7,9. Samenvatting door een scholier 3310 woorden 19 april keer beoordeeld. Geschiedenis

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Geschiedenis Module 5

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Eerst was er censuskiesrecht: alleen mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden mochten stemmen.

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Module 5 politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Nederland is nu een constitutionele (1814) parlementaire (1848) democratische (1917) monarchie (1813).

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Samenvatting Geschiedenis Module 5 Wie deelt de lakens uit?

8, De grondwet van Thorbecke. 1.2 Het ontstaan van politieke partijen. Samenvatting door een scholier 2560 woorden 21 mei 2003

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Geschiedenis Samenvatting module 7 Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Grondwet: Verzameling van de hoogste wetten in het land met grondrechten en plichten van burger en bestuur.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Maatschappijleer par. 1!

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Geschiedenis Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

6,8. Kerk invloed op: Regering voert/stimuleert industrialisatiepolitiek. Samenvatting door een scholier 800 woorden 16 juni keer beoordeeld

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Geschiedenis Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

4.5. Samenvatting door een scholier 1791 woorden 6 april keer beoordeeld. Geschiedenis

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Het overheidsbeleid in de periode van de economische opbouw na WO II. - Welke rol heeft de overheid in het sturen van de economie?

Samenvatting Maatschappijleer Staatsinrichting

Er zijn tal van landen waar burgers nauwelijks rechten hebben, of waar die rechten door machtshebbers worden genegeerd.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Verklarende woordenlijst

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 politiek

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Parlementaire democratie!

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

A. Kuyper

Cursus Politiek Actief Provincie Flevoland

1. Politiek, staat en dictatuur

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 3310 woorden 19 april 2005 7,9 70 keer beoordeeld Vak Geschiedenis H1 Op weg naar een moderne parlementaire democratie (1900-1940) Politieke partijen spelen in onze parlementaire democratie een belangrijke rol. Hun oprichting hing samen met 3 maatschappelijke kwesties. Mensen gingen zich organiseren in partijen om het eigen standpunt met kracht te kunnen verdedigen. De kwesties waren: het sociale vraagstuk, de schoolstrijd en de strijd voor het algemeen kiesrecht. De schoolstrijd ging over de subsidiëring van het onderwijs door de overheid. De scholen die in deze tijd door de overheid werden gesubsidieerd waren volgens liberaal beginsel neutraal, dwz vanuit een algemeen christelijk beginsel. Liberalen vonden dat iedereen hetzelfde onderwijs moest volgen, maar de katholieken en protestanten wilden dat hun kinderen vanuit hun eigen geloofsovertuiging werden onderwezen. Ze richten hun eigen scholen op, de bijzondere scholen. Deze kregen geen subsidie van de overheid. Hierover ontstond dus een felle ruzie. De schoolstrijd werd opgelost in 1917 toen iedereen een school mocht oprichten die door de overheid zou worden gefinancierd. Dan de strijd voor het algemeen kiesrecht. Sommigen vonden dat alleen mensen met een bepaalde welstand mochten kiezen, omdat alleen zij voldoende tijd en kennis hadden om zich in politieke kwesties te verdiepen. Anderen vonden dit oneerlijk. Geleidelijk aan werd het kiesrecht uitgebreid. In 1887 werd het censuskiesrecht afgeschaft (mannen moesten tot die tijd belasting betalen om te mogen stemmen), maar ze moesten nog wel aan persoonlijke criteria voldoen. Veel mensen vonden dat deze voorwaarden afgeschaft moesten worden. De kiesstrijd werd beïndigd in 1917 toen alle volwassen mannen (vanaf 24 jaar) mochten stemmen, 2 jaar later kregen ook vrouwen dit recht. Hiertegen werd door sommige (hogere) kringen geprotesteerd, bv met Hadjememaar. Protestanten De eerste politieke partij in Nederland was de protestantse ARP (Anti-Revolutionaire Partij) die in 1878 werd opgericht door Kuyper. Grote aanhang was er onder protestanten uit de lagere middengroepen (boeren, kleine winkeliers etc). Het belangrijkste strijdpunt was de financiele gelijkstelling van het openbare en bijzondere onderwijs. Ook pleitte Kuyper voor uitbreiding van het kiesrecht, maar dat was meer zodat hij veel stemmen zou kunnen krijgen en hij meer invloed zou kunnen uitoefenen. De ARP-leden die tegen uitbreiding van het kiesrecht waren richtten in 1908 hun eigen partij op: CHU (Christelijk Historische Unie). https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 1 van 12

