1. Overzicht grammatica 2V



Vergelijkbare documenten
Determineren Nomina 2 Niveau: Pallas 9

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 1, t/m les 10 :

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 1, t/m les 11 :

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

LES IX LES IX. 9.2 Voorbeelden uit het Nieuwe Testament met vormen van de o.t.t.t. van eijmiv. Tot wanneer zal Ik met jullie zijn? (Matt.

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 1, t/m les 12 :

Aantekening Participium

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 1, t/m les 13 :

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

LES XV LES XV Voorbeelden uit het Nieuwe Testament met vormen van de v.t.t. van regelmatige werkwoorden.

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 2, t/m les 16 :

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 2, t/m les 17 :

ajgw ujmin aujton ejxw

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

GEVAARLIJKE OPDRACHTEN

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

LES XIII LES XIII Voorbeelden uit het Nieuwe Testament met woorden van de tweede declinatie

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 2, t/m les 18 :

handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen

Z I N S O N T L E D I N G

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

ejleluvkh ik had losgemaakt ejleluvkh- 1ste p. ev. v.v.t. v. (Komt niet voor in het N.T.)

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Antwoorden Nederlands Ontleding

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

GRIEKS, grammatica uit Pallas deel 2, t/m les 19 :

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Visuele Leerlijn Taal

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De imperativus... 2 De dativus... 2 Gebruik van de dativus... 2 De vocativus... 2 De Romeinse goden... 2 Tekst Tekst

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

4 Имена существительные Zelfstandige naamwoorden

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Eigen vaardigheid Taal

HANDLEIDING DIDASKO. Grieks / Latijn

Visuele Leerlijn Spelling

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

ajrchv tou' eujaggelivou *Ihsou' Cristou' uijou' qeou

BIJBELS GRIEKS LES 2

BIJBELS GRIEKS LES 3

Samenvatting Nederlands Formuleren

1 Spelling en uitspraak

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

LES X LES X Voorbeelden uit het Nieuwe Testament met vormen van de o.t.t.t. van regelmatige werkwoorden. Ik zal hem genezen. (Matt.

Pdf versie uitleg Grammatica

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Toegang tot het Grieks van het Nieuwe Testament. Les 6

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

De zin onderwerp gezegde Opdracht 1.

BIJBELS GRIEKS LES 8

LES 9 VOORNAAMWOORDEN Kelley lesson IX: 23 Independent Personal Pronouns (Subject Pronouns), p Demonstrative Pronouns, p.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Online cursus spelling en grammatica

PTA leerjaar

VOORWOORD. René van Royen

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Leren van woorden Herhalen en consolideren van kennis van woorden uit leerjaar 1 en 2.

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

blz. verwijzen naar Kosmos 1 Woorden en Grammatica, e druk

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Inhoud Jan Brams - Wendy Geerts - Eliane Lammens Wim Moreau - Philippe Moury

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen

Spelling & Formuleren. Week 2-7

DIOCESANE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST BISDOM BRUGGE

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

BIJBELS GRIEKS HERHALING 1

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

Inhoud. Verantwoording. Waarom Latijn? Van niets tot wereldmacht.

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Transcriptie:

Inhoudsopgave 1. OVERZICHT GRAMMATICA 2V... 2 A. LIDWOORD... 2 B. ONTKENNINGEN... 2 C. PERSOONSVORM... 2 D. NAAMVALLEN... 2 E. ZINSDELEN... 3 F. TERMINOLOGIE... 3 2. TOTAALOVERZICHT VERBUIGINGEN... 4 A. HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD (SUBSTANTIVUM)... 4 B. HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (ADIECTIVUM)... 4 C. MEDEKLINKERGROEP... 5 3. VERBUIGING VOORNAAMWOORDEN... 6 A. VRAGEND VOORNAAMWOORD EN ONBEPAALD VOORNAAMWOORD... 6 B. PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD... 6 4. DE CONGRUENTIEREGEL... 7 A. AANTEKENING... 7 B. OEFENINGEN CONGRUENTIEREGEL GRIEKS... 8 1

