Een inventarisatie van de makrofauna van 16 beken van de Zuid-Veluwezoom.

Vergelijkbare documenten
ANALYSE VAN DE MACROFAUNA VAN DE HIERDENSE BEEK. L.W.G. Higler F.F. Repko. RIN-rapport 88/53. Rijksinstituut voor Natuurbeheer Leersum

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Ui tgraven wel 1 en bij Andel st S

Oudste landschap van Nederland Natuurparel De Vilt

DEEFFECTENVANEENBIETEPULPLOZINGINDEHIERDENSEBEEK

Vervolg aantekeningen H1 Nat. Hulpbronnen. Omgaan met Natuurlijke Hulpbronnen Hoofdstuk 1.1 Aardrijkskunde CA-3

Bepaling van de biotische index van zoetwater

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Effecten van droogte op beken

Bepaling van de biotische index van zoetwater

Staatsbosbeheer T Oudemolense Diep. Wandelen langs de beek - 7 km

Dood hout in beken en rivieren; kennis en ervaringen uit de praktijk

Grond onder je voeten

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

Route 12: Densberg Kellerwaldturm Dodenau - Densberg

Het groeiende beek concept

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Oppervlaktewater in Nederland

FAUNISTISCHE GEGEVENS VANDE HIERDENSE BEEK

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Opdracht 1: rivieren het stroomgebied en kanalen van in Vlaanderen

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Roestig land. De Wijstgronden

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Soortenbeleid in beekdalen: dwingend keurslijf of handig hulpmiddel?

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

KLACHTENLIJST BOMEN Meeuwenstraat.

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Vanaf de Veluwe meanderen de beken door de langgerekte dalen, om uit te komen in het vlakke gebied bij de IJssel. Geweldige recreatieve routes!

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken

Beleef de natuur en cultuur van Elsloo

DNA barcoding, enige ervaringen met Chironomidae

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan.

Rondwandeling van Densberg naar de Kellerwaldturm

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort.

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Bepaling toezichtvorm gemeente Venray

LANDGOED VILSTEREN - WATER

115 Twee beekjes over en door beeldentuin, landgoed Quadenoord.

H a n d l e i d i n g d o e l m a t i g h e i d s t o e t s M W W +

H O E D U U R I S L I M B U R G?

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt.

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland

Polder Halsteren Schade en herstel 1953

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

Activiteiten in 2017

Definitief ontwerp Galecop Nieuwegein

Barntrup Lippenland. Over de Beckerberg langs de 'Grensweg' Niedersachsen - Nordrhein Westfalen. 3 uur - 9 Km hoogtemeters

Onderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Wandeling n 3 : Jenneret :

Aan de Wijmeneir te Impe, deelgemeente van het Oost-Vlaamse Lede.

Definitief ontwerp voor het park Glaskloksingel. Harnaschpolder Delft November 2013

21 december DE BAKSTEEN Wat weet je ervan? 1 CM groep.. Verslag voor het vak Computervaardigheden 1 Lector: Astrid Ramakers

Bepaling toezichtvorm gemeente Meerlo-Wanssum

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Natuurpad De Mient. Wandelen. In het Nationaal Park Duinen van Texel

Arnhem zoekt verkoeling bij het oude riool

Rondwandeling vanuit Schmittlotheim

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Stimuleringsplan Robuuste verbinding Schinveld-Mook

Bepaling toezichtvorm gemeente Stein

T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M +

Algemeen. Voorwoord

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Negentien windmolens van rond 1740

Kunstopdracht gemeente Berg en Dal, rotonde Zevenheuvelenweg-Nieuweweg

Grondwaterstanden juni 2016

Habitat preferentie en verstoring in een zandige laaglandbeek: een experimentele benadering. Dorine Dekkers & Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen)

Gemeente Veghel. De Bunders. Water- wandelroute

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Bepaling toezichtvorm gemeente Simpelveld

Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Monitoringsverslag Hierdense / Staverdense beek per Bekenwerkgroep Nederland E, van den Dool

Transcriptie:

Een inventarisatie van de makrofauna van 6 beken van de ZuidVeluwezoom. verslag nr. 77 LHNB nr.7^0 alleen voor intern pebruik C.Venema Wa^enin^en,

ljn n u u jj. Inleiding V. Ontstaan en geschiedenis van de beekjes van de ZuidVeluwezoom. Methode van onderzoek.. Methode van bemonstering.. De determinatie van de verzamelde makrofauna.. Methode van notering van de vangstgegevens 4 4. Korte beschrijving van de beken en de 5 vangs tgegevens 4..De Renkumse beek 5 4..De Heelsumse beek 0 4.. De Duno 4 4. 4. De Seelbeek 7 4. 5. De Hoge Oorsprong 0 4. 6. De Hemelse Berg 4. 7. Zweiersdal (De Zomp) 6 k. 8. Mariëndaal 9 k. 9. Zijpendaal 4.0. Angerenstein 5 4.. De Rozendaalse beek 8 4.. De Beekhuizense beek 4 4.. Middachten 44 4.4. Klein Warnsborn 47 4.5. De "beek" op het terrein van het 50 Openluchtmus eum 4.6. Totaal overzicht van de vangstgegevens 5 5. Bespreking der resultaten 56 5.. Geografische verspreiding 56 5.. Mogelijke invloed van het geleidings 56 vermogen 5.. De ph van het beekwater 57 5.4. De invloed van de bodembedekking op het 58 voorkomen van bepaalde soorten 5.5. Enkele meer algemene opmerkingen 59 6. Een vergelijking met het onderzoek van 96 6

7. Typologie van de onderzochte beken 6k 8. Het beheer van de bemonsterde beken 67 8.. De beken, die in beheer zijn bij de 67 gemeente Renkum 8.. De beken, in beheer bij de gemeente 67 Arnhem 8.. De waterloop op het terrein van het 68 Openluchtmuseum 8.4. Beken in beheer bij het "Gelders 68 Landschap" 8.5. De beek op Middachten 7 8.6. De Renkumse beken 7 8.7. Beken in beheer bij de Vereniging tot 7 Behoud van Natuurmonumenten 8.8. De Rozendaalse beek 7 9. Samenvatting 74 Literatuur Bijlagen

. Inleiding. Tn 966 werd in het Archives Néerlandaises de Zoologie een verslap: freplubiceerd van een onderzoek naar het voorkomen van platwormen in o.a. 5 beekjes van de /uidveluwez.oom. Dit onderzoek had in mei IQfïl plaats gevonden. Om te kijken of er in elf jaar iets veranderd was aan het soortenhes tand van de platwormen, werden de ^^K> beekjes in de maand februari 07'* opnieuw bemonsterd. Hierbij was het de bedoeling ook de andere prevanfren dieren te determineren, om 70 tekens tot een meer algemene inventarisatie van de aanwezige makrofauna te komen. Het onderzoek werd uitgevoerd op de. afdelinr Natuurbeheer van de Landbouwhogeschool onder leiriinp van drs. J. J. P. Oardeniers. De maanden maart en april werden besteed aan het determineren van de f;evanpen organismen. Eind april werd nop: een serie watermonsters,"enomen om een beeld te krijgen van de kwaliteit van het hoekwater. Hat dit niet eerder frebeurde kwam door het niet beschikbaar zijn van de benodigde apparatuur tijdens het eerste ffdeelto van het onderzoek.

