30 mei 2017 (ontwerp besluit) RWS Ontwerp Projectplan IJsseldelta-Zuid bouw Reevesluiscomplex.

Vergelijkbare documenten
Ri jkswa terstaa t Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Reactienota gewijzigde aanleg Inlaatsysteem IJsseldijk. 26 april 2017

: Projectplan Waterwet voor het aanpassen van de verdeelwerken Baakse Beek en Groene Kanaal

Reactienota bouw Reevesluiscomplex. 5 september 2017

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Presentatie 15 april 2013 Klankbordgroep

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 16 oktober 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

Projectplan Holsdiek Orvelte

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

1 Inleiding. : Projectplan Waterwet Realisatie vispassage Doesburg. : Definitief besluit

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het plaatsen van een aanlegsteiger met meerpalen nabij Dijksgracht 23 in Amsterdam. Datum 25 juli 2018

Projectplan: verwijderen gemaal Schrapveen en het verondiepen van de aansluitende watergang ten zuiden van Zuidwolde.

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Kennisnemen van de stand van zaken van het project IJsseldelta Zuid.

PROJECTPLAN voor de wijziging van een waterstaatswerk Artikel 5.4 Waterwet

: Projectplan Waterwet Herinrichten Schipbeek; traject Kloosterstuw N348 (Deventerweg) te Deventer

EVZ Oude IJssel; Linkeroever de Pol te Etten (gemeente Oude IJsselstreek)

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

Projectplan Sluiskant Klein Plaspoelpolder Gemeente Leidschendam-Voorburg

Doel van de informatiebijeenkomst

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen

Wijzigingsbesluit. Natura 2000-gebied # 76. Veluwerandmeren

Ontwerpprojectplan waterkeringen IJsseldelta-Zuid

Projectplan: Realisatie natuurvriendelijke oever Linthorst Homankanaal te Beilen

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Dronten. 1 Algemeen

1. Aanhef. 2. Beoordeling aanvraag. 3. Besluit WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, Overijssel

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave

Projectplan Verbeteren waterkwaliteit Thurledevijver gemeente Rotterdam

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

N307 Roggebot Kampen. marktconsultatie 9 november 2018

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

i t-,.."""""1 i ~ t--1r-~

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Projectplan maatregelen verbetering Kasteelgracht (ontwerpbesluit)

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Projectplan Vervangen stuw , polder Schieveen. Gemeente Rotterdam

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

Projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Raam 2019

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

WATERVERGUNNING D /

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Projectplan vervanging klepkering Kampen-Midden

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

WATERVERGUNNING D /

Projectplan Kadeverbetering Trekkade (111_1b) gemeente Vlaardingen

: Projectplan Waterwet 'Beekherstel Ratumse Beek, Willinkbeek, Boven Slinge en Osink-Bemersbeek'

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door Royal HaskoningDHV BV te Groningen.

Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep)

Alleen bestemd voor tekst op internet bij Watervergunning die ter inzage wordt gelegd, dit wordt niet meegezonden. Bekendmaking

Projectplan Stuwput Handellaan gemeente Westland

WATERVERGUNNING D /

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Projectplan Waterwet No-Regret maatregelen regionale keringen Groningen; deelgebied A2

Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat Postbus OTB Hanzelijn/Anticiperen Bypass Ijssel. Geachte minister Peijs,

Projectplan Knelpunten uit de watersysteemanalyse in de gemeenten Westland, Den Haag, Leidschendam- Voorburg en Pijnacker-Nootdorp

Projectplan C8514 Aanleg stuw Rooseboom en zandvang in de Zijdewetering (ontwerpbesluit)

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Projectplan vervangen duiker en stuwput Oost-Abtspolder Gemeente Rotterdam

GEMEENTE OLDEBROEK. D:\iBabs\WebServices\PdfConverterService\Temp\tdp2o4og.rw307f5d33f-b a8a7-e575baf46cf3.docx

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

ONTWERP I:eS 1 ii 1t. Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

Delta Talent themadag: Oude Maas

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

BESLUIT LEGGERWIJZIGING

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Versie Omschrijving Auteur(s) Datum 1 D J Timmer Aanvullende tekst par 3.3.3

Transcriptie:

ONTWERP Datum Kenmerk Omschrijving 30 mei 2017 (ontwerp besluit) RWS00076-3-4359 Ontwerp Projectplan IJsseldelta-Zuid bouw Reevesluiscomplex. Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud Griffioenlaan 2 3526 LA Utrecht Postbus 2232 3500 GE Utrecht T 088-797 2111 www.rijkswaterstaat.nl www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon mw. N. Krijt Besluit Datum 30 mei 2017 De Minister van Infrastructuur en Milieu besluit, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet, het onderhavige projectplan IJsseldelta Zuid voor de bouw van het Reevesluiscomplex vast te stellen en uit te voeren in overeenstemming met het bepaalde in dit projectplan. 1

Inhoudsopgave 1. Projectbeschrijving... 4 1.1 IJsseldelta-Zuid... 4 1.1.1. Voorgeschiedenis... 4 1.1.2. Gefaseerde uitvoering... 4 1.1.3. Vigerend Projectplan Waterwet fase 1... 8 1.1.4. Wijzigingen Reevesluiscomplex... 9 1.2. Waterstaatswerk... 9 1.2.1 Schetsontwerp Reevesluiscomplex... 10 1.2.2 Schutsluis... 10 1.2.3 Spuisluis... 11 1.2.4 Vismigratie... 12 1.2.5 Geleidewerken, remmingwerken en wachtplaatsen voor boten... 13 1.2.6 Sluisterrein... 13 1.2.7 Fietspad... 13 2. Toetsing Waterwet... 15 2.1 Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste.. 15 2.1.1. Algemeen... 15 2.1.2. Taakstelling en hydraulische effecten... 15 2.1.3 Werking watersysteem... 16 2.1.4 Waterkering (waterveiligheid)... 17 2.1.5 Waterschaarste... 17 2.2 Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen..... 17 2.2.1 Toetsing KRW... 18 2.3 Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem... 19 2.3.1 Scheepvaart... 19 2.3.2 Natuur... 20 2.3.3 Drinkwater... 21 2.3.4 Recreatie... 21 2.3.5 Visserij... 21 2.3.6 Zwemwater... 22 3. Wijze van uitvoering... 23 3.1. Contractvorm... 23 3.2. Planologische inpassing... 23 3.3. Andere noodzakelijk vergunningen, besluiten of meldingsplichtige handelingen... 23 3.4. Globale planning... 23 3.5. Wijze van uitvoering... 23 3.6. Ontgrondingen... 25 3.7. Calamiteiten of ongewoon voorval... 26 2

4. Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen... 27 4.1. Nadeelcompensatie... 27 4.2. Scheepvaart... 27 4.2.1 Situatie bouwfasen... 27 4.2.2 Tijdelijke vaargeul... 28 4.2.3 Nautische veiligheid... 28 4.3. Kabels en leidingen... 28 4.4. Niet gesprongen explosieven... 29 4.5. Archeologie... 29 4.6. Beheersing waterkwaliteit tijdens de bouw... 29 4.7. Bodem... 29 4.8. Beheer en onderhoud... 31 5. Procedure... 32 5.1. Goedkeuring gedeputeerde staten van provincie Flevoland... 32 5.2. Coördinatie... 32 5.3. Crisis- en herstelwet... 33 5.4. MER-beoordeling... 33 6. Mededelingen... 35 Bijlagen... 36 3

1. Projectbeschrijving Ingevolge artikel 5.4, eerste lid van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Op grond van het tweede lid van artikel 5.4 dient het plan tenminste een beschrijving te bevatten van het betrokken werk en de wijze waarop het wordt uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Dit projectplan heeft betrekking op het Reevesluiscomplex in het Drontermeer en wordt uitgevoerd in het kader van het project IJsseldelta-Zuid. 1.1 IJsseldelta-Zuid 1.1.1. Voorgeschiedenis Het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, met als opdrachtgevers Rijkswaterstaat en de provincie Overijssel, bestaat uit twee maatregelen om de waterveiligheid in de regio Kampen-Zwolle voor de middellange termijn te borgen: Zomerbedverlaging Beneden-IJssel, waarbij de rivier over een lengte van 7,5 kilometer tussen de Molenbrug en de Eilandbrug wordt verdiept en de aanleg van het Reevediep, een nieuwe zijtak van de IJssel (hoogwatergeul), ten zuiden van Kampen, richting het Drontermeer. Naast het verbeteren van de waterveiligheid wordt ook een bijdrage geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit. In vijf uiterwaarden worden de natuurwaarden versterkt. De gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, waarvan het Reevediep onderdeel is, combineert het realiseren van de waterveiligheid onder andere met de aanleg van zo'n driehonderdvijftig hectare nieuwe deltanatuur, nieuwe wandel-, struin- en fietspaden en een vaargeul voor de recreatievaart. 1.1.2. Gefaseerde uitvoering 1.1.2.1 Fase 1 (Ruimte voor de Rivier IJsseldelta) De waterveiligheidsopgave binnen de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid wordt gefaseerd uitgevoerd. In fase 1 wordt het Reevediep aangelegd. Deze hoogwatergeul is bedoeld om bij hoge waterstanden in de IJssel water te kunnen afvoeren via het Drontermeer en het Vossemeer naar het IJsselmeer. Om het water door de hoogwatergeul te kunnen laten stromen wordt aan de kant van de IJssel een inlaatsysteem gerealiseerd. Ten zuiden en noorden van de geul worden dijken aangelegd. Tussen Flevoland en Overijssel wordt de Reevedam aangelegd waardoor een Noordelijk en een Zuidelijk Drontermeer ontstaat. Daardoor wordt voorkomen dat water uit het Reevediep in het Zuidelijk Drontermeer komt. Voor een nadere beschrijving van dit deelproject wordt verwezen naar het Projectplan Waterwet Waterkeringen IJsseldelta Zuid 1 ) van 12 december 2013. In dat projectplan is aangegeven (paragraaf 1.7) dat IJsseldelta-Zuid in twee fasen wordt aangelegd. De ligging van het project is in figuur 1 en 2 aangegeven. 1 ) Projectplan Waterwet Waterkeringen IJsseldelta Zuid inclusief bijlagen, Rijkswaterstaat, 12 december 2013 met kenmerk RWS-2013/63085; in te zien via de volgende link: http://www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl/nl/mediapages/projectplan-waterwet-waterkeringen-ijsseldeltazuid/ 4

