1 Ds. Nicoline Swen Zondag 31 mei 2015 Het zaallicht dimt, de verwachting neemt toe, op het podium klinkt chaos: de musici stemmen voor de laatste keer hun instrument. De klarinet doet nog één keer een riedeltje. Een roffel hier, schuivende stoel daar, gekuch. Dan tikt de eerste violist, de concertmeester af. Stilte. De dirigent. Applaus. Stilte. Contact. De inzet. Als één man. En dat enorme symfonieorkest, wellicht zelfs met een groot koor erbij, met al die verschillende mensen en instrumenten, die chaos van zojuist, wordt een eenheid. Samen brengen ze die ingewikkelde partituur tot leven. Sommigen luid en duidelijk te horen, anderen veel minder opvallend, maar zeker wèl belangrijk. Want als ze niet spelen, mis je dat wel degelijk. Is het orkest niet meer voltallig. En zo spelen we samen dat concert des levens, dat concert van die tegeltjeswijsheid. En allemaal doen we mee. Allemaal zijn we één van die stemmen, één van die instrumenten. De strijkers, de houtblazers, de koperblazers, het slagwerk, de alten, de bassen, enfin, alle instrumenten en stemmen die je je kan voorstellen. En jij bent wie je bent; dat instrument of die stem van de ander beheers jij niet. Je kan een sopraan niet plotseling vragen de baspartij te doen of een viool te pakken en mee te spelen; je beheerst niet elkaars instrument. Maar je beheerst wel je eigen instrument. En dan is de opdracht: Jouw partij zo goed mogelijk spelen. En zo ook de ander zijn eigen partij laten spelen, omdat je anders samen niet tot die mooie uitvoering komt. Je bent daarin afhankelijk van elkaar. En natuurlijk zijn er in het leven hele getalenteerde mensen, die moeiteloos hun partij uitvoeren (al kunnen ook zij nooit twee partijen tegelijk uitvoeren), en er zijn er ook die er grote moeite mee hebben om er iets van te maken; hij haalt het tempo niet, zij is voortdurend uit de maat en de meeste inzetten zijn net niet goed, soms kan het zelfs gebeuren dat je zo de tel kwijt bent dat je een heel stuk overslaat. Maar hoe je ook speelt, je doet altijd mee. Wellicht niet helemaal vooraan maar wat onopvallender op de achterste rij, misschien niet de belangrijke solo s, maar wij horen er allemaal bij en iedereen mag mee blijven doen. Want het is onze opdracht in het leven om onze partij zo goed mogelijk te spelen, en als er dan toch dingen misgaan, dan is dat vergeeflijk. Dan kan je daar samen aan werken!
2 Ik zei eerder: ieder beheerst zijn eigen instrument. Maar dat is natuurlijk ook iets dat je moet leren. Dat is een proces. Ook in ons kan het soms een flinke chaos zijn. Allerlei stemmen klinken door elkaar heen en willen de boventoon voeren. Ik ken het bij mij zelf. Ik weet nu al, aan het eind van de vakantie ga ik goede voornemens maken: bewuster leven, eerder naar bed, korter douchen (gewoon net als met zo n muntje op de camping 2 ½ minuut), herkent u dat? En soms kan je zelfs bedenken heel iemand anders te willen zijn dan je bent. Dat kan je heel erg onrustig maken. Wie ben ik eigenlijk. Hoe kan ik leven met mijzelf? En dan is het belangrijk heel zorgvuldig te luisteren naar jezelf om te horen wat je klankbron is. Luisteren naar de zuivere toon die zich in jou manifesteert. En die naar boven halen. Zoeken naar de harmonie in jezelf; Waar jouw kern zich verbindt met De Eeuwige, de grote componist, met De Geest. Leren leven in het vertrouwen dat de zachte krachten zullen winnen. Leren leven in het vertrouwen dat de dirigent de juiste aanwijzingen geeft, mits je er naar luistert. En als dat niet lukt, als je je vertrouwen kwijt bent en wellicht terug bladert in je partij of afgeleid bent en zodoende afdwaalt, dat je dan de aanwijzingen in het NU mist. Daarom is het belangrijk dat je steeds weer terugkeert bij de dirigent. Als je je ogen daarop gericht houdt, blijf je in de maat. En daarnaast kan je jouw partij in het leven nooit los zien van het grote geheel. Je kan niet je eigen stuk uit het hoofd leren, dat spelen, zonder je iets aan te trekken van degene die naast je zit te toeteren en dan denken dat het mooi wordt. Want het stuk hoor je er nauwelijks in terug, de harmonie is weg, je zit meer te tellen dan te spelen en het resultaat is een fractie van het geheel. Al die verschillende instrumenten, elk met zijn eigen klankbron, zijn eigen unieke geluid, vormen sàmen de polyfone, veelstemmige klank van het orkest. En dat grote geheel ontstaat alleen door de verhouding van de een tot de ander. Je moet je realiseren: Het gaat om het stuk, NIET om mij! Zoals eens een beroemde violist zei na een geslaagd concert: Ik heb een prachtige partituur, een fantastische viool en een geweldige strijkstok. Wanneer ik deze drie bij elkaar breng, hoef ik alleen nog maar opzij te treden. Onze nieuwe denker des vaderlands, sinds een maand, is Marli Huijer. Ze noemt zich geen tegen-, geen meedenker zoals haar voorgangers, maar een tussendenker. Zij zegt: 'Ik denk vanuit dat wat nu actueel en belangrijk is. Trek ik me terug in een berghut, dan weet ik niet wat er in de samenleving speelt. Ik moet te midden van mensen zijn, weten waar mensen over praten, met welke vragen zij en ik zitten. Een van die vragen is: hoe kunnen we de publieke ruimte vormgeven? Hoe zorgen we dat iedereen meepraat en daaraan bijdraagt?'