. Ontstaan en geschiedenis van de beekjes van de ZuidVeluwe7oom. Tijdens de Tl issijs tijd werden in MiddenNederland door de uit het noorden opdringende gletsjers stuwwallen gevormd. Het huidipe landschap ontstond pas tiidens en na de Würmijstijri. Vele dalen werden dieper ui tres Iepen, maar het merendeel werd later weer opgevuld met solifluctiemateriaal en zand. Dezp bedekkr n^s laafc heeft in de dalen van de 7 uih Veluwezoom een dikte bereikt van tot soms meer dan k meter (Tennissen, 0bl). In sommige delen van de ZuidVeluwezoom komt het grondwater van nature aan de oppervlakte (o.a. bij Middachten), soms ook zorren leembanken ervoor dat het water via waterdoorvoorende zand of rrindlap;en ' aan de oppervlakte treedt (Maas, 9 59 ^. Het grootste deel van de bronnen en beken van de ZuidVe luwezoom is echter kunstmatig aan^elepd. Door het graven van deze bronnen konden de vroegere bewoners van deze streek verzekerd ziin van drinkwater met een temperatuur van ongeveer 0 C en een konstante, ^oede kwaliteit. Tevens werden in de heken op daarvoor peschikte plaatsen waterraderen geplaatst. Deze flienden dan voor de aandrijving van werktuigen in kleine fabrieken. Later werden de beken vaak ingepast in een groots opgezette parkannlep. Dit gebeurde vooral in de omfrevinf: van Arnhem (Tloorda van FMjsin^a, f >5; HovéeMeijn, 9^>9). Tegenwoordig dienen de beken hoofdzakelijk recreatievo doeleinden. De beddingen lopen v;mk door wandelgebieden, maar worden op enkele plaatsen helaas ook gebruikt voor het afvoeren van afvalwater.

. Methode van onderzoek... Methode van bemonstering. Het bemonsteren van de onderzochte beken gebeurde met een beekschoffel. Dit is een schep met opstaande achter en zijranden en een bodem van metaalgaas. De schoffel heeft een breedte van,5 cm en een lengte van '}6 cm. De maasvijdte van het gaas bedraagt mm. Steeds werd in de benedenloop van een beek begonnen met het bemonsteren. Kr werd dan stroomopwaarts over een lengte van 50 cm bodemmateriaal opgeschept.t)e aldus gevangen makrofauna en wat grof materiaal bleef op het gaas achter, waarna het geheel in een witte bak uitgezocht werd. Dit verzamelen gebeiirde y>er monsterpunt in totaal V maal. Indien mogelijk werden van deze h rieelmonstors in rustig water, in een gedeelte met de sterkste stroming en in een gedeelte met minder sterke stroming genomen. Tevens werden per monsterpunt, indien mogelijk, nog 5 tot 5 stenen en steentjes en/of wat blad of takken op de aanwezigheid van makrofauna onderzocht. De^4 deelmonsters van het onderzochte beektrajekt werden in hetzelfde plastic notje verzameld. Het potje was gevuld met een 7 ri ^ige oplossing van alcohol. Op deze manier werden achtereenvolgens de beneden, de midden en de bovenloop van een beekje onderzocht... De determinatie van de verzamelde makrofauna. De vangsten werden met behulp van déterminât ie ta he Jen en een binoculair gedetermineerd. Geprobeerd is om zoveel mogelijk tot op soort te determineren. Omdat het tot soort determineren van wormen zeer tijdrovend is, zijn alle verzamelde/wormen Oligochaeta /"borstel

genoemd. Tot de steenvlieg Nemoura cinerea zijn ook He (eerst wel onderscheiden) steenvliepen Nemoura cambrica en Nemoura erratica gerekend, daar gebleken is dat de determinatie met betrekking tot deze laatste twee soorten niet betrouwbaar is. Gebleken is ni. dat steenvliepen die tot op deze twee soorten gedetermineerd waren toch tot de soort Nemoura cinerea behoorden (mond. mededeling Garrieniers).. T. Methode van notering van de vangs tgegevens. Van elke onderzochte beek is een lijst van He gedetermineerde taxa gemaakt. De aantallen gevonden dieren zijn in percentages van het totaal aantal gevonden dieren uitgedrukt. Hierbij zijn, teneinde het geheel wat overzichterlijker te maken, de gevonden waarden afgerond. Wanneer het percentage kleiner dan 0,5 is, dan is dit met een aangegeven. Ts het percentage groter dan of gelijk aan 0,5 en kleiner dan,5, dan is dit aangegeven met het cijfer, enz. De vermelde percentages hebben betrekking op de monsters van resp. de beneden, de midden en de bovenloop van een onderzochte beek. Ook is het aandeel van een taxa met betrekking tot het totaal aantal gevangen dieren in de betreffende beek vermeld.

5 h. Korte beschrijving van de heken en de vangstgegevens. h.. De Renkumse beek. Toen elf jaar geleden een onderzoek gedaan werd naar de aanwezigheid van platwormen in de Renkumse beek, bepon de beek veel verder noordelijk dan tegenwoordig het peval is. Nu begint de Renkumse beek pas enkele honderden meters beneden de spoorlijn EdeArnhem te stromen. Ook in de benedenloop is de situatie veranderd. Vroeger mondde de beek in de Rijn uit, nu eindigt de beek al ongeveer honderd meter na de kruising met de weg RenkumBennekom. Waar de beek tentijde van het in 97^ verrichte onderzoek eindigde, bevindt zich, op een meter laper niveau, de bron van een andere beek. Deze laatste beek mondt uiteindelijk i èl in de Rijn uit. Zowel de eerst genoemde "echte" Renkumse beek als de tweede, "nieuwe", beek zijn bemonsterd. Vandaar dat in dit verslap b beken oppenomen 7,ijn en in het eerder genoemde artikel 5 Veluwebeken (Oomen en Oeelen, 96b). ^... De nieuwe beek. Bemonsterd op 897U. ^.l.li.a. De benedenloop. De benedenloop van deze beek lipt ten zuiden van de papierfabriek I van van 'Velder. Door lozinpen van deze fabriek en van het hers tellingsoord "OranjeNassau Oord" was dit deel van de beek 70 danip vervuild, dat er tentijde van het bemonsteren peen materofauna in voorkwam. Het laatste deel van de beek ten noorden van de fabriek is daarom als benedenloop beschouwd. '*...A.. Bodem. De bodem was bijna peheel bedekt met bladeren. Op deze bladeren lap een dun laapje detritus. Hier en daar kwam de zandbodem "tevoorschijn". l l... A.. Bedding. De beek loopt rechtlijnip door enkele weilanden. He breedte beriraapt ca. 50 cm en de diepte 0 tot 0 cm. Het water stroomde nauwelijks. ^.. A. '). Reek en omgeving._ De beek is voor het grootste gedeelte onhesrhaduwd. Op sommige plaatsen waren dn oevers ingetrant door vee. De beek verdwijnt onder de papierfabriek en komt er (periodiek) vervuild woor onderuit. ^... H. De midr'enloop. ^...H.. Bodem. De beek was in dit gedeelte enige tijd voor het bemonsteren peschoond, waardoor de bodem enkel uit zand bestond. Slechts hier en daar lag een dun laagje detritus, ni. op die plaatsen waar het water bijna stil stond.

