FINANCIËN EN BEGROTING



Vergelijkbare documenten
Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2018

Evaluatie van begroting 2013

Advies over de begroting 2018

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

REKENHOF. Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap

Begrotingsopmaak 2012 Philippe Muyters

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015

Vlaams ontwerpbegrotingsplan

Philippe Muyters, Vlaams Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

Overheidsschuld < 60% van het bruto binnenlands product (BBP) Overheidstekort (zogenaamde vorderingensaldo) < 3% van het BBP

Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties

Voorstel van resolutie

VERSLAG OVER DE ALGEMENE REKENINGEN 2013 VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Presentatie in de Commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Zuurstof voor burgers, ondernemers en stad

ONS ENGAGEMENT VOOR UW TOEKOMST ONTCIJFERD

Werkgeversbijdragen - 25% (schokeffect economie) -6,3. Werknemersbijdragen - 25% (gespreid in de tijd) -3,0

1. ESR-vorderingensaldo A. Resultaat 2010 verschil ESR-effect BGO 2010 BGC 2010 uitvoering 2010 uitvoering vs BC 10 onderbenutting ESR gecorrigeerde o

België scoorde in blessuretijd: de cijfers

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel?

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

De waarheid over de notionele intrestaftrek

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Betreft: aanvraag van het Departement Financiën en Begroting tot aanpassing van de beraadslaging RR nr. 45/2009 van 15 juli 2009 (RN-MA )

Uitvoering , ,4 91,8 0,3%

VR DOC.0986/1BIS

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

Evaluatierapport over de begroting 2015ini

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 van 10 april 1992, artikel /2 ;

Regionale economische vooruitzichten

Advies. Uitvoeringsbesluiten Rekendecreet

1.1. Gewestbelastingen (+90,2 miljoen t.o.v. BA 2017; -2,9 miljoen t.o.v. februari)

Bronnen en overgang naar het ESR (Vlaamse provincies)

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

Groenboek Zesde Staatshervorming. Subcluster fiscaliteit en financiering

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 18 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016, artikel 93:

CAPITA SELECTA 6: INVOEGING IN DE BIJZONDERE FINANCIERINGSWET EN INFASERING

Graag een jaarlijks overzicht per beleidsdomein (zowel ministeries als rechtspersonen).

ONTWERP VAN DECREET. houdende derde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008 AMENDEMENTEN

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/8 betreffende RAPPORTERINGSJABLOON VLAAMSE OVERHEID van 6 december 2017

Bronnen en overgang naar het ESR (Brusselse gemeenten)

Hoe wordt je gemeente en OCMW bestuurd?

ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

Functiebeschrijving. Functie

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Vraag nr. 74 van 26 maart 1997 van de heer JEAN-MARIE BOGAERT. Vlaamse overheidsschuld Structuur

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase


STAATSHERVORMINGEN en FINANCIËLE STRUBBELINGEN... Een toevallig koppel??

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende.

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

Voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting

Instituut voor de nationale rekeningen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof

DE VLAAMSE MINISTER VAN BESTUURSZAKEN, BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, TOERISME EN VLAAMSE RAND,

Vlaamse begroting. Saskia Mahieu SBO van 8 juli 2015

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

BEGROTING EN HERVORMINGEN

Belasting op de inverkeerstelling (BIV) en jaarlijkse verkeersbelasting - Oldtimers

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 30; Aanbeveling nr 03/2015 van 25 februari 2015

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

ADVIES ERKENDE KREDIETMAATSCHAPPIJEN

Economische vooruitgang

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht.

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen

Dr. Koenraad De Ceuninck Centrum voor lokale politiek Universiteit Gent

75 jaar Hoge Raad van Financiën

nr. 337 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 18 juli 2016 aan BART TOMMELEIN Inning gewestbelastingen - Stand van zaken

Brecht van Zwam 27 februari 2014

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

Transcriptie:

Beleidsnota 2009-2014 FINANCIËN EN BEGROTING Oot-Moedig begroten Philippe Muyters Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

Inhoud Lijst afkortingen...5 Managementsamenvatting...6 1 Inleiding...8 2 Omgevingsanalyse...9 3 Strategische en operationele doelstellingen...13 3.1 Een slagkrachtige Vlaamse overheid en Vlaamse financiën: efficiëntie en effectiviteit als sleutelwoorden...13 3.1.1 Gezonde openbare financiën en het realiseren van een begrotingsevenwicht... 13 3.1.2 Transparant financieel beheer gericht op zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit...25 3.1.3 Efficiënt informatie- en procesbeheer...34 3.1.4 Naar een interne staatshervorming...36 3.2 Een probaat en vereenvoudigd Vlaams fiscaal beleid...37 3.2.1 Efficiënte fiscale regelgeving...37 3.2.2 Meer aandacht voor Europese contouren... 41 3.2.3 Meer samenhangende fiscale bevoegdheden...42 3.2.4 Aanbrengen van duurzame accenten in de verkeersfiscaliteit..43 3.2.5 Aanbrengen van bijkomende duurzame accenten in vastgoedfiscaliteit...45 3 3.3 Werken aan een goed klimaat om in te ondernemen...46 3.3.1 Scheppen van de juiste randvoorwaarden: meer en beter overleg met het veld...46 3.3.2 Continuïteit van familiale ondernemingen en bedrijven garanderen...46 3.3.3 Uitwerken fiscaal instrumentarium lokale besturen...48 4 Uitgeleide...49 Bijlagen...50 Bijlage 1 Regelgevingsagenda...50 Bijlage 2 Organogram beleidsdomein financiën en begroting...54

Lijst afkortingen BBB Beter bestuurlijk beleid BBP Bruto binnenlands product BFW Bijzondere Financieringswet BIV Belasting van inverkeerstelling BNI Belasting niet-inwoners CAG College van ambtenaren-generaal CDO Collateralized debt obligation CFO Centraal financieringsorgaan CPI consumptieprijsindex ECOFIN Raad van Ministers van Economische Zaken en Financiën (van de Europese Unie) EMTN Euro Medium Term Note EPC Energieprestatiecertificaat ERP Enterprise resource planning ESR Europees systeem van nationale en regionale rekeningen EVA Extern verzelfstandigd agentschap FCH Financial consolidation hub FOD Federale overheidsdienst ICT Informatie- en communicatietechnologie INR Instituut van de Nationale Rekeningen IVA Intern verzelfstandigd agentschap MAGDA Maximale gegevensdeling tussen administraties MORA Mobiliteitsraad van Vlaanderen MTM Maximaal toegelaten massa NAIRU Non-Accelarating Inflation Rate of Unemployment OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn OLO lineaire obligatie ORAFIN Oracle Financials PPS Publiek private samenwerking SVK Sociale verhuurkantoor VEA Vlaams energieagentschap VFLD Vlaams fonds voor de lastendelging VFP Vlaams fiscaal platform VTE Voltijdsequivalent VVSG Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten W. Succ Wetboek successierechten W. Reg Wetboek registratierechten 5