Figuur 1: Ligging project Figuur 2: Kaart ligging Reevesluiscomplex in het Drontermeer 5

In dit Projectplan wordt de volgende naamgeving gehanteerd (zie figuur 3): Reevediep: het water tussen de IJssel en de Veluwerandmeren; Zuidelijk Drontermeer: het randmeerdeel ten zuiden van de Reevedam (onderdeel van het huidige Drontermeer); Noordelijk Drontermeer: het randmeerdeel ten noorden van de Reevedam en ten zuiden van de Roggebotsluis (onderdeel van het huidige Drontermeer; op termijn onderdeel van Vossemeer; daarom ook wel Verlengde Vossemeer genoemd); Vossemeer: het randmeerdeel ten noorden van de Roggebotsluis; Reevedam: de waterkering aan de zuidzijde van het Reevediep; C-kering: de oeverwal langs de oostelijke oever van het Drontermeer ten noorden van de Reevedam. Figuur 3: Gehanteerde naamgeving 1.1.2.2 Fase 2 Op 18 januari 2016 heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu op basis van een uitgevoerde bestuurlijke verkenning besloten om akkoord te gaan met een (verdere voorbereiding van de) versnelling van fase 2 van IJsseldelta. Dit kreeg een vervolg in de opdrachtbrief van 24 januari 2017 aan RWS MN (kenmerk RWS-2017/2963) voor de uitvoering van de planuitwerking en voorbereiding realisatie van het project IJsseldelta Fase II. Bij deze versnelde uitvoering van fase 2 is gekozen voor het indelen van de werkzaamheden in 4 percelen onder de verantwoordelijkheid van verschillende overheden. Voor elk perceel zijn de eindbeherende overheden verantwoordelijk voor de planstudie en realisatie. Fase 2 bestaat - samenvattend gesteld - uit de volgende percelen: Perceel 1: Amoveren van de Roggebotkering en de Roggebotsluis en de bouw van een nieuwe brug, in samenhang met de al geplande planstudie reconstructie N307 door de provincies Flevoland en Overijssel, met als eindbeheerders provincies Flevoland en Overijssel. Perceel 2: Versterking Drontermeerdijk door Waterschap Zuiderzeeland, met als eindbeheerder waterschap Zuiderzeeland. Perceel 3: Schutsluis, spuisluis en vismigratievoorziening in de Reevedam door RWS, die ook eindbeheerder (excl. fiets-/looppad over het sluiscomplex en Reevedam) is. Hierdoor wordt scheepvaart mogelijk en kan water worden gespuid vanuit het Drontermeer naar het IJsselmeer. Perceel 4: Hoogwatervoorzieningen Recreatiegebied Roggebot door de provincie Overijssel, met een gedeeltelijke overdracht aan particuliere grondeigenaren. 6

Zie voor de ligging van de percelen figuur 4. Figuur 4: Fase 2 percelen 1.1.2.3 Consequenties versnelling fase 2 voor fase1 maatregelen Door het versnellen van fase 2 is een aantal tijdelijke maatregelen (fase 1 maatregelen) niet meer nodig en deze objecten worden direct zoals bedoeld in fase 2 uitgevoerd. De beoogde keersluizen in de Reevedam, de zuidelijke primaire waterkering langs het Reevediep, worden niet aangelegd en worden direct uitgevoerd als een schutsluis en spuisluis. Door deze uitvoering kan het Reevesluiscomplex dienen als toekomstige vervanging van de Roggebotsluis. Figuur 5: Impressie Reevesluiscomplex in de Reevedam 7

Figuur 6: Impressie Reevesluiscomplex gezien in noordelijke richting 1.1.3. Vigerend Projectplan Waterwet fase 1 Op 12 december 2013 is een Projectplan Waterwet Waterkeringen IJsseldelta Zuid vastgesteld. In dit projectplan is onder 1.7.2 Fase 1 een tweetal keersluizen opgenomen en onder 2.3 Objecten fase 1 een nadere duiding welke wijzigingen in fase 2 gaan plaatsvinden (zie figuur 4). Over de keersluizen zegt dit Projectplan in 1.7.2 Fase 1: Om bij de afvoer van IJsselwater uitwisseling tussen IJsselwater en het Drontermeer en afvoer via de Veluwerandmeren te blokkeren wordt een kering gebouwd ten zuiden van het eiland Reeve. In deze kering (waterkering Drontermeer Vossemeer) zijn twee keersluizen opgenomen. Een keersluis ter plaatse van het noordelijk sluishoofd van de in fase 2 te bouwen nieuwe schutsluis (die dan de keersluis zal vervangen) en een keersluis ter plaatse van een in fase 2 te bouwen spuivoorziening. Over de wijzigingen in fase 2 is in dit Projectplan onder 2.3 opgenomen: In fase 2 komt in de dijk een schutsluis, een spuivoorziening en een migratievoorziening. De westelijke en oostelijk keersluis uit fase 1 zullen in fase 2 onderdeel uitmaken van respectievelijk de schutsluis en de spuivoorziening. Aan de zuidzijde van de dam komt een verharding die dienst doet als fietspad. De verbinding van het fietspad loopt over de deuren van de sluis in de dam. In de onderstaande figuur is in meer detail geschetst hoe de verschillende objecten komen te liggen binnen de Waterkering Drontermeer Vossemeer. Ook is de plek aangegeven, in de Waterkering Drontermeer Vossemeer voor de ruimtereservering ten behoeve van een gemaal. Dit gemaal is in de toekomst mogelijk nodig om het spuien naar het IJsselmeer bij een eventuele peilstijging van het IJsselmeer mogelijk te maken 2. 2 Deze reservering voor een gemaal wordt in dit projectplan niet uitgewerkt. 8

Figuur 7: Positionering kunstwerken in de Reevedam in Projectplan Waterwet Waterkering IJsseldelta-Zuid d.d. 12 december 2013 1.1.4. Wijzigingen Reevesluiscomplex Hoewel het Reevesluiscomplex al in het hiervoor genoemde Projectplan (verder te noemen: PPW) is beschreven, zijn er twee belangrijke redenen waarom het voorliggende projectplan wordt gemaakt. Ten eerste ziet het PPW nadrukkelijk op fase 1, waarbij al wel rekening is gehouden met de eindsituatie van fase 2. Het tijdstip van uitvoeren vindt echter eerder plaats dan bij fase 1 voorzien. Ten tweede zijn er nog wijzigingen aangebracht in het ontwerp en de inrichting van het sluisterrein. Deze zijn in hoofdstuk 1.2 uitgewerkt. 1.2. Waterstaatswerk Door de maatregelen beschreven in dit projectplan worden de waterstaatswerken Reevedam en Drontermeer - Vossemeer gewijzigd. Het Reevesluiscomplex neemt in de eindsituatie fase 2 IJsseldelta-Zuid de functie over van de Roggebotsluis. De wijziging geschiedt op initiatief van Rijkswaterstaat als beheerder van de Reevedam en beheerder van het Drontermeer / Vossemeer. In dit projectplan worden uitsluitend de wijzigingen beschreven van het Reevesluiscomplex (perceel 3, fase 2) ten opzichte van het PPW. Voor de percelen Drontermeerdijk (2) en Roggebotsluis (1) worden aparte projectplannen opgesteld. In onderstaande figuur 8 zijn de locaties van de twee fasen van het Reevesluiscomplex aangeduid. 9

