PRI 3095 Houden van legpluimvee (>=200) of gebruikspluimvee type vlees (>=200) - Dierenwelzijn [3095] v2

Vergelijkbare documenten
PRI 3095 Houden van legpluimvee (>=200) of gebruikspluimvee type vlees (>=200) - Dierenwelzijn [3095] v.3

PRI 2509 Bescherming en welzijn van legkippen - Dierenwelzijn [2509] v3

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

PRI 3078 Houden van kalveren (vetmesten) - Dierenwelzijn [3078] v2

PRI 3076 Houden van varkens - Dierenwelzijn [3076] v1

Gearchiveerd op 01/01/2017

DPA 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v6

PRI 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v5

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr: Adres : C NC Punten NA 1. BETROKKEN DIEREN.

DPA 2098 BESCHERMING EN WELZIJN VAN KALVEREN IN KALVERHOUDERIJEN [2098] v5

Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

gearchiveerd op 04/07/2008

PRI 2102 Houden van varkens - Dierenwelzijn [2102] v11

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen [2542] v1

PRI 2102 Houden/fokken van varkens - Dierenwelzijn [2102] v7

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen - Dierenwelzijn [2542] v2

PRI 2102 Houden/fokken van varkens - Dierenwelzijn [2102] v6

PRI 2102 Houden van varkens - Dierenwelzijn [2102] v12

PRI 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v4

DPA 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v3

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Gearchiveerd op 01/01/2017

Blije dieren, blije boer

Gearchiveerd op 01/01/2017

PRI 3040 Slachten en uitslachten van pluimvee en lagomorfen in het slachthuis [3040] v1

PRI 2187 Slachten en uitslachten van pluimvee en lagomorfen in het slachthuis - Dierenwelzijn [2187] v9

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B)

omschrijving afwijking / overtreding (antinorm) % of hoogte afwijking / interventiegrens Het houden van vleeskuiken waarbij niet

Gearchiveerd op 02/07/2014

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

PRI 3039 Slachten en uitslachten van productiedieren in het slachthuis - Dierenwelzijn [3039] v2

PRI 2159 Houden van schapen, geiten of gekweekt tweehoevig wild - Traceerbaarheid (identificatie en registratie inbegrepen) [2159] v5

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1

PRI 3135 Houden van schapen en geiten - Traceerbaarheid [3135] v3

BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN

PRI 3045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3045] v1

PRI 2183 Het vervoer van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren en loopvogels met handelsdoeleinden - Dierenwelzijn [2183] v6

Gearchiveerd op 06/01/2014

RICHTLIJN 98/58/EG VAN DE RAAD van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. (PB L 221 van , blz.

Module Huisvesting in de melkveehouderij

PRI 2183 BESCHERMING EN WELZIJN VAN SLACHTDIEREN EN LOOPVOGELS TIJDENS HET VERVOER [2183] v3

Gearchiveerd op 15/01/2015

PRI 3133 Houden van runderen en kalveren (vetmesten) - Traceerbaarheid [3133] v1

Gearchiveerd op 01/01/2017

DPA 2183 Bescherming en welzijn van slachtdieren en loopvogels tijdens het vervoer [2183] v2

RICHTLIJN VAN DE RAAD

PRI 2187 Slachten en uitslachten van pluimvee en lagomorfen in het slachthuis - Dierenwelzijn [2187] v6

omschrijving afwijking / overtreding (antinorm) % of hoogte afwijking / interventiegrens Zonder redelijk doel of met overschrijding

Gearchiveerd op 01/04/2014

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (91/629/EEG)

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR LEGEINDBEDRIJVEN SCHARRELHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5C)

TOELICHTING HANDELSNORMEN LEGEINDPLUIMVEEHOUDERIJ

gearchiveerd op 15/09/2008

gearchiveerd op 01/03/2011

Koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot vaststelling van de minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens

% of hoogte afwijking / interventiegrens. omschrijving afwijking / overtreding (antinorm)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gearchiveerd op 01/08/2013

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1.