Managementsamenvatting De financiële en economische crisis laat Vlaanderen niet onberoerd. Waar in de vorige regeerperiode bijna stelselmatig overschotten gerealiseerd werden, zal in deze legislatuur noodgedwongen moeten worden bespaard. Binnen dat stringent budgettair kader zullen we werk maken van een beleid dat drie grote luiken omvat: 1) een slagkrachtige Vlaamse overheid en Vlaamse financiën waarbij efficiëntie en effectiviteit centraal staan, 2) een Vlaams fiscaal beleid dat niet alleen probaat is maar ook eenvoudiger en doelgericht en 3) de ontwikkeling van een goed ondernemings- en sociaal-economisch klimaat om in te werken en te ondernemen. Efficiëntie en effectiviteit worden de sleutelwoorden om de Vlaamse financiën terug slagkrachtig te maken. Daarbij bestaat de doelstelling erin om gezonde financiën te verwezenlijken maar niet om opnieuw grote overschotten te realiseren. Meer dan ooit tevoren komt de klemtoon te liggen op een actief omgaan met het schuldinstrumentarium. Begrotingsevenwicht wordt beoogd tegen het begrotingsjaar 2011. Efficiëntie en effectiviteit mogen geen holle woorden blijven. Benchmarking wordt daarom ingezet om na te gaan waar verbeteringen mogelijk zijn. Een modern financieel managementsysteem kan een hefboom vormen voor een meer slagkrachtige overheid. We willen komen tot een geïntegreerd systeem van begroting, boekhouding en audit dat de overheid toelaat haar doelstellingen te realiseren binnen het afgesproken budgettaire kader. Hiertoe moeten een aantal afstemmingsproblemen aangepakt worden: 6 (a) de afstemming van de verschillende functies van de begroting met de andere componenten van het financieel managementsysteem: allocatiefunctie, verantwoordingsfunctie, autorisatiefunctie, macro-economische functie, beheersfunctie, beleidsfunctie, financiële controlefunctie; (b) de afstemming tussen de verschillende componenten van de financiële cyclus : begroting, boekhouding, audit en (niet te vergeten) terugkoppeling; (c) de onderlinge afstemming van de financiële cyclus, de contractcyclus, de beleidscyclus en de personeelscyclus. In het Regeerakkoord hebben we afgesproken de algemene procedures voor begroting, boekhouding, controle en audit in een rekendecreet te regelen. Hierin wil ik streven naar: 1) een begroting gericht op prestaties en effecten, 2) een dubbele boekhouding met kostenanalytische component, 3) een stroomlijning van audit en controleprocedures (single audit), 4) een versterking van de verantwoording en 5) een efficiënte en effectieve aanpak van subsidieregelingen. Ik zal in overleg een veranderingsstrategie uittekenen om het decreet succesvol in de praktijk te implementeren. Verder wordt de CFO-vergoeding hervormd, wordt de pooling verzekeringen omgevormd naar een aankoopcentrale, wordt de moderne aanpak van financieel management via vernieuwde software verdergezet, komt er een kritische doorlichting van het VFLD (Vlaams fonds voor de lastendelging) en wordt de dienst vastgoedakten uitgebouwd. De efficiëntie-eis laat zich ook voelen op het vlak van informatie- en procesbeheer. Daarom komt een belangrijke rol toe aan het Vlaams Fiscaal Platform (VFP) en de ontwikkeling van een Vlaamse Fiscale Databank. Hoewel het VFP opstartmoeilijkheden kende, dient het de motor te blijven achter het realiseren van efficiëntiewinsten op het vlak van de inning van Vlaamse heffingen. De Vlaamse Fiscale Databank zal zorgen voor verhoogde transparantie en duidelijkheid aangaande de Vlaamse fiscaliteit. Door de realisatie van één globale databank, die stelselmatig up-to-date wordt gehouden, zullen professionelen en andere burgers een eenvoudige, juiste en overzichtelijke kijk kunnen krijgen op de Vlaamse fiscaliteit.

De Vlaamse fiscaliteit moet niet alleen eenvoudiger en meer doortastend worden, maar zal ook meer gericht worden op doelstellingen zoals vergroening en verduurzaming. Vereenvoudiging kan gebracht worden door een Vlaamse codex inning en invordering in te voeren die de procedures voor de Vlaamse heffingen niet alleen samenbrengt in één codex maar tegelijk een verregaande uniformisering teweegbrengt. Bovendien kan de bestaande fiscale regelgeving nog worden vereenvoudigd door die regelgeving te screenen en te evalueren op haar effectiviteit en overeenkomstig aanpassingen te doen. Die screening en evaluatie moet bijvoorbeeld al te beperkt gebruik blootleggen. Voor een doortastend fiscaal beleid is meer aandacht voor Europese contouren nodig. Door meer proactief om te gaan met Europese contouren kunnen we verhinderen dat europeesrechtelijke bezwaren een hypotheek leggen op Vlaamse regelgeving. Het Europees voorzitterschap zal worden aangegrepen om de EU-focus te vergroten. Een meer probaat fiscaal beleid betekent ook een vraag naar meer samenhangende fiscale bevoegdheden. Het streven naar meer fiscale autonomie is evenwel geen blind willen van meer, maar wel een constructief streven naar betere globale bevoegdheidspakketten. Hoewel in eerste instantie werk gemaakt kan worden van het maximaliserend invullen van bestaande bevoegdheden, moet ook gewerkt worden aan het realiseren van meer fiscale autonomie. Daarbij wordt gedacht aan het bekomen van coherente bevoegdheidspakketten inzake vastgoedfiscaliteit. Vergroening en verduurzaming kan niet ondoordacht gebeuren. Zo kan de vergroening van de verkeerfiscaliteit maar aansluiten op een succesvolle overname van de inning van de verkeersbelastingen. Bovendien is een globale aanpak vereist voor alle verkeersbelastingen (eurovignet, BIV, verkeersbelasting). Het objectief doorrekenen van kosten van mobiliteit - bijvoorbeeld door de invoering van een kilometerheffing - kan slechts gebeuren na overleg met binnen- en buitenlandse partners en mits samenwerking met andere beleidsmakers. 7 Om het ondernemingsklimaat te bevorderen, moeten de juiste randvoorwaarden gecreëerd worden. Systematisch overleg met de geëigende partners is in dat opzicht onontbeerlijk om te komen tot doordachte en gedragen beleidsinstrumenten. Voor wat het beleidsdomein Financiën en Begroting betreft, zijn er daarnaast nog twee belangrijke doelstellingen om een goed ondernemingsklimaat te bewerkstelligen. Zo moet de continuïteit van familiale ondernemingen en bedrijven gegarandeerd blijven. Daartoe dringt zich niet alleen een grotere harmonisatie op van de voorwaarden die gelden voor de bejegening inzake schenkings- en successierechten van dergelijke ondernemingen en bedrijven. Ook zal de loonlastenvoorwaarde inzake successierechten worden geschrapt. Die versoepeling zal midden 2011 geëvalueerd worden. Een tweede belangrijke doelstelling blijft het streven naar een bedrijfsvriendelijk lokaal fiscaal klimaat. Daarvoor zullen met de VVSG, het bedrijfsleven en de Vlaamse minister bevoegd voor het Binnenlands Bestuur de nodige afspraken worden gemaakt.