o *t... B.. Bedding. Evenals de benedenloop stroomt ook de middenloop rechtlijnig door enkele weilanden. De breedte varieerde van 70 tot 00 cm, de diepte bedroef : 5 0 cm.... B.. Beek en omgeving. De beek is in dit gedeelte geheel onbeschaduwri. Het water stroomt onfeveer,5 meter beneden het maaiveld. Doordat één oever voor het vee vrij toegankelijk is, was deze sterk vertrapt. ^ * * '' r)e bovenloop. ^...C.. Bodem. De bodem was geheel bedekt met bladeren. Ook lagen er veel takken en een oude autoband in de beek. Vooral in het begin van de beek was veel ijzerhydroxyde op de bladeren neergeslagen. ^...C.. Bedding. De bedding heeft, in de bovenloop eo>. enigszins kronkelig verloop.!)e breedte varieerde van ca. 0 cm tot 00 cm verder stroomafwaarts. De diepte varieerde van tot 0 cm. ^...0.. Beek en omgeving. De beek begint in een vijvertje. Tn het begin stroomt het zo'n meter beneden de bedding van de "echte" Renkumse beek. De linkeroever is hier dan ook steil, terwijl de andere oever bijna gelijk ligt met een drassig stuk weiland. De beek wordt grotendeels beschaduwd en is door de randbegroeiing slecht bereikbaar. ^... De "echte" Penkumse beek. Bemonsterd op 99 7't. ^... A. De benedenloop. Wat nu de benedenloop genoemd is, was voor een vijftal jaren nog de middenloop van de Renkumse beek. Door een verlaging van de waterspiegel in de beek is de beek nu «achter voor een groot deel droog komen te staan. De beek eindigt nu on de plaats waar de eerder besproken beek ontspringt. Het zou mogelijk kunnen zijn, dat een deel van het water dat op deze plaats in de grond werzakt, in de lager gelegen beek kwelt. ^..A.. Bodem. Op de bodem van de beek lag veel bl.nd, terwijl on de plaatsen met de sterkste stroomsnelheid ook zand zichtbaar was. ^...A.. Bedding. Het laatste deel van de benedenloop heeft een kronkelig verloop, voor de rest is do bedding tamelijk rechtlijnig. De breedte van de 'bedding is maximaal 't meter, maar de beek zelf was? tot,5 m breed. De diepte bedroeg in het rechte gedeelte ongeveer 0 cm en in het kronkelige deel tot 0 cm.

7 ^.. A.T.. Beek en omgevinp. Het laatste gedeelte van de benedenloop is peheel beschaduwd, het gedeelte voor de kruisinf met de wef Renkumnennekom is grotendeels éénzijdig beschaduwd, De beek stroomt hier larirs een stuwwal. De oostelijke oever is hier rianook steil, terwi.il de westelijke beekoever gelijk ligt met het maaiveld. T)e beek vormt hier een beprenzinp; tussen bos en weide. He beek is hier gemakkelijk bereikbaar en ligt in een wandelgebied. Dit is, helaas, duidelijk nan de vertrapte oevers te zien. Tn het diepe gedeelte van de beek stond het water praktisch stil. ^...B. De middenloop. ^. I..B.. Bodem. Op de bodem lag veel blad. Slechts hier en daar was de zandbodem te zien. ^...B.. Bedding. De middenloop snijdt tamelijk recht door weilanden. De breedte van de beek varieert van 70 tot 00 cm. De diepte bedraagt 0 5 cm. ^>...B.. Beek en omgeving. De oorspronkelijke hoofdtak van de "Renkumse beek was hier droofpevallen. De bemonsterde beek loopt vlak naast de drooggevallen hoofdtak. De huidige beek was in 97'ï uitgediept, omdat anders ook dit stuk van de beek droog zou komen te staan. De beek was bijna overal onbeschaduwd. ^...C. De bovenloop. **...C.. Bodem. De bodem is voor een groot deel bedekt met bladeren. Waar de stroomsnelheid door ondiepten echter verhoogd werd, was de zandbodem te zien. p sommige plaatsen lag wat grint. ^.'..C.. Bedding. Vooral de eerste paar honderd meter van de bedding is deze zeer diep uitgegraven. De oevers zijn hier meer dan 5 meter hoog. De beek stroomt met veel bochten door een eikenbos. De breedte van de bedding is ongeveer 50 cm, en de diepte van het water is ca. 5 cm. ^.i..c.. Beek en omgeving. De hier beschreven bovenloop is eigenlijk een zijtak van de oorspronkelijke Henkumse beek. De beek ontvangt water door zijdelingse kwel wat vooral de eerste meters goed zichtbaar is. Nadat de beek het voor beschaduwing zorgende bos verlaten heeft:, voeren enkele zijtakjes nog wat water aan.

R. '...Bernons ter in^sresultaten van <ie " nie uwe " en de "echte" ^pnkumse beek. Polycelis felina Polycelis tenuis Polycelis niprra Olifrochaeta Asellus aqua tiens Oammarus pul ex Nemoura avicularis Nemoura cinerea Platycnemis pennipes Limnophilus lunatus Limnophilus fuscicornis T. imnophilus rhombicus limnophilup rriseus Limnophilus borealis Limnophilus marmoratus Limnophilus xanthomes Plectrocnemia conspersa Halesus dipitatus Halesus interpunctatus Olyphotaeldus pel lucides Stenophylax infumatus s Micropterna sequax Sericostoma persona tum (îramrnotaulius atomardus 'nieuwe' b, m è bo, ).' o' <? ' ' tl 0 h * Q ko h? 8 7 k t il 8 "echte" b. m. bo. t, '4 < 4, < 5? 8 'l 77 <> 5 57 8 8 h T Sialis lutar i a? Tlybius spec. Haliplus spec. Sc irtes spec. cf Hydronorus latus Tipula spec. Limnobiidae spec. Natars ia cf Zavrelirnyia Psectrotanypus varius Macropelopia \psectrotanypus trifascipennis Prodiamesa olivaeea Pr ill ia modes ta Orthocladiinae indet Tanytarsus Micropsectra f.. trivial, is cf Hheotanytarsus Tanytarsini 8 8 T h TO l h i i 5 i 8 i h h '> 4

9 Vervol^ van de bernons ter inrsresult.aten van de Renkumse beek. Micropsectra prr. praecox Glyptotendipes Tabanidae spec. Lymnea truncatula Lepidoptera spec. 'nieuwe' b, m. bo. t. % i> *, 4, 5 "echte" b. m. bo. t. 'i <i> 4> *> Totaal aantal individuen 65 8 is8 6 Totaal aantal taxa 9 7 9 7 7 loi 6 H ' Betekenis van de afkortingen: b. benedenloop m. miridenloop bo. bovenloop t, totaal

0 k.. He Heels ums e heek. Net als rie Henkumse beek heeft, ook de Heelsumse heek fie pevol^en van cie daling van het rrondwaternivenu ondervonden. Ook de bedding van de Keelsumsp heek is voor het grootste gedeelte rirooppfiva en. Alleen de benedenloop, die wat het laatste stuk betreft, door de uiterwaarden van de '?ijn loopt, bevat nap water. In vroegere tijden bevond zich de oorsprong van de Heelsumse beek ten oosten van Wolflie/p, maar de laatste decenia is hij steeds verder op/red roojrd. Peilinfren, uitgevoerd door de gemeente Renkum,hebben uitpewezpn dat het grondwater zich momenteel 80 tot 00 cm beneden de oorspronkelijke beekbodem bevindt. De boven en middenloop van de tegenwoordige Heelsumse oeek is een langte zijtak van de nu riroo^revallen, oorspronkelijke, beek. De beek is op <>7^ bemonsterd. J..A. De benedenloop. Evenals dit bij de TCenkumse heek het f^eval was, kan de benedenloop van de Heelsumse beek in twee gedeeltes gescheiden worden. v a nt ook hier bevindt zich in de benedenloop het lozinrspunt van ei>n papierfabriek. Het proceswater van deze fabriek wordt konstant in de beek geloosd en de heek is vanaf het lozinfrspunt wit van kleur. Maar in tepens tel Iin<r met de vervuilde benedenloop van de Henkumse heek, werden in de vervuilde beek wel dieren aangetroffen. Heide predeeltes van de benedenloop worden hieronder afzonderliik besproken. '*.. A.. Hodem beneden de fabriek. Op de kleibodem had zich hier en daar zand afpezet en op enkele plaatsen lapen prote bakstenen in het water. Dit alles was bedekt met een witte neerslar. Deze neerslag was afkomstig van het afvalwater van de papierfabriek. ^.. A.. Bedtflnfr beneden de fabriek. De beek stroomt hier kronkelend door weilanden in de uiterwaarden, richtiup Hijti. De breedte varieerde van 50 tot 'U)0 cm en de diente van het water bedroeg 'U) tot ')0 cm. Hierbij moet oppemerkt worden dat dit ppen normale waarden zi in. Door de hop;e waterstand van de '.'ijn op liet moment van bernons tering zijn deze waarden hoper dan normaal, vooral de hoopstc waarden v,i <V '»vcedte en diepte. 4..A.I. Heek en ompevinp heneden de fabriek. Het water was in het grootste pedeelte van de benedenloop troebel en had een blauwwitte kleur. Pas in het laatste deel was het water weer helder, hoewel de kleur hetzelfde rebleven was. loordat de