VR DOC.0399/2BIS

DPA 2099 RUNDEREN - IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE [2099] v2

Gearchiveerd op 05/05/2014

PRI 3142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [3142] v1

Gearchiveerd op 09/06/2011

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

BIJLAGE 6 bij WLZVL-017 HUISVESTINGS- EN VERZORGINGSNORMEN BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN

PRI 3238 Fabrieksvaartuig (garnalenkotters) - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3238] v1

DPA 2223 Vervoer van levende dieren - Infrastructuur [2223] v3

Gearchiveerd op 01/03/2012

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Blije dieren, blije boer

Gearchiveerd op 02/01/2012

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (91/629/EEG)

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Gearchiveerd op 02/02/2015

Gearchiveerd op 02/07/2014

Gearchiveerd op 01/01/2017

CHECKLIST WELZIJN VARKENS

Gearchiveerd op 01/07/2013

TRA 3195 Opslag van vlees en afgeleide producten - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3195] v2

DPA 2313 Verzamelcentra [2313] v3

PRI 3097 Groothandel primaire producten niet bestemd voor consumptie (bedrijven met erkenning plantenpaspoorten) - TRACEERBAARHEID [3097] v2

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Blije dieren, blije boer

Omzendbrief betreffende de algemene toelatingsvoorwaarden voor het houden van pluimvee

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1.

3328 PRI-TRA-DIS Food - VERVOER [3328] v1

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4

PRI 3263 Sorteren en/of verzamelen van eieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3263] v1

Oktober Procedure voor de goedkeuring van een quarantaine- / isolatieruimte

Gearchiveerd op 03/03/2014

D arts E. Struelens Prof. Dr. ir. B. Sonck. Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek

Gearchiveerd op 01/01/2017

Voorschriften IKB Ei Legeindbedrijven, vrije uitloop, versie 3.2

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

Omzendbrief betreffende de algemene toelatingsvoorwaarden voor het houden van pluimvee

Transcriptie:

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 395 Houden van legpluimvee (>=2) of gebruikspluimvee type vlees (>=2) - Dierenwelzijn [395] v2 C : conform NC : niet-conform NA : niet van toepassing H : Hoofdstuk B : Bijlage A : Artikel : paragraaf L : Deel P : Punt C NC Punten NA 1. BIJHOUDEN VAN REGISTERS 1. Het register van sterfgevallen is beschikbaar en wordt bijgehouden. 2. Het register met het geconstateerde aantal sterfgevallen wordt gedurende tenminste 3 jaar bewaard. 2. CONTROLE EN VERZORGING VAN DE DIEREN 2.1. Inspectie 1. Dieren die ziek of gewond lijken, moeten onmiddellijk op passende wijze worden verzorgd, en wanneer die zorg geen verbetering in de toestand van het dier brengt, moet zo spoedig mogelijk een dierenarts worden geraadpleegd. 2. Zieke of gewonde dieren moeten zo nodig worden afgezonderd in een passend onderkomen met een aangepaste vloerbedekking. Desgevallend worden ze gedood of geëuthanaseerd. 3. Er is voldoende (vaste of draagbare) verlichting aanwezig voor een grondige controle van de dieren op elk willekeurig tijdstip.

4. Dieren die in volledige of gedeeltelijke vrijheid leven moeten zo vaak worden gecontroleerd dat elk lijden wordt voorkomen. 5. Alle dieren die voor hun verzorging en voeding volledig afhankelijk zijn van de mens, moeten tenminste éénmaal per dag worden gecontroleerd. 6. De kippen worden minstens twee maal per dag geïnspecteerd. 7. Alle kippen worden minstens één keer per dag geïnspecteerd. 8. Er zijn passende voorzieningen of maatregelen om alle kippen rechtstreeks en moeiteloos te inspecteren. 9. Dode kippen worden dagelijks verwijderd. Men vindt geen krengen ouder dan 24 uur. 2.2. Voeder, water en andere stoffen bestemd voor de dieren 1. De dieren moeten een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voeder krijgen zodat zij in goede gezondheid blijven en aan hun voedingsbehoeften voldaan wordt. Het toegediende voeder en drinken en de wijze van toediening mogen de dieren geen onnodig lijden of letsel toebrengen Alle dieren moeten toegang hebben tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of moeten op een andere wijze aan hun behoefte aan water kunnen voldoen. Het voederen gebeurt met tussenpozen die bij hun fysiologische behoeften passen. 2. Voeder- en drinkinstallaties moeten zo ontworpen, gebouwd en geplaatst zijn dat het gevaar voor verontreiniging van voeder en water, alsmede mogelijke schadelijke gevolgen van rivaliteit tussen de dieren tot een minimum beperkt worden. 3. Substanties die schadelijk zijn voor de gezondheid en/of het welzijn van de dieren worden niet toegediend. 2.3. Verminkingen 1. Men vindt geen aanwijzingen van niet-toegelaten ingrepen die op het bedrijf plaatsvinden. 3. INFRASTRUCTUUR EN UITRUSTING VOOR DE HUISVESTING VAN DE DIEREN 3.1. Bewegingsvrijheid 1. De dieren kunnen ongehinderd liggen, rechtstaan, en zich verzorgen. 3.2. Voldoende ruimte 1. De maximaal toegelaten bezetting in een alternatief systeem is 9 kippen/m² bruikbare oppervlakte. 2. In verrijkte kooien bedraagt de kooioppervlakte minstens 75 cm² per kip en bedraagt de totale oppervlakte van de kooi minstens 2 cm². 3. In verrijkte kooien bedraagt de bruikbare oppervlakte minstens 6 cm² per kip. 3.3. Automatische of mechanische apparatuur

