7. Rondvraag en sluiting.

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid G.A. van Herpen-Bartlema Inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 1 bijlage AP/15.00206 briefnummer G.1.03 zaaknummer 30 maart 2015 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van dinsdag 24 maart 2015 van 13.30 tot 15.45 uur in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13, Den Haag. Aanwezig: Van de zijde van Defensie: R. Kreeftmeijer (vz.), L. Boers, E.H. Dekker, R. Dirkzwager, E.H. Huisman, A. Nuijen, C. de Rijke t.b.v. ap. 5 de heer A.M. Van den Assem en E.M. Schelkers-Breed;. Van de zijde van de Centrales: J.J.H. van Hulsen, L.H. Schipper (AC), M. Manschot, R.W. Schilperoort (ACOP), J.P. Arts J.A. Kropf, A.B. Schnoor (CCOOP), R.E.W. Pieters (CMHF). Van de zijde van het secretariaat: G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP). Agenda: (AP/15.00165) 1. Opening, mededelingen en vaststellen agenda. 2. Vaststelling van het verslag van de vergadering van 3 en 17 februari (AP/15.00095, - 15.00126). 3. Arbocatalogus Defensie (volgt met nummer AP/15.00166). 4. Quick Win en Vacaturebank (AP/15.00087 en -/15.00154). 5. Toelichting evaluatie Bestuursstaf. 6. Beleid omtrent toepassing beleidsfactor (volgt met nummer AP/15.00167). 7. Rondvraag en sluiting. 1/9 Postbus 556, 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag T 070 376 57 65 F 070 345 75 28 info@caop.nl www.caop.nl KvK 41158878

Agendapunt 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. Vaststelling agenda Omdat agendapunt 3: Arbocatalogus Defensie (AP/15.00166), met voorrang wordt afgehandeld, wordt de agendavolgorde gewijzigd. De heer Schilperoort herinnert eraan dat het onderwerp Verklaring van geen bezwaar al in september 2014 aan de orde kwam. Inmiddels blijkt de minister tot beleid te hebben besloten (noot secr: zie AP/15.00099). Spreker verzoekt om behandeling van VGB dit onderwerp. De voorzitter zegt agendering toe voor de volgende vergadering van de Werkgroep AP (pm). Agendapunt 3. Arbocatalogus Defensie (AP/15.00166). Partijen ondertekenen het rompdocument en stellen daarmee tevens de volgende twee arbocatalogi vast: - Arbocatalogus DME (AP/15.00166, bijlage 2); - Arbocatalogus Agressie en geweld (AP/15.00166, bijlage 3). De arbodeelcatalogi hoeven niet afzonderlijk ondertekend te worden, aldus de heer Dirkzwager. Agendapunt 2. Vaststelling van het verslag van de vergadering van 3 en 17 februari 2015 (AP/15.00095 resp. AP/15.00126). Verslag van 3 februari 2015 (AP/15.00095) Redactioneel Blz. 3, ap. 2: Reservisten: de heer Schilperoort verzocht om een overzicht van de tijdsduur van de inzet van reservisten. Idem, laatste alinea: Denatris wordt gewijzigd in de NATRES. Blz. 6, ap. 6: Rondvraag, toekenning brevetten: dit wordt aangemerkt als actiepunt (pm). Hiermee wordt het verslag vastgesteld. Verslag van 17 februari 2015 (AP/15.00126) Redactioneel Blz. 2, ap. 1: Mededelingen: GTP veranderen in GITP. Blz. 2, ap. 2: Verslag 20 jan. 2015: de heer Schilperoort wijst erop dat VGB gehandhaafd moet blijven op de actiepuntenlijst totdat dit behandeld is. De voorzitter bevestigt dat. Actiepunten na vergadering van 17 februari 2015 1. Evaluatie/Toepassing FPS/ Quick Wins/Project Zelda. Is geagendeerd voor heden. 2. Vacaturebank. Is geagendeerd voor heden. 2/9

