concentratie hemoglobinae (er is een molecule aanwezig in de rode cellen die de zuurstof vasthoudt). Onder water gaat een zeehond heel zuinig met zijn zuurstof om. Alleen hart, hersenen en de meest belangrijke organen worden van zuurstof voorzien. De lichaamstemperatuur en het metabolisme dalen drastisch, en de hartslag vermindert zelfs tot slechts een tiende van het normale ritme. Door deze aanpassing kan een Gewone zeehond gemakkelijk 5 a 6 minuten onder water blijven, en als het nodig is kunnen ze minstens 30 minuten zonder adem.

Soorten De Pinnipedia (vinpotige dieren) worden in drie families onderverdeeld: de Phocidae: de robachtigen (oorloze of echte zeehonden), de Otariidae (oorrobachtigen of zeeleeuwen) en de Odobenidae (walrussen). De robachtigen worden weer verdeeld in twee subfamilies: de Phocinae (10 soorten), die vooral in het arctisch en subarctisch gebied leven, en de Monachinae (9 soorten), die rond de zuidpool leven. Deze zeehonden zijn alle herkenbaar aan hun gestroomlijnde lichaam en door de afwezigheid van een oorschelp. In het water gebruiken ze hun achtervinnen om zich voort te bewegen en hun zwemstijl lijkt een beetje op die van een grote vis. Op land verplaatsen ze zich moeizaam: ze kruipen vooruit door afwisselend hun borst en bekken heen en weer te bewegen. Gewone zeehond Grijze zeehond Klapmuts Baardrob Caraïbische Monniksrob Mediterrane Monniksrob Hawaiïaanse Zadelrob Monniksrob Ringelrob Largha zeehond Kaspische rob Baikalrob Bandrob Zeeluipaard Krillrob Ross zeehond Wedell zeehond Zuidelijke zeeolifant Noordelijke zeeolifant Gewone Zeehond (Phoca vitulina) Het lichaam is dik en de kop is smal met een vlak voorhoofd; de neusgaten zijn smal en vertonen een typische V-vorm. De ogen zijn redelijk groot en staan vrij dicht bij elkaar. Het is heel moeilijk om de mannetjes van de vrouwtjes te onderscheiden, (1.7 à 1.9 m, 60 à 110 kg). De basiskleur van de rug is vaak licht- of donkergrijs of licht- of donkerbruin; de buik is altijd lichter dan de rest. De rug is het meest gespikkeld met gevarieerde vlekken. Bij de geboorte hebben de pups geen witte wollige babyvacht meer: die hebben ze alleen in de baarmoeder. De geboorteperiode ligt tussen het einde van de lente en het begin van de zomer. Sinds de prehistorie worden de Gewone zeehonden bejaagd. Tegenwoordig is het verboden om ze te doden aan de Nederlandse, Duitse en Deense kust, maar in landen als Canada speelt de jacht op de Gewone zeehonden nog steeds een belangrijke rol. Grijze Zeehond of Kegelrob (Halichoerus grypus) Grijze zeehonden zijn robuust. Er is een duidelijk verschil in lichaamsbouw tussen mannetjes en vrouwtjes: mannetjes zijn steviger en hebben een grotere en bredere kop dan de vrouwtjes, (2.3 m à 2 m, 310 à 105 kg). De snoet is verhoudingsgewijs lang en breed, de neusgaten zijn vrijwel parallel aan elkaar en vertonen een typische W-vorm. De basiskleur is grijs; de pels van de wijfjes heeft donkere vlekken. De mannetjes hebben een donkere basiskleur met lichtere vlekken. De pups worden met een witte wollige vacht geboren. Grijze zeehonden leven op ruige, uitstekende rotskusten, de geboorteperiode is in de herfst en het begin van de winter en geboorten vinden plaats op geïsoleerde stranden. De laatste jaren zijn er weer grijze zeehonden aan de Nederlandse kust te zien. Vermoedelijk zijn deze afkomstig van de Britse kusten. Om commerciële en politieke redenen wordt er - in andere landen - nog steeds op Grijze zeehonden gejaagd.