Katholieken Katholieken werden beschouwd als 2erangs burgers, in deze protestantse natie. Liberalen waren voor gelijke rechten voor iedereen en daarom werden ze in de 19e eeuw bondgenoten vd katholieken. Tijdens de schoolstrijd gingen de protestanten en katholieken samenwerken, omdat ze hetzelfde doel nastreefden. Pas in 1926 kwam er de eerste katholieke partij: RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij). Liberalen Belangrijkste uitgangspunten waren vrijheid en gelijkheid. De overheid moest zich zo min mogelijk bemoeien met de samenleving. Omdat de vrije, geestelijke ontplooiing van de mens erg belangrijk was waren de liberalen tegen bijzondere scholen. In 1885 werd de Liberale Unie opgericht. Omdat de liberalen erg verdeeld waren over de kwesties werden er meedere partijen opgericht. Socialisten De socialisten wilden een einde maken aan de ongelijke verhoudingen in de samenleving. Ze meenden dat deze ongelijkheid alleen opgeheven kon worden wanneer de productiemiddelen eigendom werden van de hele gemeenschap. Olv Troelstra werd in 1894 de SDAP (Sociaal-democratische Arbeiderspartij) opgericht. De SDAP was voor algemeen kiesrecht. Revolutie was een optie voor ze. Na de mislukte revolutiepoging in 1918 werd de SDAP uitgesloten van regeringsdeelname. Er was sprake van verzuiling. Alle groepen leefden gescheiden van elkaar op elk vlak van het maatschappelijk leven. Dit was in gang gezet door Kuyper, die eigenlijk heel Nederland christelijk wilde maken maar besefte dat dit niet kon. Hij vond dat de protestanten zich daarom moesten terugtrekken om zo binnen eigen kring op geheel christelijke wijze te kunnen leven. Hij wilde staatsmacht zoveel mogelijk beperken (geen invloed op gezin, kerk, onderwijs + gezondheidszorg), hij had sinds de schoolstrijd een hekel gekregen aan de staat. De katholieken volgden dit voorbeeld en hierdoor waren ook de liberalen en socialisten min of meer gedwongen hetzelfde te doen. Ook tussen confessionele partijen (partijen die hun programma op geloofsovertuiging baseerden) was het haat en nijd. Ondanks deze verzuiling bleef politieke samenwerking mogelijk. Zij hadden ruimte om te onderhandelen en kwamen meestal wel tot een compromis. Nederland is een parlementaire democratie. De bevolking wordt vertegenwoordigd door de Staten- Generaal (het parlement). Deze stelt de wetten vast en controleert de regering. Dit parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer. De TK heeft 150 leden die rechtstreeks door de bevolking worden gekozen. Voor 1917 werd de TK gekozen dmv het districtenstelsel. Nederland was opgedeeld in evenveel districten als er zetels waren. De kandidaat die in zijn district de meeste stemmen won kreeg een zetel. Sinds 1917 geldt het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Alle stemmen worden opgeteld en gedeeld door het aantal kamerzetels. De uitkomst heet de kiesdeler. Heeft een partij 1x de kiesdeler krijgt hij 1 zetel, 2x 2 zetels etc. De EK heeft 75 leden die door de Provinciale Staten worden gekozen, die op hun beurt direct door de kiezers worden gekozen. Taken van het parlement https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 2 van 12