3. Evaluatie besluit medezeggenschap. Op de reactie van AC en CCOOP van 5 maart 2015 (AP/15.00153) zal Defensie schriftelijk antwoorden (pm). 4. Nota rangsbepaling (uit 1983). Is geagendeerd voor heden. 5. Medisch gezondheidscentrum Soesterberg. Een brief van Defensie m.b.t. de bedrijfsvoeringsproblemen bij DGO volgt nog. De heer Kropf wijst op de grootscheepse problemen bij de gezondheidscentra die de centrales al in oktober 2014 aan de orde stelden. Elk uitstel heeft nadelige gevolgen voor het wegenemen van gezondheidsklachten en hij verzoekt om agendering voor de volgende vergadering van de Werkgroep AP. De voorzitter zegt een brief toe en agendering (pm). 6. Das shops. Defensie stuurt binnenkort een brief toe (pm). 7. Rechtspositie reservepersoneel. Defensie stuurt binnenkort en brief toe (pm). 8. PX 10. De brief van Defensie is toegezonden, zie AP/15.00195. 9. Herkenbaarheid NATO militairen + familieleden. Defensie informeert de centrales zo spoedig mogelijk over de stand van zaken (pm). 10. Principe discussie reorganisatie/sourcing trajecten. De nog te verschijnen Implementatienota Procesverbetering Sourcing van Defensie zal worden geagendeerd voor bespreking in de Werkgroep AP (pm). 11. Voortgangsrapportage BBO en Klanttevredenheidsonderzoek. De 2e Rapportage Klanttevredenheidsonderzoek Begeleidings- en bemiddelingstraject SBK 2012 [AP/15.00103] is toegezonden en wordt geagendeerd voor bespreking in de volgende werkgroep AP. 12. Maaltijden task force Middle East. Defensie heeft hierop een antwoord gegeven. Het punt kan worden geschrapt. 13. ROC s. Defensie zendt binnenkort een brief toe waarin wordt ingegaan op de beide subactiepunten. Vervolgens kan die brief geagendeerd worden (pm). 14. Evaluatie commissie De Veer. Defensie wil dit aan de orde stellen bij agendapunt 5: Toelichting evaluatie Bestuursstaf. De heer Van Hulsen herinnert aan zijn eerdere opmerking dat de evaluatie van de reorganisatie niet als afgerond kan worden beschouwd zonder dat overleg met de centrales is gevoerd. Later is aan de evaluatie van De Veer toegevoegd het onderwerp DPOD maar dat was een actie in de Werkgroep REO. 15. Reorganisatie militaire gezondheidszorg. Defensie bracht de brief van SZW van 28 januari 2015 onder de aandacht. Hierop laat de heer Van Hulsen weten dat hij te zijner tijd wil weten wat de gevolgen hiervan zijn. Hiermee wordt het verslag vastgesteld. De vergadering wordt enige tijd geschorst wegens geluidoverlast. Agendapunt 4. Quick Win en Vacaturebank (AP/15.00087 en -/15.00154). De voorzitter geeft een samenvatting van de voorliggende brief. Het komt de heer Kropf voor dat met het loslaten van de sollicitatieplicht voor militairen in de onderbouw, vooral uitvoering wordt gegeven aan de opvattingen van CLAS om de regelgeving aan te passen. Andere OPCO s moeten zich daaraan kennelijk conformeren. Spreker herinnert aan eerder overleg waarin hij aangaf afspraken te willen maken voor alle militairen in FPS1 en FPS2 en Defensie ging daarin mee. Nu blijkt het voorstel te gelden voor de gehele onderbouw, met inbegrip van doorloopofficieren van 50 jaar en ouder die over te weinig kennis en vaardigheden zouden beschikken om te solliciteren. Het valt spreker verder op dat op tal van punten 3/9

afwijkingen van de vrijstellingsregeling worden voorgesteld ofschoon aanvankelijk is afgesproken dat alle elementen van de regeling zouden passen binnen de bestaande regelgeving. Defensie stelde voor stap 1 (= het verlengen van de functieduur) al per 1 oktober 2014 te introduceren. De centrales stemden daar schoorvoetend mee in. Invoering zou echter eerst dan plaatsvinden, wanneer de centrales was bericht dat alle OPCO s hieraan konden voldoen. Een dergelijk bericht hebben zij nooit ontvangen maar in de praktijk blijkt dit al te worden uitgevoerd. De heer Van Hulsen stelt dat de intenties van partijen goed verwoord zijn in de brief. Er moet worden voorkomen dat militairen rondgepompt worden en dat is in de brief ook aangegeven. Ook is gesteld dat militairen voor wat betreft hun plaatsingen, niet afhankelijk mogen zijn van het krijgsmachtdeel waarin zij zijn geplaatst maar in staat moeten blijven te solliciteren en ook dat is in de