1. Overzicht grammatica 2V A. Lidwoord 1. wel / geen lidwoord: a. het bepaald lidwoord (oj, hj, tov) de / het b. geen lidwoord een / niets 2. lidwoord bij namen: het lidwoord komt in het Grieks ook vaak voor bij eigennamen. In het Nederlands vertalen we dit lidwoord voor eigennamen niet B. Ontkenningen 1. wanneer welke ontkenning? a. ouj - als volgende woord begint met een medeklinker (b, d, f, p, etc.) b. oujk - als volgende woord begint met een klinker met spiritus lenis (aj, ej, etc.) c. oujc - als volgende woord begint met een klinker met spiritus asper (aj, ej, etc.) 2. plaatsing: het lidwoord komt direct vóór het woord dat ontkend wordt C. Persoonsvorm 1. plaatsing: de persoonsvorm staat in het Grieks meestal achteraan in de zin 2. prioriteit: de persoonsvorm is het eerste waar je in een Griekse zin naar gaat zoeken D. Naamvallen 1. nominativus (nom.): a. subject b. predicaat / naamw. deel vh gezegde c. dubbel verbonden bepaling 2. genitivus (gen.): a. van-bepaling b. na vz. + gen. c. na w.w. + gen. d. na bijv. nw. + gen. e. gen. comparationis 3. dativus (dat.): a. indirect object (= meew. vw.) b. na vz. + dat. c. na w.w. + dat. d. na bijv. nw. + dat. e. bijw. bep. zonder vz.: dat. causae dat. instrumentalis dat. modi dat. van omstandigheden waaronder 4. accusativus (acc.): a. object b. na vz. + acc. c. na w.w. + acc. d. na bijv. nw. + acc. e. bijw. bep. van tijdsduur f. AcI: o subjectsaccusativus o objectsaccusativus 2

E. Zinsdelen 1. onderwerp = subject nom. 2. lijdend voorwerp = object acc. 3. meewerkend voorwerp = indirect object dat. 4. naamwoordelijk deel van het gezegde = predicaat nom. F. Terminologie 1. singularis (sg) = enkelvoud 2. pluralis (pl) = meervoud 3. masculinum (M) = mannelijk 4. femininum (F) = vrouwelijk 5. neutrum (N) = onzijdig 6. object = lijdend voorwerp 7. subject = onderwerp 8. indirect object = meewerkend voorwerp 9. adverbium = bijwoord 10. adjectivum = bijvoeglijk naamwoord 11. substantivum = zelfstandig naamwoord 12. verbum = werkwoord 3

2. Totaaloverzicht verbuigingen A. Het zelfstandig naamwoord (substantivum) Masculinum Femininum Neutrum naamval oj dou`lo~ oj despovth~ hj mavch hj cwvra to; qhrivon nom. sg. oj dou`lo~ o~ oj despovth~ hj mavch hj cwvra to; qhrivon gen. sg. tou` douvlou tou` despovtou ou th`~ mavch~ th`~ cwvra~ tou` qhrivou dat. sg. tw`/ douvlw/ tw`/ despovth/ th`/ mavch/ th`/ cwvra/ tw`/ qhrivw/ acc. sg. to;n dou`lon on to;n despovthn th;n mavchn th;n cwvran to; qhrivon nom. pl. gen. pl. dat. pl. acc. pl. oij dou`loi oi oij despovtai aij mavcai ai aij cw`rai ta; qhriva twǹ douvlwn twǹ despotwǹ twǹ macwǹ twǹ cwrwǹ wǹ twǹ qhrivwn toi`~ douvloi~ oi~ toi`~ despovtai~ tai`~ mavcai~ ai~ tai`~ cwvrai~ toi`~ qhrivoi~ tou;~ douvlou~ ou~ tou;~ despovta~ ta;~ mavca~ a~ ta;~ cwvra~ ta; qhriva B. Het bijvoeglijk naamwoord (adiectivum) Masculinum Femininum Neutrum Masculinum Femininum Neutrum naamval deinov~ deinhv deinovn makrov~ makrav makrovn nom. sg. deinov~ deinhv deinovn makrov~ makrav makrovn gen. sg. deinou` deinh`~ deinou` makrou` makra`~ makrou` dat. sg. deinw/` deinh/` deinw/` makrw/` makra/` makrw/` acc. sg. deinovn deinhvn deinovn makrovn makravn makrovn nom. pl. deinoiv deinaiv deinav makroiv makraiv makrav gen. pl. deinwǹ deinwǹ deinwǹ makrwǹ makrwǹ makrwǹ dat. pl. deinoi`~ deinai`~ deinoi`~ makroi`~ makrai`~ makroi`~ acc. pl. deinouv~ deinav~ deinav makrouv~ makrav~ makrav N.B. Bijvoeglijke naamwoorden waarvan de stam eindigt op r, e, i worden verbogen zoals makrov~ (met afwijkende vormen voor vrouwelijk enkelvoud). Masculinum Femininum Neutrum Masculinum Femininum Neutrum naamval mevga~ megavlh mevga poluv~ pollhv poluv nom. sg. mevga~ megavlh mevga poluv~ pollhv poluv gen. sg. megavlou megavlh~ megavlou pollou` pollh`~ pollou` dat. sg. megavlw/ megavlh/ megavlw/ pollw/` pollh/` pollw/` acc. sg. mevgan megavlhn mevga poluvn pollhvn poluv nom. pl. megavloi megavlai megavla polloiv pollaiv pollav gen. pl. megavlwn megavlwn megavlwn pollwǹ pollwǹ pollwǹ dat. pl. megavloi~ megavlai~ megavloi~ polloi`~ pollai`~ polloi`~ acc. pl. megavlou~ megavla~ megavla pollouv~ pollav~ pollav 4