1 Inleiding Het Vlaams Regeerakoord een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving draagt meerdere kerngedachten uit. Kerngedachten die ikzelf als Vlaams minister van Financiën en Begroting verder wil vertalen naar het Vlaams beleid inzake financiën en begroting. Een daadkrachtig Vlaanderen is een Vlaanderen dat ook in economische moeilijke tijden performant is en doelgericht kan optreden. Hoewel besparingen onvermijdelijk zijn en het streven naar een begrotingsevenwicht in 2011 een grote impact heeft, betekent dit niet dat we vleugellam zullen worden. Integendeel, ik wil van de omstandigheden gebruik maken om efficiëntie en effectiviteit hoger in het vaandel te dragen. De Vlaamse overheid, en het beleidsdomein Financiën en Begroting voorop, moet een nog meer efficiënte overheid worden, met slagkrachtige bevoegdheden. Niet in het minst op het fiscale vlak streef ik naar een maximale invulling van de bestaande bevoegdheden. Een streven naar vernieuwende en duurzame accenten in de Vlaamse fiscaliteit moet toelaten om van de Vlaamse fiscaliteit een moderne fiscaliteit te maken, aangepast op maat van de duurzame en warme samenleving waar we als Vlaamse Regering naar streven. Ik wil echter nog een stap verder gaan en zal pleiten voor het bewerkstelligen van meer fiscale autonomie met coherente bevoegdheidspakketten inzake vastgoedfiscaliteit alsook voor meer financiële verantwoordelijkheid voor de Gemeenschappen en Gewesten. 8 Meer algemeen zal ik blijven werken aan een goed ondernemingsklimaat; voedingsbodem voor een gezonde en leefbare economie. Ik beperk me echter niet tot ondersteuning door het creëren van de juiste randvoorwaarden maar draag ook zelf de nodige bouwstenen aan om binnen mijn bevoegdheden tot een goed ondernemingsklimaat te komen.

2 Omgevingsanalyse Sinds 1999 heeft de Vlaamse overheid overwegend een overschot opgetekend. Vooral de begrotingsjaren 1999, 2001 en 2007 vertoonden een significant overschot. Tabel 1 toont voor de jaren 1999-2008 telkens de vergelijking tussen de begrotingsdoelstelling en de realisatie. Vanaf het begrotingsjaar 2002 geschiedt deze berekening op een ESR geconsolideerde basis. Tabel 1 werd rechtstreeks overgenomen uit de nationale rekeningen 2008 zoals die opgesteld werden door het Instituut van de Nationale Rekeningen (INR), met dien verstande dat de overname van schuld ten gunste van de Vlaamse lokale besturen werd uitgevlakt. Nog voor de opstart van deze operatie had de Hoge Raad voor Financiën immers schriftelijk zijn akkoord gegeven dat de effecten hiervan op het vorderingensaldo van de Vlaamse Gemeenschap niet in rekening dienden gebracht te worden bij de bepaling van het begrotingsobjectief. De begroting 2008 vertoont een nog veel groter overschot dan begin dit jaar door mijn voorganger geduid. Dat heeft te maken met een boekhoudkundige verschuiving ten belope van 355,8 miljoen euro om zo ruimte vrij te maken voor 2009. Het INR heeft deze boekhoudkundige verschuiving echter verworpen. Dit betekent de facto dat de begrotingsuitvoering 2008 heel goed oogt, maar ook dat de begrotingsuitvoering 2009 in gelijke mate wordt verzwaard. Tabel 1: begrotingsdoelstellingen en realisaties 1999-2008 (in duizend euro) De financieel economische crisis heeft Vlaanderen, net als de overige regio s in Europa, hard getroffen. De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen de bestaande reserves gedeeltelijk in te zetten om de crisis te bestrijden. Bovendien heeft een ongunstige conjunctuur onvermijdelijk negatieve gevolgen voor de overheidsontvangsten. De bijzondere financieringswet van 16 januari 1989, hierna Bijzondere Financieringswet (BFW) genoemd, is zo geconcipieerd dat de grootte van de doorstortingen van middelen naar de gewesten en gemeenschappen afhankelijk is van de grootte van o.a. de wijziging van het bruto binnenlands product (BBP), de consumptieprijsindex (CPI) en de in ieder gewest en gemeenschap gelokaliseerde opbrengst van de personenbelasting (de zogenaamde fiscale capaciteit, FC). Het hoeft dan ook geen betoog dat wijzigingen van deze drie economische kengetallen als gevolg van conjuncturele schommelingen ook een significant effect hebben op de middelen van de gewesten en gemeenschappen. 9 Tabel 2 geeft een overzicht van de bedoelde sensitiviteit voor de middelen die de Vlaamse overheid ontvangt op basis van de Bijzondere Financieringswet. In de tabel is steeds de impact van een wijziging van 0,1 procentpunt (tien basispunten) weergegeven voor de begroting 2010. Tabel 2: sensitiviteit middelen BFW (in duizend euro) 0,1 procentpunt Afrekening 2009 Basis 2010 Totaal effect BBP 2009 17.654 18.104 35.758 BBP 2010 0 17.506 17.506 BBP 2009 & 2010 17.654 35.627 53.281 CPI 2009 17.021 17.370 34.391 CPI 2010 0 17.129 17.129 CPI 2009 & 2010 17.021 34.516 51.537 FC 2009 18.656 0 18.656 FC 2010 0 19.189 19.189 FC 2009 & 2010 18.656 19.189 37.844