3 Dus tussen nadrukkelijk niet als contra, de één tegen de ander, maar als overbrugging. Kijken hoe twee verschillende mensen toch harmonisch, symfonisch kunnen samengaan. Hoe kunnen we de publieke ruimte, het leven zo vormgeven dat er harmonie kan zijn? Tussendenken heeft te maken met alles wat er tussen mensen is. Wij zijn geneigd altijd het ik centraal te stellen. Denk maar aan die tekst op de etalage: in het midden van alles sta jij. Maar die ik, die mens staat altijd in contact met zijn omgeving. Altijd tussen mensen Dat is accepteren dat het gaat om het stuk en niet om jou. Dat is harmonie, symfonie nastreven. Niet omdat het moet, maar omdat het als een innerlijke noodzaak voelt. Als je merkt dat iemand vreselijk zit te knoeien met z n partij een keertje zeggen: Joh, ik zie dat je er moeite mee hebt, zullen we het een keer samen doorspelen. Zal ik eens bij je langsfietsen, dat we er samen even naar kijken. Dat is naastenliefde. Ter wille van het stuk, dat ons van God gegeven stuk. Als Denker des Vaderlands wil Huijer kijken of ze stemmen van anderen, die op een minder goed hoorbare positie zitten dan zij zelf, kan laten klinken.' Haar opdracht is mensen aan het denken te zetten. Filosofie, en zij, Huijer, noemt specifiek de speculatieve filosofie, heeft de vrijheid om te denken hoe het leven ook zou kùnnen zijn, als het niet zou zijn zoals het nu is. En dat geeft vrijheid, je kan ook anders leven dan je nu leeft. De ordening zoals die er nu is, is niet een statisch iets, waarvan je kan denken het is er nou eenmaal, niets meer aan doen. Die ordening moet steeds opnieuw worden vormgegeven. Steeds opnieuw moeten we bedenken hoe ziet die ruimte tussen ons eruit? Hoe richten wij die in? Wat vinden wij belangrijk? Kortom, het vraagt betrokkenheid, een houding van luisteren, praten, dialoog. Zachte krachten. Optimisme, noemde de voorganger van Huijer, Gude, het. Kijken naar de wereld en kijken wat er beter kan. Hoe je met je eigen gedachten/handelen de wereld beter kan maken. Denk niet dat ie uit zichzelf beter wordt. Dat is onderkennen dat het gaat om het stuk en niet om jou. En dat is alleen mogelijk als je geïnspireerd bent. Als er iets van dat visioen in je hart is geland en is geworteld. De diepe, intrinsieke motivatie om het grote stuk met elkaar te spelen. Ook als dat betekent dat soms een ander de solorol speelt en jij maar een heel klein accentje legt in de baslijn. Betrokkenheid, optimisme, inspiratie, visioen. Dan zijn we bij Pinksteren en bij de tekst van vandaag. Het moment dat de dirigent voor het orkest gaat staan, contact maakt: Jongens, we gaan er iets van maken, zet m op! Onder de bezielende leiding van Ik had het er gisteravond met mijn ouders over, hoe
4 geweldig het is om tijdens een concert zo te zitten dat je de dirigent aan kan kijken. Hoe hij communiceert met zijn orkest. hij kent de kracht en de zwaktes van zijn mensen en probeert ze te ondersteunen, te begeleiden. En als je een inzet verprutst, zal hij je de volgende keer extra bemoedigend aankijken en niet woedend of teleurgesteld. Want om met elkaar iets moois neer te zetten, ìs veel inzet en oefening nodig. We horen de wind, we lazen het vanochtend, we horen de wind, we weten niet waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat, maar hij blaast door ons heen en neemt ons mee en we besluiten het stuk met elkaar te gaan spelen, onder leiding van die dirigent, die ons begeesterd. Kijk maar naar Nikodemus. Nikodemus, de Farizeeer, de wetgeleerde, de man die de regels heeft bestudeerd en weet hoe het hoort. Ik stel hem mij voor als de zelfbewuste, kritische recensent. Hij is van alle regels op de hoogte, heeft een stuk al 100 keer gehoord, maar dan op een avond zit hij in een concertzaal en het zaallicht dimt, de dirigent komt op, ze beginnen te spelen en hij wordt geraakt. En hij luistert niet meer of hij wellicht een foutje hoort of een valse noot. Nee, hij wordt meegenomen, meegezogen in dat stuk. En ja, natuurlijk zal er af en toe een valse noot klinken, maar de bezieling waarmee gespeeld