1. Er is een goedwerkend alarm in geval van panne van het ventilatiesysteem en er bestaat een aangepast vervangend ventilatiesysteem en in geval van alarm worden de passende maatregelen genomen (o.m. op zijn minst natuurlijke ventilatie, desnoods door openen van de poorten,...). 2. Alle apparatuur die noodzakelijk is voor het welzijn wordt ten minste eenmaal per dag gecontroleerd. Vastgestelde defecten moeten zo snel mogelijk worden hersteld. 3.4. Minimumverlichting 1. De dieren krijgen voldoende licht. Als het natuurlijke licht niet volstaat om aan de fysiologische en ethologische noden van de dieren te voldoen moet worden voorzien in aangepast kunstlicht. 2. De dieren mogen niet voortdurend in het duister worden gehouden of in kunstlicht verblijven zonder dat dit voor een passende ononderbroken periode wordt uitgeschakeld. 3. Op ten minste 8 % van de bruikbare oppervlakte bedraagt de lichtintensiteit minstens 2 lux. 4. De verlichting volgt een 24-uurschema met donkerperiodes die in totaal ten minste 6 uur duren, waarvan ten minste één ononderbroken donkerperiode van ten minste 4 uur, periodes met gedimd licht niet inbegrepen. 4. GEBOUWEN EN BEHUIZING 1. De materialen en voorwerpen waarmee de dieren in contact kunnen komen, mogen niet schadelijk zijn. 2. De materialen en voorwerpen waarmee de dieren in aanraking komen, kunnen grondig gereinigd en ontsmet worden. 3. De ventilatie is toereikend. De luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties moeten binnen zodanige grenzen worden gehouden dat zij niet schadelijk zijn voor de dieren. 4. Dieren die niet in gebouwen gehouden worden, moeten zo nodig voorzover mogelijk beschermd worden tegen ongunstige weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico's. 5. Het geluidsniveau dient zo laag mogelijk te worden gehouden. Aanhoudend of plotseling lawaai en ultrasone trillingen moeten worden vermeden. 6. Bijkomende bepaling voor bedrijven die een bezettingsdichtheid hoger dan 33 kg/m² aanhouden: 7. Bijkomende bepaling voor bedrijven die een bezettingsdichtheid hoger dan 39 kg/m² aanhouden: 8. De maximale bezettingsdichtheid is niet hoger dan 33 kg/m² voor een bedrijf dat aan de basisvoorwaarden voldoet. Mits het bedrijf aan bijkomende voorwaarden voldoet mag een bezettingsdichtheid tot maximaal 39 kg/m² aangehouden worden. Een bedrijf dat aan alle voorwaarden voldoet mag een bezettingsdichtheid tot maximaal 42 kg/ m² aanhouden. 9. Bij een bezettingsgraad van meer dan 33 kg/m²: De eigenaar of houder garandeert dat elke stal van een pluimveebedrijf is uitgerust met functionele ventilatie-, koel- en verwarmingssystemen. 1. De grootte en het aantal voederbakken en drinkplaatsen laat toe dat alle vogels gelijktijdig kunnen eten en drinken.