Bovendien hebben conjunctuurschommelingen ook gevolgen voor de ontvangsten van de gewesten uit gewestbelastingen. Deze effecten zijn uiteraard niet voor iedere gewestbelasting even significant. Zo blijkt de onroerende voorheffing weinig hinder te ondervinden van de conjunctuurverzwakking, maar veert ze wel op na verloop van enige tijd - naar aanleiding van een conjunctuurherneming. De registratierechten ondervinden daarentegen wel vrij snel de invloed van conjunctuurschommelingen. Algemeen beschouwd wordt de BBP-elasticiteit van de gewestbelastingen op 0,91 geraamd. Hoewel er belangrijke indicaties zijn van een economisch herstel, blijft waakzaamheid geboden. Tabel 3 toont de groeiprognoses voor de jaren 2009 en 2010 in de maanden mei en september van verschillende instituten/ financiële instellingen. Hoewel er een trend van sneller herstel zichtbaar is merken we tevens de grote divergentie inzake groeiprognoses tussen de voorspellers op. Bij de meest recente voorspellingen is er een verschil in groeiprognose voor 2010 van 0,7 procentpunt tussen de meest en minst optimistische voorspeller. Tabel 3: Groeiprognoses 10 groeiprognoses in % van BBP; mei 2009 2009 2010 Instelling/bank Federaal Planbureau -3,8% 0,0% Primary dealers (juni) -3,2% 0,8% Ires (april) -2,6% - groeiprognoses in % van BBP; sept 2009 2009 2010 Instelling/bank Federaal Planbureau -3,1% 0,4% Primary dealers -3,0% 1,1% Ires (oktober) -3,1% 0,7% verschil groeiprognose tussen juni en sept Federaal Planbureau 0,7% 0,4% Primary dealers 0,2% 0,3% Ires -0,5% - Juiste beleidskeuzes en maatregelen blijven nodig om de gevolgen van de economische crisis aan te pakken en welvaart en welzijn te vrijwaren gegeven de beperkte beleidsruimte in deze legislatuur. Dat verschil in beleidsruimte ten opzichte van de vorige legislatuur is frappant. De expansie in de begroting in de vorige legislatuur was ongemeen groot, vooral omwille van extra ontvangsten bovenop de oorspronkelijke ramingen (grotere toename van de zogenaamde BFW-middelen, éénmalige ontvangsten en vooral een tijdelijke stimulans van versnellingen in de ontvangsten van de gewestbelastingen (registratierechten-hypotheekrechten en successierechten-schenkingsrechten). Voor het jaar 2009 heeft ook de geleidelijke afbouw van de positieve begrotingssaldi bijgedragen tot extra netto-beleidsruimte, dat is beleidsruimte die overblijft na toepassing van het ongewijzigd beleid. De SERV (cfr. SERV-advies, juli 2009) raamt de gecumuleerde netto-beleidsruimte op 8,3 miljard euro voor de periode 2004-2009, een nettobeleidsruimte die vooral in de jaren 2006-2008 tot stand kwam. Die gecumuleerde netto-beleidsruimte was ongeveer 2,9 keer groter dan de bij de vorming van de regering in 2004 geraamde beleidsruimte. Voordien met name in 2004 en 2005- had deze Regering een restrictief beleid gevoerd zodat de voordien ontstane impliciete schuld snel werd afgebouwd.

De huidige Regering heeft bij ongewijzigd beleid zo goed als geen beleidsruimte (zelfs bij opdroging van grote infrastructuurwerken). Logischerwijze zal de stringente budgettaire politiek ook leiden tot een stijgend uitvoeringspercentage van de begroting en zo een breuk vormen met de voorgaande jaren waarin de onderbenuttiging voortdurend toenam. De maatregelen van de Regering tot sanering van de begroting leiden bijna automatisch tot een afbouw van de onderbenuttiging in 2009 en 2010. Het valt te verwachten dat ook de nog door te voeren extra besparingen, bij gebrek aan de mogelijkheid om nog structureel in 2009 in te grijpen, zullen leiden tot een equivalente daling van de onderbenuttiging. Om verrassingen te voorkomen, zal ik nauwgezet op de ontwikkeling van de onderbenuttiging toezien en samen met collega s erover waken dat de besparingen structureel zijn en daadwerkelijk in de eindrekening zichtbaar zijn. Hoe dan ook, zal Vlaanderen de komende jaren de economie structureel moeten versterken. De crisis heeft immers onze potentiële groei aangetast (zie Working Paper 29 september van het Planbureau). De economische crisis tast immers het productieapparaat aan en het risico bestaat dan dat de kapitaalkost hoog blijft omdat de verschaffers van vreemd en eigen vermogen een hoge risicopremie vragen. Het productieapparaat kan ook worden aangetast door versnelde gedwongen afschrijvingen als gevolg van noodzakelijke herstructureringen. Ook de potentiële tewerkstelling kan in het gedrang komen door bijvoorbeeld minder aanbod, een vermindering van de activiteitsgraad en/of een verhoging van de structurele werkloosheid. Ten slotte kan ook de algemene productiviteit van het ganse productieapparaat in het gedrang komen. Bijvoorbeeld door een afname van de O&O-investeringen bij ondernemingen. Als beleidsmakers moeten wij oog hebben voor de trendmatige groei van onze economie. Om de productiviteit op peil te houden, zal het onoodzakelijk zijn het proces van creatieve destructie niet te belemmeren. Werknemers en kapitaal moeten gemakkelijk daar ingezet kunnen worden waar hun bijdrage voor de welvaartsontwikkeling zo groot mogelijk is. Indien dat belemmerd wordt, riskeren we op termijn welvaartsvernietiging voor de hele samenleving. 11 Bovendien moet door de staatshervorming een effectieve en efficiënte staatsstructuur ervoor zorgen dat ook Vlaanderen sterke beleidsinstrumenten in handen krijgt om voormelde economische en budgettaire uitdagingen aan te gaan. Naast de economische crisis zijn er nog belangrijke andere uitdagingen. Sinds enige jaren gaan de vergrijzingskosten in stijgende lijn. Zo zullen die kosten van 23,2% van het BBP in 2008, 26,4% in 2014, 29% in 2030 oplopen tot 31,3% van het BBP in 2060. Over de periode 2008-2060 bedragen volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing de budgettaire kosten van de vergrijzing (en de technologische vooruitgang in de medische sector) afgerond 8,2% van het BBP. Op middellange termijn lopen die kosten reeds op tot 3,2% van het BBP tussen 2008 en 2014 en tot 4,9% tussen 2014 en 2060. Uitgesplitst naar overheden bedragen de budgettaire kosten van de vergrijzing van Entiteit I (federale overheid en sociale zekerheid) 8% van het BBP tussen 2008 en 2060 tegenover 0,2% van het BBP voor Entiteit II (deelgebieden en lokale overheden). Het valt te betwijfelen of die situatie nog lang houdbaar is. Overigens, niet alleen de Vlaamse Regering moet die situatie ter harte nemen. Behalve een mogelijke onderschatting van hun budgettaire vergrijzingskosten, kunnen de overige regeringen van Entiteit II ook niet langer voorbij aan de steeds nijpendere financieringsproblematiek van de sociale zekerheid. De Vlaamse Regering heeft in een recent verleden geprobeerd om de interregionale fiscale stromen in kaart te brengen. De studie uitgevoerd door het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting kwam tot de conclusie dat de fiscale stromen tussen regio s in 2005 opliepen tot 4,7 miljard euro. Het Vlaamse Gewest is hierbij een nettobetaler. Vertrekkende vanuit het principe dat de betaler de

12 bepaler is, mag het eventueel overnemen van federale vergrijzingskosten door de Vlaamse Regering in geen geval leiden tot een inflatie inzake interregionale fiscale stromen.