1. controleren vd regering 2. meewerken aan totstandkoming wetten Om de regering te controleren heeft het de volgende rechten - recht van interpellatie = ondervragen van een minister - recht van enquete = onderzoek instellen naar een bepaalde kwestie - recht van begroting = rijksbegroting op Prinsjesdag Het heeft ook rechten om zijn wetgevende taak uit te voeren - de TK en EK mogen stemmen over ieder wetsvoorstel Daarnaast heeft de TK nog deze rechten - recht van initiatief = indienen wetsvoorstel - recht van amendement = wijzigingen aanbrengen in een ingediend wetsontwerp. (de EK mag het alleen in zijn geheel af- of goedkeuren). De regering De regering bestaat uit de koningin en de ministers. Als we het alleen over de ministers hebben, hebben we het over het kabinet. Dit is het dagelijks bestuur van ons land. De minister-president staat aan het hoofd van het kabinet. Elke minister staat aan het hoofd van een ministerie, bv. Minister van Onderwijs. Een minister die geen departement heeft wordt minister zonder portefeuille genoemd. Een staatssecretaris neemt een deel vd taken van een minister over. De belangrijkste wet in Nederland is de grondwet. Hier moet iedereen zich aan houden, ook het staatshoofd. Omdat dit bij ons een koning(in) is wordt Nederland een constitutionele monarchie genoemd. De koningin heeft hierdoor weinig macht en bovendien ministeriele verantwoordelijkheid. Ze heeft slechts enkele politieke taken, bv het benoemen en ontslaan vh kabinet. Bij de totstandkoming van een kabinet heeft ze wel kans macht uit te oefenen. Bovendien leest ze de troonrede voor. Deelvraag h1 Welke factoren zorgden ervoor dat de parlementaire democratie in Nederland goed kan functioneren? - ontwikkeling grondwetten. Nu was er een goede controle op de regering en ministeriele verantwoordelijkheid. - Censuskiesrecht werd algemeen kiesrecht - Ontwikkeling politieke partijen Negatief - verzuiling was erg sterk, dus in theorie was het allemaal democratisch maar de praktijk bleek anders AANTEKENINGEN https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 3 van 12

Parlementaire democratie: het volk regeert dmv parlement Regering = Kroon = koningin + kabinet 1. Land besturen volgens de wil vh parlement 2. Samen met parlement wetgevende macht Parlement 1. Controleren regering 2. Samen met regering wetgevende macht Koning(in): Valt onder verantwoordelijkheid vh kabinet -> ministeriele verantwoordelijkheid Verzuiling (19e eeuw) 4 groepen: protestanten, katholieken, socialisten, liberalen Deze groepen leefden gescheiden op alle terreinen vh maatschappelijk leven, bv onderwijs, sport, media, vakbonden en kranten. 1. Gewone mensen kwamen nooit in contact met anders denkenden 2. Elite: politieke leiders overleggen wel met elkaar en maken compromissen. Volk = politiek passief Waarom verzuiling? Protestanten begonnen, katholieken volgden. Katholieken voelden zich bedreigd door de Industriele Revolutie -> door liberalisme en later socialisme. 1. Schoolstrijd (gelijkstelling onderwijs) 2. Algemeen kiesrecht 3. Sociale kwestie Hierdoor ontstonden politieke partijen en de verzuiling. Evenredige vertegenwoordiging Verkiezingen TK bv 300.000 stemmen. Partij A 60.000 Partij B 40.000 Partij C 120.000 Partij D 80.000 Totaal stemmen / Totaal aantal zetels 300.000 / 150 = 2000 -> kiesdeler Partij A: 60.000 / 2000 = 30 zetels Partij B: 40.000 / 2000 = 20 zetels Partij C: 120.000 / 2000 = 60 zetels https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 4 van 12

Partij D: 80.000 / 2000 = 40 zetels Kabinetsformatie: Koningin benoemt informateur, daarna formateur (vd grootste partij). Voorwaarde kabinet: 1. Meerderheid TK 2. Coalitiepartijen -> regeerakkoord Oppositiepartijen: oppositie voeren Parlementaire enquete: Commissie onderzoekt beleid. Kan daarbij getuigen oproepen = verplicht te komen en staat onder ede. Grondwet 1815 Democratisch: - bevolking kiest Prov. Staten -> TK - er is een grondwet Niet-democratisch: - geen algemeen kiesrecht - koning benoemt EK - ministers verantwoording aan koning -> koninklijke kabinetten Grondwet 1848 Democratisch: - ministeriele verantwoordelijkheid -> parlementaire kabinetten - TK wordt direct gekozen - EK indirect gekozen via P.S. Niet-democratisch: - geen algemeen kiesrecht Welke factoren zorgden ervoor dat de parlementaire democratie in Nederland goed kan functioneren? 1. Gekozen volksvertegenwoordiging 2. Voldoende rechten voor het parlement ter controle vd regering 3. Ministeriele verantwoordelijkheid 4. Grondwet (rechten+plichten) 5. Algemeen kiesrecht 6. Betrokkenheid vd burgers 7. Transparante politici https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 5 van 12

