Module Bemesting van bodem en substraat

Vergelijkbare documenten
Module Plantenvoeding

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

Module Het groeien van planten

Module Voeding basis varkens

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor?

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

Samenstelling en eigenschappen

Goede bemesting geeft gezonde planten

Module Voeding 93007_voeding.indd :39

Bemesting kool en relatie tot trips.

Loopbaan oriëntatie en -begeleiding Werkboek. Naam leerling:... Klas:... Datum:...

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Water en watergeefsystemen

Module Voer en duurzaamheid varkens

Module Het gebruik van social media in de sector veehouderij

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses

Module Bodem, substraat en potgrond

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV

BLADMESTSTOFFEN. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel voor de land- en tuinbouw voor een natuurlijke bodemvruchtbaarheid.

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag

Module Het gebruik van social media in de sector plant

Beredeneerde bemesting van een paardenweide

Module Voeren naar behoefte varkens

Grip op voeding. Plantsapmetingen, NovaCropControl. Plantsapmetingen vs wateranalyses. 3 oktober

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar


Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya).

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Kennismiddagen 2017

Plantsapmeting ter bevordering van vitaliteit van de planten

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Aanleg tuinbeplantingen en groenvoorziening

Module Het gebruik van social media in de sector bloem

BIOSTIMULANT. Het begint bij de wortel

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

Thema 4: Een gezonde bodem

Bemesting Hypericum. Wilma Windhorst 22 april 2015

Kop Bemesting maïs 2015

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Vragen. Groeien en bloeien

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Groene machinepark. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Werken aan bodem is werken aan:

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

[Geef tekst op] THEORIE

Tussen productie en verkoop

Speciale oplossingen in wateroplosbare meststoffen. Nieuw

TIPS & TRICKS. TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot?

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

meststoffen voor meesterlijk grasland! groei door kennis

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

Weersinvloeden op oogst Actualiteiten Ruwvoerteelten. Weersinvloeden op oogst Weersinvloeden op oogst Januari.

meststoffen vloeibare bladmeststoffen groei door kennis

Waarom wormencompost? Presentatie op 3 juli 2019 In het kader van de O-genledenexcursies

2 Bemesting. 2.1 Meststoffen. Oriëntatie. Hoofdvoedingselementen

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

Weerbaar telen Micosat

Het gebruik van gips in de fruitteelt

NIEUW. De stikstofstabilisatie voor een verhoogde efficiëntie van stikstof in drijfmest

Opbouw van presentatie: Plantsapmetingen verminderen teeltrisico s. Bemesting en productkwaliteit. Hoe groeit een plant?

Werk in tuin en landschap

Belang van nutriënten om gezonde potchrysanten te telen

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

2 Zand, klei, humus en kalk Zandgrond Kleigrond en zavelgrond Humus en kalk Afsluiting 36

Nutriënten: stikstof, fosfor. Assimilatie: opbouw van levend materiaal

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

PHC Meststoffen. 100% plantaardig. Organic Plant Feed. We Grow Soil. De beste prestaties, natuurlijk.

Natuurlijk groen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer

Hendrix UTD Agro Jaarrond bemesting. Programma: Kringloop Bodem Jaarbemesting Grasland

Biostimulerend middel voor de rhizosfeer Haal het maximale uit de wortel. explorer 21

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels

5,4. Planten voeding behoefte. Kunstmest stoffen. De fysische vorm. Keuzeopdracht door een scholier 1865 woorden 22 mei keer beoordeeld

ORGANISCHE STOF BEHEER

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron

Meststoffen en. Niet genoeg of een overschot aan voedingsstoffen. De ideale situatie is er

WAT U MOET WETEN OVER STIKSTOF VRAGEN EN ANTWOORDEN

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

De omhulde meststoffen voor containerteelten

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Inhoudsopgave. 1. Onderscheidende product(ie) kenmerken van Bio-Trio 2

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Transcriptie:

Module Bemesting van bodem en substraat De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL

Colofon Auteur Robert Soesman Jan van den Langenberg Redactie Marieke van Nimwegen Marga Winnubst Resonans Ton van der Hoorn Wim Ottema Beeldverwerking Arka Media Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Eerste druk, 2019 2019 Ontwikkelcentrum, Nederland Email: info@ontwikkelcentrum.nl Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.

Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdstuk 1 Voedingselementen 7 1.1 Oriëntatie 7 1.2 Hoofd- en spoorelementen 8 1.3 Stikstof (N) 11 1.4 Fosfor (P) 16 1.5 Kalium (K) 18 1.6 Magnesium, zwavel en calcium 20 1.7 Samenvatting 25 1.8 Opdracht 26 Begrippenlijst 28 Hoofdstuk 2 Organische meststoffen 31 2.1 Oriëntatie 31 2.2 Soorten organische mest 32 2.3 Werking van organische meststoffen 36 2.4 Organische mest toedienen 42 2.5 Organische stofvoorziening 45 2.6 Samenvatting 47 2.7 Opdracht 48 Begrippenlijst 49 Hoofdstuk 3 Kunstmeststoffen 51 3.1 Oriëntatie 51 3.2 Indeling kunstmeststoffen 52 3.3 Hoeveelheden en concentratie 54 3.4 Blends 60 3.5 Speciale meststoffen 62 3.6 Kunstmest toedienen 64 3.7 Vloeibare bemesting in open teelt 67 3.8 Samenvatting 72 3.9 Opdracht 73 Begrippenlijst 74

Hoofdstuk 4 Dosering bepalen 77 4.1 Oriëntatie 77 4.2 Bemestingsonderzoek 78 4.3 Opname van voedingselementen 80 4.4 Plantsapmeting 83 4.5 Zoutgehalte of elektrische geleidbaarheid (EC) 85 4.6 Meten en regelen van de EC in substraat 86 4.7 Zuurgraad of ph 90 4.8 Meten en regelen van de ph in substraat 92 4.9 Sturen van ph in de bodem 94 4.10 Samenvatting 97 4.11 Opdracht 98 Begrippenlijst 99

Inleiding KWALIFICATIEDOSSIER AGRO PRODUCTIE, HANDEL EN TECHNOLOGIE De inhoud van de module Bemesting van bodem en substraat is onderdeel van een serie modulen voor het kwalificatiedossier Agro productie, handel en technologie. In het bijzonder sluit deze module aan bij Kerntaak 1 van het Basisdeel Zorgdragen voor het agrobusinessproduct (B1-K1). Deze module is geschikt voor niveau 3 en 4. BEMESTING VAN BODEM EN SUBSTRAAT Om planten te kunnen verzorgen, moet je weten wat de belangrijkste voedingselementen zijn, in welke vormen en op welke momenten je die kunt toedienen en welke regels daarvoor gelden. HOOFSTUKKEN 1 TOT EN MET 4 Hoofdstuk 1 gaat in op voedingsstoffen en op het verschil in de hoeveelheden die de plant van de verschillende stoffen nodig heeft. Je maakt kennis met eigenschappen van de verschillende voedingselementen en hun invloed op de plant. Bij verschillende elementen krijg je ook informatie over de verschijnselen die ontstaan bij een overmaat of tekort. In hoofdstuk 2 krijg je informatie over het gebruik van organische meststoffen als voeding voor de plant. Je maakt kennis met de voordelen van een organische meststof en de processen die zorgen voor het vrijkomen van de voedingsstoffen. Deze informatie is nodig om het vrijkomen van stikstof bij de verschillende manieren en tijdstippen van toedienen te kunnen begrijpen. In hoofdstuk 3 vind je informatie over de kunstmeststoffen. De samenstelling van de verschillende meststoffen komt aan bod en de betekenis van de informatie op de verpakking. Verder krijg je informatie over speciale samenstellingen en de wijze van toedienen van de voedingselementen. Hoofdstuk 4 gaat in op het bepalen van de dosering. Om te kunnen doseren heb je informatie nodig. Je maakt kennis met het nemen van bemestingsmonsters, bladsapmeting en de weergave van de resultaten. Je leert het verschil tussen kationen en anionen en het effect van de EC en ph op opname van voedingsstoffen. Verder leer je hoe de EC en de ph in de grond kunt beïnvloeden en op welke manieren je meststoffen kunt doseren.

Leerdoelen Aan het einde van dit hoofdstuk heb je de volgende leerdoelen behaald. Je weet wat hoofd- en spoorelementen zijn. Je kent de chemische symbolen van de belangrijkste elementen. Je kent de functies van de belangrijkste elementen. Je weet hoe planten de elementen opnemen. Je weet wat van invloed kan zijn op de opname van voedingselementen.