3 Strategische en operationele doelstellingen 3.1 Een slagkrachtige Vlaamse overheid en Vlaamse financiën: efficiëntie en effectiviteit als sleutelwoorden 3.1.1 Gezonde openbare financiën en het realiseren van een begrotingsevenwicht In het verleden heeft de Vlaamse Regering de gezondheid van haar openbare financiën steeds hoog in het vaandel gedragen. De begrotingsoverschotten van de Vlaamse Gemeenschap die waren afgesproken in het interfederaal begrotingsoverleg, hebben toegelaten dat de Vlaamse schuld sterk kon dalen. Ook tijdens de komende legislatuur wil ik als Vlaams minister van Financiën en Begroting waken over de gezondheid van de Vlaamse openbare financiën. Ik wil echter het begrip gezondheid met de nodige omzichtigheid benaderen. Vanaf 2011 streven we niet naar begrotingsoverschotten maar laten we het principe van een duurzaam houdbare begroting prevaleren. De Vlaamse overheid is de voorbije maanden geconfronteerd geweest met een aanzienlijke daling van haar ontvangsten. Zowel de ontvangsten uit de gewestbelastingen als de middelen die op basis van de bijzondere financieringswet aan de gewesten en gemeenschappen worden doorgestort, werden significant naar beneden herzien. De gedeelde en samengevoegde belastingen die in belangrijke mate afhangen van de evolutie van het BBP, dalen met 2,2 % (383,7 miljoen euro), t.o.v. de vroegere ramingen. Nu voorzien we een daling van de gewestbelastingen met 5,3 % (228,4 miljoen euro) t.o.v. de vroegere ramingen. In het voorjaar 2009 werden geen aanpassingen aan de begroting 2009 doorgevoerd, hoewel de gevolgen van de economische crisis zich al duidelijk manifesteerden, niet alleen op het BBP maar ook op de voornaamste drijvers van de gewestbelastingen. 13 Lagere ontvangsten zorgen uiteraard voor een geweldige uitdaging voor de Vlaamse Regering. Samen met mijn collegae van de Vlaamse Regering wil ik ten volle mijn schouders zetten onder een Vlaams besparingsplan. De economische situatie is momenteel zo dat een snel herstel van de ontvangsten niet aan de orde is. Dit heeft tot gevolg dat het begrotingsevenwicht eerder dient nagestreefd te worden door het doorlichten van en snoeien in de uitgaven. Ook dit laatste moet uiteraard met de nodige omzichtigheid te gebeuren. Het doorvoeren van besparingen mag het economisch weefsel niet aantasten. Daarom dienen investeringen zo veel mogelijk van besparingen gevrijwaard te blijven en dient er maximaal op efficiëntiewinsten ingezet te worden. De zoektocht naar efficiëntiewinsten impliceert een doelgericht en operationeel beleidsproces. Efficiëntiewinsten realiseren houdt in dat de kwaliteit van de door de regering vastgelegde dienstverlening aan burgers en ondernemingen minstens wordt gehandhaafd. Maar zulks tegen een verminderde kostprijs voor de belastingbetaler. Dat verschaft de mogelijkheid om andere beleidsdoelstellingen te realiseren. Waaronder, de eerste jaren, de sanering van de publieke financiën. Echter, ook als de Vlaamse begroting in 2011 in evenwicht is, zal er verder werk moeten gemaakt worden van de realisatie van jaarlijkse efficiëntiewinsten. De belastingbetaler mag dat immers van een performant werkende overheid verwachten. Zorgzaam beheer van de middelen is essentieel om het vertrouwen van de bevolking in de werking van de overheid te versterken. Dat is een zeer belangrijke beleidsuitdaging voor alle beleidsniveaus. Zorgzaam beheer betekent ook een accurate en snelle opvolging van de openstaande vorderingen. Hoewel het onderwerp van fiscale compliance en inkomstenborging maatschappelijk gevoelige onderwerpen zijn, wil ik ze zeker niet uit de weg gaan. Door een reeks externe factoren, waarvan de voornaamste ongetwijfeld de Europese spaarrichtlijn is, ontstond het gevoel dat de fiscale aanvaardbaarheid in Vlaanderen beduidend is toegeno-

