DPA 2223 Vervoer van levende dieren - Infrastructuur [2223] v3

Transcriptie

1 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator : Adres :... N uniek DPA 222 Vervoer van levende dieren - Infrastructuur [222] v C : conform NC : niet-conform NA : niet van toepassing 1. Algemene Informatie 1. Nummerplaat van voertuig 2. Vervoerdersnummer Sanitel. Bestuurder: 4. Vervoerde soorten : 5. Vervoer : H : hoofdstuk B : bijlage A : artikel : paragraaf L : Lid P : punt C NC Punten NA gearchiveerd op 2/12/29

2 Totaal : Totaal van de wegingsfactoren : van de niet-conformiteiten : Limieten : Te verbeteren : Onvoldoende : Ongunstig minor : Ongunstig major : waarvan met * 2. Voorafgaandelijke vereisten 1. Het vervoermiddel wordt gereinigd aangeboden. Indien de dieren vervoerd worden in containers zijn deze, samen met de toebehoren, ter beschikking voor de keuring. Koninklijk besluit van 9/7/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra : 9/7/1999 A 1 (1*) 2. Het vervoermiddel beschikt over een geldig gunstig keuringsbewijs. Koninklijk besluit van 9/7/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra : 9/7/1999 A 1 (1*) Limieten : Te verbeteren : Onvoldoende : Totaal : Totaal van de wegingsfactoren : van de niet-conformiteiten : Ongunstig minor : Ongunstig major : waarvan met * gearchiveerd op 2/12/29. Infrastructuur.1. Algemene bepalingen voor de vervoermiddelen (kort en lang transport)

3 1. Het vervoermiddel is zo geconstrueerd en onderhouden dat verwondingen en onnodig lijden voorkomen worden en dat de veiligheid van het dier gegarandeerd is. : 1/25 B1H2P1.1a (2*) 2. Het vervoermiddel biedt bescherming tegen slechte klimatologische omstandigheden, het is voorzien van een dak van lichte kleur of biedt de mogelijkheid om een dekzeil aan te brengen. Het dekzeil is bij de inspectie ter beschikking. : 1/25 B1H2P1.1b (2*). Het vervoermiddel kan gemakkelijk gereinigd en ontsmet worden. : 1/25 B1H2P1.1c (2*) 4. De dieren kunnen niet ontsnappen of uit het vervoermiddel vallen en dit zowel bij stilstand als wanneer het voertuig in beweging is. : 1/25 B1H2P1.1d (2*) 5. In het vervoermiddel zijn voldoende regelbare verluchtingsgaten aanwezig. : 1/25 B1H2 1.1.E (2*) 6. De vloer is een antislipvloer : 1/25 B1H2P1.1g (2*) 7. Het vervoermiddel is zo geconstrueerd dat uitwerpselen, strooisel of voeder niet uit het vervoermiddel kunnen lekken of vallen bij vervoer van runderen, varkens, geiten en schapen vervoer en dit minimaal is bij vervoer van pluimvee. : 1/25 B1H2P1.1h (2*) gearchiveerd op 2/12/29 8. Er moet in het voertuig voldoende verlichting aanwezig zijn om de dieren te controleren : 1/25 B1H2P1.1i (2*)

4 9. De tussenschotten moeten voldoende sterk zijn om aan het gewicht van de dieren te weerstaan. De constructie van de tussenschotten moet zo ontworpen zijn dat zij snel en gemakkelijk kunnen bediend worden. : 1/25 B1H2P1.4 (2*) 1. Buiten op het vervoermiddel moet een merkteken aanwezig zijn dat aangeeft dat er levende dieren worden vervoerd. : 1/25 B1H2P2.1 (2*) 11. Hefplatforms, laadbruggen en verdiepingen moeten voorzien zijn van veiligheidshekken die voorkomen dat de dieren tijdens het laden of lossen kunnen ontsnappen of vallen. : 1/25 B1HP1.4b (2*) 12. Constructie van de laadbruggen: hellingsgraad varkens, kalveren en paarden: maximale hellingsgraad 2 graden (of 6,4 ) schapen, runderen (kalveren uitgezonderd): maximale hellingsgraad 26 graden 4 minuten (of 5 ) : 1/25 B1HP1.4a (2*) 1. Constructie van de laadbruggen: antislip - het oppervlak van de laadbrug of hefplatform heeft een antislipprofiel - indien de helling meer dan 1 graden (of 17,6 ) is moeten dwarslatten aanwezig zijn. : 1/25 B1HP1.4a (2*) 14. Voor varkens dient het vervoermiddel te beschikken over een systeem waarbij de dieren continue toegang hebben tot water. : 1/25 B1H5P1.4b (2*).2. Aanvullende bepalingen voor lange transporten. 1. Het vervoermiddel moet uitgerust zijn met een dak in lichte kleur en goed geïsoleerd zijn. : 1/25 B1H6P1.1 (2*) gearchiveerd op 2/12/29 1