wordt, is wat hem raakt en roert. En zo vraagt hij aan Jezus hoe dat zit. En die zegt hem dat de wereld niet draait om de juiste regeltjes kennen, maar om bezieling. Inspiratie. Jezelf verbonden weten met het Grote Verhaal, dat horen weerklinken in jou en uitdragen in de wereld om je heen. Harmonie. Nog even terug naar die dirigent, die bezielende leiding. Je ziet vaak dat zo n wereldberoemde dirigent niet in de gelegenheid is om alle repetities met het orkest zelf te doen. De concertmeester, eerste violist fungeert dan als repetitor. En ook die rol vraagt meer van je dan een soort levende metronoom te zijn, je bent de tijdelijke absolute dirigent, moet de mensen enthousiast maken voor het stuk, accenten leggen, je bent de belichaming van de grote dirigent die niet altijd erbij kan zijn, maar wel in zijn lijn, uit zijn naam. In zijn Geest. Ik denk dat wij in de tijd verschillende concertmeesters hebben zien langskomen; meester, rabboeni, rabbi. Jezus was er één van. Jezus, de man van de zachte krachten. De man die ons opriep niet op te geven, goed te oefenen, samen te blijven studeren. Met mildheid voor wie minder talent heeft en de overtuiging dat het alleen samen kan. Hij waarschuwde voor
5 mensen die dirigentje willen spelen en voor ons verlangen de grote dirigent te willen zijn. Wij kunnen wel de maat slaan of willen slaan, maar mensen zijn geen poppetjes aan touwtjes, om hen op het puntje van hun stoel te krijgen, om uberhaupt een orkest bij elkaar te krijgen met mensen die alert zijn, betrokken, bereid om zich met hart en ziel in te zetten, is meer nodig. Dat vraagt om Heilig Vuur. Pinkstervuur. I have a dream: Ik heb een droom dat eens kleine zwarte jongens en meisjes hand in hand kunnen gaan met kleine blanke jongens en meisjes om als zusjes en broedertjes samen op te trekken. Maarten Luther King. De tussenruimte overbrugt, verbinding, zachtaardig. De jonge Sikh Singh uit Nieuw Zeeland. Die, twee weken geleden, zijn tulband afzette, en daarmee een belangrijke religieuze regel van de Sikh s overtrad, om een gewond jongetje te helpen. Geen concertmeester, wel een kleine solo voor deze gewone man uit Nieuw Zeeland. Nou ja, zo vele anderen. Grote mensen en wat minder grote mensen die hebben geprobeerd ons dat stuk te laten voelen en begrijpen. Die ons hebben begeesterd om in dit stuk te duiken en naar beste kunnen mee te doen. Van chaos naar harmonie. Niet volgzaam als een soort marionetten maar als levende mensen, die gaandeweg hun leven erachter komen wat hun klank is. Al is die soms niet in één keer zuiver of klinkt hij wel heel erg zacht. En hoe raak je dan gemotiveerd om uberhaupt mee te gaan doen met het concert, om naar de repetities te komen? Huijer zegt dat het inderdaad verleidelijk kan zijn om (tijdelijk) niet mee te doen, het zal allemaal wel. En hoe belangrijk het is dat iedereen juist wel deelneemt. Zorg dat je bijdraagt aan hoe datgene wat er gebeurt wordt vormgegeven, zegt ze. En zij vertelt dat als zij college geeft, ze zorgt dat ze binnen het uur alle namen kent. Als er een persoonlijk appel op je gedaan wordt, raak je betrokken, je wordt bij name gekend. De zachte kracht van de tussenstem. De dirigent die jouw zachte geluid toch opmerkt en zegt: Mooi gedaan, hou dat vast. Of gewoon, degene die naast je zit en je aankijkt onder het spelen en een knipoog geeft die wil zeggen: Dat was echt mooi!. Jezus heeft met zijn leven niet alleen een voorbeeld gesteld, maar ook een appèl op ons gedaan: God kent ieder kind bij name, zeg maar ja en zeg maar amen ; het zij zo. Dit is het stuk waar het om gaat! Probeer maar, doe maar, en als het niet lukt, probeer het met elkaar opnieuw, ik weet dat je het kan! Ook jij, doe maar, je bent nodig.
6 Vind de moed om je instrument te stemmen en te blijven oefenen. Weg van de chaos, de harmonie vinden in jezelf en daarmee in het geheel. Afstemmen op de zuivere toon die klinkt in je hart. En als je heel goed luistert zingt in je hart de bezielende stem van de Dirigent. En hij zingt een lied over Vuur en Verbinding. Moge het zo zijn.