men. Het is juist dat de grijze economie verbleekt is, waardoor de economische belastbare basis in Vlaanderen toenam, maar het blijft de vraag of dit fenomeen echt maatschappelijk gedragen is. Onderzoek van onder meer het steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Fiscaliteit en Begroting heeft aangetoond dat ontwijking en zelfs fraude, bv. door prijsbewimpeling, nog steeds regelmatig voorkomen in Vlaanderen. De periode van budgettaire austeriteit waarin we nu verkeren moet daarom aangegrepen worden, niet om de controles op te drijven, wél om deze samen met alle andere uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap efficiënter te laten verlopen. De mentaliteit van de mensen kan pas echt veranderen als zij zelf ervan overtuigd zijn dat hun belastinggeld een reële maatschappelijke en individuele meerwaarde oplevert. Die doelstelling wordt echter niet bereikt door meer controleurs maar veeleer door controleurs die efficiënter werken. Enkel als de bodem waarop fiscale compliance kan groeien vruchtbaar is, zullen de talrijke instrumenten, die ingezet worden om de fiscale aanvaardbaarheid te verhogen - klantenbevragingen, vereenvoudigde regelgeving, transparante besluitvorming, vaste korte afhandelingstermijnen, etc.- kunnen gedijen. 14 Controle moet dus in de eerste plaats intern gericht zijn. Ook andere grote beheerste organisaties hebben technieken ontwikkeld, bekend onder revenue assurance, die gericht zijn op het wegwerken van de interne lekken op de externe inkomsten. Die blijken vaak een belangrijkere bijdrage te leveren tot waardecreatie voor die bedrijven, dan de pure groei. Als het juist is dat telecommunicatiebedrijven minstens 1 %, maar vaak tot 5 % van hun inkomsten jaarlijks door nalatigheden, interne communicatieproblemen, slordigheden, etc., missen en als dit ook zou gelden voor de Vlaamse Gemeenschap en zijn talrijke instellingen, dan zou ik het niet meer dan normaal vinden, dat de verantwoordelijke leidinggevenden van onze instellingen deze lekken wegwerken. Ik zou het normaal en zelfs opportuun vinden, dat onze interne audit nagaat of en waar de inkomstenborging binnen onze organisaties lacunes vertoont. Het is de ambitie van de Vlaamse Regering om tegen het begrotingsjaar 2011 een begrotingsevenwicht te bereiken. Maar, zoals hierboven gesteld, willen we vanaf 2011 wel een begrotingsevenwicht bereiken doch geen begrotingsoverschotten realiseren. De Vlaamse Regering onderschrijft uiteraard de afspraken van het Europees Groei- en Stabiliteitspact. Voor de vertaling van dit pact in het Belgisch stabiliteitsprogramma en een nieuw samenwerkingsakkoord met de overige overheden van dit land moet rekening worden gehouden met de versnelde budgettaire inspanningen van Vlaanderen in de periode 2009-2012. Mede vanuit het Europees perspectief wens ik mij als minister van Financiën en Begroting te houden aan het regeerakkkoord met betrekking tot de jobkorting. Concreet komt dit neer op het selectiever maken van de jobkorting, met ook oog voor de problematiek van de zogenaamde inkomensval. Ook de inbreng van de Vlaamse Regering in de financiële instellingen zullen we blijven opvolgen. Met dit laatste is ook het actief schuldbeheer en het beheer van participaties geassocieerd dat moet leiden tot het terugdringen van rentebetalingen op kastekorten. Voeren van beleid gericht op efficiëntiewinsten De eis om tot een meer efficiënte en effectieve Vlaamse overheid te komen, mag geen vrijblijvende uitspraak blijven. Alle bedrijfsstromen, zoals de back-office, de aankoop van goederen en diensten, het formuleren van nieuw beleid (de beleidskolom) -zowel naar private actoren als naar publieke actoren-, het contact met de burger/onderneming (aanvraag van subsidies, betalen van belastingen,.) moeten procesmatig en in samenhang herbekeken worden. Bijvoorbeeld via onderlinge benchmarking. De resultaten van deze doorgedreven oefening kunnen dan worden toegepast in de hierop volgende jaren. Belangrijk hierbij is dat er zo snel mogelijk

onder aansturing en coördinatie van het CAG (college van ambtenaren-generaal) een operationele structuur wordt opgezet waarbij aan de verschillende departementen en agentschappen, desgevallend, ook evaluatietools ter beschikking worden gesteld om die operationalisering te kunnen uitvoeren. Ze moeten ook feed-back kunnen krijgen in dit proces. Belangrijk is ook dat nuttige ervaringen uit andere landen (bv. het VK of Nederland) en nuttige ervaringen uit het bedrijfsleven bij de herstructurering van gelijkaardige bedrijfsprocessen mee worden genomen. In het VK bijvoorbeeld werden (voormalige) topbedrijfsleiders met een ruime ervaring gevraagd om voor bepaalde bedrijfsprocessen (bvb het beheer van activa, de back-office) een doorlichting te leiden. De resultaten van die doorlichting, over de verschillende beleidsdomeinen heen, kan dan nuttig worden aangewend om in de daarop volgende jaren doelgerichte efficiëntiewinsten te bekomen. Op het vlak van het gevoerde beleid bestaat reeds een veelheid van internationaal statistisch materiaal. Dit moet binnen de Vlaamse overheid nog beter worden geëxploiteerd en aangewend in de beleidsevaluatie. In samenwerking met de andere horizontale beleidsdomeinen zullen de geïnvesteerde kredieten en de maatschappelijke realisaties permanent worden opgevolgd voor de belangrijkste regio s in Europa waarmee Vlaanderen zich wenst te meten en voor de beleidsitems waarvoor Vlaanderen bevoegdheid draagt. Het kan indicaties geven over de beleidsterreinen waar Vlaanderen nog vooruitgang kan en moet boeken in termen van geïnvesteerde middelen en/of effectiviteit. Het is in deze sectoren dat een zero-base budgettering nuttig kan zijn. Voor de definitie, detectie en het aantoonbaar maken van efficiëntiewinsten zal ik overleggen met de betrokken collegae of hierin een rol is weggelegd voor het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. 15 Een eigen stabiliteitsnorm, gebaseerd op eigen, interne, budgettaire duurzaamheid. Momenteel wordt er in het kader van de werking van het Europees Groei- en Stabiliteitspact een vaste jaardoelstelling inzake het te realiseren vorderingensaldo voor de begroting van de Vlaamse gemeenschap vastgelegd. De laatste begrotingsjaren hebben duidelijk aangetoond dat de huidige manier van werken met vooraf vastgestelde jaargebonden normeringen problematisch is. Vanuit macro-economisch oogpunt laat de huidige vorm van vastgestelde jaargebonden normeringen ook geen anti-cyclisch overheidsoptreden toe. Integendeel, ze werkt eerder grotere conjunctuurschommelingen in de hand. Mijn streven is om aan Vlaanderen weer een eigen norm van interne stabiliteit te geven. In eerste instantie wens ik een initiatief te nemen om een methode te ontwikkelen voor de raming van de structurele begrotingssaldi, die in een tweede fase dan kunnen worden gebruikt bij de analyse van het begrotingsbeleid. Vervolgens als de methode voldoende uitgekristalliseerd is kan die ingepast worden in de normering. Concreet impliceert dit dat we over de jaren heen uitgaan van een structureel evenwicht. Of nog, de uitgaven moeten in lijn zijn en blijven met de potentiële ontvangsten. Als gevolg van conjunctuurschommelingen is het logisch dat bij een constante groei van de reële uitgaven gelijk aan de potentiële groei van de ontvangsten, het vorderingensaldo niet elk jaar op nul eindigt. Daarom zou het vorderingensaldo uitgezuiverd moeten worden van het conjunctuurgedreven