11. De houderijsystemen moeten zo zijn opgezet dat de kippen niet kunnen ontsnappen. 12. Alle dieren hebben permanent toegang tot droog en los strooisel op de vloer. 13. Uitwerpselen, urine en niet opgegeten of gemorst voeder worden zo vaak mogelijk verwijderd om de reuk zo gering mogelijk te houden en geen vliegen en knaagdieren aan te trekken. 4.1. Bepalingen voor verrijkte kooien 1. De constructie en de afmetingen van de opening van de kooi moeten van die aard zijn dat een volwassen kip eruit gehaald kan worden zonder dat dit onnodig lijden of verwondingen veroorzaakt. 2. De kooien moeten uitgerust zijn met passende voorzieningen om het doorgroeien van de nagels tegen te gaan. 3. Elke kooi moet voorzien zijn van een passend watervoorzieningssysteem, met name rekening houdend met de groepsgrootte. Bij waterverstrekking via nippels of drinkwaterbakjes moeten ten minste twee nippels of twee drinkbakjes voor elke kip bereikbaar zijn. 4. Ieder hok beschikt over minstens één nest. 5. De legkippen moeten binnen iedere kooi beschikken over een met strooisel bedekte ruimte waar ze kunnen scharrelen en bodempikken. 6. De totale lengte van de zitstokken is gelijk aan N kippen X 15 cm. 7. De lengte van de voederbak, die onbeperkt toegankelijk is, bedraagt 12 cm per kip. 8. De rijen met kooien worden gescheiden door tussengangen met een breedte van minstens 9 cm. 9. De onderste kooien moeten ten minste 35 cm boven de vloer van het gebouw zijn geplaatst. 4.2. Bepalingen voor alternatieve systemen 1. Iedere kip beschikt over 1 cm voederbaklengte of 4 cm van de omtrek in het geval van een ronde voederbak. 2. Iedere kip beschikt over 2,5 cm drinkgoot igv continu werkende drinkgoten, hetzij over 1 cm igv ronde drinkbakken. Igv drinknippels of drinkbakjes is er minstens één per 1 kippen beschikbaar. 3. De kippen beschikken minstens over één nest per zeven legkippen. Wanneer gemeenschappelijke nesten worden gebruikt, moet er voor elke groep van ten hoogste 12 kippen ten minste 1 m² nestruimte beschikbaar zijn. 4. Ieder kip heeft een geschikte zitstok, zonder scherpe randen, met ten minste 15 cm zitruimte. 5. De horizontale afstand tussen de zitstokken bedraagt ten minste 3 cm en tussen de zitstok en de wand ten minste 2 cm. 6. Elke kip beschikt over minstens 25 cm² strooisel. Minstens een derde van de grondoppervlakte is met strooisel bedekt. 7. In geval van verschillende boven elkaar gestapelde niveaus is dit aantal beperkt tot 4. 8. In geval van verschillende boven elkaar gestapelde niveaus bedraagt de vrije hoogte tussen elk niveau ten minste 45 cm. 9. In geval van verschillende boven elkaar gestapelde niveaus moeten deze zo geïnstalleerd zijn dat de uitwerpselen niet op de daaronder gelegen niveaus kunnen terechtkomen. 4.3. Bepalingen voor houderijen met buitenbeloop 1. Deze moeten verschillende uitgangen hebben met rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten. De uitgangen moeten ten minste 35 cm hoog en 4 cm breed zijn en over de hele lengte van het gebouw verdeeld zijn; Voor elke groep van 1. kippen moet in totaal een opening van minstens 2 m breedte beschikbaar zijn. 2. De buitenoppervlakte moet zodanig afgestemd zijn op de bezettingsgraad en het bodemtype opdat verontreiniging wordt voorkomen. 3. Deze moeten, indien nodig, voorzien zijn van passende drinkvoorzieningen.