brief correct verwoord. Spreker concludeert dat al deze intenties door sommige krijgsmachtdelen niet goed worden uitgevoerd. Hij constateert dat de vacaturebank is geschoond doordat allerlei functies zijn verwijderd. Met betrekking tot herplaatsingskandidaten merkt spreker op dat het desbetreffende krijgsmachtdeel een bepaalde verantwoordelijkheid heeft. Uit de brief blijkt echter niet wat er gebeurt als zaken anders lopen en militairen door hun krijgsmachtdeel aan hun lot worden overgelaten. Daarbovenop komen zaken als ZELDA, talentontwikkeling, management development enz. die leiden tot een onbedoelde en ongewenste dynamiek bij dit onderwerp. Op grond daarvan stelt hij vast dat niet wordt voldaan aan de intenties van partijen. De heer Schilperoort onderschrijft de betogen van de voorgaande twee sprekers. Zijn intentie was het voorkomen van een sollicitatiecircus in de onderbouw, dat zijn de manschappen op hun eerste, tweede of derde functie binnen de krijgsmacht. Hij stelde voor de beperking op het verlengen van de functieduur van vijf jaar op te heffen. Voorts wees spreker op de mogelijke noodzaak tot maatwerk voor de gevolgen van pilots bij de CLKS en de KMar. Van de intenties van de centrales is weinig terecht gekomen in deze brief. Alleen het opheffen van beperking van de functieduur is overgenomen. De andere maatregelen zullen er in de praktijk toe leiden dat OPCO s en eenheden hun deuren sluiten voor militairen van daarbuiten en uitsluitend zelf sturing zullen geven aan de vulling. Zelfs dan is kennelijk niet uit te sluiten dat militairen herplaatsingskandidaat worden maar binnen een systeem van verplichte plaatsing zou dat volgens spreker helemaal niet aan de orde mogen zijn. Spreker vindt de maatregelen in de brief onvoldoende en leiden tot onduidelijkheid. Het lijkt inmiddels beter maar te stoppen met deze plannen. Ook de heer Pieters sluit zich aan bij de voorgaande sprekers van de centrales. Afgezien van enig noodzakelijk maatwerk, was het de bedoeling tot Defensiebrede afspraken te komen. Uit de brief blijkt echter dat de OPCO s goeddeels hun eigen systematiek willen blijven toepassen en dat is niet de bedoeling. Ook spreker acht het nu beter hiermee te stoppen. In een ander gremium is de herziening van het FPS aan de orde en het lijkt hem goed dit onderwerp daarin mee te nemen. De voorzitter schorst de vergadering voor enige tijd. Schorsing De reacties van de centrales overwegend, stelt de voorzitter voor om de Quick wins niet te introduceren. Dit betekent ook dat de huidige situatie, met alle wrevel die er is, voortduurt. Het onderwerp zal op een andere tafel, in het kader van de doorontwikkeling FPS, worden opgepakt. 4/9

Volgens spreker biedt project Zelda hiervoor wel een aantal bouwstenen. Hoewel hij het jammer vindt dat de goede intenties van de Quick wins nog niet zijn gerealiseerd stemt de heer Schilperoort in met het voorstel van de voorzitter. Mochten alle partijen instemmen, dan moet ervoor worden gezorgd dat de afspraken rond FPS zo snel mogelijk weer worden uitgevoerd. De heer Kropf is het hiermee eens, en verzoekt de voorzitter dit goed intern te communiceren. De voorzitter zegt toe dat hij dit schriftelijk in de organisatie zal communiceren. De heer Van Hulsen meent dat de vacaturebank weer gevuld moet worden als de voorzitter de brief over de Quick wins van tafel haalt en weer terugkeert naar het AMAR-regime. Spreker hoopt dat de voorzitter deze consequentie ziet. Vervolgens vraagt spreker wat richting de diverse opco s wordt gecommuniceerd. Hoewel hij deze stap niet toejuicht, ziet hij de noodzakelijkheid ervan wel in, maar voorkomen moet worden dat alle andere trajecten doorgaan. De voorzitter antwoordt dat het geen eenvoudige brief zal worden en dat