gedeelte ervan via de raming van de output-gap (= verschil tussen verwachte nominale BBP en het potentiële productieniveau 1 ). De output-gap zou daarbij dus vermenigvuldigd moeten worden met een sensitiviteitsparameter. Deze parameter moet aangeven met hoeveel de middelen van de Vlaamse overheid wijzigen bij een economische groei ( BBP-groei) die 1 procentpunt hoger (of lager) uitkomt. Na uitzuivering van het conjunctureel vorderingensaldo zou men aldus een structureel vorderingensaldo bekomen dat afgetoetst moet worden aan de structurele nulnorm. Vanzelfsprekend wil Vlaanderen zich niet onttrekken aan het Europees kader. Het zal zijn loyale rol daartoe blijven opnemen binnen het federale budget. Daardoor mag dit conjunctureel vorderingensaldo, ingeval van een negatief cijfer, nooit meer bedragen dan het Vlaamse aandeel in het - in het kader van de Maastrichtnorm - toegestane tekort van 3% van het BBP. Het is over dit aandeel dat interfederale afspraken effectief noodzakelijk zijn en zonder dewelke geen zinvolle langetermijnplanning mogelijk is. Dergelijke planning is ook voor Vlaanderen van groot belang. De inmiddels gepubliceerde studies van het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting hebben immers genoegzaam aangetoond dat Vlaanderen op lange termijn voor veel grotere uitdagingen staat dan men vaak aanneemt. Er is dus nood aan een visie op het langetermijn begrotingsbeleid. 16 Of de eigen interne stabiliteitsnorm al dan niet moet gebaseerd zijn op een verbintenissennorm, zoals voorheen opgezet, laat ik voorlopig in het midden. Het werken met een verbintenissennorm biedt wel de mogelijkheid om de gezondheid van de openbare financiën op middellange en lange termijn te helpen ondersteunen. Als daardoor echter grote éénmalige projecten echter niet opzetbaar zijn, werkt zij contraproductief en kan ze zelfs de gezondheid van de openbare financiën aantasten, i.p.v. ondersteunen. Hoe dan ook zal de norm de afspraken uit het Vlaams Regeerakkoord moeten respecteren. Efficiëntere aanpak begrotingsproces Het departement Financiën en Begroting zal een webtoepassing voor de opmaak van de jaarlijkse machtigende begrotingen en de meerjarenbegroting voor de Vlaamse ministeries ter beschikking stellen, dat vanaf de begrotingsopmaak 2011. In een tweede fase zal de toepassing ook beschikbaar zijn voor de IVA s met rechtspersoonlijkheid en de publiekrechtelijke EVA s. De toepassing biedt de mogelijkheid om een begrotingsvoorstel te formuleren op basis van nietfinanciële gegevens, zodat volume-effecten automatisch verwerkt kunnen worden. Doordat de toepassing voortbouwt op de vernieuwde structuur van het financieel systeem wordt het mogelijk financieel-budgettaire consolidaties te doen van ontvangsten en uitgaven en van de beleidsen betaalkredieten op verschillende niveaus: het niveau van de entiteit, het beleidsdomein en het niveau van de volledige Vlaamse overheid, met inbegrip van alle entiteiten die volgens de ESR-regelgeving behoren tot de consolidatiekring. 1 De potentiële groei is het houdbare niveau van groei dat bereikt kan worden gelet op de actuele productiestructuur, de actuele stand van de technologie en de beschikbare productiefactoren. De houdbare inzet van de productiefactor arbeid wordt mede bepaald door de evenwichtswerkloosheid, oftewel de Non-Accelerating Inflation Rate of Unemployment (NAIRU): het werkloosheidspercentage waarbij een economie nog kan groeien zonder dat de inflatie begint op te lopen.

Selectievere Vlaamse jobkorting De Vlaamse forfaitaire belastingvermindering in de personenbelasting is gemeenzaam bekend als de Vlaamse jobkorting. Afhankelijk van het activiteitsinkomen ontving elke beroepsactieve Vlaming in februari 2009 een vermindering die verrekend werd via de bedrijfsvoorheffing. In de huidige omstandigheden is het echter verstandig om deze belastingvermindering te concentreren op de laagste lonen, aangezien het effect op de werkgelegenheid daar het grootst is. Het is voor iedereen werkzoekenden, vakbonden, werkgeversorganisaties van groot belang dat we zo snel mogelijk uit de crisis komen. In het Vlaams Regeerakkoord werd ook reeds aangegeven dat de jobkorting selectiever zou worden. Door de jobkorting te oriënteren naar de mensen die ze het hardst nodig hebben, realiseren we een aanzienlijke besparing. Met die ingreep wordt de jobkorting bovendien terug herleid tot de oorspronkelijke essentie: het bestrijden van de werkloosheidsval 2. De maatregel was oorspronkelijk immers niet bedoeld als werkbonus voor alle Vlamingen maar wel als bonus voor de minstverdienenden zodat zij een extra stimulans zouden krijgen om aan het werk te gaan en blijven. Als Vlaams minister bevoegd voor werk vind ik het belangrijk dat de activeringsfilosofie opnieuw de jobkorting gestalte geeft. Die selectiviteit moet ook toelaten beter werk te maken van het door de jobkorting geïnduceerde probleem van de inkomensval. Om latere Europese bezwaren te beperken, moeten die maatregelen worden afgestemd met de Europese Commissie. In het recente verleden is de Vlaamse ijver om de in het kader van de Bijzondere Financieringswet toegekende bevoegdheden te benutten, immers te vaak op Europees protest gestoten. De beperking van de jobkorting tot diegenen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, opgelegd door die Financieringswet, wordt door de Europese Commissie vooralsnog niet positief bejegend, meer nog, zelfs verworpen. Doordat de huidige jobkorting aan alle beroepsactieve Vlamingen toegekend wordt en niet aan de niet-rijksinwoners ziet de Europese Commissie een mogelijke onverenigbaarheid met het communautair recht. Het Vlaamse Gewest is echter niet bevoegd voor de belasting van niet-inwoners (BNI). Daarmee blijft een mogelijke toekomstige nadelige uitspraak van het Europese Hof van Justitie als een zwaard van Damocles boven de bestaande jobkorting hangen. 17 De talrijke vragen bij 1700, de voormalige Vlaamse infolijn, en de Vlaamse belastingadministratie hebben aangetoond dat deze belastingvermindering best zo eenvoudig mogelijk gehouden wordt. Elke afbakening roept immers vragen op. De voorgestelde aanpassingen zullen zich dan ook beperken tot de hoogte van de jobkorting en het aantal beroepsactieve Vlamingen die de vermindering zullen ontvangen, daarbij rekening houdend dat er geen grote inkomensval ontstaat. Bovendien wil ik leren uit de problemen van het recente verleden. Om de onbedoelde neveneffecten van de maatregel te elimineren (bv. uitholling van vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing) alsook om de maatregel meteen een volledige impact te geven (nu werd slechts 521 miljoen euro van de voorziene 710 miljoen euro onmiddellijk benut via de one shot verrekening in de bedrijfsvoorheffing), kies ik ervoor de verrekening van de jobkorting niet in een one shot door te voeren. 2 Die werkloosheidsval duidt op de financiële val die zich voordoet wanneer niet-werkenden hun (netto) beschikbaar gezin- Die werkloosheidsval duidt op de financiële val die zich voordoet wanneer niet-werkenden hun (netto) beschikbaar gezinsinkomen niet of nauwelijks verbeterd zien bij de overgang van niet-werk naar werk.