snelheid van Viet water stroomafwaarts steed«? minder werrt, konden de door net water meegevoerde vaste deeltjes bezinken. De beek was niet erf diep i.n het weiland ingesneden en werd aan de oost/i jhe over frote afstand door knotwilfpn beschaduwd. Een gedeelte van de heek was enife tijd vóór de bemonstering" roschoond. k..a.k. Hodem boven de fabriek. De zandbodem was voor een froot deel bedekt met bladeren. Soms groeide er wat sterrekroos en op plaatsen waar de stroomsnelheid toenam was de zandbodem te z ien. k..,\. K,. Heddinf hoven de fabr i ek^ De beek stroomt kronkelend lanfs dp rand vanx\ra t bebossing. De breedte is ongeveer 00 cm en de diepte ca. HO cm. ^.. A. b. Heek en omfcvinf hoven de fabriek. De beek stroomt rustig on de frens vp n weiland en bos in zuidelijke richting. Hij de papierfabriek aangekomen verdwijnt de beek onder het febouw. 'let bos lift op de steile oostelijke oever. Het reheel is te vergelijken met de benedenloop van de "echte" ^enkumse heek. ' *.. H, De middenloop. h..h.. fiodem. De zandbodem was geheel bedekt met bladeren. 'i.. ß.. Beddinf. T)e middenloop stroomt met vele bochten door enkele weilanden. De wallen zijn op ne meeste plaatsen zeer steil en de beek lift zo'n 50 cm beneden liet maaiveld. De breedte bedraaft bijna overal ca. 50 cm, maar de diepte varieerde sterk. In het bovenste deel van de middenloop bedroef deze TO cm, maar verder stroomafwaarts liep deze waarde op tot hfl à 70 cm. *.. H. T. Reek JlH^HlCflXiiîiLî. De beek is in dit fedeelte bijna feheel onbeschadigd. Alleen het laatste gedeelte wordt éénzijdif beschaduwd door bomen di.e lanpp een sintelpad /roeien. 'Ht pad leidt naar een boerderij, die aan de heek lift. Het water staat in dit gedeelte van de beek bijna stil. De beek lift duideliik in een breed dal van de stuwwal. Daar waar de beek door weiland loopt is een afscheiding van prikkeldraad aanfebracht. Het hele febied is voor wandelaars toefanke i ik, maar door de steile oevers is de beek zei V niet bereikbaar. 4..0. r >e bovenloop. '. C.. Rodem. De zandbodem is op vele plaatsen bedekt met bladeren of ander organisch materiaal. Ui. j de oorsnronr is de bodem met een tientallen centimeters dikke laaf orfanisch materiaal bedekt.

h.. C.. BeHfling. De beek stroomt, na enrst door tiet open veld pestroomd te hebben, kronkelend Hoor een bos. De breedte van He heek varieert van TO cm aan het bepin tot 0f) cm verder stroomafwaarts. De diepte bedroep; tot 0 cm. ^..C.. Beek en omfrevinp;. De beek ontspringt in een uitrep;raven kom. Met water komt van de zijkanten toestromen, 'ift eerste gedeelte van de beek is onbeschaduwd, verder stroomafwaarts wordt hij half tot licht besehnduwd. De bovenloop lip;t in een /ppr mooi natuurgebied, dat voor het publiek vrii toepankeliik is. Aanpezien het terrein niet vlak is varieert de hoogte van de oevers nopal. Tiet terrein loopt naar het oosten sterk omhoopr, naar he h westen stijprt het zeer langzaam. Naast de hier besnroken bovenloop bevindt zich de drooppeval i en beddinp; van de oorspronkelijke Heelsumse beek. De huidipe oorsprong bevindt zich enkele honderden meters noordoostelijk van het rustoord "Mooilanrl".

n ',. D. Bemonsterinprsresultaten van dp Heelsumse beek. Polycelis tenuis Asellus aquaticus Nemoura cinerea Nemurella picteti Pyrrhosoma nymphula S Hesperocorixa sahlber/ri Plectrocnemia conspersa Sialis lntaria Helodes minuta L Tlybius spec. Philydrus spec. Hydroporus duodecimpustulatis Limnobiidae spec. Chironomus Prodiamesa olivacea Orthocladiinae indet Tanytarsus Macropelopia Psychoda spec. b.. K> Lymnea ovata 66 ^ T 0 T 0 m.. 4, 7 67 7 0 bo.. 4, k9 k 5 tot 4> Mi i 6 7 7 T 6 Totaal aantal individuen 9 5 /il yül7 Totaal aantal taxa 0 k O?o

'4 ^. De Duno. De Duno is een klein bnekje van nop peen 00 meter lanp in de buurt van liet kasteel "Hnorworth". De t ontspringt in een door de Rijn steil afgesneden stuwwal. De T>uno was in Q6T de enifje beek van de Zuiri Veluwezoom waar rie platvorm Crenobia alpina voorkwam. (Oomen en (îeelen, Qoti). r>eze platworm is kenmerkend voor ber^beekjes en de Hunn vormde in 96? de prens van zijn verspreiriinpspebieri. Pe beek is op 97^ bernons terd. '4..A. De benedenloop. ^. A.. Bodem. De bodem is voor het grootste perieelte bedekt met bladeren. In het laatste deel van de benedenloop bestaat de bodem uit zand en print. U.. A.. Beddinp. De beddinp verloopt rechtlijnig en is voor een gedeelte kunstmatig met een bodem van beton. De breedte van de bedding is ca. 0 cm en de diepte van het water bedraagt tot cm. k..a.. Reek en ompevinp. De beek stroomt onder sterk verval over een met pras en wat struiken beproeirie hellinp. De beek heeft zich hier niet sterk ingeslepen en is door zijn gerinpe breedte en door het hope pras bijna onzichtbaar. De beek mondt uit in een vijver, waarvan het water in de richtinp van kasteel "Doorwerth" stroomt. v ^..B. De middenloop. **«.B.. Bodem. Tn de middenloop bestaat de bodem uit zand, waarop hier en daar wat print en bladresten voorkomen. De bodem van de twee vijvers, die in de middenloop voorkomen, is peheel bedekt met een dikke laap bladeren. ^..B.. Beddinp. De beek voert hot water via een rechte beddinpnaar de eerste vijver toe. Vanuit deze vijver stroomt het water via een onderprondse buis naar een tweede vijver. De breedte van de beddinp is onpeveer 0 cm en de diepte van het hierdoor stromende water is ca. cm. ^.. B. '*. Reek en ompevinp. De beek stroomt on de bodem van een dal, dat door hope, steile wanden ompcven wordt. Hoewel er peen schaduwpevenrie beproeiinp aan de rand van de beek staat, zal de beek door z'n diepe lippinp, toch pedurende een pront pedeelte van de dap in de schaduw lippen. De beek heeft zich nauweliiks in de bodem inpesneden. ^..C. De bovenloop. ^..0.. Modem. De bodem van de bovenloop van de Duno is van beton waarop zich op rie meeste plaatsen een dun laanje zand heeft afpezet.