Figuur 8: Plaatsbepaling wijziging waterstaatswerk 1.2.1 Schetsontwerp Reevesluiscomplex In de figuren 10, 11 en 12 is het schetsontwerp (SO) van de sluizen in de eindsituatie weergegeven. Voor een grote tekening wordt verwezen naar bijlage 1. Het SO wordt verder uitgewerkt in een Voorlopig Ontwerp (VO) en vervolgens een Definitief Ontwerp (DO) en Uitvoeringsontwerp (UO). Het is toegestaan om het ontwerp van het Reevesluiscomplex bij deze uitwerkingen te optimaliseren binnen de overige in dit projectplan (en bijbehorende bijlagen), het inrichtingsplan (project IJsseldelta, 12 augustus 2012) en het nog op te stellen beeldkwaliteitsplan gestelde kaders in overleg met de waterbeheerder. De belangrijkste wijzigingen van het sluiscomplex t.o.v. de beschrijving in het PPW zijn: 1.2.2 Schutsluis Het realiseren van een schutsluis in plaats van de westelijke keersluis: in fase 1 zou aan de westzijde een keersluis worden gerealiseerd welke geschikt zou zijn om in fase 2 als onderdeel van het bovenhoofd van de schutsluis te fungeren. De damwanden en funderingspalen voor deze westelijke keersluis zijn deels aangebracht (zie figuur 9). De keersluis wordt niet meer gerealiseerd maar er wordt een schutsluis gerealiseerd waarbij deels gebruik wordt gemaakt van de reeds aangebrachte damwanden en funderingspalen. De sluiskolk heeft een lengte van 120 m en een breedte 10,5 m en voldoet daarmee aan de CEMT IV eisen voor wat betreft de afmetingen minimumsluis. De sluiskolk is bestemd voor schepen van 1370 2040 ton met maatgevende scheepsafmeting van 105 x 9,5 m. De onderbouw is ontworpen op een levensduur van 100 jaar en de bovenbouw van 50 jaar. Zie figuur 10. 10

Figuur 9: Voorbereidende werkzaamheden voor de keersluizen in maart 2016 10,5 m 120 m Figuur 10: Ontwerp schutsluis 1.2.3 Spuisluis Het realiseren van een spuisluis in plaats van de oostelijke keersluis: in fase 1 zou aan de oostzijde een keersluis worden gerealiseerd welke geschikt zou zijn om in fase 2 met geringe aanpassingen omgebouwd te kunnen worden naar een spuisluis. De spuisluis bestaat uit 2 openingen van 10 m breed; deze openingen kunnen met schuiven worden gesloten. Zie figuur 11 en 12. 11

Schuiven 10 m 10 m Figuur 11: Ontwerp spuisluis Figuur 12: Dwarsdoorsnede spuisluis en schutsluis (ter hoogte van bovenhoofd) 1.2.4 Vismigratie Het realiseren van een vismigratievoorziening in de Reevedam. Hiervoor wordt een aparte constructie gemaakt ten oosten van de spuisluis. Deze constructie bestaat uit het realiseren van een vistrap met schotten ( verticale muurtjes ), ook wel aangeduid als vertical slot vispassage. De lengte van deze constructie is ca. 12 meter. De breedte bedraagt ca. 2 meter en de bodemhoogte is gelijk aan die van de spuisluis. Zie figuur 13. Met het plaatsen van deze constructie in de Reevedam is vismigratie gedurende het gehele jaar mogelijk, behalve als de waterveiligheid in het geding is. 12

Figuur 13: Impressie eerste schets (links) en voorbeeld vispassage (rechts) 1.2.5 Geleidewerken, remmingwerken en wachtplaatsen voor boten Het realiseren van geleidewerken, remmingwerken en wachtplaatsen met afloopvoorziening voor schepen. Over een lengte van 180 m worden zowel aan de noordwestzijde als de zuidoostzijde van de schutsluis wachtplaatsen voor zowel beroepsvaart (110 m) als recreatievaart (70 m) ingericht. Zowel aan de noord- als zuidzijde is voor de afmeerlengte meer ruimte dan de 110 m aanwezig, dit is aan de zuidzijde niet gelimiteerd en aan de noordzijde tot ca. 125 m. Dit in verband met de eis uit de RVW 2011 dat de afmeerlengte tenminste 105 x 1,1 = 115,5 m moet zijn. De (afmetingen van de) vaarweg Drontermeer-Vossemeer, de locatie en de afmetingen van de wachtplaatsen worden volgens de specificaties, zoals vermeld in CEMT IV richtlijn voor vaarwegen (RVW 2011), uitgevoerd. Naast deze voorzieningen worden ook andere voorzieningen zoals bebording, signalering etc. aangebracht welke een vlotte en veilige passage voor de scheepvaart mogelijk maken. Opstelruimte is in dit projectplan benoemd als wachtplaatsen. 1.2.6 Sluisterrein Het realiseren en inrichten van het terrein ten westen van de schutsluis. Op dit terrein wordt het bedieningsgebouw gerealiseerd. In dit bedieningsgebouw vindt de bediening van de schutsluis, de spuisluis en de vismigratievoorziening plaats, zijn de technische ruimtes aanwezig en kan worden verbleven/vergaderd. Op het sluisterrein worden de schotbalken en reservedeuren opgeslagen. Een en ander zoals aangegeven op het schetsontwerp in figuur 10 en bijlage 1. De inrichting van het terrein is geen wijziging van het waterstaatswerk. Het ontwerp van het bedieningsgebouw vindt plaats op basis van de regels in het bestemmingsplan en via de omgevingsvergunning bouwen. 1.2.7 Fietspad Het realiseren van een fietspad ter plaatse van de schutsluis (via het noordelijke sluishoofd) en de spuisluis, aansluitend op het fietspad over de Reevedam. Een fietspad is op zich geen waterstaatswerk maar maakt in dit geval onderdeel uit van de kering, voor zover het fietspad over het Reevesluiscomplex loopt. 13

Figuur 14: Schetsontwerp Reevesluiscomplex, zie tevens bijlage 1 14

2. Toetsing Waterwet Samenvattend wordt geconcludeerd dat de uitvoering van dit plan in overeenstemming is met de doelstellingen van de Waterwet. De toepassing van de Waterwet is op grond van artikel 2.1 van de Waterwet gericht op: a. Voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met b. Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c. Vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen Dit projectplan ziet uitsluitend op het Reevesluiscomplex. De onderzoeken die voor fase 1 zijn gedaan om bovenstaande aspecten te beschrijven zijn grotendeels ook van toepassing op / bruikbaar voor het Reevesluiscomplex. In dit projectplan wordt getoetst in hoeverre hierin wijzigingen zijn opgetreden en worden de effecten / gevolgen daarvan beschreven voor de situatie tijdens de realisatie van het sluiscomplex en de situatie direct daarna. De beoogde eindsituatie ontstaat na het realiseren van het fase 2 project Roggebot; deze eindsituatie wordt ter toelichting bij enkele aspecten kort beschreven (en in onderliggende rapporten meegenomen) om de uitvoerbaarheid van het gehele project te borgen. De eindsituatie wordt echter in een nieuw projectplan Roggebotsluis beoordeeld. Hieronder wordt op de onder a t/m c genoemde aspecten nader ingegaan. 2.1 Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste Samenvattend wordt geconcludeerd dat door uitvoering van de werkzaamheden een belangrijke bijdrage geleverd wordt aan het voorkomen dan wel beperken van overstromingen en dat tegen de werkzaamheden geen bezwaren bestaan vanuit wateroverlast en waterschaarste. Dit is tevens een van de hoofddoelen van het gehele IJsseldelta-Zuid project. 2.1.1. Algemeen Bij een waterstand op de IJssel ter plaatse van de inlaat van NAP + 1,5 m zal het Reevediep bij afvoeren vanaf circa 8.500 m³/s te Lobith gaan meestromen. Hiermee doet het Reevediep bij hoge rivierafvoeren dienst als hoogwatergeul. Een dergelijke afvoer kent een overschrijdingsfrequentie van eens per circa 5 jaar. Het aanleggen van de Reevedam met daarin het Reevesluiscomplex fase 2 maakt het samen met de andere fase 2 maatregelen - mogelijk om de waterveiligheid en de waterkwaliteit in de Randmeren ten zuiden van de Reevedam te borgen en ervoor te zorgen dat de scheepvaart doorgang kan vinden. De aanleg van de Reevedam en de bouw van het sluiscomplex maken het mogelijk dat het Reevediep als hoogwatergeul gaat functioneren zoals bedoeld in fase 2. De bouw van het sluiscomplex zelf heeft geen effect op de afvoer van het Reevediep. 2.1.2. Taakstelling en hydraulische effecten In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is een taakstelling voor zomerbedverlaging IJssel opgenomen van 29 cm bij Zwolle (tussen kmr. 979 en 980) op de as van de rivier bij een maatgevende afvoer van 16.500 m³/s. Bij de beslissing tot wijziging van het Basispakket uit de PKB Ruimte voor de Rivier van 24 mei 2013, waarbij is gekozen voor de uitvoering van de verkorte Zomerbedverlaging en de versnelde aanleg van de hoogwatergeul Kampen (Reevediep), is aangegeven dat beide projecten gezamenlijk de taakstelling van 29 cm dienen te behalen. Deze taakstelling was gebaseerd op het toen vigerend modelinstrumentarium. Dit is vertaald in een werktaakstelling van 41 cm op basis van nieuw modelinstrumentarium. 15