Klapmuts (Cystophora cristata) De Klapmuts is robuust met een brede korte kop, (2 à 2.6 m, 145 à 400 kg). De snuit is heel breed en vlezig. Er is een groot verschil tussen mannetjes en vrouwtjes; de mannetjes zijn veel groter en hebben een opblaasbare donkere 'slurf'. Volwassen mannetjes kunnen ook hun linker neusgatvlies opblazen tot een grote rode bal. De basiskleur is zilvergrijs, en het gehele lichaam is gevlekt door onregelmatige, vrij donkere stippen. Deze vlekken worden steeds groter naarmate ze de kop bereiken. De kop is in het algemeen compleet donker. Kenmerkend voor de pups is de donkerblauwe rug en de licht crèmekleurige buik. De geboorte vindt, in de lentemaanden, op vaste ijsschotsen plaats. De pups worden maar heel kort gespeend: slechts vier dagen. Net zoals andere arctische zeehondensoorten, werd ook de Klapmuts sinds de prehistorie bejaagd. Tijdens de laatste eeuwen werden ze ook voor commerciële doelen bejaagd, vooral voor de olie en voor de vacht van de pups. Klapmutsen worden nog steeds in Groenland bejaagd. Mediterrane Monniksrob (Monachus monachus) Volwassen Mediterrane Monniksrobben zijn robuust met korte voorvinnen en een kleine, brede en platte kop (circa 2.8 m, 250 à 400 kg). De snuit is ook breed en plat. De basiskleuren verschillen met de kleine groeperingen rond de Middellandse Zee en de Noordwest Afrikaanse kust. Zij zijn meestal donkerbruin op de rug en bleker op de buik. Sommigen zijn volledig zwart of lichtzilver met gevarieerde vlekken. Pups hebben een zwartachtige wollige vacht met een gele vlek op de buik. De geboorte kan het hele jaar door plaatsvinden. In het algemeen worden pups rond het einde van de zomer of het begin van de herfst geboren. Er zijn maar een paar honderd van deze dieren overgebleven. De steeds grotere menselijke verstoringen, de milieuvervuiling en de visserij, hebben bijgedragen aan de bijna totale vernietiging van deze soort. Zadelrob (Phoca groenlandica) Volwassen Zadelrobben zijn betrekkelijk klein ( 1.8 à 1.9 m, 120 à 135 kg), de kop is vrij lang en breed en de snuit loopt spits toe naar de neus. De basiskleur is zilverwit. Langs de flanken lopen brede zwarte strepen die boven de schouders met elkaar zijn verbonden. Aan de V-vormige vlek op de rug, die veel weg heeft van een zadel, heeft deze soort zijn naam te danken. De kop is helemaal zwart, hoewel er soms vlekken op te zien zijn. De geboorteperiode begint rond februari en duurt tot midden maart en de jongen worden op het pak-ijs geboren. De pups zijn te herkennen aan hun hun compleet witte wollige vacht. In de tachtiger jaren werden ze vaak met verf besteken door tegenstanders van de wrede knuppeljacht, waar vele duizenden jongen het slachtoffer van werden. Na twaalf dagen wordt de witte vacht wat grijzer en rond de derde week begint de verharing. Op Zadelrobben wordt sinds jaar en dag gejaagd. Sinds de 18e eeuw werden ze bejaagd voor de olie en de vacht. Tegenwoordig wordt er nog steeds - onder regeringstoezicht - op hen gejaagd.