5 2. Het vervoermiddel moet een infrastructuur hebben om voeder mee aan boord te nemen. Het voeder moet beschermd worden tegen weersinvloeden en verontreiniging door stof, brandstof, uitlaatgassen, urine en mest. : 1/25 B1H6P1. (2*). Indien het voederen van dieren speciale apparatuur vereist moet die in het vervoermiddel worden meegevoerd. : 1/25 B1H6P1.5 (2*) 4. Het ventilatiesysteem moet het mogelijk maken om in het vervoermiddel een temperatuur te garanderen tussen 5 C en C (+/- 5 C) : 1/25 B1H6P.1 (2*) 5. Het ventilatiesysteem moet een minimumluchtstroom van nominaal 6 m³/uur/kn laadvermogen garanderen. : 1/25 B1H6P.2 (2*) 6. Het ventilatiesysteem moet gedurende ten minste 4 uur onafhankelijk van de motor van het voertuig kunnen werken. : 1/25 B1H6P.2 (2*) Limieten : Te verbeteren : Onvoldoende : Totaal : Totaal van de wegingsfactoren : van de niet-conformiteiten : Ongunstig minor : Ongunstig major : waarvan met * gearchiveerd op 2/12/29 4. Aanvullende bepalingen voor het vervoer in containers 1. Gesloten containers moeten van een merkteken voorzien zijn waaruit de aanwezigheid van levende dieren blijkt en van een teken dat de bovenkant van de container aangeeft.

6 : 1/25 B1H2P5.1 (2*) 2. Het vervoermiddel moet van een constructie voorzien zijn om de containers vast te zetten zodanig dat deze tijdens het transport rechtop blijven staan en niet kunnen gaan schuiven. Wetgeving: : 1/25 B1H2P5.2 (2*). De stapeling van de containers belet de ventilatie niet. : 1/25 B1HP1.7c (2*) 4. Indien de dieren vervoerd worden in containers, moeten de drinkautomaten in goede staat verkeren en zodanig geconstrueerd zijn dat ze voor de dieren toegankelijk zijn. : 1/25 B1H6P2.2 (2*) 5. Indien de dieren vervoerd worden in containers, moet de totale capaciteit van de watertanks ten minste gelijk zijn aan 1,5 van het netto laadvermogen. De watertanks moeten zodanig ontworpen zijn dat zij na elk transport kunnen worden geleegd en gereinigd en moeten voorzien zijn van een systeem voor de controle van het waterpeil. Zij moeten aangesloten zijn op de drinkautomaten in de compartimenten en in goede staat worden gehouden. : 1/25 B1H6P2. (2*) Limieten : Te verbeteren : Onvoldoende : Totaal : Totaal van de wegingsfactoren : van de niet-conformiteiten : Ongunstig minor : Ongunstig major : waarvan met * gearchiveerd op 2/12/29 1*. koninklijk besluit van 9/7/1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra 2*. verordening (eg) n 1/25 van de raad van 22/12/24 betreffende de bescherming van eeg en 9/119/eg en de verordening (eg) n 1255/97.

7 Commentaar operator Gunstig Gunstig met opmerkingen Ongunstig Gemaakt... Handtekening en stempel van de controleur gearchiveerd op 2/12/29