Op basis van een bestuurlijke verkenning, heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu op 18 januari 2016 ingestemd met de verschuiving van het halen van deze werktaakstelling van waterstandsdaling van tenminste 41 cm, naar 31 december 2022 i.c. wanneer alle fase 2 percelen zijn gerealiseerd. In het projectplan Waterwet voor de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel is aangegeven dat de zomerbedverlaging minimaal 21 cm waterstandsdaling zal behalen. De uitgangspunten voor het projectdeel IJsseldelta-Zuid zijn vastgelegd in het PPW (zie ook paragraaf 1.1.3). Met het onderhavige projectplan wordt geanticipeerd op de toekomstige waterveiligheidsopgaven zoals genoemd in onder andere het Nationaal Waterplan, de Voorkeursstrategie IJssel en de kamerbrief van 21 juni 2012 (Kamerstukken II 2011/2012, 30 080 nr. 60). Met het uitvoeren van dit projectplan, tezamen met de andere fase 2 objecten, wordt de nog resterende waterstandsdaling conform de PKB opgave gerealiseerd. De aanleg van de Reevedam met het sluiscomplex is bedoeld voor de waterveiligheid en de bescherming van de waterkwaliteit in het zuidelijk deel van het Drontermeer; bij hoog water en opwaaiing vanuit het noorden wordt hierdoor voorkomen dat het water in zuidelijke richting stroomt. Door de bouw van een schutsluis in de Reevedam wordt scheepvaartpassage mogelijk gemaakt waardoor de Roggebotsluis kan worden geamoveerd. Door de bouw van een spuisluis kan het waterpeil in het Zuidelijk Drontermeer worden gereguleerd door middel van spuien. In het rapport Hydraulica en Veiligheid, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Provincie Overijssel, 17 augustus 2012 3 ) zijn de hydraulische effecten bezien van de uitvoering van fase 2 IJsseldelta-Zuid uitgaande van de zogenoemde SNIP3-ontwerpen. De aanleg van het Reevediep leidt tot lagere waterstanden op de IJssel bij extreem hoge afvoeren via de IJssel. Hiermee geeft het Reevediep in combinatie met de Zomerbedverlaging Beneden IJssel invulling aan de hydraulische taakstelling zoals deze in de PKB Ruimte voor de Rivier is vastgelegd. De bijdrage aan deze taakstelling van het Reevediep wordt bepaald door de afvoercapaciteit van het Reevediep als geheel. Hydraulische analyses wijzen uit dat de afvoercapaciteit van het Reevediep vrijwel geheel bepaald wordt door een drietal constructies, te weten: het inlaatwerk, de knoop (kruising met Hanzelijn) en de Roggebotsluis die hiervoor zou worden aangepast. Nu is voor fase 2 besloten om het inlaatwerk te wijzigen, de Roggebotsluis te amoveren en het Reevesluiscomplex te bouwen. De bouw van het Reevesluiscomplex is een voorwaarde om de Roggebotsluis te kunnen amoveren. Hierbij wordt de waterkerende functie van de Roggebotsluis overgenomen door de spuisluis en het bovenhoofd van de schutsluis in het Reevesluiscomplex. Hierdoor blijven de randmeren beschermd tegen hoog water vanuit het IJsselmeer. De realisatie van het Reevesluiscomplex in de Reevedam in plaats van de oorspronkelijk voorziene keersluizen heeft dan ook een positief effect op de afvoercapaciteit en daarmee ook niet op de hydraulische taakstelling. 2.1.3 Werking watersysteem Peilbeheersing Voor de werking van het watersysteem is voor het Reevesluiscomplex een Operationeel Concept Systeem Reevesluiscomplex (OCD) opgesteld 4 ). Daarin is aangegeven hoe het sluiscomplex dient te functioneren en bij welke omstandigheden. Tijdelijke situatie tijdens fase 2 werkzaamheden Tijdens de realisatie van fase 2 dient het streefpeil van het Zuidelijk Drontermeer beheerst te worden. In de zomer is dit NAP -0,05 m en in de winterperiode van NAP -0,25 m. Ook moet voorkómen worden dat er water vanuit het Noordelijk Drontermeer of het Reevediep in het Zuidelijk Drontermeer kan komen i.v.m. mogelijke effecten op de kwaliteit. Deze tijdelijke situatie is in 3 fasen onder te verdelen: 3 ) http://www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl/content/files/files/publicaties/gebeidsontwikkeling_ijsseldelta- Zuid/Cluster_2/Projectplan_Waterwet_Waterkeringen_IJsseldelta-Zuid/Besluit_met_bijlagen/Bijlage_18 - _Rapportage_Hydraulische_effecten_1.pdf 4) versie 0.6 van 1 november 2016 16

In de eerste fase van de realisatie van de schutsluis is er een open verbinding aan de oostzijde van de schutsluis aangezien hier een tijdelijke vaargeul aanwezig is. Bij Roggebotsluis wordt er water afgevoerd naar het Vossemeer; Na de realisatie van de schutsluis, tijdens de realisatie van de spuisluis, is er geen constante open verbinding aanwezig in de Reevedam. In deze fase wordt het peil in het Zuidelijk Drontermeer beheerst door de het doorlaten van water via de schutsluis in combinatie met een nader te bepalen voorziening om extra spuicapaciteit (bv. pompen op afroep) te kunnen realiseren. Bij Roggebotsluis wordt er water afgevoerd naar het Vossemeer; In de laatste fase, na realisatie van de schutsluis en spuisluis, wordt het peil van het Zuidelijk Drontermeer beheerst door de spuisluis. Deze voert water, onder vrij verval, af van het Zuidelijke Drontermeer naar het Noordelijk Drontermeer, ook wel verlengde Vossemeer genoemd. Bij Roggebotsluis wordt er water afgevoerd naar het Vossemeer. Eindsituatie na realisatie fase 2 werkzaamheden De watersystemen van het Zuidelijk Drontermeer en de bypass zijn gescheiden door het Reevesluiscomplex en de Reevedam. Het peil in het Zuidelijk Drontermeer wordt, naast de spuisluis bij Nijkerk in het zuiden, beheerst door de spuisluis in het Reevesluiscomplex. Onder vrij verval kan er bij peilstijgingen op het Zuidelijk Drontermeer water door de spuisluis vanuit het Noordelijk Drontermeer en naar het Vossemeer (in noordelijke richting) worden gespuid. In de dagelijkse situatie en bij hogere waterstanden op het Noordelijk Drontermeer is de spuisluis gesloten om te voorkomen dat de waterkwaliteit van het Zuidelijk Drontermeer achteruit gaat ten gevolge van de instroom van minder schoon water vanuit de bypass en/of het Vossemeer. De schutsluis heeft geen functie in de peilbeheersing van het Zuidelijk Drontermeer. 2.1.4 Waterkering (waterveiligheid) De Reevedam vormt met de spuisluis en het bovenhoofd van de schutsluis de waterkering. Het Reevesluiscomplex is ontworpen op basis van de normering die gold onder de Waterwet van vóór 1 januari 2017. Deze normering conform de overbelastingsbenadering is per 1 januari 2017 vervangen door een nieuwe normering die gebaseerd is op de overstromingskansbenadering. Dit leidt enerzijds tot andere normeisen voor de waterkeringen en anderzijds in sommige gevallen tot een andere bepaling van de aanwezige veiligheid. In de Veiligheidsanalyse Reevesluiscomplex IJsseldelta conform WBI2017, versie 1.0 d.d. 1 maart 2017 is hier nader naar gekeken. De conclusie van de veiligheidsanalyse is dat het ontwerp Reevesluiscomplex geen specifieke aanpassingen behoeft als gevolg van de normering zoals deze geldt per 1 januari 2017 en de daaraan gekoppelde ontwerp- en beoordelingssystematiek. Opgemerkt zij dat wel het ontwerpinstrumentarium gereed is maar dat het toetsinstrumentarium nog niet voldoende gereed is. Een definitieve toetsing van het DO vindt plaats aan de hand van het nieuwste ontwerpinstrumentarium. Niet verwacht wordt dat dit tot aanpassingen leidt. 2.1.5 Waterschaarste Door het gewijzigde ontwerp van het sluiscomplex ontstaan geen (nieuwe of aanvullende) effecten die verband houden met waterschaarste. 2.2 Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen Samenvattend wordt geconcludeerd dat door de bouw van het sluiscomplex er geen (andere, nieuwe of aanvullende) negatieve effecten ontstaan op de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem. Ook het bereiken van de goede toestand komt door dit project niet in gevaar. De eisen die worden gesteld aan de waterkwaliteit zijn afkomstig uit het de Kaderrichtlijn Water en, het nationaal Waterplan. De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat de ecologische en chemische kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater op orde is en dat binnen Europa op een duurzame wijze met water wordt omgegaan. De KRW vereist dat het bereiken van de goede toestand niet in gevaar mag komen. 17