de brief alle punten goed moet raken. Als men teruggaat naar het oude systeem, is het duidelijk dat ontwikkelingen die vooruitlopen op een ander systeem, niet meer mogelijk zijn. Spreker zegt toe dat hij de brief voordat deze verzonden wordt, zal afstemmen met de centrales (pm). Gezien de intenties, vindt de heer Pieters het jammer dat deze stap noodzakelijk is. Het is wel een juiste stap, hoewel spreker het betreurt dat de manschappen hiervan de dupe zullen worden. Aanvullend hierop merkt de heer Schilperoort op dat nog wel wat in de bedrijfsvoering kan worden gedaan. Los van het feit dat men weer teruggaat naar het oude, kan men qua bedrijfsvoering voor de manschappen van betekenis zijn, zonder dat hierover hier afspraken gemaakt hoeven te worden. Als voorbeeld noemt spreker BEGO. Agendapunt 5. Toelichting evaluatie Bestuursstaf. De voorzitter verwelkomt de heer Van den Assem en mevrouw Schelkers-Breed. Vervolgens deelt hij mee dat het rapport van de Commissie De Veer mede aanleiding was voor agendering van dit onderwerp. De commissie De Veer heeft de verhoudingen tussen werkgever en de centrales onderzocht. Er waren drie sporen, 1. het vertrouwen, 2. de kwantitatieve en kwalitatieve formatie van de HDP en 3.de doorzettingsmacht van de HDP. Dit laatste punt heeft uiteraard tot discussies geleid. De essentie ervan was dat afspraken uit het overleg ook daadwerkelijk door de organisatie worden nagekomen. De centrales willen weten wat er tot nu toe met deze aanbevelingen is gebeurd. Deze vraag wordt door sommigen opgevat als evaluatie. T.a.v. de evaluatie kan spreker toezeggen dat deze voor 1 september 2015 gereed zal zijn (pm). Spreker zal de centrales zo snel mogelijk informeren over het traject. Vervolgens merkt spreker op dat naar aanleiding van het BV over DPOD opmerkingen zijn gemaakt. Het BV wordt met inachtneming van de opmerkingen van de centrales omgezet in een cvrp. In sprekers beleving kan daarmee het URD traject worden afgelopen. De centrales hebben volgens spreker laten weten dat zij het cvrp pas goed kunnen beoordelen nadat de evaluatie van het rapport De Veer is verschenen, omdat zij dan pas kunnen toetsen of er voldoende rekening is gehouden met de aanbevelingen. De heer Kropf merkt op dat de voorzitter gerefereerd heeft aan een overleg in de WG REO. Daarin is namelijk afgesproken dat de reorganisatie DPOD zal worden aangehouden tot na de evaluatie De Veer, zodat de evaluatiepunten deel uit kunnen maken van het reorganisatieplan. Spreker hecht nogal aan afspraken. 5/9

Ook de voorzitter hecht aan afspraken, maar hij vindt dat hij er op terug kan komen als hij van mening is dat de zaken net iets anders moeten lopen. Hierop verzoekt de heer Kropf om een schorsing. Na heropening deelt de heer Kropf mee dat de centrales toch willen vasthouden aan de eerder gemaakte afspraak in de WG REO, dat de reorganisatie DPOD wordt aangehouden tot na de evaluatie van het rapport van de commissie De Veer. Met de uitkomst van deze evaluatie kan bij reorganisaties daarna rekening worden gehouden. De voorzitter zegt het te betreuren als de DPOD hetzij formele, hetzij informele ideeën niet meer kan afstemmen met bijvoorbeeld een TRMC. Hij kan zich voorstellen dat de centrales akkoord zouden gaan met informele stappen en dat formele stappen pas worden gezet na de evaluatie, maar hij wil personeel van DPOD dat zich met de reorganisatie bezig houdt, de ruimte geven dit goed voor te bereiden tot het moment dat ze het formeel in het traject kan worden gebracht. De heer Van Hulsen geeft aan dat zowel Defensie als de centrales hiervoor samen de oplossing in handen hebben. Als de evaluatie snel van start gaat en daarmee niet wordt gewacht tot eind augustus, kan ook de reorganisatie DPOD weer snel