Ontwikkeling van constitutionele monarchie naar parlementaire democratie: 1814: Koning hield veel macht 1840: Invoering contraseign, strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid 1848: Ministeriele verantwoordelijkheid, rechten voor de kamers, kiezen 1e en 2e Kamer 1866/68: Conflicttijd: regering wijkt bij conflict parlement regering. Parlementaire kabinetten. Sinds 1868: Parlementaire democratie: geleidelijk uitbreiding kiesrecht. 1917/19: Algemeen actief + passief kiesrecht voor mannen en vrouwen. Verzuiling Katholieken Protestanten Socialisten Liberalen Politieke partijen KVP CHU / ARP PvdA VVD Omroepen KRO NCRV VARA AVRO Werkgevers RK Midden-standsbond ARKW NWC X VNO Vakbonden KAB CNV NVV X Basisonderwijs RK basisschool School met den Bijbel Openbare school X Krant Maasbode Trouw Volkskrant Handelsblad H2 De afbrokkeling van het traditionele gezag (1945-1980) Koningin Wilhelmina wilde na de oorlog een nieuwe start maken en niet terugkeren naar de vooroorlogse hokjesgeest. Ze verwachtte dat het heersende saamhorigheidsgevoel daar wel voor zou zorgen. Ze wilde een doorbraak (de scheiding tussen de groepen zou doorbroken moeten worden). Om hiervoor te zorgen hief de SDAP zich op in 1946. De socialisten richtten een nieuwe partij op: PvdA. Deze stelde zich open voor iedereen. Het verschil met de SDAP was dat deze partij niet in revoluties geloofde en particulier kapitaalbezit aanvaarde. Toch bleef de doorbraak uit. Formateur: samenstellen van een kabinet dat op voldoende steun uit de Kamer kan rekenen. Gewoonlijk wordt hij premier. Coalitie: partijen die samen de regering vormen. Oppositie: partijen die buiten de regering blijven. Regeerakkoord: afspraken vd regeringspartijen over het te voeren beleid. Na de eerste naoorlogse verkiezen zorgde formateur Beel voor een rooms-rode coalitie, tussen de KVP en PvdA. Zij wilden: - een vooruitstrevende sociaal-economische politiek voeren https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 6 van 12