Ook lasen er tijdens de bemonstering wat takjes in de beek. k..c.. Bedding. De bedding is freheel van beton gemaakt en isniet enkele flauwe bochten aan^ele^d. De bovenloop eindigt bij een waterval. De breedte van de beek varieert van 0 tot 0 cm en de diepte bedraagt ca. cm. k..c.. Heek er; omfçevinp;. De oorsprong van de beek is geheel door beton omgeven en afgedekt. Het water komt met prote snel heid uit het "omhulsel" te voorschijn en vervolgt dan zijn we/?: door een betonnen front. De bovenloop wordt praktisch peheel beschaduwd. Tn tegenstelling tot de rest van de beek is de bovenloop met prikkeldraad teren beschadigingen aan de betonnen behdinp beschermd. Dat dit echter niet veel hielp was aan de heschad i p^inr van het prikkeldraad en de poot te zien. De Duno is een duidelijk voorbeeld van een door de mens aan^elepde beek;.'fet liftt midden in een vandelgebied.

^.>. Bernons terin^sresultaten van de Dun o. Crenobia alpina Polycelis felina Oligochaeta Asellus aquaticus Gammarus pulex Nemurella picteti Limnoï'h.i lus lunatus Polycentropus flavotiacnlatus Notidobia ciliares Litbax obscurus A^apetus fuscipes Plectroenemia conspersa Lepiriostoma hirtum Micropterna sequax Sericostoma personatum Helodes minuta L Helopborus spec. Tipula spec. Limnobiidae spec. Dixa spec. Eukiefferiella per. discoloripes Brillia modes ta Orthocladiinae indet Polypedilum pr. convictutn Chironomidae indet Ptychoptera spec. Simulium costatum Pisidium spec. b.» m.. bo.. t. <* < 4, 4, 66 k 5 6 *> U hl *> T k U in k k 9 O 6 T 7 X 6o 4 4 4 6 t 4 4 4. 4 T il Totaal aantal individuen Totaal aantal taxa 70 V i 6 0') 5 079 ft

i7 Evenals bi,i de Renkumse en Heelsumse beek bevinrit zich ook in de benedenloop van de Seolheek het lozinpspunt van een fabriek. Tn dit pevai is het de rubberverwerkende industrie Hevea, die zijn afvalwater in de beek loost. Dit gebeurt in de laatste 50 meter van de beek. Daarvoor stroomt, de beek honderden meters onder de fabriek door. Daarom is het laatste deel van de beek, voordat hij onder de fabriek verdwijnt, de benedenloop penoemd. De heek stroomt, wat de midden en benedenloop betreft, lanps Heveadorp. De Seelbeek is OP h \<)jh bemonsterd. h.k.a. De benedenloop. k. k. A.. Bodem. De zandbodem was op de plaatsen waar de stroming niet zo sterk was bedekt met een laapje rietritus. Verder lap er veel prof vuil in de beek, zoals ijzeren en plastic voorwerpen. 4. k. A.. Beridinp. De beek loopt enigszins kronkelend door een dieplippende beridinp. De breedte van de beek bedroep 50 tot OO cm, terwijl de diepte van het water maximaal 0 cm bedroep. ^.k.a. Heek en ompevinp. De beek wordt volledip beschaduwd. De heek verdwijnt vlak voor de fabriek in een put. Het water stroomt uiteindelijk in de Rijn. Ondanks liet feit dat de beek niet petnakke ik toepankelijl< is en er peen druk recréaiiop< bied nrviipt lipt, zap de heek er door do eerder penoemrie vervuiling zeer onverzorpd en "onnatuurlijk" uit. ^ ^ R De middenloop. k. h.b.. Bodem. De bodem bestaat in dit pedeelte van de beek uit zand en print. Hier en daar lapen enipo bakstenen en, afhankelijk van de stroomsnelheid, takken en takjes en bladeren in de beek. '». h. M.. Beridinp. De Seelbeek heeft in dit pedeelte een rechtlijnig verloop. De breedte en diepte van de beek verschilde niet veel met die van de benedenloop, nl. 50 tot OO respectievelijk tot 0 cm. ^. 'i. H. '\. Beek en ompevinp. De in de beek lippende bakstenen zijn veel minder storend dan het vuil dat in de benedenloop lap. De baks tonen waren vooral in de huurt van de over de beek lippende bru," in het water gepooid. De beek is protenrioels beschaduwd, maar de be

8 proeiinp, die voor sohariuw znrpt, is veel minder dicht en hoop: dan Hie van de henedenloop. Doordat de oevers bijna overal err steil zijn is de heek moeilijk hereikhaar. Op enkele plaatsen was in de beproeiinp lanfs de heek vuil pes tort. k. h. C. De benedenloop. >0 '.. / < < k.k.c\'. Bodem. ' De hodem van de bovenloop bestaat uit zand en print. De hodem van de meertjes, die in de hovenloop voorkomen, is hedekt. met een lanp hladafval. h.k.c.. Beridinp. Tussen en na de meertjes heeft de heddinp een kronkelend verloop. De heek heeft zich niet of nauwelijks in de prond ingeslepen. De hreedte varieert van D cm tot ^O rm na de laatste waterpartij. De diepte van het stromend pedeelte bedraapt tot 0 cm. h. h.d.?. Heek en ompevinp. De hoofdtak van de Seelbeek hepint als een echte wel en is daarmee de enipe van de onderzochte heken die op deze wijze ontsprinpt. Maar ook deze wel heeft men recent uit. moeten praven, omdat anders ook de Seelbeok van zijn hoofdbron beroofd zoii zijn door de steeds laper wordende prondwaterstand. Naast deze wel ontvanpt de Veelhoek ook nop kwelwater uit het pehied rond de eerder peno^nde meertjes. De hovenloop lipt irt een voor het. nuhliek afpesloten hos, maar dat had kinderen er niet van weerhouden in een van de meertjes visjes uit te zetten en er perepeld te paan spelen. Tussen de meertjes bevinden zich in de beschaduwde hovenloop enkele watervalletjes. Het. kwelwater was ijzerhoudend, wat te zien was aan een roodbruine neerslap en een vlies van ijzerbaeteriën, dat op het kwelwater lap.

9 ' * h. k. D. Bemons tej^infysresti Itatpn van de Seelbeek. Polycelis felina 7 7 '? Polycelis tenuis T Polycelis nipra 0ipochaeta b.. Herpobdella octocnlata î î Gloss iphonia complanata Gammarus fossarum 5^ 54 ^6 k6 ; 5 ; 5 h~\ Gammarus pulex 7 7 8 8 Nemoura cinerea Plectrocnemia conspersa i Apapetus fuscipes 5 5 k ^! Polycentropus f lavomaculatus Stenophylax stellatus! T Stenophylax latipennis T Halesus dipitatus i Potamorites bifcuttatus Helodes minuta L 8 Limnobiidae spec. Chironomus Î cf Zavrelimyia Eukie f eriella frr. discoloripes T 6 Prodiamesa olivacea 7 5 Br illla modes ta Orthocladiinae indet i Tanytarsus Micropsectra f'.l. trivialis "5 6 Micropsectra f?r. praecox Stictochironomus Dieranota spec. T Bez^ria spec. i Tabanus spec. Totaal aantal individuen T 85 5 <ViQ Totaal aantal taxa * m.. * 8 bo ^ tot

; volledi^ beschaduwd. Aan weerszijden van de beek liften wandelpaden en In de beek zelf zijn enkele watervalletjes aangebracht. Pe Hope Oorspronp heeft hier een recreatieve functie. ^.5.C. De bovenloop. 4. "ï.c.. Bodem. Op de zandbodem lapen veel bladeren, vooral op die plaatsen waar de stroomsnelheid sterk verminderd was. 4. 5.C.. Beddinp. De bovenloop bestaat voor een pront gedeelte uit vijvers. De verbindingen tussen de vijvers worden gevormd door watervallen of beschoeide beektrajecten, liet geheel van vijvers en waterlopen beschrijft een rrote bocht. De breedte van de beek is tussen de vijvers minimaal r >D cm. De diepte van het water is in dit gedeelte minimaal 0 cm. h. 'S.C. T. Heek en ompevinp. De Hope Oorsprong ontspringt aan de voet van een stuwwal, met zeer steile hellinpen. De beek bepint in een kom, waarin zich het toestromende kwelwater verzamelt. Pen deel van het kwelwater is ijzerhoudend en op één plaats komt het water met tamelijk prote snelheid onder een boom uit de wand van de stuwwal te voorschijn. De bovenloop lipt in een wandelbos en de vijvers flippen op onpeveer pelijk niveau met de wandelpaden. Tn de vijvers zwommen veel eenden en van enipe plantenproei in deze vijvers was in februari nop niets te zien.