C. Medeklinkergroep Masculinum Femininum Neutrum naamval oj swthvr redder oj levwn leeuw oj pathvr vader hj gunhv vrouw to; sw`ma lichaam nom. sg. oj swthvr oj levwn oj pathvr hj gunhv to; sw`ma gen. sg. tou` swth`ro~ tou` levonto~ o~ tou` patrov~ th`~ gunaikov~ tou` swvmato~ dat. sg. tw`/ swth`ri tw`/ levonti tw/` patriv th`/ gunaikiv iv tw`/ swvmati acc. sg. to;n swth`ra to;n levonta to;n patevra th;n gunai`ka to; sw`ma nom. pl. gen. pl. dat. pl. acc. pl. oij swth`re~ oij levonte~ e~ oij patevre~ e~ aij gunai`ke~ ta; swvmata twǹ swthvrwn wn twǹ leovntwn twǹ patevrwn twǹ gunaikwǹ twǹ swmavtwn wn toi`~ swth`rsi si(n) toi`~ levousi ousi(n) toi`~ patravsi avsi(n) tai`~ gunaixiv xiv(n) toi`~ swvmasi si(n) tou;~ swth`ra~ tou;~ levonta~ tou`~ patevra~ a~ ta;~ gunai`ka~ a~ ta; swvmata 5

3. Verbuiging voornaamwoorden A. Vragend voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord Vragend voornaamwoord: tiv~ Onbepaald voornaamwoord: ti~ Masculinum Femininum Neutrum Masculinum Femininum Neutrum naamval tiv~ tiv~ tiv ti~ ti~ ti wie? / welke? een (of ander) nom. sg. tiv~ tiv~ tiv ti~ ti~ ti gen. sg. tivno~ tivno~ tivno~ tino~ tino~ tino~ dat. sg. tivni tivni tivni tini tini tini acc. sg. tivna tivna tiv tina tina ti nom. pl. tivne~ tivne~ tivna tine~ tine~ tina gen. pl. tivnwn tivnwn tivnwn tinwn tinwn tinwn dat. pl. tivsi(n) tivsi(n) tivsi(n) tisi(n) tisi(n) tisi(n) acc. pl. tivna~ tivna~ tivna tina~ tina~ tina B. Persoonlijk voornaamwoord 1 e persoon 2 e persoon 3 e persoon naamval ejgwv / hjmei`~ suv / ujmei`~ ik / wij jij / jullie hij zij het nom. sg. ejgwv suv ----- ----- ----- gen. sg. ejmou` mou sou` sou aujtou` aujth`~ aujtou` dat. sg. ejmoiv moi soiv soi aujtw/` aujth/ aujtw/` acc. sg. ejmev me sev se aujtovn aujthvn aujtovn nom. pl. hjmei`~ ujmei`~ ----- ----- ----- gen. pl. hjmwǹ ujmwǹ aujtwǹ aujtwǹ aujtwǹ dat. pl. hjmiǹ ujmiǹ aujtoi`~ aujtai`~ aujtoi`~ acc. pl. hjma`~ ujma`~ aujtouv~ aujtav~ aujtouv~ Opmerkingen De vormen ejmou`, ejmoiv, ejmev en sou`, soiv, sev (met een accent!) worden gebruikt als de spreker / schrijver veel nadruk op het persoonlijk voornaamwoord wil leggen. Vergelijk in het Nederlands mij naast me en jou naast je. De nominativus van de 3 e persoon ontbreekt. Als men de 3 e persoon met nadruk wil noemen, gebruikt men o óf de naam van de persoon in kwestie o óf een aanwijzend voornaamwoord: ou to~ ( deze ) of ejkeinov~ ( die ) 6