Hoofdstuk 1 Voedingselementen 1.1 ORIËNTATIE Zetmeel, eiwitten, suikers, vitamines en vetten zijn bekende bestanddelen van ons voedsel. Hieruit halen wij alle stoffen die wij nodig hebben. Van suikers en eiwitten hebben we naar verhouding veel nodig en van vitamines maar weinig. Toch zijn vitamines zeer belangrijk om gezond te blijven. Bij planten zie je ongeveer hetzelfde verschijnsel. Bepaalde stoffen heeft een plant veel nodig en andere heel weinig. Bij het opnemen van de elementen door de planten zijn de bodembiologie, het wortelstelsel, de structuur van de grond, de temperatuur, de vochttoestand en eventueel antagonisme van invloed. De kweker moet dus met veel verschillende onderdelen rekening houden. In dit hoofdstuk leer je de basisbegrippen hiervan.

8 Voedingselementen 1.2 HOOFD- EN SPOORELEMENTEN Hoofdelement Spoorelement DE VERSCHILLENDE VOEDINGSELEMENTEN We spreken hier van voedingselementen, maar ze worden ook wel voedingsstoffen, meststoffen, nutriënten of mineralen genoemd. De voedingselementen die een plant nodig heeft kun je indelen in hoofdelementen en spoorelementen. Er zijn twaalf voedingselementen die onmisbaar zijn voor alle planten: zes hoofdelementen en zes spoorelementen. Van de hoofdelementen heeft de plant veel meer nodig dan van de spoorelementen. Maar dat betekent niet dat de spoorelementen minder belangrijk zijn. ONMISBARE VOEDINGSELEMENTEN De zes hoofdelementen zijn: N (stikstof), P (fosfor), K (kalium), Ca (calcium), Mg (magnesium), S (zwavel). De zes essentiële spoorelementen zijn: Fe (ijzer), B (borium), Mn (mangaan), Cu (koper), Zn (zink) en Mo (molybdeen). Sommige planten hebben echter nog niet genoeg aan deze twaalf elementen. Ze hebben daarnaast ook nog natrium, chloor, nikkel of kobalt nodig. Er zijn ook elementen die niet essentieel zijn, maar die toch een duidelijk positief effect op de plant hebben. Het beste voorbeeld hiervan is silicium. Afb. 1.3 De zes hoofdelementen en de vorm waarin de plant ze opneemt FUNCTIE VAN DE ELEMENTEN Je weet nu welke elementen nodig zijn voor de groei van de planten. Al die elementen hebben een functie in de plant. Bijvoorbeeld: Stikstof (N) is een bouwsteen van eiwitten en een bouwsteen van bladgroen. Kalium (K) zorgt voor de stevigheid van de cel. Magnesium (Mg) is een bouwsteen van bladgroen. IJzer (Fe) speelt een rol bij de vorming van bladgroen. Mangaan (Mn) speelt een rol bij de vorming van bladgroen. Zo heeft elk hoofd- en elk spoorelement één of meer functies in de plant.

Voedingselementen 9 Gebreksverschijnsel GEBREKSVERSCHIJNSELEN Elk element heeft zijn functie. Een tekort aan een van de elementen kan leiden tot gebreksverschijnselen. Maar soms is het moeilijk te zien wat de oorzaak is van een verschijnsel. Als bijvoorbeeld een blad van een plant verkleurt, kan dat meerdere oorzaken hebben. Het kan zijn dat de plant een ziekte heeft, bijvoorbeeld een virus. De verkleuring kan ook worden veroorzaakt door bepaalde insecten. En de oorzaak kan zijn een gebrek aan een bepaald voedingselement. Zo kan N-gebrek ertoe leiden dat het blad lichter van kleur wordt. Mg-gebrek kan leiden tot licht gekleurde vlekken in het bladmoes, waarbij de nerf soms nog groen is. Bij gebrek aan bepaalde voedingselementen kunnen groeipunten ook afsterven. Maar omdat er meerdere oorzaken mogelijk zijn, is het soms moeilijk te zien waardoor de verkleuring komt. Verder zijn de verschijnselen per element per gewas nogal eens verschillend. Enzym Hormoon Katalysator FUNCTIES VAN SPOORELEMENTEN Van spoorelementen hebben planten maar weinig nodig, maar ook de spoorelementen hebben allemaal hun functie. Vaak vormen ze een bouwsteen van een enzym of hormoon of ze hebben de functie van katalysator. Enzymen zijn stoffen die bepaalde processen in de plant reguleren. Zo kan bijvoorbeeld een tekort aan molybdeen de stikstofbinding bij vlinderbloemigen vertragen. Omdat de functies van spoorelementen heel uiteenlopend zijn, zijn ook de verschijnselen van gebrek aan een spoorelement zeer uiteenlopend. Overmaatverschijnselen zijn moeilijk als herkenbare verschijnselen weer te geven. Overmaat aan spoorelementen komt maar weinig voor en is vaak het gevolg van een zeer lage ph of een bemestingsfout. De overmaat leidt dan tot vergiftigingsverschijnselen. Zo kan mangaanovermaat leiden tot vergroeide wortels en koperovermaat tot ijzertekort. Afb. 1.4 De zes essentiële spoorelementen, hun functie en de verschijnselen als gevolg van een gebrek eraan