worden opgepakt. Bovendien geeft spreker aan dat de afspraak die in WG REO is gemaakt de informele voorbereidingen niet in de weg staat, want de centrales hebben geen zeggenschap over informele voorbereidingen. De voorzitter stelt vast dat DPOD zijn informele voorbereidingen kan voortzetten en dat de centrales verzoeken om de evaluatie te versnellen. Hij geeft vervolgens het woord aan de heer Van den Assem die een toelichting geeft over de evaluatie reorganisatie DPOD. De heer Van den Assem besluit zijn toelichting met de conclusie dat de Bestuursstaf na een moeizame start steeds beter haar draai begint te vinden en dat het idee is om zich op het huidige model te richten. Wat betreft de elementen uit het rapport van de commissie De Veer, heeft spreker alleen gekeken naar aspect van het versterken van de P-organisatie. Dit in ogenschouw nemend, denkt hij dat de meeste elementen uit het rapport in de praktijk gerealiseerd zijn. De heer Van Hulsen denkt dat het proces van evaluatie reorganisatie BS goed en netjes is verlopen. Alle actoren is aan bod gekomen. Hij vraagt of de heer Van den Assem het idee had dat de echte evaluatie, met name daar waar het gaat om het verbinden van consequenties, eigenlijk te vroeg is gekomen. Zou het niet beter zijn om pas over een half jaar/drie kwart jaar vervolgstappen te zetten? De heer Van den Assem antwoordt dat men inderdaad van mening is dat de evaluatie te vroeg is begonnen. Omdat het URD dit voorschrijft is men toch na een jaar gaan evalueren, maar eigenlijk zou het jaar daarna nog een evaluatie moeten plaatsvinden, aldus spreker. De aanbevelingen zijn niet revolutionair en hebben tot doel om de organisatie echt werkend te krijgen. De heer Schilperoort stelt dat de heer Van den Assem in zijn verhelderende toelichting het begrip de waan van de dag heeft genoemd als één van de oorzaken van hoge werkdruk. Daarbij werd ook gezegd dat dit vaak werd ingegeven door sociale media. Spreker vraagt zich echter af of hierop binnen de BS regie wordt gevoerd. De heer Van den Assem deelt mee dat veel is gediscussieerd over dit begrip, maar dat men er nog niet helemaal uit wat er onder wordt verstaan. Duidelijk is dat een aantal vaststaande actuele zaken, zoals Kamervragen, begrotingszaken, cao overleg altijd doorgaat. Als daar ineens iets tussenkomt, zoals Chroom 6, dan komt de HDP nauwelijks meer toe aan het beleid. Het gaat dus om dingen die ineens opkomen en veel tijd vergen. Eén van de aanbevelingen is dan ook om te onderzoeken of hierop regie kan worden gevoerd. 6/9

Daarnaast is er de regieagenda waarin zes prioritaire thema s zijn benoemd. Als deze goed wordt gehanteerd kan men meer gestructureerd te werk gaan, waardoor wellicht een aantal Kamervragen kan worden voorkomen. De heer Pieters memoreert dat de heer Van den Assem in zijn toelichting stelde dat de BS nog steeds het werk doet wat het voorheen ook deed, maar dan met minder mensen. Spreker vraagt om een verduidelijking, omdat de 20% personeel dat belast was met de uitvoering is overgeheveld. De heer Van den Assem stelt dat het niet gaat om deze 20%, maar om de 30% reductie. De heer Kropf heeft uit de toelichting begrepen dat de werkdruk hoog is, terwijl de heer Van den Assem ook stelde dat het huidige model wordt voortgezet. Spreker vraagt om een verduidelijking. De heer Van den Assem stelt allereerst, geen evaluatie op het rapport van de commissie De Veer te hebben uitgevoerd. Wel is één van de drie aspecten, namelijk versterking van de HDP organisatie, bekeken in het kader van de evaluatie van de BS. Op een aantal werkzaamheden, zoals het beantwoorden van Kamervragen, kan nu eenmaal geen invloed worden uitgeoefend. Wat betreft het model, zegt spreker te willen bezien of een kleine uitbreiding van