- het land wederopbouwen (zwaar getroffen na 5 jr oorlog) - opbouwen van verzorgingsstaat - dekolonisatie Nederlands-Indie Om de zwakkeren in de samenleving te beschermen werd een stelsel van sociale wetten ontworpen: de sociale zekerheid. De kwestie Nederlands-Indie zorgde voor grote verdeeldheid in het land, de linkse partijen waren voor onafhankelijkheid (PvdA + CPN) en de rechtse tegen (VVD + ARP + KVP). In 1949 droeg Nederland de soevereiniteit aan Indonesie over. Ongeveer 20 jr na de oorlog was er eindelijk de doorbraak. Een belangrijke reden hiervoor was de secularisatie (toenemende ontkerkelijking). Dit kwam weer door de stijgende welvaart, de trek naar de grote stad en he hogere opleidingsniveau: mensen werden kritischer. Ook tv speelde een belangrijke rol. Het aantal zwevende kiezers nam hierdoor toe. Politieke leiders moesten dus meer moeite doen om stemmen te krijgen. Er werden meer partijen opgericht: PSP (Pacifistische Socialistische Partij): streefde naar gehele ontwapening van alle landen. D 66: wilde meer invloed vd bevolking op de politiek, oa dmv referendum. PPR (Politieke Partij Radicalen): ex KVP-leden De nacht van Schmelzer Schmelzer diende een motie in (motie = standpunt van een Kamerlid over het beleid van een minister) waarin hij de minister van Financien vroeg meer maatregelen te nemen tegen de groei van inflatie en werkeloosheid. De TK schaarde zich achter deze motie en dus moest het kabinet aftreden. De socialisten beschouwden dit als verraad. Het was het einde van het vreedzame overleg dat heerstte tijdens de wederopbouwfase. Het harmoniemodel maakte plaats voor polarisatie: een verscherping van de politieke verhoudingen waarbij verschilpunten hard werden uitgevochten. In de jaren 60 waren vooral de jongeren ontevreden. Ze vonden dat ze te weinig inspraak hadden en ze waren niet blij met de maatschappij. Ze hielden de regenten (= politieke leiders) verantwoordelijk voor deze situatie en wilden dat de bevolking meer te zeggen kreeg. Meest opvallende vertegenwoordigers van dit protest: Provo s: een groepje jongeren die zich bezighield met het provoceren vd autoriteiten. Ook deden ze demonstraties. De politie greep vaak hardhandig in. Ze kwamen met witte plannen om maatschappelijke problemen op te lossen. Bv. Witte huizenplan: witschilderen deuren van leegstaande huizen zodat woningzoekenden erin konden trekken. Provo werd in 1967 opgeheven. Ex-Provo Roel van Duyn richtte in 1970 Oranjevrijstaat op, in Amsterdam. Hij noemde de inwoners kabouters en het had een eigen regering met departementen. Amsterdam Kabouterstad kreeg 5 zetels bij Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. Hierdoor werden de traditionele denkpatronen over macht en gezag doorbroken en de gedachte bevorderd dat de bevolking recht had op medezeggenschap. https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 7 van 12

Buitenparlementaire actie: een actie waarmee mensen buiten de parlementaire procedures om invloed op de besluitvorming vd overheid proberen uit te oefenen (bv demonstratie). In de jaren 60 en 70 was er de 2e feministische golf. In 1968 werd de MVM (Man-Vrouw-Maatschappij) opgericht, die streed voor gelijke beloning en kansen. Een andere actiegroep was de Dolle Mina. Zij hadden ludieke acties (bv condooms uitdelen op straat). Deze jaren waren dus een roerige periode waarbij het volk zich actief met allerlei politieke kwesties ging bemoeien. Ook het parlement hield de regering scherper in de gaten. AANTEKENINGEN 1945-1960: WOII voorbij, jaren van wederopbouw: - lage lonen - harmoniemodel - dekolonisatie 1960-jaren 70: Welvaart (-> individualisme) gevolg: Secularisatie gevolg: Ontzuiling gevolg: Ontstaan protestgeneratie: - anti-materialistisch - anti-autoritair - anti-vietnam De doorbraak: Doorbreken van systeem van verzuiling. PvdA zou partij vd doorbraak worden = mislukt! Deelvraag h2: Waardoor nam de rol vd overheid in de Ned. samenleving af? - toegenomen welvaart - ontzuiling + secularisatie - hoger opleidingsniveau -> meer kritiek op gevestigde orde - invloed vd media -> bredere kijk op samenleving - toename zwevende kiezers - minder gebonden aan 1 politieke partij - politici moeten campagne voeren voor de gunst vd kiezer Algemene politieke beschouwingen: Plannen + begroting (financiering plannen) die het kabinet heeft gemaakt. https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 8 van 12