De KRW verplicht tot het bereiken van een goede toestand van wateren. Voor oppervlaktewateren valt deze goede toestand uiteen in een goede chemische toestand en een goede ecologische toestand, zoals een gevarieerde planten- en dierenwereld en een natuurlijke inrichting. De doelstellingen voor de chemische en ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen vanuit de KRW zijn in de Nederlandse wetgeving geimplementeerd via het Besluit kwaliteitseisen en monitoring 2009 (Bkmw). De doorwerking van het Bkmw verloopt via de waterbeheerplannen. Voor rijkswateren is dat het Beheer- en ontwikkelplan rijkswateren 2016-2021 (BPRW). Hierin zijn de waterdoelstellingen specifiek per waterlichaam uitgewerkt en wordt aangegeven hoe nieuwe activiteiten worden getoetst. 2.2.1 Toetsing KRW In de rapportage Effecten Waterkwaliteit Planstudie IJsseldelta-Zuid d.d. 17 augustus 2012 (bijlage bij PPW 5 ) zijn de effecten in kaart gebracht van de aanleg en het gebruik van het Reevediep op de Randmeren en het Reevediep zelf. De Waterlichamen Randmeren Oost, Ketelmeer en Vossemeer zijn in het Beheerplan waterkwaliteit Reevediep d.d. 6 mei 2013 (bijlage bij PPW 6 ) getoetst aan de KRW. De conclusie luidt dat de maatregelen geen effect zullen hebben op de KRW-doelen waterlichaam Randmeren-Oost. Voor het waterlichaam Ketelmeer-Vossemeer zullen veranderingen optreden in de EKR-scores (ecologische kwaliteitsratio scores). De maatregel kan een neutraal tot positief effect hebben indien het Reevediep onderdeel wordt van het waterlichaam. Hetzelfde geldt voor macrofauna. De maatlat voor vis wordt positief beinvloed. Effecten op fytoplankton worden niet verwacht. Om aan te tonen dat het systeem ook daadwerkelijk zal functioneren en de waterkwaliteitsbelangen voldoende geborgd zijn, is in het hiervoor genoemde Beheerplan aan de hand van scenario s die zich in de praktijk kunnen voordoen, bekeken met welke bediening van de kunstwerken de ecologische waterkwaliteit in het Reevediep en het Noordelijk Drontermeer en het Zuidelijk Drontermeer wordt beschermd en verbeterd. Om te toetsen of er sinds 2012 wijzigingen zijn opgetreden die leiden tot een andere beoordeling van de waterkwaliteitseffecten van de bouw van het Reevesluiscomplex is een actualiteitstoets uitgevoerd door TAUW (Beoordeling op actualiteit van de Waterkwaliteitstoets voor IJsseldelta- Zuid, TAUW, 13 maart 2017). In deze rapportage wordt samengevat het volgende geconcludeerd: Voor het Noordelijk Drontermeer en het Reevediep vinden geen wijzigingen plaats van het inzicht in de mogelijke effecten (in aard en omvang) op de waterkwaliteit ten opzichte van de Effectstudie in 2012/2013. Tijdens de realisatie van het Reevesluiscomplex is de kans op significante verslechtering van de waterkwaliteit in het Zuidelijk Drontermeer zeer beperkt en begrensd tot situaties met zeer bijzondere omstandigheden die ook nog eens relatief lang moeten aanhouden. Verder is de periode waarin dit effect grote ecologische gevolgen kan hebben ook nog eens zeer beperkt, namelijk de laatste maand van het stormseizoen (maart 2019). Hoewel de kans dat verslechtering plaatsvindt zeer klein is, kan het effect op het watersysteem wel langdurig en dus groot zijn. Het meest waarschijnlijk is een tijdelijk effect van kortdurende algenbloei of verminderde biomassa van waterplanten. Vanwege de niet uit te sluiten tijdelijke effecten op het Zuidelijk Drontermeer zal de waterkwaliteit tijdens de realisatie worden gemonitord en zonodig worden maatregelen (volgens een nog op te stellen protocol) getroffen om beïnvloeding van de waterkwaliteit in het Zuidelijk Drontermeer te voorkomen. Hierdoor zullen deze negatieve effecten voorkomen worden. Zie verder ook paragraaf 4.6 5) Projectplan Waterwet Waterkeringen IJsseldelta Zuid, Rijkswaterstaat, 12 december 2013 met kenmerk RWS-2013/63085; in te zien via de volgende link: http://www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl/nl/mediapages/projectplan-waterwet-waterkeringen-ijsseldelta-zuid/ 6) http://www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl/content/files/files/publicaties/gebeidsontwikkeling_ijsseldelta- Zuid/Cluster_2/Projectplan_Waterwet_Waterkeringen_IJsseldelta-Zuid/Besluit_met_bijlagen/Bijlage_15_- _Beheerplan_waterkwaliteit_1.pdf 18

De chemische waterkwaliteit wordt op geen enkele wijze beïnvloed. In paragraaf 1.2.4 is aangegeven dat een vispassage naast de spuisluis wordt aangelegd. Daardoor ontstaat geen verslechtering van de vismigratie t.o.v. de huidige situatie door de realisatie van de schutsluis en spuisluis. Hiermee wordt voldaan aan de uitgangspunten van de KRW. 2.3 Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem Samenvattend wordt geconcludeerd dat tegen de werkzaamheden geen bezwaren bestaan vanuit de vervulling van maatschappelijke functies door het watersysteem. Er wordt een bijdrage geleverd aan de functies scheepvaart en recreatie door de aanleg van een schutsluis en een fietspad dat over het sluiscomplex de bestaande fietspaden aan de oost- en westzijde van het Drontermeer gaat verbinden. In het BPRW zijn de maatschappelijke gebruiksfuncties van het watersysteem gedefinieerd. Op de gebruiksfuncties scheepvaart, natuur, drinkwater, recreatie, visserij en zwemwater wordt hieronder nader ingegaan. 2.3.1 Scheepvaart De schutsluis in de Reevedam vervangt de Roggebotsluis zodra deze is geamoveerd. Dat betekent voor het scheepvaartverkeer tussen het Drontermeer en het Vossemeer dat er na afronding van het gehele project IJsseldelta-Zuid één keer op een andere locatie - geschut moet / kan worden. De volgende uitgangspunten gelden bij het Reevesluiscomplex: 1. De afmetingen van de schutsluis voldoen minimaal aan de scheepsafmetingen voor vaarwegklasse CEMT IV overeenkomstig de Richtlijn Vaarwegen (RVW) 2011. 2. In de vaargeul Drontermeer-Vossemeer geldt een normaal tweerichting profiel, met uitzondering ter plaatse van de schutsluis in het Reevesluiscomplex. De afmeting van het normale vaarwegprofiel zijn minimaal als volgt: Gegarandeerde nautische diepte (D) excl. marge voor onderhoud 4,2 m; Breedte in het kielvlak van het geladen schip W t 38,0 m en zijwindtoeslag voor kuststreek van 11 m. Het vaarwegprofiel wordt niet aangelegd binnen dit projectplan, het gaat hier alleen over de aanleg van het sluiscomplex. Aangesloten wordt op het bestaande vaarwegprofiel van het Drontermeer/Vossemeer; Breedte op het niveau van de minimaal benodigde vaarwegdiepte W d 19,0 m. 19

3. Tijdens de aanlegfase van het Reevesluiscomplex kan het scheepvaartverkeer in de vaargeul Drontermeer-Vossemeer doorgang vinden. Hiertoe worden de nodige maatregelen getroffen. Bij par. 4.2 is dit nader uitgewerkt. 2.3.2 Natuur Wet natuurbescherming Soorten Tijdens het natuuronderzoek (Rapport Natuur inventarisatie IJsseldelta-Zuid fase 2, Tauw, 16 december 2016) zijn geen beschermde soorten aangetroffen binnen de onderzoeksbegrenzing (onderstaande figuur 15). Figuur 15: Onderzoeksbegrenzing Reevesluiscomplex rapport Natuur inventarisatie IJsseldelta- Zuid fase 2 Hier zijn ook geen nesten aangetroffen welke geschikt zijn voor jaarrond beschermde vogels. De bomen binnen de onderzoeksbegrenzing zijn ongeschikt bevonden voor verblijfplaatsen van vleermuizen of boommarter. De aannemer zal de werkzaamheden uitvoeren op basis van een ecologisch werkprotocol. Daarnaast is de omgeving van de Reevedam zeer geschikt voor overwinterende watervogels door de luwte die de omliggende dijken van het Drontermeer biedt. Met de aanleg van de Reevedam komen er meer luwe zones, welke het Drontermeer geschikter maken als rustplaats voor overwinterende watervogels. Dit aspect is beoordeeld in de integrale Passende beoordeling (zie hieronder). Natura-2000; integrale Passende beoordeling en Addendum ADC-toets Tijdens bovenvermeld veldbezoek is tevens gekeken naar andere belangrijke natuurwaarden en kwaliteiten van het Natura 2000-gebied. In het onderzoeksgebied zijn brede uitgestrekte rietkragen van goede kwaliteit afwezig, wat betekent dat geen broedhabitat van de grote karekiet en roerdomp bestaat. De rietkragen rondom de locatie zijn erg smal en kunnen enkel incidenteel worden gebruikt door de grote karekiet. Het incidentele voorkomen van de grote karekiet blijkt uit enkele waarnemingen van broedgevallen (SOVON, TAUW) en is nader beoordeeld in een integrale Passende beoordeling. Uit de integrale Passende beoordeling fase 2 (Tauw, maart 2017) blijkt dat significant negatieve effecten op de grote karekiet in de westoever vanwege de aanleg en het gebruik van het Ree- 20