0 k. 5. De Hope Oorsprnnp. De ongeveer km lnnpe "opp Oorsprong ontspringt aan rie voet van een stuwwal en stroomt zuidwestelijk van Oosterheek in zuidelijke riohtinp. De beek lipt bijna geheel in een wandelpark. De Hope Oorsprong is op 597^ bernonsterd. ^. 5. A. De benedenloop. ^. ï.a.li. Modern. De bijna geheel in de uiterwaarden lippende benedenloop heeft een bodem van klei, waarop zich een dun laapje zand en wat prof print heeft afgezet. Tevens lapen er i n het laatste gedeelte van de benedenloop veel bakstenen in het water. U.5.A.. Redding. De laatste honderd meter stroomt de beek rechtlijnig door een weiland en mondt uit in een waterloop. Deze waterloop stroomt eerst evenwijdig aan de Rijn, maar mondt uiteindelijk in de Rijn uit. Verder stroomopwaarts stroomt de beek door een gemetselde beddinp tussen twee huizen door. De breedte van de beek bedraapt 70 tot 0 cm en de diepte van het beekwater varieert van tot 0 cm. ^. 5. A.?. Beek en ompevinp. Vaar de Hope Oorspronp door het weiland loopt is het water onbeschaduwd. Het pedeelte van de beek, dat tussen de eerder penoemde huizen lipt, wordt door enkele bomen licht beschaduwd. Hier bevindt zich ook een klein waterrad in de beek, terwijl tevens eenden en parizen in het beekwater zwommen. Tn het weiland zijn de oevers van de hier niet erp diep inpeslepen beek i.npetrapt door het vee. ^.5. B. De mtddenloop. *. 'S.f!.. Bodem. In de middenloop bestaat de bodem uit, zand met hier en daar vat print. Op plaatsen met weinip strominp lapen vaak bladeren en enkel o takjes. Zt ' 5 * n Heddinp. De Hope Oórspronp heeft in de middenloop een kronkelip verloop. De beek is Vlier tameliik diep in het landschap inpesneden en de breedte van de beek varieert van "50 cm tot TOO cm voor een pedeelte dat uitpepraven en verhrond is. De diepte was maximaal zo'n 0 cm. ^.5.T.T. Beek en ompevinp De beek lipt hier in een bos en is danook bijna

^ "5 D. Femonsterin^sresul taten van de o pe O orspronr. b.. K, m.. <*> bo. 4, tot <*, Polycelis felina Polycelis tenuis Polycelis nipra Dendrocelum lacteum Dugesia lupubris T ' 0ipochaeta Herpobdella octoculata Glossiphonia complanata ' Gammarus fossarutn Oammarus pulex 56 66 7 57 7 8 T8 Ljmnophilus lunatus Afjapetiis fuscipea Lepidostoma hirtnm Micrasema minimum Halesus interpunctatus Helodes minuta L Tlybius spec. Helophorus spec. o. Tipula spec. Eukie f eriella prr. discoloripes Prodiamesa olivacea Ürthocladiinae indet Tanytarsus Polypedilum f^r. nubeculosum Simulium ornatum * 6 5 Piai(iin>i spec. SpVrerium corneum 6 Totaal aantal individuen 7 0 6^40 Totaal aantal taxa Ik 7

U. ( >. De Hemelse Ber^. De Hemelse tterp: stroomt oostelijk van rie Hope Oorspronp in de rlchtinfr van rie Hi.in. De beek is op 797 ; bernons terri. ^ 6.A. De benedenloop. k.6.\.'. Bodem. De bodem van de benedenloop bestaat uit klei waarop zich een laap zand heeft afgezet, Tn het beekwater lapen veel bakstenen. k.6.\.. Bedding. De beek stroomt, na een duiker onder een wep door gepasseerd te zijn, eerst door een particuliere tuin met een vijver. Vervol pens stroomt de beek recht li jnip door een weiland fiat in rie uiterwaarden van rie Rijn ligt. De beek lap hier 0 à 0 cm heneden het maaiveld. De breedte van de heek was *l0 tot RO cm en de diepte varieerde van h tot 8 cm. h. f). A.. Beek en ompevinp. Alleen het gedeelte van de heek, dat door de particuliere tuin loopt, wordt licht beschaduwd. Tiet doorstroomde weiland was zeer drassig en uit rie oevers stroomde kwelwater in de beek. Fen gedeelte van dit water is ijzerhouriend, wat te zien is aan de pevormhn neerslag, De beek mondt uit in dezelfde waterloop waarin ook de Hope Oorsprong in uitmondt. Het water van de»hemelse Rerp leek niet peheel schoon te zijn. Het was enigszins wit van kleur. Dezelfde "verkleurinr" kwam reeds in de eerste vijver in de bovenloop voor. k.h.r. De middenloop. U. 6. B.. Bodem. Op de zandbodem lapen veel bladeren, vooral op die plaatsen, waar de stroomsnelheid van het beekwater zeer /rrrin/r was. U.6.B.. Be'riinp. De bedding loopt kronkelend door een ruim geplant loofbos. De beek heeft zich ongeveer 50 cm diep inppslopen en de oevers zijn zeer s tei. De breedte van de beek bedroep zo ' n 50 cm en de diepte van het water was tot 7 cm. k. b.b.. Beek en ompevinp. De beek wordt door het omrinpenrie bos bijna peheel beschaduwd. /, Tn een vijver, die deel uit maakt van de bcw venloop,zwommen eenden. De beek stroomt hier door een wandelpebied en is pemakkeliik bereikbaar.

d. 'I h.6.0. De bovenloop. k.6.c.. Bodem. De bodem bestaat uit zand, maar op vele plaatsen is dit zand bedekt met bladeren en op sommige plaatsen lift wat fijn ^rint, De bodems van de in de bovenloop aanwezipe vijvers zijn geheel bedekt met bladeren en de resten daarvan. U.6.C.. Bedriinp;. De beek ontspringt in een diep polopen kom van een stuwwal. Tn de bovenloop bevinden zich enkele vijvers die met watervalletjes met elkaar verbonden zijn. Daarna stroomt de beek met enkele bochten in de richtingvan de Rijn. De breedte van de beek, voordat het in de eerste vijver stroomt is 0 cm en de diepte bedraapt hier onpeveer cm. Het laatste gedeelte van de bovenloop is ca. 50 cm breed en T tot 7 cm diep. k. 6. C.. Beek en ompevinp. Met eerste gedeelte van de bovenloop is omgeven door een drassig stuk land. van waaruit op vele plaatsen kwelwater in de beek en in de vijvers stroomt. Bij de oorsprong stroomt het water met tameliik fro te snelheid uit de aanpepraven stuwwal wand. Op enkele plaatsen is het water ijzorhoudend. Tn de vijvers zwommen verscheidene penâen, die net als in de andere v:jvers op de lanpe duur een eütrofiërinp van de vijvers veroorzaken. Vooral het water in de eerste vijver was wit van kleur, mopelijk veroorzaakt door de uitwerpselen van de eenden. Tn de winter komen veel wilde eenden naar deze vijvers, aangelokt door de altijd aanwezipe tamme eentfen. Ook de bovenloop lift in een wandelgebied en is op de oorsprong na pemakl<eliik bereikbaar.