Ringelrob (Phoca hispida) Ringelrobben onderscheiden zich van de Gewone zeehonden door een wat dikker lichaam en een kortere nek ( circa 1.65 m, 50 à 110 kg). De snuit is smal en klein en de ogen zijn verhoudingsgewijs groot. De rug is donkergrijs gevlekt, met talloze lichtgrijze of zelfs witte ringetjes. Het onderlichaam is egaal lichtgrijs. De pups worden geboren met een witte wollige vacht. Ringelrobben worden tijdens de lentemaanden in zelfgemaakte ijshutjes in het arctische ijs geboren. De grootste bedreigingen voor de Ringelrob vormen de ijsbeer en de mens. Eeuwen lang werd er op deze zeehonden gejaagd door de plaatselijke bevolking - de Eskimo's - die daarmee in hun levensbehoeften trachtten te voorzien. Tegenwoordig wordt er nog steeds op de Ringelrobben gejaagd, vooral vanwege hun waardevolle vacht. VERVUILING WADDENZEE De Waddenzee is een uniek natuurgebied en wordt ook wel de kraamkamer van vele diersoorten genoemd. Naast veel verstorende activiteiten vormt vervuiling een directe bedreiging voor de zeehond. Fabriekslozingen zorgen er voor dat er via de Rijn en de Noordzee veel gifdeeltjes met de golfstroom in de Waddenzee terechtkomen. Daar bezinken ze in het slib op de bodem en komen zo in de voedselketen terecht. Ons wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het immuunsysteem van zeehonden in de Waddenzee door vervuiling wordt aangetast. Oorzaken vervuiling Fabrieken en grote steden in heel Europa lozen hun afvalstoffen in de rivieren, waardoor deze vervuild raken. Vooral de Rijn, de Maas en de Schelde zijn -ondanks de strengere regelgeving en de maatregelen van veel industrieën - nog steeds ernstig vervuild. De rivieren komen uit in de Noordzee, waar een golf stroom de gifdeeltjes meevoert naar de Waddenzee. Bij eb bezinken de gifstoffen in het slib op de bodem, waar ze bij vloed weer worden opgewoeld. Zelfs wanneer vandaag de toevoer van gevaarlijke stoffen zou stoppen, zou het nog tientallen jaren duren voordat de bodemverontreiniging meetbaar is afgenomen. Een andere vorm van vervuiling is lawaai en verstoring. Vliegtuigen -vooral laagvliegende straaljagerssnel varende (plezier)jachten, surfers en kanoërs kunnen grote verstoring veroorzaken onder groepen dieren, zoals vogels en zeehonden. En we kunnen slechts hopen dat alles goed blijft gaan bij de transporten van vaak zeer gevaarlijke stoffen langs de drukbevaren scheepvaartroutes even ten noorden van de Waddeneilanden. Vormen van vervuiling De groeiende industrialisatie en de algemene tendens om zeeën en rivieren als stortplaats voor vervuilende stoffen te gebruiken heeft een steeds grotere ophoping van zogenaamde 'milieu-vreemde stoffen' als gevolg gehad. De tragische eigenschap van deze stoffen is, dat ze vrijwel niet door de natuur afgebroken kunnen worden; ze blijven dus in het milieu en hopen zich daar steeds meer op. Zulke stoffen zitten vaak in landbouwbestrijdingsmiddelen en industriële produkten. Er zijn twee belangrijke groepen van milieuvreemde stoffen. In de eerste zitten stoffen met een organochlorine samenstelling, beter bekend als insekticide (DDT) en de PolyChloor Bifenyl samenstelling (PCB). In de tweede groep zijn zware metalen als kwik en cadmium aanwezig. Dieren die in het water van het Waddengebied leven, krijgen die DDT's en PCB's tegelijk met hun voedsel naar binnen. De Waddenzee is een van de meest vervuilde zeeën op aarde. De belangrijkste oorzaak is vervuild rivierwater. De grote rivieren als de Rijn, de Maas en de Schelde verzamelen afvalstoffen in Midden- Europa en brengen die in de Noordzee.