10 Voedingselementen VOLDOENDE VOORRRAAD Het komt nauwelijks voor dat de grond voor een gewas een tekort heeft aan spoorelementen. De oorzaak kan zijn dat de grond voldoende voorraad heeft, het gewas een zeer kleine behoefte heeft of dat er regelmatig aanvoer van spoorelementen plaatsvindt. Als je je grond regelmatig organische mest toedient, bemest je namelijk ook met spoorelementen. Ook bevatten sommige gewasbeschermingsmiddelen spoorelementen die in dat geval een dubbel doel dienen. Toch is het zaak op je hoede te zijn voor de gebreksverschijnselen, want ook gebrek aan een spoorelement, hoe weinig er ook van nodig is, kan leiden tot een flinke opbrengstderving. Bladbemesting TOEDIENEN VAN SPOORELEMENTEN Specifiek bemesten met spoorelementen komt dus niet veel voor. Als je toch bemest met spoorelementen, dan doe je dat meestal om een gebrek bij gewassen op te heffen of te voorkomen en zelden om de bodemtoestand te verbeteren. Voor de spoorelementen koper, borium en mangaan kun je een advies krijgen op basis van de bodemvoorraad. Van mangaan is er alleen een advies beschikbaar voor zavel en kleigronden. Voor alle andere spoorelementen is geen advies beschikbaar. Bij de teelt in een voedingsoplossing worden altijd spoorelementen toegevoegd, want er zijn nu eenmaal geen spoorelementen in het substraat aanwezig. Voor alle spoorelementen zijn er meststoffen verkrijgbaar en er zijn een paar mengmeststoffen die alle spoorelementen in een bepaalde verhouding bevatten. De meststoffen zijn in vloeibare of vaste vorm beschikbaar en bedoeld voor bladbemesting of om voedingsoplossingen te maken. Naast de specifieke spoorelementenmeststoffen zijn er ook meststoffen die een spoorelement als nevenelement hebben. ph OPNEEMBAARHEID VAN SPOORELEMENTEN Bemesten met spoorelementen is ook niet altijd de oplossing. Het blijkt dat het gebrek aan een element niet zozeer te wijten is aan een te geringe bodemvoorraad, maar aan een ongunstige ph, waardoor het element slecht oplosbaar is. Ook kunnen droogte, kou of een te grote hoeveelheid van een ander element de oorzaak zijn van een slechte opname. Zo is calcium pas bij ph 5,5 volop beschikbaar Afb. 1.5 De invloed van de ph op de beschikbaarheid van elementen voor de plant, terwijl koper (Cu) en aluminium (Al) al bij ph 4 beschikbaar zijn.