Kabinet gaat met plannen naar TK, TK gaat discussieren. H3 De overheid treedt terug (1980-heden) Ruud Lubbers was de langst regerende minister-president die NL heeft gehad (CDA). CDA ontstond in 1980 door samenvoeging van ARP, CHU en KVP. Dit is bijzonder, omdat het katholieke en protestante partijen waren die samengingen: tijdens de verzuiling was dit ondenkbaar! Maar door de ontkerkelijking liep de aanhang van confessionele partijen sterk terug. Toen het kabinet Lubbers aantrad ging het slecht met NL: grote werkeloosheid, hoge inflatie, investeringen waren sterk teruggelopen en de uitgaven vd verzorgingsstaat waren enorm hoog. Lubbers hat als motto no nonsense. Hij bracht het begrotingstekort terug en bezuinigde op de sociale zekerheid. Hiertegen was er een fel protest. Toch zette het kabinet zijn beleid voort. De voortdurend uitbreidende verzorgingsstaat werd voor het eerst ingekrompen. Terugkeer harmoniemodel onder Lubbers. De regering vond dat ook op andere gebieden haar taken teruggebracht moesten worden. De overheid bemoeide zich met zoveel dingen dat ze niet meer efficient kon functioneren. De regering ging daarom privatiseren (= taken afstoten naar het bedrijfsleven). Ook ging het decentraliseren (= taken overhevelen naar lagere overheden, bv provincie of gemeente). Hiermee wilde Lubbers geld besparen en de afstand tussen burger en overheid kleiner maken. 2 Kwesties die voor ophef zorgden: - De NAVO wilde kruisraketten plaatsen op een basis in NL. Hiertegen is fel geprotesteerd. Door koerswijzigingen zijn ze er nooit gekomen. - RSV-affaire: veel geld gegeven aan een scheepsbedrijf die toch failliet is gegaan. In 1989 streefde Lubbers samen met Kok ernaar het aantal niet-werkenden terug te dringen. Ook werd euthanasie onder bepaalde omstandigheden legaal. In 1994 verloor het CDA veel stemmen (oa door het vertrek van Lubbers) en kwam er een coalitie waar het niet in zat, voor het eerst sinds invoering van het algemeen kiesrecht. De paarse coalitie (rood van socialisten en blauw van liberalen) bestond uit VVD, D66 en PvdA. Het was moeilijk tot stand gekomen door grote verschillen in opvatting over de rol vd overheid in de samenleving. PvdA wilde verzorgingsstaat, VVD wilde mini-stelsel van sociale zekerheid, D66 had middenpositie. Het vormde een brug tussen de socialisten en liberalen. Bovendien werden de socialisten iets rechtser. De economie ontwikkelde zich gunstig. Dit wordt vaak toegeschreven aan het poldermodel, ook wel overlegeconomie genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat iedereen (overheid+vakbonden+werkgeversorganisaties) gezamelijk probeert een oplossing te vinden voor sociaaleconomische problemen, dmv overleg dus. Ook wordt er gesproken over de wenselijkheid van een groen https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 9 van 12