vesluiscomplex niet zijn uit te sluiten. Omdat gebleken is dat er geen / onvoldoende preventieve maatregelen genomen kunnen worden om significant negatieve effecten tegen te gaan is een ADCtoets uitgevoerd. Uit het Addendum ADC-toets (Tauw, maart 2017) volgt dat er geen alternatieven beschikbaar zijn en dat er een dwingende redenen van groot openbaar belang zijn om de werken op deze locatie aan te leggen. De benodigde compensatie voor het verloren gaan van leefgebied van de grote karekiet kon worden gerealiseerd door ten noorden van de Reevedam een nieuw rietveld aan te planten. Door het realiseren van deze compensatie treedt er per saldo geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstelling grote karekiet op en kan een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming worden verleend. Zie onderstaande figuur 16. Figuur 16: Foto s Rietcompensatie Uit de integrale passende beoordeling volgt verder dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van roerdomp, niet-broedvogels, kleine modderkruiper, rivierdonderpad en meervleermuis als gevolg van de aanleg en gebruik van het Reevesluiscomplex niet te verwachten dan wel uitgesloten zijn. Natuurontwikkeling Via de faunapassage (west-oost en vice versa) kan fauna migreren over de schutsluisdeuren, over het spuimiddel en over de vismigratievoorziening. Deze voorziening wordt daarop speciaal ingericht, onder andere door het aanbrengen van een plankier over de sluizen in plaats van de normaal toegepaste roosters. Door de aanleg van de vismigratievoorziening wordt het voor vis mogelijk om het sluiscomplex te passeren (noord-zuid en vice versa). De in SNIP-3 opgenomen vismigratiegeul is komen te vervallen en wordt vervangen door een aparte constructie ten oosten van de spuisluis. 2.3.3 Drinkwater Het oppervlaktewater in het Drontermeer wordt niet gebruikt voor de drinkwatervoorziening. In de nabijheid van het sluiscomplex is geen drinkwaterfunctie aanwezig. 2.3.4 Recreatie Voor de kanovaart zal een voorziening worden gecreëerd om het sluiscomplex over land te kunnen passeren (oversteekplaats). 2.3.5 Visserij Het Visplan Veluwe Randmeren (Nuldernauw, Wolderwijd, Veluwemeer en Drontermeer) benoemt de visserijfunctie en geeft aan dat er beroepsvissers actief zijn. Daarnaast wordt op diverse plaatsen recreatief gevist. In - of in de nabijheid van - het sluiscomplex wordt niet gevist. Het realiseren van een sluiscomplex i.p.v. de keersluizen brengt hierin geen verandering. 21

2.3.6 Zwemwater Ten noorden en ten zuiden van het sluiscomplex wordt langs de Drontermeerdijk gezwommen en is een zwemwaterfunctie toegekend. In - of in de nabijheid van - het sluiscomplex wordt niet gezwommen. Het realiseren van een sluiscomplex in plaats van de keersluizen brengt hierin geen verandering. 22

3. Wijze van uitvoering In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de uitvoerbaarheid van het onderhavige plan en vervolgens aan de wijze van uitvoering. 3.1. Contractvorm Het project wordt als een (scopewijziging van het bestaande) UAV-GC contract aanbesteed. 3.2. Planologische inpassing Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is voor het gebied waar het project zal worden uitgevoerd, het bestemmingsplan IJsseldelta-Zuid Dronten 8090 op 19 december 2013 vastgesteld. Het sluiscomplex is gelegen binnen de enkelbestemming Water en Natuur en de dubbelbestemming Waterstaat en Waterkering. Het sluiscomplex met geleidewerken, wachtplaatsen, bodembescherming, fietspad, enz. is niet in strijd met deze bestemmingen. Ter plaatse van de zuidelijke gelegen aanmeervoorziening geldt onder het bestemmingsplan Randmeerzone de enkelbestemming "Water-Meren". De aanleg en het gebruik van de zuidelijke aanmeervoorziening is hiermee niet in strijd. 3.3. Andere noodzakelijk vergunningen, besluiten of meldingsplichtige handelingen Voor het aanleggen van het sluiscomplex is een vergunning Wet natuurbescherming (bevoegd gezag Ministerie EZ) noodzakelijk. Deze wordt gecoördineerd behandeld met het projectplan. Daarnaast is de volgende uitvoeringsvergunning nodig: Omgevingsvergunning bouwen (bevoegd gezag gemeente Dronten). Tot slot zijn onder andere de volgende (werk)vergunningen / meldingen nodig: Melding(en) Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) ivm lozen bemalingswater en graafwerkzaamheden; Melding(en) Besluit Bodemkwaliteit (Bbk); Verkeersbesluit(en); Toestemming(en) Binnenvaartpolitiereglement (BPR); Omgevingsvergunning(en) (t.b.v. kappen bomen); Watervergunning(en) (voor het leggen van kabels en leidingen in de waterkering en het graven in de buitenbeschermingszone van de waterkering). 3.4. Globale planning De uitvoering van het sluiscomplex staat gepland voor de periode 2017 2020. In deze periode zullen heiwerken plaatsvinden vanaf het water en wordt een werkeiland aangebracht zodat in den droge kan worden gewerkt. 3.5. Wijze van uitvoering De uitvoering vindt plaats binnen het projectgebied (blauwe lijn) zoals in onderstaande figuur 17 is aangegeven. 23

Figuur 17: Projectgebied 24

Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling. Het Noordelijke schutsluishoofd zal als eerste (in den natte) worden gebouwd; hiertoe wordt gebruik gemaakt van reeds geplaatste damwandschermen. Vervolgens wordt ter plaatse van de schutkolk een bodemverbetering toegepast: eerst wordt de slappe bodem ontgraven en afgevoerd. Vervolgens wordt dit terrein opgehoogd tot een werkeiland waarin de sluiskolk vanaf land kan worden gebouwd. Daarna wordt de spuisluis gerealiseerd en het terrein verder afgewerkt. Onderstaande figuur 18 geeft een impressie van de situatie in maart 2016. Deze situatie vormt het vertrekpunt voor de aanleg van het Reevesluiscomplex. Figuur 18: Impressie situatie maart 2016 Er wordt gebruik gemaakt van (mobiele en drijvende) werktuigen zoals kranen, schepen, baggermaterieel, dumpers, shovels en een heistelling. Tijdelijk zal er op de locatie meer wegverkeer gaan rijden in verband met de aan- en afvoer van bouwmaterieel en -materialen. 3.6. Ontgrondingen Voor de bouw van het Reevesluiscomplex en de aanverwante onderdelen zijn ontgravingen en aanvullingen / ophogingen nodig. Deze zijn beschreven in het SNIP3-rapport Grondstromenplan Planstudie IJsseldelta-Zuid van 14 september 2012 7 ). Ten behoeve van de uitvoering van het werk zijn aanvullende sonderingen en boringen uitgevoerd, vastgelegd in het Fugro-rapport Geotechnisch terrein- en laboratoriumonderzoek betreffende Schutsluis en spuivoorziening Drontermeer - Vossemeer versie 1 van 30 november 2016. De volgende ontgravingen vinden plaats: 1. de tijdelijke vaargeul (ca. 17.000 m³). Aannemingsbedrijf Eeltink te Nijkerk heeft een concessie voor het op diepte brengen van de vaargeul in de randmeren. De provincie Flevoland heeft hiervoor op 10 april 2012 een Nb-vergunning verleend. De contouren van de tijdelijke vaargeul vallen binnen de contouren van de concessie; zie figuur 19. 7 ) http://www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl/content/files/files/publicaties/gebeidsontwikkeling_ijsseldelta- Zuid/Cluster_2/Projectplan_Waterwet_Waterkeringen_IJsseldelta-Zuid/Besluit_met_bijlagen/Bijlage_17_- _Grondstromenplan_1.pdf 25