5. PERSONEEL 1. Het personeel is competent en voldoende in aantal. 2. De houder is in het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat hij een opleiding met betrekking tot het welzijn van vleeskippen heeft gevolgd of dat hij zoveel ervaring heeft dat hij hiervan is vrijgesteld. 3. Bijkomende bepaling voor bedrijven die een bezettingsdichtheid hoger dan 39 kg/m² aanhouden: De eigenaar maakt gebruik van een gids voor goede praktijken. 6. SPECIFIEKE VEREISTEN VOOR LOOPVOGELS 1. Aantal loopvogels aanwezig: Struisvogels 2. Aantal loopvogels aanwezig: Nandoes 3. Aantal loopvogels aanwezig: Emoes 4. Aantal loopvogels aanwezig: Andere soorten 5. Alle loopvogels worden minstens één keer per dag geïnspecteerd. 6. Met uitzondering van erg agressieve, zieke of gewonde exemplaren mogen loopvogels niet individueel gehouden worden. 7. In het hok is de hoogte van het plafond tenminste 2,5 m voor struisvogels en tenminste 2 m voor emoes en nandoes. 8. De hokken moeten daglicht binnenlaten. 9. In het hok is de deuropening tenminste 1,5 m breed. 1. De oppervlakte in het hok is toereikend voor het aantal aanwezige dieren.

11. Het buitenbeloop heeft een natuurlijke bodem. 12. De vogels van meer dan 3 weken moeten dagelijks toegang hebben tot een buitenbeloop, tenzij bij ongunstige weersomstandigheden. 13. Het buitenbeloop heeft een lange zijde die de loopvogels toelaat om te lopen. 14. Het buitenbeloop en het hok moeten de vogels de gepaste ruimte en mogelijkheden bieden om mekaar te vermijden bij vijandig gedrag. 15. De oppervlakte van het buitenbeloop is toereikend voor het aantal aanwezige loopvogels. 16. Er wordt geen elektrische draad of prikkeldraad als omheining van de verblijven gebruikt en deze omheining is goed zichtbaar voor de dieren. Deze omheining is zodanig gebouwd dat de loopvogels zich er niet aan kunnen kwetsen of geklemd kunnen raken. 17. Deze omheining(en) voorkomt dat de loopvogels ontsnappen en verhindert de toegang voor ongewenste bezoekers zoveel mogelijk. Deze omheining is tenminste 1,5 m hoog voor emoes, nandoes en jonge struisvogels (< 5 maanden) en tenminste 1,8 m hoog voor volwassen struisvogels. 18. De loopvogels hebben toegang tot een plek waar ze een stofbad kunnen nemen. Emoes hebben toegang tot een waterbad (naast of als vervanging van een stofbad). 19. Indien de vogels bij vriesweer toegang hebben tot het buitenbeloop moet het buitenbeloop met zand bestrooid worden opdat de vogels het met een minimaal risico op uitglijden kunnen betreden. 2. De loopvogels moeten van jongsaf toegang hebben tot ruwvoer, vers groenvoer of voer dat voldoende ruwvezel bevat. 21. De vogels hebben ten allen tijden de beschikking over steengruis van de gepaste grootte. 7. REGIONALISATIE 1. Deze checklist wordt ter beschikking gesteld van de Gewestelijke Overheid overeenkomstig het afgesloten protocol tussen het FAVV en deze overheid. De maatregelen die ten gevolge deze waarnemingen zouden kunnen genomen worden door de Gewestelijke Overheid vallen niet onder de verantwoordelijkheid van het FAVV. Alle items van deze CL hebben weging omdat de agent van het FAVV niet bevoegd is om opvolgingsmaatregelen te nemen bij niet conforme waarnemingen ihkv dierenwelzijn. De checklist wordt systematisch als gunstig afgesloten zelfs indien niet-conformiteiten waargenomen werden.

8. RANDVOORWAARDEN 1. Een kopie van deze checklist wordt overgemaakt aan de Gewesten conform het protocol tussen het FAVV en de betaalorganen van het Waalse en Vlaamse Gewest betreffende de randvoorwaarden. De door de Gewesten mogelijk opgelegde inhoudingen met betrekking tot de premies naar aanleiding van de vaststellingen tijdens de controles vallen niet onder de verantwoordelijkheid van het FAVV. Wetgeving:

Commentaar operator Gunstig Gunstig met opmerkingen Ongunstig Gemaakt te, op Handtekening en stempel controleur Naam operator of aanwezige persoon : Functie : Tekent voor kennisname :