poldermodel, waarin overheid, bedrijfsleven en milieubewegingen gezamelijk tot overeenstemming zouden moeten komen over de inrichting vd leefomgeving. Het milieu is steeds belangrijker geworden en levert vaak problemen op (bv bij uitbreiding Schiphol) omdat natuurbehoud slecht samengaat met economische groei + uitbreiding infrastructuur. Groen Links is opgericht in 1989 toen CPN, PSP en PPR samengingen. Omdat de PvdA rechtser was geworden was er plaats voor een echt linkse partij. Nacht van Wiegel In mei 1999 (kabinet Paars 2) moest de EK stemmen over invoering van een referendum waarbij de bevolking de mogelijkheid zou hebben om een wetsvoorstel tegen te houden. (EK mag alleen of aannemen, of verwerpen: niet wijzigen) VVD-er Hans Wiegel stemde tegen. D66 werd kwaad (was belangrijk voor ze) en stapte uit de coalitie. Er was dus een kabinetscrisis (= een kabinet kan niet langer aanblijven en biedt de koningin ontslag aan). Het oude kabinet neemt de zaken waar tot er een nieuw kabinet is aangetreden, het is dan een demissionair kabinet. Er werd geprobeerd om het kabinet weer samen te laten komen ipv nieuwe verkiezingen te houden, en dat is gelukt. Tijdens de paarse kabinetten maakte de TK vaak gebruik van het recht van enquete: - 1994/95: onderzoek naar opsporingsmethoden politie + justitie - Bijlmerramp - Optreden Nederlandse militairen tijdens Srebrenica Op het gebied van economie en politiek wordt Europa geleidelijk aan steeds meer een eenheid. Het begon met de oprichting vd EGKS in 1951. Het werd uitgebreid in 1957 toen de EEG werd opgericht, die streefde naar een gemeenschappelijke markt en gezamelijk economisch beleid. Ook werd toen Euratom opgericht. In 1967 werd de EG (Europese Gemeenschap) opgericht, nu noemen we dat de EU. Die naamsverandering is een gevolg van het Verdrag van Maastricht uit 1991. Dat verdrag was een grote sprong voorwaarts wat betreft het integratieproces, bv door invoering euro. De EU wordt bestuurd door verschillende organen. De belangrijkste is de Raad van Ministers. Deze wisselt van samenstelling naar gelang het onderwerp. Het neemt de belangrijkste besluiten binnen de EU, op basis van wetsvoorstellen van de Europese Commissie. Deze vormt het dagelijks bestuur. Het is een onafhankelijk orgaan: leden vertegenwoordigen niet hun land maar beslissen in het belang van de EU. Iedere commissaris moet daarom de eed van onafhankelijkheid afleggen. Het heeft het recht van initiatief. De Commissie beslist of een wet wel of niet wordt aangenomen, waakt over de naleving van wetten en zorgt voor een uitvoering vd Europese beleidsmaatregelen. Het wordt gecontroleerd door het Europese Parlement. Dat is de volksvertegenwoordiging van Europa. Het wordt iedere 5 jaar rechtstreeks gekozen. De leden groeperen zich niet per land, maar per politieke richting (bv liberaal). De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders vd lidstaten en komt zo n 2x per jaar bijeen. Er wordt dan geprobeerd de hoofdlijnen vd politieke en economische ontwikkelingen uit te stippelen. De EU heeft een eigen Hof van Justitie dat erop toeziet dat de wetten vd EU worden nageleefd. Europese wetgeving staat boven nationale. https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 10 van 12

De EU hanteerd het beginsel van subsidiariteit: Europa mag zich niet bemoeien met zaken die beter nationaal / provinciaal / lokaal geregeld kunnen worden. Democratisch gat / deficit Veel wetgeving vindt plaats op Europees niveau, terwijl het Europees Parlement minder wetgevende en controlerende bevoegdheden heeft dan de nationale parlementen. De bevolking verliest hierdoor invloed. Het EP heeft bv weinig bevoegdheden tot controle van de Raad van Ministers: ieder minister wordt door zijn eigen land gecontroleerd. AANTEKENINGEN Waarom treedt de overheid terug? 1. jaren 80: economische crisis, werkeloosheid. Dus bezuinigingspolitiek. 2. Bestuurlijk ideaal de terugtredende overheid en privatiseren. 3. EU steeds belangrijker Jaren 90: economische bloei -> ontstaan Paarse kabinetten (geen CDA). Waarom EU? - politiek (voorkomen van wereldoorlogen dmv EGKS -> samenwerking kolen en staal) - economisch (welvaart door vrij verkeer van goederen en personen) Hoe? Intergouvernementeel (uiteindelijke macht bij afzonderlijke landen) en/of supranationaal (macht bij EU ten koste van afzonderlijke landen). Waar ligt de macht? Europarlement -> niet veel macht! Eu bestaat uit: Europese Commissie -> bestuurders. Zijn onafhankelijk, hoeven niet land te vertegenwoordigen. Elk land heeft 1 eurocommissaris (wij Neelie Kroes). Het dagelijks bestuur, doen wetsvoorstellen. Europarlement -> adviserende bevoegdheden, enkele beslissende bevoegdheden, mogen wel Commissie naar huis sturen maar niet Raad van Ministers. Raad van Ministers -> beslissen! Kunnen niet naar huis gestuurd worden = het democratisch gat van Europa (op Europees niveau is er weinig controle op ze). Deelvraag h3: Waardoor nam de rol vd overheid in de Nederlandse samenleving af? - grotere eigen verantwoordelijkheid burgers - onbetaalbare verzorgingsstaat - decentralisatie https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 11 van 12

- Europese integratie - Europese regelgeving https://www.scholieren.com/verslag/21708 Pagina 12 van 12