Figuur 19: Contouren tijdelijke vaargeul binnen de concessie 2. grondverbetering ter plaatse van de sluiskolk. Na het verwijderen van de slappe lagen wordt een werkeiland aangebracht dat vervolgens ook grotendeels de eindsituatie gaat vormen. Tussen de kolkwanden wordt dit werkeiland weer ontgraven tot onderkant onderwaterbetonvloer; 3. de wachtplaatsen ten noorden en zuiden van de schutsluis; 4. de oever- en bodembescherming. De ontgravingen genoemd onder 2 t/m 4 zijn ca. 120.000 m³. Van de ontgravingen worden geen negatieve effecten op de omgeving verwacht. 8 In de notitie Reevesluiscomplex, effecten op grondwater, Royal HaskoningDHV 11 januari 2017, is beoordeeld welke effecten de bouw van het Reevesluiscomplex heeft op het grondwatersysteem. Het gaat hierbij vooral om een verhoogde grondwaterstijghoogte in het watervoerend pakket tijdens de ontgraving van de slappe bodemlagen ter plaatse van het werkeiland. In deze notitie wordt het volgende geconcludeerd: De verhogingen en verlagingen van de stijghoogte treden op onder het Drontermeer. Daar hebben ze geen effect op (grond)waterstanden en waterkwaliteit, die voornamelijk door het oppervlaktewater van het Drontermeer worden bepaald. Verhogingen van op de stijghoogte onder de Flevopolder zijn gering (5 tot 15 cm) en ze zijn bovendien tijdelijk (weken tot enkele maanden). De effecten op de freatische grondwaterstand zijn beduidend kleiner dan die op de stijghoogte, naar schatting maximaal 50%. Dat betekent dat in de Flevopolder over een klein oppervlak gedurende enkele maanden verhogingen van de freatische grondwaterstand van 5 tot 10 cm kunnen optreden. In de eindsituatie veroorzaakt het Reevesluiscomplex geen significante effecten op het grondwatersysteem. Omdat de effecten zo gering zijn en bovendien tijdelijk, achten wij maatregelen voor beperking van de effecten niet noodzakelijk. Op basis van deze rapportage zal waterschap Zuiderzeeland aangeven op welke wijze de grondwaterstanden in het binnentalud van de Drontermeerdijk moeten worden gemonitord, met name tijdens de ontgravingen ter plaatse van het werkeiland, in verband met onzekerheden in de bodemopbouw. 3.7. Calamiteiten of ongewoon voorval Rijkswaterstaat stelt alle directe belanghebbenden onmiddellijk op de hoogte van het voorval en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen te beperken en doet hiervan direct melding bij het bevoegde gezag. Rijkswaterstaat houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten. 8 ) De ontgraving genoemd bij 1 heeft reeds plaatsgevonden binnen de genoemde concessie. De ontgraving genoemd bij 2 kan reeds plaatsvinden onder vigerende besluiten. 26

4. Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen 4.1. Nadeelcompensatie Voor eventueel financieel nadeel dat onverhoopt ontstaat als gevolg van de rechtmatige uitvoering van het projectplan kan een benadeelde een verzoek om schadevergoeding indienen als bedoeld in artikel 7.14 van de Waterwet. Dit artikel bepaalt dat aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding wordt toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Het verzoek tot vergoeding van de schade bevat een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding. Geen beroep op de regeling van artikel 7.14 Waterwet staat open ten aanzien van bouwschade die door onrechtmatig handelen is veroorzaakt. Deze schade kan via een civielrechtelijke procedure worden verhaald. 4.2. Scheepvaart 4.2.1 Situatie bouwfasen Tijdens de bouw van de schutsluis (gedurende ca. twee jaar, 2018 en 2019) is de opening in de Reevedam ter hoogte van de oostelijke keer- / spuisluis open. Deze opening valt binnen de contouren van de vergunde vaargeul in het Drontermeer. Daardoor blijft scheepvaartverkeer (jaarlijks ca. 1200 beroeps- en ca. 20.000 recreatievaart) door de Reevedam mogelijk, al wordt de dimensie teruggebracht tot een enkelstrooks vaargeul (zie par. 4.2.2). Onderstaand worden de opeenvolgende bouwfasen met effecten voor de scheepvaart globaal aangegeven waarbij zo veel mogelijk is ingezet op het beperken van hinder voor de scheepvaart: De huidige situatie met een vaargeul tussen de Reevedam en de deels aangelegde Reevedam; De aanleg van een werkeiland met tussen het werkeiland en de Reevedam een krap enkelstrooks vaarweg profiel (tijdelijke vaargeul). Deze situatie blijft totdat de schutsluis gereed is en de verbinding tussen het Noordelijk Drontermeer en het Reevediep nog niet geopend is. Indien deze verbinding toch geopend moet worden, dan zal de situatie (waterstanden, waterkwaliteit) gemonitord worden om door eventuele beheermaatregelen de waterkwaliteit van het Zuidelijk Drontermeer te beschermen. Nadat de bouw van de schutsluis is afgerond maakt het vaarverkeer daarvan gebruik, waarbij er nu nog 2 opties zijn: o De schutsluis is operationeel als schutsluis en (doorgaande) schepen moeten dus zowel bij Reeve als bij Roggebot geschut worden; o De schutsluis staat meestal open (behalve als de waterstand of de waterkwaliteit beheerst moet worden). Schepen moeten dan wel rekening houden met verkeersmaatregelen: Voor het regelen Noord-Zuid en Zuid-Noord doorgang (bv. door 10 minuten de ene richting en 10 minuten de andere richting); Voor het afsluiten van de schutkolk als de stroomsnelheden te groot worden (meer dan 0,5 m/s). Na de oplevering van de spuisluis zal de schutsluis normaal in gebruik zijn. Wanneer de Roggebotsluis nog niet is geamoveerd moet scheepvaart beide sluizen passeren. Hierdoor en door de werkzaamheden - vindt tijdelijk hinder voor de scheepvaart plaats; Na de oplevering van de N307 (incl. de nieuwe Roggebotbrug) én amoveren van de Roggebotsluis zal het scheepvaartverkeer alleen nog geschut hoeven te worden bij het Reevesluiscomplex. 27

4.2.2 Tijdelijke vaargeul Om tijdens de bouw van het sluiscomplex scheepvaart mogelijk te maken is een tijdelijke vaargeul gebaggerd. In onderstaande figuur 20 is het werkterrein voor de bouw van de sluizen aangegeven en de ligging van de tijdelijke vaargeul. Figuur 20: werkterrein en ligging tijdelijke vaargeul De tijdelijke vaargeul wordt ontworpen conform de Richtlijn vaarwegen 2011 uitgaande van een enkelstrooks profiel. Dit betekent dat twee maatgevende schepen elkaar niet kunnen passeren. Recreatievaart en beroepsvaart kunnen elkaar wel passeren. De tijdelijke vaargeul kruist de Reevedam ter plaatse van de toekomstige spuisluis. Op dit punt worden tijdelijke geleidewerken aangebracht om te zorgen voor een veilige passage. Daarnaast zal er betonning aanwezig zijn en de nodige scheepvaarttekens. Verder is het zo dat bij harde wind er een stroomsnelheid door de opening ter plaatse van de Reevedam kan optreden. Als deze boven een waarde van ca. 0,7 m/s komt, hetgeen sporadisch voorkomt, wordt het onveilig voor de scheepvaart om te passeren. Er zullen voorzieningen worden aangebracht om een vlotte en veilige passage van de scheepvaart mogelijk te maken, en de scheepvaart te stremmen indien de stroomsnelheid boven de waarde van 0,7 m/s komt. 4.2.3 Nautische veiligheid Het Reevesluiscomplex wordt op een zodanige wijze aangelegd dat de maximale langs- en dwarsstroming in de noordelijke voorhaven van de schutsluis, ten gevolge van spuien, de maximaal toegestane waarden (langsstroming maximaal 0,5 m/s; dwarsstroming maximaal 0,3, m/s) conform de RVW 2011 niet overschrijdt. Ook de wind- en golfcondities en de zichtlijnen / de overzichtelijkheid voor bedienaars en gebruikers voldoen aan de RVW 2011. De Schutsluis zal de scheepvaart informeren over de verkeerssituatie ter plaatse middels scheepvaarttekens conform Richtlijnen Scheepvaarttekens 2008. Overige aspecten van nautische veiligheid worden gedekt doordat er ontworpen wordt conform RVW 2011. 4.3. Kabels en leidingen In het projectgebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig. Wel ligt er juist ten zuiden van de schutsluis een Gasuniezinker die een raakvlak vormt voor de uitvoering, zie het rapport van Royal Haskoning DHV IJsseldelta Leidingenscan Reevesluiscomplex van 28 juli 2016. Onder andere bij de aanleg van de tijdelijke vaargeul en het plaatsen van wachtsteigers en remmingwerken zal met die aanwezigheid rekening moeten worden gehouden en zal worden afgestemd met de Gasunie over de uitvoering. 28