Voedingselementen 11 VRAGEN 1. Welke twee elementen zijn hoofdelementen? A. stikstof (N) B. ijzer (Fe) C. koper (Cu) D. calcium (Ca) E. mangaan (Mn) 2. Wat is de functie van het element Borium (B of Boor)? A. Borium is nodig voor het transport van koolhydraten. B. Borium speelt een rol bij de stikstofbinding. C. Borium is een bestanddeel van een enzym voor de vorming van bladgroen. D. Borium is een bestanddeel van een enzym voor de vorming van eiwit. 1.3 STIKSTOF (N) Bladgroen DE FUNCTIE VAN STIKSTOF Stikstof is één van de hoofdelementen die planten nodig hebben om te groeien. Stikstof krijgt de plant aangeboden als ammonium (NH 4+ ) of nitraat (NO 3- ). Gewassen die te weinig stikstof hebben gehad, zijn doorgaans zeer goed te onderscheiden van goed bemeste planten. Dit hangt samen met de functie van stikstof. Het is een belangrijk bouwelement voor bladgroen. Het is een belangrijk bouwelement voor eiwitten. Het stimuleert de celdeling. Het stimuleert de celstrekking. Als een plant te weinig bladgroen heeft, zie je dat al snel aan de kleur van het gewas. Eiwitten zijn erg belangrijk in een plant, omdat deze de levensprocessen in de plant besturen. Celstrekking en celdeling zorgen samen voor de groei van de plant. De opbrengst van een gewas wordt dan ook voornamelijk door stikstof bepaald. NITRAAT OF SALPETERSTIKSTOF Nitraat of salpeterstikstof is stikstof in NO 3- -vorm. Nitraat lost snel op in water. Daardoor kan de plant snel over het element N, de stikstof, beschikken. Het nadeel is dat dit element bij regen ook snel uitspoelt, waardoor de plant het niet meer kan opnemen. AMMONIUM Ammonium (NH 4+ ) werkt langzamer dan nitraat, omdat de ammoniak eerst nog door nitrificerende bacteriën moet worden omgezet in nitraat. In zwa-

12 Voedingselementen velzure ammoniak (NH 4 ) 2 SO 3 zit 21 procent N. Deze meststof is goed oplosbaar in water. Ammoniak spoelt niet zo snel uit, omdat dit ion zich bindt met humus en kleideeltjes in de grond. Kalkammonsalpeter (KAS) en magnesamon (MAS) zijn in Nederland populair als stikstofmeststof. Beide meststoffen bevatten een combinatie van nitraat en ammonium. Ze werken snel en hebben een lange nawerking. Kalkammonsalpeter is goed te strooien en bevat 26 procent stikstof. Magnesamon bevat 22 procent stikstof als ammoniumnitraat en 7 procent magnesium (MgO). Op zandgronden waar magnesium gemakkelijk uitspoelt, is magnesamon aan te bevelen. Ureum UREUM Ureum is een organische verbinding CO(NH 2 ) 2 met een hoog stikstofgehalte, namelijk 46 procent. Deze stikstofvorm is niet direct opneembaar voor de plant. Ureum moet in de grond eerst door hydrolyse worden omgezet in ammoniak en daarna door bacteriën in nitraat. Dit kost tijd en daarom werkt de meststof langzamer. Doordat de meststof geen zout bevat, treedt er bij het oplossen van de meststof in voedingswater geen verhoging van de EC-waarde op. Afb. 1.6 Doordat de omzetting van ureum naar ammoniak enige tijd vergt, werkt ureum langzaam. WIST JE DAT? Tegenwoordig worden er meststoffen gemaakt van de urine van mensen. De urine wordt opgevangen en in de fabriek verwerkt tot volwaardige meststoffen. Op deze manier kunnen we op een duurzame manier kunstmest maken. Meer informatie hierover kun je vinden in het filmpje: Wat je wel niet kunt doen met urine. Meer informatie over de toepassingsmogelijkheden van urine in de land- en tuinbouw, vind je in het artikel Toepassingsmogelijkheden voor urine in de landbouw