5 ^.6.D. Bemonsteringsresultaten van rie Heweise Berff b.. m.. bo.. tot # <*> 'I < Polycelis tenuis ' k Dendrocelum lacteum DiTpcesia polychroa i Olipochaeta 0 h 5 Gammarus fossarum 7 k6 5 Gammarus pulex 6 6 5 Caenis horaria Caenis robusta V A^apetns fuseipes 5,o Lepiriostoma hirtum Hydropsyche anpustipennis l6 ^ Helodes minuta L 6 7 Tlybius spec. Limnobiidae spec. k I Chironomus 5 Xenopelopia cf Conchapelopia Proclariins Psectrotanypus varius Macropelopia Cricotopus spec. Prodiamesa olivacea H k V 6 Brillia modesta 5 Orthocladiinae indet Diplocladius cultricer 6 j> Glyptotendipes Tanytarsini 5 Micro tend ipes f:r. chloris Polyperiilum prr. nuheculosum Bez7ia s pec.! Pisidium spec. Lymnea ovata 9 Lymnca palustris Totaal aantal individuen 6 5R *\k? 6 Totaal aantal taxa 0 8 Vk

6 ^ 7 Zweiersrial ( De ^ompl. Het beekje, dat in het Zweiersdal ontspringt, stroomt door de bebouwde kom van Oosterbeek, Het stroomt evenwijdig aan de Hemelse Rerp en Ho#e Oorsprong richtinp Uijn, maar verschilt van de beide anderen vooral door het ontbreken van schaduwlevend bos. De beek is op 8074 bemonsterd. ^ 7«A. De benedenloop. U.7.A.. Bodem. De kleibodem is in de benedenloop bedekt met een laagje zand. Tlier en daar lir^en enkele prote stenen in de beek. k. 7. A.. Bedding. Na een vi.iver doorstroomd te hebben loopt de beek in een rechte li.in door een weiland in de uiterwaarden van de Rijn. n e beek mondt in dezelfde sloot uit waarin ook de Hemelse Berpc en de Ftope Oorspronr uitmonden. De heek is in de benedenloop ca. UO cm breed en (\ cm diep. k. 7. A.. Heek en omfcevinr:. De beek was tijdens het bemonsteren peheel onbeschaduwri, maar in de zomer zal er door een sterke proei van het pras besohaduwinpop kunnen treden. De beek heeft zich niet diep in het weiland ingeslepen. Hoewel de oevers voor vee gemakkelijk bereikbaar zijn was er van vertrappinf van deze oevers niet veel te zien. h.7 B. De middenloop. U.7.B.. Bodem. De bodem bestaat in dit pedeelte van de beek uit zand, waarop veel print en prote stenen a pen. k. 7.B.. Bedding. De beek stroomt in een tamelijk rechte lijn naast een openbare wef, Aan de wepzijde is de oever iets oplopend, aan de andere zijdp lipt de waterspiegel bijna polijk met de wal. De breedte van He heek i«maximaal OO cm en de diepte 6 cm, '. 7. B.. Beek en ompevinp. De beek lipt volledig onbeschaduwd on vrij toegankelijk lanps de openbare wep, Tn de beek zwommen enkele stekelbaarsjes, Aan weerszijde van de beek zijn huizen gebouwd.

^ 7.C De bovenloop. U.7.C.. Bodem. De zandbodem was op enkele plaatsen bedekt met bladeren. Verder laren er veel takken en wat stenen in de beek. 4.7.C.. Bedding. De beek begint in een uitpepraven vijver aan de voet van een stuwwal. Tiet water, dat de vijver over een watervalletje verlaat, stroomt kronkelend door enkele particuliere tuinen. De breedte van de beek loopt in de bovenloop sterk uiteen, nl. tussen de 00 en TS O cm. De diepte varieert van k tot 6 cm. ^.7.C.. Beek en om^eving. De vijver waarin het kwelwater samenkomt (en van waaruit de beek zijn wep naar de Rijn begint) is omstreeks i9tt in het kader van de werkloosheidbestrijdinp aanpelepd. Met gebied rond deze vijver is erp nat (de 7omp). Op sommige plaatsen is het kwelwater ijzerhoudend. De bovenloop lipt praktisch relijk met het maaiveld en heeft dus nauwelijks opgaande oevers, /lijk De beek is gedeelte licht beschaduwd. In de vijver zwommen enkele eenden. Het pebied rond de vijvers is voor het publiek vrij toegankelijk, de rest van de bovenloop lipt op particulier terrein.

8 ^ 7.D. Pemonstertn^sresultaten van de Zweiersdalbeek. Polycelis felina Polycelis tennis Dendrocelum lacteum Dupes ia lupubris Dupes ia polychroa 0ipochaeta Herpobdella octoculata Glossiphonia complanata Asellus aquaticus Asellus meridianus flammarus fossaruni Gammarus pulex b.. 't \ m.. <*. X 'S in bo.. *> 9 6 6 <S tot <*> 8 ' : 8 8 Nemoura cinerea Hesperocorixa linnei Plectrocnemia conspersa Agapetus fuscipes Hydropsyche instabilis Stenophylax luctuosus Limnophilus fuscicornis 5 5 t 7 4. Helodes minuta L Tlybius spec. Chironomus Apsectrotanypus trifascipennis Eukiefferiella pr. discoloripes Prodiamesa olivacea Orthocladiinae indet Tanytarsus Micropsectra /rr. praecox Psectrotanypus varius Dicranota snee. Bezzia spec. 9 ' 4? S 4 f 4. 4 Pisidium spec. Sphaerium spec. Sphaerium corneum Lvmnea ovata ^8 T 0 Totaal aantal individuen 06 5 00 7S0 Totaal aantal taxa T!^ 0 5

9 h. 8. Mariê'ndaal. Deze beek is de vierde bemonsterde beek waarop door een industrie afvalwater geloosd wordt. In de benedenloop wordt door de conservenfabriek "Veluco" proceswater geloosd. Op de dag dat de beek bemonsterd is, werd door deze fabriek spoelwater geloosd, dat vrij kwam bij het schoonmaken van worteltjes. Omdat in de benedenloop toch nog verscheidene makrofaunaelementen voorkwamen is hier peen verdeling gemaakt in benedenloop boven de fabriek en benedenloop beneden de fabriek. De beek stroomt op de grens van Oosterbeek en Arnhem in zuidelijke richting naar de Rijn. De Mariëndaalbeek is op 97^ bemonsterd. ^.8.A. De benedenloop. '.S.A.. Bodem. De bodem van de benedenloop is van klei daar het laatste stuk van de beek in de uiterwaarden van de Rijn ligt. Op enkele plaatsen heeft zich zand afgezet en hier en daar ligt een steen in het water. Maar in het algemeen gaf de bodem een modderige indruk. Vanaf het lózingspunt van de "Veluco", bovenin de benedenloop, was de bodem bedekt met stukjes wortel. *».8.A.. Re.lding. De beek stroomt in een, meestal, rechte lijn door de weilanden van de uiterwaarden. Slecht«nu en dan bevindt er zich in de bedding een bocht. De beek is overal zo'n 50 cm breed en de diepte van het water was op de dag van bemonstering 5 cm in het midr'en en ongeveer 5 cm aan de oevers van de beek. ^.8.A,. Beek en omgeving. De beek heeft zich niet diep in de weilanden ingeslepen (tot ca', 50 cm) en stroomt er onbeschaduwd door heen. De lozingen van de earner genoemde fabriek verhogen de stroomsnelheid sterk. Vlak voor het lózingspunt van de conservenfabriek stroomt de beek over een afstand van 0O meter onder de prond door. Tn dit gedeelte komt ook eon straatput uit. Daar deze put beneden aan een hellende weg ligt, zal deze prit tijdens rppen en dooi (zouts trooien '. ^ een extra vervuiling van de benedenloop van de beek veroorzaken. ^ ^ R«F> e middenloop. ^.B.R.l. Bodem. De zandbodem was op de dag van de bemonstering voor het grootste gedeelte vrij van bladeren.