4.4. Niet gesprongen explosieven In augustus 2008 is het rapport Probleeminventarisatie naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Bypass IJsseldelta-Zuid Kampen uitgebracht. Naar aanleiding van de resultaten van deze inventarisatie wordt geconcludeerd dat er binnen het onderzoeksgebied geen verhoogde kans bestaat op het aantreffen van explosieven. 4.5. Archeologie Op basis van het door ADC uitgevoerde verkennend booronderzoek (J. Huizer, 2015) geldt voor het sluiscomplex een lage archeologische verwachting. Dit betekent dat hiervoor geen aanvullende eisen geformuleerd zijn anders dan het doen van een melding bij het aantreffen van (toevals)vondsten op grond van de Erfgoedwet. Er zal worden gehandeld volgens het Protocol Toevalsvondsten. De uitvoerder van het grondwerk zal worden gewezen op de meldplicht bij toevalsvondsten. Deze werkzaamheden vinden plaats onder passieve archeologische begeleiding. 4.6. Beheersing waterkwaliteit tijdens de bouw Gevolg openen C-kering Na het openen van de kering tussen het Reevediep en het Noordelijk Drontermeer (zgn. C-kering) kan gedurende een maand (maart 2019) tijdens de bouw van de schutsluis water uit het Reevediep (IJsselwater met een slechtere kwaliteit dan in het Zuidelijk Drontermeer) via de tijdelijke vaargeul in het Zuidelijk Drontermeer komen (zie 2.2.1). Via monitoring wordt gesignaleerd of dit risico kan optreden. Op grond van de monitoringsgegevens zullen er zo nodig maatregelen worden getroffen om verslechtering van de waterkwaliteit van het Zuidelijk Drontermeer te voorkomen. Deze nog te ontwikkelen maatregelen worden vóór maart 2019 in een protocol vastgelegd zoals in 2.2.1 aangegeven. Enkele van deze maatregelen zouden kunnen zijn het volledig afsluiten van de doorsteek in de C-kering tussen het Reevediep en het noordelijk Drontermeer of bij een positief verval (waterstand aan zuidzijde hoger dan aan de noordzijde) over de Roggebot kan er gespuid worden door de spuikokers in de Roggebot waardoor er een stroming in noordelijke richting plaatsvindt. Gevolgen grondwerk Daarnaast kan door het grondwerk voor het werkeiland vertroebeling van het oppervlaktewater ontstaan. Dit kan het huidige heldere watersysteem in het zuidelijke Drontermeer door vertroebeling negatief beïnvloeden. Tijdens de realisatie wordt dit voorkomen door de uitvoering van maatregelen die worden uitgewerkt in het nog door de opdrachtnemer op te stellen ecologisch werkprotocol. 4.7. Bodem Het noordelijke schutsluishoofd zal als eerste worden gebouwd; hiertoe wordt gebruik gemaakt van de reeds eerder geplaatste damwandschermen. Ter plaatse van de schutkolk wordt een bodemverbetering toegepast: eerst worden de slappe bodem ontgraven en afgevoerd. De huidige waterbodem ter plaatse bevindt zich in de vaargeul op een diepte van rond de NAP -3 m en buiten de vaargeul op een diepte rond de NAP -1 m. Vervolgens wordt dit terrein opgehoogd tot een werkeiland waarin de sluiskolk vanaf land kan worden gebouwd. Daarna wordt de spuisluis gerealiseerd en het terrein verder afgewerkt. 29

Beschikbare gegevens Voor het project IJsseldelta is een groot aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn zowel uitgevoerd door de opdrachtgever als door de aannemer van het project. De relevante rapporten uitgevoerd ter plaatse zijn de volgende: Bodemkwaliteitskaart Dronten (Grontmij, 2013); Verkennend waterbodemonderzoek Reevedam te Kampen (Tauw, 2013); Waterbodemonderzoek Wachtplaatsen vaarverkeer ter plaatse van toekomstige Keersluizen Drontermeer-Vossemeer (ATKB, 2015); Waterbodemonderzoek Toekomstige keersluis Drontermeer (ATKB, 2015); Waterbodemonderzoek tijdelijke vaargeul Reevesluiscomplex (ATKB, 2017). Deze onderzoeken zijn uitgevoerd ter plaatse van de in fase 1 geplande Reevedam, de keersluizen en de noordelijker gelegen wachtplaatsen, evenals bij een bypass van de vaargeul nodig voor het realiseren van de keersluizen. De waterbodemonderzoeken zijn in dit projectplan genoemd om aan te tonen dat het werk kan worden uitgevoerd, dat wil zeggen: de waterbodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering. Voor vergunningen en meldingen (BBK) hebben deze onderzoeken een geldigheidsduur van 3 tot 5 jaar en moeten worden geactualiseerd t.b.v. de uitvoering / afvoer. Als er reeds gebaggerd is, zijn onderzoeken niet meer geldig. Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de toets of bij toepassing er nog sprake is van een geldig bewijsmiddel. Bij deze onderzoeken is de waterbodem tot een diepte van maximaal ca NAP -6 m onderzocht. De samenstelling van de waterbodem is variabel. De waterbodem is opgebouwd uit een sliblaag bovenop achtereenvolgens klei, veen en zand. Niet overal wordt slib aangetroffen, ook de kleilaag ontbreekt op verschillende plaatsen. Daar waar deze grondsoorten ontbreken, bestaat de waterbodem uit zand, onderbroken door een veenlaag met een dikte van één tot anderhalve meter op een diepte rond de NAP -3 m. Bij de verschillende onderzoeken zijn de (diepere) zandlagen en de aanwezige klei-, slib- en veenlagen onderzocht. Uit de analyseresultaten blijkt dat deze alle vallen in de klasse vrij toepasbaar (niet verontreinigd). Een beperkt aantal monsters zijn beoordeeld als klasse A (licht verontreinigd). Naast bovenstaande gegevens moet genoemd worden dat het zand in de vaargeul door aannemingsbedrijf Eeltink te Nijkerk gecertificeerd is volgens de BRL 9313 (zand uit dynamische wingebieden). Dergelijk zand dient te voldoen aan de achtergrondwaarden. Periodiek wordt de kwaliteit hiervan gecontroleerd. Eeltink heeft een concessie voor het op diepte houden van de vaargeul in de randmeren. Na het uitvoeren van de onderzoeken zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd. Een gedeelte van de Reevedam is aangelegd en er zijn ook baggerwerkzaamheden uitgevoerd. Daarbij is onder andere de aanwezige sliblaag verwijderd om toegepast te worden als bodemafdichting in de zijtak van de Twentekanalen. Geconcludeerd kan worden dat ondanks dat de situatie veranderd is door aanleg van de omlegging van de vaargeul en het gedeeltelijk al verwijderen van de sliblaag ter plaatse van de schutsluis sinds de uitvoering van de waterbodemonderzoek ervan uitgegaan kan worden dat de waterbodem niet tot nauwelijks verontreinigd is en dat er geen belemmeringen zijn bij de baggerwerkzaamheden. Ten aanzien van de bodem van het drogere oevergebied is gezien de bodemkwaliteitskaart en de historisch bekende gegevens geen belemmering te verwachten voor de noodzakelijke ophoging. Ontgravingen vinden ter plaatse van het drogere oevergebied niet plaats. Bij de werkzaamheden zal op grond van het Besluit bodemkwaliteit rekening moeten worden gehouden met de kwaliteit van de aanwezige baggerspecie in de toplaag. Deze kwaliteit moet dan vastgesteld worden met gebruikmaking van de bodemkwaliteitskaart of een NEN 5740 bodemonderzoek. 9 9 Opgemerkt zij dat bij het aanbrengen van de grond of baggerspecie in de ophoging rekening moet worden gehouden met het verschil in normering voor landbodem en waterbodem. 30

Figuur 21: In geel weergegeven het drogere oevergebied, Bron: Bijlage II, Waterregeling 4.8. Beheer en onderhoud De uitvoering van het Reevesluiscomplex voldoet aan alle wet- en regelgeving, waaronder de EU- Machinerichtlijn. Conform het Beheer- en onderhoudsplan d.d. 31 augustus 2012 (B&O-plan) komt het Reevesluiscomplex in beheer bij Rijkswaterstaat Midden-Nederland. De beschreven beheer- en onderhoudswerkzaamheden aan het sluiscomplex zijn grotendeels nog actueel. Er wordt een geactualiseerd B&O plan opgesteld dat voldoet aan de (risico gestuurde) werkwijze van Rijkswaterstaat, aan het opgelegde (levensduur) kostenbudget en aan de veiligheidsnormen (met name machineveiligheid en Arbo-veiligheid). Na oplevering wordt het onderhoud aan het Reevesluiscomplex opgenomen in het Prestatiecontract dat de beheerder heeft voor het onderhoud aan het gehele natte areaal van RWS-MN. De eindbeheerder van het fietspad over de Reevedam is de provincie Flevoland. De provincie is voornemens om het dagelijks beheer in handen te geven van de gemeente Dronten (en voor een klein gedeelte aan de gemeente Kampen namelijk ten oosten van het sluiscomplex). 31