Een golfstroom voert het vervuilde water langs de Nederlandse kust, om het dan de met de vloedstroom de Waddenzee binnen te brengen, waar het door de eb- en vloedwerking bezinkt in het slib. Wetenschappers hebben berekend dat - zelfs wanneer alle vervuiling van de rivieren volledig zou stoppen - het nog tientallen jaren zal duren voordat de gifstoffen uit de Waddenzeebodem verdwenen zullen zijn. Verstoring De belangrijkste verstoringen van de Gewone zeehonden worden veroorzaakt door menselijke activiteiten. In het verleden was de jacht de grootste bedreiging voor deze dieren. Rond de eeuwwisseling werden tienduizenden zeehonden in het Waddengebied doodgeschoten of doodgeknuppeld. Sinds 1962 is de jacht op de Gewone zeehonden in Nederland verboden. In 1972 volgden ook Duitsland en Denemarken. Dankzij het stoppen van de jacht nam het aantal zeehonden aanvankelijk iets toe, maar vervuiling en verstoring brachten het totale aantal op een gevaarlijk dieptepunt. Tegenwoordig wordt de grootste bedreiging voor zeehonden gevormd door de steeds grotere aanwezigheid van toeristen op het wad tijdens de geboorte- en zoogperiode van de dieren. In de zomermaanden varen duizenden zeil- en motorschepen de Waddenzee op en leggen vaak aan bij zandplaten of -banken die door zeehonden gebruikt worden. Ook straaljagers, vliegtuigen, militaire oefeningen en boorplatforms in het Waddengebied veroorzaken veel onrust. Vooral de pups lopen gevaar door deze verstoring. Niet alleen lopen zij de kans om hun moeder kwijt te raken, maar wanneer ze in de vier weken durende zoogperiode door verstoring niet voldoende kunnen drinken, missen ze de noodzakelijke vetreserves die hen door de moeilijke eerste weken heen moeten helpen. Ze raken dan verzwakt en verhongeren tenslotte. Voedselketen Alle planten en dieren van de Waddenzee vormen samen een systeem waarin voedsel ontstaat en wordt opgegeten en waarin rotting en afbraak van dode planten en dieren weer meehelpen aan de aanmaak van nieuw voedsel. In zo'n systeem zijn planten en dieren op elkaar en op hun omgeving afgestemd. Dat heet een ecosysteem. Het begint met miljarden microscopisch kleine planktonplantjes in het water. Deze dienen als voedsel voor de planktondiertjes (jonge schaaldieren en weekdieren) die op hun beurt weer opgegeten worden door jonge haringen. De harinkjes worden door een bot opgegeten, die op zijn beurt weer worden opgegeten door een zeehond. Alle zeehonden gaan tenslotte ooit eens dood. Ze verrotten, ze vallen in hele kleine stukjes uit elkaar, die in het water opgelost worden. Die minuscule deeltjes vormen dan het voedsel voor planktonplantjes. Die planktonplantjes, de jonge schaal- en weekdieren, de jonge haring, de bot en de zeehond vormen samen een denkbeeldige ketting of keten: een voedselketen. Deze voedselketen begint iedere keer opnieuw, daarom spreken we van een kringloop. Helaas betekent deze voedselketen ook, dat de kleinste diertjes gifstoffen uit het water opnemen. De grotere dieren krijgen dus steeds meer gevaarlijke stoffen in hun lichaam. De zeehond - aan het eind van de voedselketen - krijgt daardoor de meeste gifstoffen binnen. OPVANG Oorzaken problemen Er zijn veel omstandigheden waardoor een zeehond zodanig in moeilijkheden kan raken, dat hij zonder hulp niet verder kan. We kunnen drie groepen onderscheiden: huilers, zieke zeehonden en gewonde zeehonden. - Huilers zijn zeehondenbaby's die hun moeder zijn kwijtgeraakt. Een zeehondenmoeder past heel goed op haar jong, maar door storm of een verstoring die paniek veroorzaakt waardoor alle dieren in verschillende richtingen wegvluchten, kunnen moeder en jong van elkaar gescheiden worden. Huilers zijn niet ziek, maar kunnen zonder hulp niet overleven. - Als gevolg van hun slecht functionerende immuunsysteem raken zeehonden door hun eigen kinderziekten soms zo verzwakt, dat ze niet zonder hulp verder kunnen. Wanneer deze zeehonden worden opgevangen, zijn ze meestal spoedig genezen.