Voedingselementen 13 STIKSTOFTEKORT EN STIKSTOFOVERMAAT Stikstof is dus uiterst belangrijk voor de opbrengst van het product en een tekort aan stikstof geeft dan ook zeker een opbrengstderving. Maar stikstof werkt niet uitsluitend positief. Zo blijft een plant bij een overmaat aan stikstof veel langer groen, productief en zich vegetatief vermeerderen. Dat is vervelend als je een afgerijpt product wilt oogsten. Een grote massa stengel en blad door te veel stikstof kan een doel zijn zoals bij bladgroenten. Maar als het om een ondergronds oogstproduct gaat, gaat die massa blad en stengel juist ten koste van je opbrengst. Bovendien ontstaat er door veel blad een wat vochtiger microklimaat in het gewas en is er een grotere kans op schimmelziekten. Ook is een snel gegroeide plant ziektegevoeliger. De kwaliteit van veel producten is dikwijls ook niet gebaat bij veel stikstof. Kortom, je moet een gewas niet te weinig, maar zeker ook niet te veel stikstof geven! Nitrificatie NITRIFICATIE Stikstof voeg je aan de bodem toe in de vorm van ammonium (NH 4+ ) of nitraat (NO 3- ). Na toediening van ammonium vindt nitrificatie plaats. Nitrificatie is de omzetting van ammonium in nitraat. Dit proces speelt zich af in de bodem. Bacteriën zetten bij aanwezigheid van voldoende zuurstof het ammonium om in nitraat, waterstofionen en water. De volgende reactie vindt plaats: NH + 4 +2O 2 NO - 3 + 2H + + H 2 0 VOORWAARDEN Nitrificatie vindt plaats als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: temperatuur > 5 C en < 30 C (naarmate de temperatuur hoger is, verloopt het proces sneller); voldoende aanwezigheid van zuurstof; voldoende vocht in de bodem; een ph > 4,0 (naarmate de ph hoger is, verloopt het proces sneller). Je mag stellen dat als de groeiomstandigheden goed zijn de nitrificatie ook snel verloopt. Het meeste ammonium is dan in een paar weken tijd omgezet in nitraat. Verzuring Uitspoeling GEVOLGEN VAN NITRIFICATIE Nitrificatie heeft een aantal gevolgen. Verzuring. Bij nitrificatie komen H + -ionen vrij. Daardoor verzuurt de grond. Een betere stikstofopname. De meeste gewassen nemen beter nitraat op dan ammonium. Meer uitspoeling. Nitraat spoelt door de negatieve lading sneller uit dan ammonium.

14 Voedingselementen Afb. 1.7 Nitrificatie Stikstofgas Symbiose Stikstofbinding STIKSTOFBINDING Een aantal planten van het geslacht vlinderbloemigen kan gebruikmaken van N 2 -gas, oftewel stikstofgas, voor de stikstofvoorziening. Stikstofgas Bekende voorbeelden daarvan zijn erwten, bonen, klaver en luzerne. Dat doen ze niet alleen, maar in samenwerking met een bacterie. Deze bacterie dringt binnen in de wortels van deze planten. Op die wortels ontstaan vergroeiingen. Die vergroeiingen kun je duidelijk zien als je de wortels van een dergelijk plant bekijkt. In die wortelknolletjes zitten bacteriën die leven van de assimilatieproducten van de plant. Maar die bacteriën binden ook stikstof die de plant vervolgens kan benutten. Deze vorm van samenwerking, waarbij beide partners van elkaar profiteren, heet symbiose. Door de maximale stikstofbemesting voor gewassen, maar ook voor de biologische landbouw is deze vorm van stikstofbinding heel belangrijk. In een biologische vruchtwisseling zit dan ook een groot percentage vlinderbloemigen. Denitrificatie DENITRIFICATIE Bacteriën zorgen dus voor het proces van nitrificatie als er voldoende zuurstof beschikbaar is. Andere bacteriën zullen echter, als zij door omstandigheden weinig zuurstof ter beschikking hebben, de zuurstof van nitraat gebruiken voor hun eigen levensprocessen. Het nitraat wordt ten slotte omgezet in N 2 -gas, stikstofgas, en dat vervluchtigt. Het nadelige effect van dit proces is dus het verlies van stikstof. Denitrificatie vindt alleen plaats als de betreffende bacteriën onvoldoende zuurstof hebben. In natte en dichtgereden grond is weinig zuurstof beschikbaar: het gevolg is denitrificatie en stikstofverlies. Bodemleven STIKSTOFVASTLEGGING Het bodemleven produceert bij het verteren van de organische stoffen onder andere stikstofmaar het bodemleven heeft zelf ook stikstof nodig voor de