Evaluatie inbreng in financiële instellingen De voorbije maanden kwam de Vlaamse Regering tussen om de financiële slagkracht van een aantal financiële instellingen te versterken. Een efficiënt financieel beheer vereist een regelmatige opvolging van die tussenkomsten. Het is immers geen kernopdracht van de Vlaamse overheid om die tussenkomsten permanent te behouden of zelfs uit te breiden. Als Vlaamse overheid moeten we waken over onze financiële inbreng. Om onze participaties effectief en efficiënt op te volgen, zal ik een team van specialisten in deze materies samenstellen. Dat er een kritische benadering van het beleid van de financiële instellingen nodig is, heeft het recente verleden bewezen. De specialisten moeten dan ook een ruime kennis bezitten over banken en verzekeringsinstellingen en hun waarderingen. Zij moeten de Vlaamse Regering adviseren over de strategische en operationele keuzes die moeten worden gemaakt bij het beheren van de participaties. Afspraken die al werden gemaakt en die verschillend zijn bij alle instellingen zal ik permanent opvolgen. In de tweede plaats moeten er efficiënte communicatiekanalen gecreëerd worden met de andere overheden die de voorbije maanden mee geparticipeerd hebben in deze financiële instellingen. We moeten immers vermijden dat beslissingen van de ene overheid een andere overheid potentieel schade zou kunnen berokkenen (bv. massaal aandelen verkopen zonder voorafgaandelijk afspraken te maken). Alle overheden moeten in zo n groot mogelijk gemeenschappelijk overleg reageren ten opzichte van de financiële instellingen. 18 Met de financiële instellingen moeten uniforme informatiekanalen naar alle overheden/investeerders gecreëerd worden. Het kan immers niet dat overheden die geen vertegenwoordiger hebben in de Raad van Bestuur van een financiële instelling de noodzakelijke informatie ontberen om hun participatie op te volgen. Hervorming van het schuldbeheer In het verleden heeft de Vlaamse Regering een ambitieuze, maar ook eenvoudige doelstelling nagestreefd: nulschuld. De recente crisis heeft voor iedereen overduidelijk gemaakt dat eenvoud en begrijpbaarheid de aangewezen weg is en blijft voor duurzame groei. De nulschuld ambitie was in dit licht gezien dan ook een zeer terechte doelstelling. Niettemin creëren de diverse PPSstructuren een vorm van latente schuld waarmee ook rekening moet worden gehouden, ook al zijn die structuren vaak de enige manier om belangrijke investeringsprojecten te realiseren binnen de begrotingsdoelstellingen en de autonomie van de entiteiten. Binnen de Vlaamse begroting, die reeds zwaar aangetast is door de recessie, zullen in de toekomst ook middelen moeten uitgespaard worden om de lasten van verschillende PPS-constructies te dragen. Het is immers niet, omdat ze volgens de letterlijke definitie van schuld niet onder dat begrip vallen, dat de contractuele verbintenissen op lange termijn die gepaard gaan met verschillende PPS-constructies, geen vaste lasten veroorzaken. Uit de bijdrage van de Vlaamse administratie bij de vorming van de Vlaamse Regering blijkt dat de beleidsruimte in een aantal beleidsdomeinen dreigt in te krimpen onder druk van de oplopende beschikbaarheidsvergoedingen. De huidige Vlaamse Regering zal dan ook naast de doelstelling van een begroting in evenwicht, ook de latente schuld moeten blijven bewaken. Daarbovenop heeft de financiële crisis de marges op gewone bancaire leningen en vooral op projectfinancieringen fors doen stijgen. Hoezeer ik ook achter een correct geconcipeerde PPSformule sta, moet ik daarnaast vaststellen dat de positieve elementen van PPS dreigen gehypothekeerd te worden door de mede als gevolg van de financiële crisis dure financieringsformules.

De vorige Vlaamse Regering heeft zeer terecht gemeend dat zij voor haar plots opduikende leningsbehoeften een breed, institutioneel publiek moest aantrekken, dat via een gestandaardiseerd financieel product waarvan de prijsvorming transparant is. De interestkost bij de meeste projectfinancieringen ligt vandaag 60 tot 80 basispunten (per jaar) hoger dan de kost van rechtstreekse financiering van de overheid. Ik streef daarom ernaar om met eerbiediging van de ESRneutraliteit en de autonomie van PPS-structuren die structuren mogelijkheden te geven tot een beroep op overheidsfinanciering. Op die manier kunnen we het herfinancieringsrisico globaliseren in het kader van het globale schuldbeheer van de Vlaamse overheid. Daarom wil ik het Vlaams financieel beleid hervormen, volgens drie grote assen: transparantie, mogelijkheid tot gecontroleerde schuld en eenvoud. Transparantie Transparantie is de eerste en belangrijkste voorwaarde. Beursgenoteerde bedrijven worden terecht afgestraft als zij slecht nieuws achterhouden. Dat hoort ook zo te zijn bij overheden. Figuur 1 geeft de verschillen tussen OLO (lineaire obligatie) en de Vlaamse EMTN (Euro Medium Term Note)-effecten, voor dezelfde looptijden. Door de veel grotere liquiditeit hebben OLO s uiteraard een lagere marge dan de Vlaamse EMTN-effecten. Maar belangrijker dan dit absoluut verschil, is de dynamiek van dit verschil. De spread op OLO s en Vlaamse EMTN-effecten t.o.v. de internationale swaprente, springt naar omhoog, bij de verkiezingen. Dat is normaal: onzekerheid weegt altijd op de financiële markten. Nadien pikte de OLO echter snel terug aan bij de vroegere trends, in tegenstelling tot de Vlaams EMTN-effecten waarvan de spread met ca. 30 basispunten steeg t.o.v. de OLO. Nochtans kon de federale overheid in die periode zeker geen betere budgettaire resultaten voorleggen. De financiële wereld was opgeschrikt door de financiële problemen, die voordien onvoldoende gecommuniceerd waren. Pas nadat deze Vlaamse Regering duidelijk gesteld heeft dat zij de Vlaamse begroting rigoureus terug op schema zou brengen, hebben het vertrouwen en de spread zich hersteld. 19

Figuur 1: Benchmark uitgifte 2,75 % - 2012 Bron: EMTN-Arranger/Dealers 20 Figuur 2: Benchmark uitgifte 3,75 % - 2014 Bron: EMTN-Arranger/Dealers