de capaciteit mogelijk is, want de 30% reductie is alles bij elkaar genomen, wel een grote reductie geweest. Anderzijds moet worden geprobeerd te prioriteren, te vereenvoudigen, overlap te voorkomen. Dit is productiever dan een nieuw model proberen. Het zit hem vooral in de mensen die het moeten doen en veel minder in het model. Eigenlijk kan na een jaar of wat pas worden bezien of de Bestuursstaf is verbeterd, zo meent spreker. De voorzitter bedankt de heer Van den Assem voor zijn toelichting en constateert vervolgens dat er geen tijd meer over is voor agendapunt 6. Het punt zal voor de volgende vergadering als een van de eerste punten worden geagendeerd. Agendapunt 6. Beleid omtrent toepassing beleidsfactor (AP/15.00167). Dit punt komt wegens tijdgebrek niet meer aan de orde. Agendapunt 7. Rondvraag en sluiting. Niets meer aan de orde sluit de voorzitter de vergadering om 15.45 uur. 7/9

Actiepunten na vergadering 30-3-2015 Nr. Onderwerp: Actie: Opmerkingen: : 1 Evaluatie/Toepassing FPS/ Quick Wins (AP/14.00228, -/14.00275, - /14.00313, AP/15.00087) - Bespreken ihk van herziening FPS. - Brief inz. stopzetten quickwins afstemmen met centrales 24-2-2015, (AP/15.000206), ap 3 2 Vacaturebank (AP/14.00647) 21-1-2013 (AP/14.00061) ap.8 24-6-2014 (AP/14.00414) ap. 16-12-2014 (AP/15.00010), ap.2 Brief AP/14.00647 agenderen voor de april vergadering. 3. Evaluatie besluit medezeggenschap (AP/14.00102, -/14.00499, 15.00096, -/15.000153)/ Toepassing artikel 2a 24-3-2015 (AP/15.000206), ap. 2 4. Nota rangsbepaling (uit 1983) 3-2-2015 (AP/15.00095), ap.4, blz.4/5 24-3-2015 (AP/15.000206), ap. 6 - Schriftelijk reactie op brief van AC en CCOOP (AP/15.00153) -Nagaan of IMG met minister heeft gesproken - Notitie obv rapport Leijh agenderen voor vergadering april 2015 - brief inz. uitgangspunten beleidsfactorcyclus t.b.v. vergadering april 2015 Is 24/3 niet aan de orde gekomen. 5. Medisch gezondheidscentrum Soesterberg 28-10-2014 (AP/14.00628) ap.9 16-12-2014 (AP/15.00010), ap.2 6. Das shops 28-10-2014 (AP/14.00628), ap.9 7. Rechtspositie reservepersoneel (AP/15.000701) 3-2-2015 (AP/15.00095), ap.2 8. PX 10 (AP/14.00610, -/14.00645) 16-12-2014 (AP/15.00010),blz. 8 9. Herkenbaarheid NATO militairen + familieleden 16-12-2014 (AP/15.00010),blz. 8 10. Principe discussie reorganisatie/sourcing trajecten 20-1-2015 (AP/15.00062), blz. 3 3-2-2015 (AP/15.00095), ap.3, blz.4 24-3-2015 (AP/15.00206), ap.2 11. Voortgangsrapportage BBO en Klanttevredenheidsonderzoek /(AP/14.00624 en -/14.00705, - 15.00103) 12. ROC s (AP/14.00702) 20-1-2015 (AP/15.00062), ap.9 13. Evaluatie commissie De Veer 3-2-2015 (AP/15.00095), ap.6, blz. 8 24-3-2015 (AP/15.00206), ap 5 14. UCD 10-3-2015 (ap/15.00181), ap.2 - Defensie maakt brief. - Agendering AP april 2015 Brief adequate vervanging DAS shops - Overzicht inzet reservisten; - Brief VBM beantwoorden Schriftelijke reactie op aantal elementen uit brief ACOP (AP/14.00610) Na overleg met CDS centrales informeren over oplossing. Implementatienota Procesverbetering Sourcing agenderen voor een wg. AP 2e Rapportage Klanttevredenheidsonderzoek Begeleidings- en bemiddelingstraject SBK 2012 [AP/15.00103] agenderen voor de vergadering van april 2015 Defensie gaat schriftelijk in op terugdraaien verlenging arbeidsduur en op brief AP/14.00702. Agendering volgt Evaluatie voor 1-9-2015 gereed. Gevolgen pensioenanalyse in kaart brengen Brief Def. is op 23-3 verzonden. (AP/15.00195) 8/9

15. Brevetten 3-2-2015 (AP/15.00095), ap. 6, blz.8 16. Uitzendnorm SOD vergadering 18-11-2014 (SOD/14.00700), blz.2 17. VGB (AP/15.00099 en -/15.00171) 24-3-2015 (AP/15.00206), ap 1 Nagaan of Marine bij de toekenning van brevetten afwijkt van het eenduidig beleid. Uitzendnorm agenderen voor een wg. AP Agenderen 9/9