- Scheepsschroeven, netten en achteloos weggeggooid afval vormen grote bedreigingen voor zeehonden. Jaarlijks wordt er een aantal opgevangen met diepe snijwonden, veroorzaakt door het vastzitten in netten, of zelfs met botbreuken en diepe verwondingen dankzij scheepsschroeven. Transport Een zeehond is erg stress-gevoelig. Daarom moet het transport van de vindplaats naar de crèche in Pieterburen zo snel mogelijk geschieden. Meestal gaat dat per auto, waarbij crèche-medewerkers vanaf Pieterburen de EHBZ-auto tegemoet rijden om de reismand met de zeehond over te nemen. Vanaf de Waddeneilanden vindt het transport vaak per boot plaats. Een enkele keer kan het zelfs gecombineerd worden met een oefenvlucht van de SAR; in dat geval reist zo'n zeehond met een helikopter. Bij zeehonden die in Zeeland worden gevonden, wordt ergens halverwege een punt afgesproken waar de zeehond aan crèche-medewerkers wordt overgedragen. Binnenkomst zeehond Zodra een zeehond op de crèche in Pieterburen arriveert, wordt hij onderzocht door de dierenarts. Hij wordt gemeten en gewogen, er wordt bloed afgenomen en ook worden er "swabjes" genomen: uitstrijkjes uit neus, bek en anus. Dit materiaal wordt onmiddellijk onderzocht, deels in het eigen laboratorium en deels in externe laboratoria. Als het nodig lijkt, wordt er een echo-scan of een röntgenfoto gemaakt. En bij verwondingen of aandoeningen (zoals oogproblemen) wordt een externe specialist ingeschakeld. Gelukkig mag de crèche rekenen op de (gratis) medewerking van veel specialisten uit diverse ziekenhuizen in het noorden. Na het onderzoek krijgt de zeehond zijn eigen quarantaine-ruimte, waar hij drie weken wordt verzorgd, voordat hij in contact met andere zeehonden mag komen. Goede voeding, goede verzorging en vooral heel veel rust vormen de basis voor een goed herstel. Uitzetten Zodra een zeehond weer gezond is en voldoende gewicht heeft om zelfstandig te kunnen overleven, wordt hij weer uitgezet. Geen enkele zeehond blijft langer dan noodzakelijk in gevangenschap. Dit uitzetten is altijd weer een feest: het is de kroon op het werk van alle medewerkers. De patiënt is genezen en mag weer naar huis. Alle zeehonden krijgen een merkje in hun staartflap, om hen in de toekomst te kunnen identificeren. Soms raakt een zeehond dit merkje echter kwijt, en daarom wordt de laatste jaren ook een chip met electronische informatie in het lichaam aangebracht. Deze chip is leesbaar door met een speciaal apparaat over het lichaam te gaan. Voor herkenning op afstand werkt dit systeem dus niet. Inladen/transport 's-morgens vroeg worden de zeehonden die die dag mee mogen uit de bassins gehaald en in speciale reiskisten gestopt. Zeehonden worden nooit alleen uitgezet, maar altijd in een groepje van drie of vier, zodat ze in het begin wat steun aan elkaar hebben. De kisten worden in de aanhanger geladen, en dan begint de reis met een rit naar de Eemshaven, waar de "HARDER" ligt: een boot van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Er zijn afspraken met het dit Ministerie gemaakt, dat alle zeehonden met boten van het Ministerie worden uitgezet. Op het Wad Met een rubberboot worden de kisten en de menselijke passagiers naar een zandbank gebracht, waar de kisten in het gelid op een tiental meter afstand van het water worden neergezet. Zeehonden worden altijd bij laag water uitgezet, zodat ze zelf kunnen bepalen wanneer en waar ze in het water gaan. Vaak worden de reiskisten geopend door kinderen of volwassenen, die een zeehond geadopteerd hebben en nu mee mogen om hun "eigen" zeehond vrij te laten. Alle zeehonden worden uitgezet, zelfs blinde dieren. Deze blijken zich in het wild uitstekend te kunnen redden, hetgeen wel blijkt uit het tempo waarmee ze het water weten te vinden. Voor alle dieren is het even wennen, opeens al die ruimte om hen heen, maar na een paar minuten wagen ze allemaal de duik in de Waddenzee en even later zijn ze duidelijk in hun element. Soms duiken al op korte afstand de kopjes van andere zeehonden op, die hun soortgenoten verwelkomen.

De kansen Natuurlijk heeft de Zeehondencrèche uitgebreid onderzoek gedaan naar de overlevingskansen van de dieren die worden uitgezet. Bij wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat zelfs dieren die op de dag van hun geboorte zijn gevonden (en die dus niets van sociaal gedrag in het wild hebben meegemaakt) zich binnen twee weken volledig aanpasten aan het gedrag van hun soortgenoten. Bovendien bleek, dat de zeehonden binnen een week hun eigen maaltje vis konden vangen. Het lijkt onzin om dieren die een verzwakt immuunsysteem hebben gekregen door de vervuiling van het water waarin ze zwemmen, na genezing weer in datzelfde water uit te zetten. Toch is dat niet helemaal waar. De kinderziekten, waar de zeehonden zelf niet overheen konden groeien, hebben ze in de crèche overwonnen. Ze hebben nu antistoffen in hun bloed, waardoor ze díe ziekten in ieder geval niet meer zullen krijgen, en daarmee een betere kans hebben in de Waddenzee. Bovendien is iedere zeehond die de crèche verlaat gevaccineerd tegen de beruchte zeehondenziekte.