Voedingselementen 15 aanmaak van eiwitten. Een deel van die stikstof wordt door het bodemleven vastgelegd, immobiel gemaakt. Normaal gesproken produceert het bodemleven meer stikstof dan dat het verbruikt. Het overschot aan stikstof is beschikbaar voor de planten. Maar als er organisch materiaal in de bodem wordt gebracht, waar relatief weinig stikstof in zit, dan is blijft er weinig tot geen overschot over voor de planten. Sterker nog, het kan zelfs gebeuren dat het bodemleven de minerale stikstof die al in de bodem zat, gaat gebruiken om dat stikstofarme materialen te verteren, waardoor er nog minder stikstof voor het gewas overblijft. TIJDELIJK Maar je moet wel bedenken dat die stikstofvastlegging maar tijdelijk is. In tijden van minder voedselaanbod of andere ongunstige omstandigheden sterft een deel van het bodemleven af, waarna die stikstof alsnog vrijkomt. Het vastleggen van de stikstof heeft zelfs een aantal voordelen: stikstof die geïmmobiliseerd is, kan s winters niet uitspoelen. Op die manier is de uitspoeling van nitraat kleiner. Vooral stro en strorijke organische mest en mest met veel zaagsel hebben relatief weinig stikstof. Doordat ze langzaam worden afgebroken en door immobilisatie geeft deze organische stof zijn stikstof dus geleidelijk af. Bij het omzetten van stro in humus is stikstof nodig. Dit wordt dus onttrokken aan de grond. DE STIKSTOFKRINGLOOP VRAGEN 3. Wat zijn twee belangrijke functies van stikstof? A. Stikstof is nodig voor de stevigheid van de plant B. Stikstof is nodig voor de vorming van bladgroen. C. Stikstof regelt de vochthuishouding van de plant. D. Stikstof is nodig voor de vorming van eiwitten. E. Stikstof stimuleert de wortelvorming. 4. Hoe heet het proces dat stikstof onbereikbaar maakt voor de plant? A. nitrificatie B. mineralisatie C. stikstofbinding D. uitspoeling 5. Wat is het verschil in opname van nitraat en ammonium?

16 Voedingselementen 1.4 FOSFOR (P) Assimilatie Dissimilatie DE FUNCTIE VAN FOSFOR Fosfor is een bouwsteen van de eiwitten in de plant en speelt een rol bij de assimilatie en de dissimilatie. De plant krijgt fosfor toegediend in de vorm van fosfaat. In het voorjaar heeft fosfaat een zeer stimulerende rol bij de wortelgroei. Juist in die periode is het belangrijk dat de wortelontwikkeling voorspoedig verloopt, omdat de wortelontwikkeling weer direct van invloed is op de opname van water en voedingsstoffen. Planten nemen vooral in het jeugdstadium veel fosfaat op. Het is bekend dat wanneer de plant nog maar 25 % van zijn droge stof heeft geproduceerd, er al 75 % van de totale hoeveelheid fosfaat is opgenomen. Door een vlotte begingroei krijgt de plant snel voldoende stengels en blad voor fotosynthese en daardoor een goed producerend vermogen. Voor gewassen die in ons klimaat maar moeilijk afrijpen, is een voldoende fosfaatvoorziening erg belangrijk omdat het ook een belangrijke functie heeft bij het afrijpen van zaden en vruchten. Eutrofiëring FOSFAATOVERMAAT EN FOSFAATTEKORT Fosfaatovermaat is nog niet schadelijk gebleken voor gewassen, behalve als er meer dan 500 kg/ha P 2 O 5 gegeven wordt. Maar fosfaatovermaat is wel heel schadelijk als dit leidt tot uitspoeling en eutrofiëring van het oppervlaktewater. Een te grote hoeveelheid fosfaat in het water leidt namelijk tot enorme algengroei. De algen kunnen weer schadelijk zijn doordat ze zuurstof uit het water halen, waardoor het overige waterleven stikt. Fosfaattekort is vooral nadelig voor gewassen die een kort groeiseizoen hebben, omdat juist voor die gewassen een goede beworteling en jeugdgroei van belang zijn. Gewassen met een wat langer groeiseizoen hebben meer tijd zich te herstellen en kunnen bovendien het tekort enigszins compenseren door verplaatsing van fosfaat van oudere plantendelen naar jongere. PROCESSEN IN DE BODEM Bij de opname van fosfaat speelt het bodemleven opnieuw een belangrijke rol. Sommige schimmels zijn in staat het slecht opneembare fosfaat om te zetten in opneembaar fosfaat. Schimmels en bacteriën bevinden zich in de bodem bij voorkeur in de nabije omgeving van wortels. De stoffen die wortels uitscheiden, zijn vaak een voedingsbron voor het bodemleven. Zo kan er een mooie samenwerking tot stand komen. Als een plant fosfaat opneemt, scheidt deze als compensatie voor de negatieve lading van het HPO - 4 -ion ook een negatief ion uit en wel het HCO - 3 -ion. Dit ion ontstaat bij ademhaling van de plant.