4. De congruentieregel A. Aantekening Het woord congrueren komt zoals zoveel woorden uit het Latijn en betekent eigenlijk niets anders dan bij elkaar passen. De congruentieregel betekent dan ook, dat een bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort, grammaticaal bij elkaar moeten passen. Een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord congrueren met elkaar (= passen grammaticaal bij elkaar) als zij voldoen aan drie voorwaarden: Beide woorden hebben: dezelfde naamval: nom. / gen. / dat. / acc. / abl. (de abl. alleen in het Latijn) hetzelfde getal: sg. / pl. hetzelfde geslacht: M. / F. / N. Let op: dit betekent niet altijd dat ze ook dezelfde uitgang hebben! Voorbeelden: Grieks a. oj deino;~ dou`lo~ o~ deino~: nom. sg. M. doulo~: nom. sg. M. b. th;n makra;n a;n mavchn makran: acc. sg. F. mavchn: acc. sg. F. c. th`~ deinh;~ cwvra~ deinh~: gen. sg. F. cwra~: gen. sg. F. d. oij mevgaloi a[nqrwpoi megaloi: nom. pl. M. ajnqrwpoi: nom. pl. M. Voorbeelden: Latijn a. templum bonum templum: nom./acc. sg. M. bonum: nom./acc. sg. M. b. amicarum novarum amicarum: gen. pl. F. novarum: gen. pl. F. c. homine bono homine: abl. sg. M. bono: abl. sg. M. d. patrem bonum patrem: acc. sg. M. bonum: acc. sg. M. Let op: bij de Griekse voorbeelden b. en c. zie je dat het bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord niet dezelfde uitgang, maar wel dezelfde naamval, hetzelfde getal en hetzelfde geslacht hebben. 7

B. Oefeningen congruentieregel Grieks I. Welk verbuigingsrijtje? Volgens welk verbuigingsrijtje (zie stencil Overzicht Verbuigingen ) worden de volgende woorden verbogen? Gebruik je woordenlijst achter in je boek. 1. a[diko~ 6. basivleia 11. ejcqrov~ 16. lovgo~ 2. a[nemo~ 7. davkruon 12. qermov~ 17. nauvth~ 3. a[xio~ 8. boulhv 13. quvra 18. oijkiva 4. a[pisto~ 9. dei`pnon 14. ijscurov~ 19. palaiov~ 5. bivo~ 10. ejtai`ro~ 15. kefalhv 20. pevtra II. Geef naamval, getal en geslacht Geef van de volgende zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden de juiste naamval, het juiste getal en het juiste geslacht en geef aan of het een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord is. Als er meerdere mogelijkheden, staat het aantal mogelijkheden tussen haakjes. 1. teleuthv~ 6. tevkna (2x) 11. ejleuqeriva/ 16. a[xia (3x) 2. palaiovn (3x) 7. provtera (3x) 12. kalw`/ 17. a[nqrwpoi 3. oi[nwn 8. i{ppw/ 13. hjmevra~ (2x) 18. lavmpron (3x) 4. dovxai~ 9. pevtran 14. nauvtai 19. megavlh~ 5. fovbou~ 10. ijscurou` (2x) 15. ajpivstoi~ (2x) 20. kravtistw/ (2x) III. Geef de gevraagde vorm Geef van elk van onderstaande woorden de gevraagde vorm. 1. gen. sg. M. < mevgisto~ 2. nom. pl. F. < hj luvph 3. dat. sg. F. < mevga~ 4. acc. sg. M. < oj lovgo~ 5. acc. pl. N. < to; dw`ron 6. acc. sg. N. < mevga~ 7. gen.. sg. F. < ijerov~ 8. gen. pl. N. < dei`pnon 9. dat. pl. F. < hj qevo~ 10. nom. sg. F. < kakov~ 11. dat. sg. F. < ajndrei`o~ 12. dat. sg. M. < poluv~ 13. gen. sg. F. < hj hjmevra 14. nom. pl. M. < oj ejtai`ro~ 15. acc. pl. M. < bevltisto~ 16. acc. pl. F. < hj basivleia 17. dat. sg. N. < ajristov~ 18. acc. sg. F. < a[xio~ 19. nom. pl. F. < hj aijtiva 20. gen. pl. N. < mevga~ 21. nom. pl. N. < mevga~ IV. Zet het woord dat tussen haakjes staat in de juiste naamval 1. oij (mevga~) a[nqrwpoi 2. th;n (makrov~) mavchn 3. tw`/ (fovbero~) qhrivw/ 4. twǹ makrwǹ (hjmevra) 5. toi`~ deivnoi~ (qhrivon) 6. th/` (mevga~) qevo~ 7. to;n ajgaqo~ (nauvth~) 8. th`~ (a[xio~) qevou 9. ta`~ (poluv~) aijtiva~ 10. ta (mevga~) dei`pna 11. tou` (ajndreiò~) douvlou 12. to;n (mevga~) lovgon 8