Slechts hier en daar lapen er wat bladeren en takjes op de bodem. Waar de beek de wep OosterbeekArnhem kruist en op het terrein van de KEMA is de bodem van beton en gemetselde stenen. U.8.B.. Redding. Het bepin van de middenloop is no^ het meest natuurlijke gedeelte van de middenloop. De beddinp is hier bochtig, maar verder stroomafwaarts bestaat de bedding uit een brede poot, die rechtlijnig door het terrein aanpelepd is. De breedte van de beek varieert van 00 tot H50 cm en de diepte van het water is!0 tot 5 cm. k. 8.B. T. Beek en ompevjnp. Alleen het gedeelte van de miridenloop, dat boven de kruising met de wep OosterbeekArnhem lipt, wordt beschaduwd. Verder stroomafwaarts is de beek onbeschaduwd. Waar de beek de boven penoemde wep kruist komt een straatput in de beek uit. Dit kan onder benaalde omstandigheden een nadelipe invloed op het beokmilieu hebben. Een klein gedeelte van de beek, na de kruising met de wep, is gemakkelijk bereikbaar. U.8.C. De bovenloop. k.s.c.. Bodem. De zandbodem was bijna peheel bedekt met bladeren en resten ervan, vooral in het eerste gedeelte van de beek. Verder stroomafwaarts is de bodem tevens bedekt met fijn print en komt door de groter wordende stroomsnelheid het zand steeds meer te voorschijn. k. H.C.. Beddinp. De beek stroomt met veel bochten door een heuvelip terrein, maar het natuurlijke aanzien van de beek wordt in prote mate teniet pedaan door de over de pehele Lenpte aangebrachte beschoeiinp. Deze is aanpebracht om afkalvinp van de 7;epr steile oever? tepen te paan. Tevens wordt erosie door het kwelwater verhinderd. De breedte van de beek is in hot bepin ko cm, maar bedraapt stroomafwaarts TOO cm. De diepte van het water is k tot 0 cm. 4.R.C.. Beek en ompevinp. De bovenloop lipt in een wandelbos en is remakkelijk bereikbaar. De beek is hier peheel beschaduwd. Het bepin van de be<>k is diep in een heuvel ui t pepraven. Tijdens de bemonsterinp bevatte do eerste 50 meter van de beek peen water. Bijna lanps de pehele bovenloop ontvanpt de beek kwelwater dat uit de oevers in de beek stroomt.

^.B.I). BeitionsterinfTsresnltatfin van Mari ëndaal Polycelis felina Polycelis tenuis 6 Polycelis niprra b.. m.. '4 ' bo.. Oligochaeta 6 Z; Herpobdella octoculata 69 7 (îloss iphonia complanata 6 ^ Haemopis sanpuisorhl "«j^ 6 Gammarus fossarum f> îh '* Gamitiarus pulex k 'H T Tschnura elefrans 4_ Platycnemis pennipes Sipara striata Hesperocorixa linnei Linmophilua lunatu? Limnophilus rhombicus Litnnophilus spec. Ha les us dipritatus Anobolia nervosa Micropterna sequax Silo pallipes Stenophylax rotundipennis Helodes minuta L v Rukiefferiella (*r. discoloripes Prodiamesa olivacea Brillia modesta Orthocladiinae indet Tanytarsus Micropsectra f*r. praecox Dicranota spec. Lymnea ovata Physa fontinalis 6? 7 8 *, k ' tot < 0 i X 0 Totaal aantal individuen ^6 00 OO r,o^ Totaal aantal taxa 6 0 8

^»9 Zijpendaal. Zijpendaal is de naam van een park in het N.V. van Arnhem, waarin zich enkele vijvers en een kasteeltje met de zelfde naam bevinden. De vijvers ontvingen vroeger een deel van het. water van enkele beekjes, maar door verlapinf; van de grondwaterstand is er no^ maar één beekje, halverwege de vijverpartij, over gebleven. Dit beekje is dan ook bemonsterd, hoewel het niet hetzelfde beekje is, dat elf jaar geleden samen met de eerder genoemde en nop:te noemen beken bemonsterd is. De beek is op 097^ bemonsterd. ^.9.A. De benedenloop. k.9.a.. Bodem. Op de zandbodem lap een laar bladeren en slechts hier en daar was de zandbodem te zien. 4.9.A.. Bedding. Om inzakking van de oevers tegen te gaan, is de bedding geheel beschoeid. De beek stroomt hier in een rechte lijn, met alleen aan het begin en het eind van de benedenloop een flauwe bocht. De breedte van de ongeveer 0 cm diep liggende beek bedraagt 50 cm en de diepte van het water varieert van *> tot 0 cm. k.9.a.. Beek en omgeving. De benedenloop stroomt door een bos dat voor een volledige beschaduwing van het water zorgt. In de beek bevinden zich een paar stuwtjes, die voor enige stroomversnelling zorgen. Op deze plaatsen waren de bladeren wat weggespoeld en is de zandbodem te zien. De beek mondt in één van de grote vijvers uit die in het park ligren. De benedenloop is voor het publiek gemakkelijk bereikbaar, maar een verstoring van de beek was niet waar te nemen. '. 9. B. De middenloop. ^.9.B.H. Bodem. De zandbodem was op het tijdstip van bemonstering bijna geheel bedekt met bladeren. Alleen achter een paar stuwtjes was de zandbodem te zien. U.9.B.. Bedding. De over de gehele lengte beschoeide bedding loopt met wijde bochten door een grasveld. De lengte van de beek is op deze manier aanmerkelijk vergroot. De beek is totaal zo'n 00 meter lang, hoewel begin en eindpunt hemelsbreed ongeveer 00 meter van elkaar verwijderd zijn. De breedte van de middenloop bedraagt 00 cm en de diepte van het water ligt tussen de 5 en

0 cm. h. O. R. T. Beek en omgeving. De beek wordt in Hit gedeelte niet beschaduwd. Het omringende grasveld is zeer dra^sir en op enkele plaatsen druppelt kwelwater in de beek. De beek is door de drassige prond moeilijk bereikbaar. ^. 9.C. De bovenloop. h. 9.C.. Bodem. Evenals bij beneden en middenloop was ook hier de zandbodem bijna geheel bedekt met bladeren en was het zand alleen na de in de beek aangebrachte stuwtjes zichtbaar. 4.9.C.. Bedding. De beschoeide bedding loopt met prote horren door een grasveld. Slechts de oorsprong van de beek wordt door enkele bomen beschaduwd. De beek ontspringt in een diep uitgegraven kom. De beek is VOO cm breed en de diepte van het water bedraagt tot 7 cm. ^ 9.C.. Beek en omgeving. Op de oorsprong na, ligt de beek bijna op gelijk niveau met het maaiveld. De oevers zijn zeer drassig en over de gehele lengte van de bovenloop stroomt kwelwater vanuit de oevers in de beek. Er is geprobeerd de beek een natuurlijk aanzien te p;even, maar de op sommige plant sen geplante rhodowdendrons "vertroebelen" dit beeld sterk en versterken het parkidee.

^ ^ 9.). BemonsterinpTsresultaten van de beek op Zijpendaal. b.. < m.. 4 bo.l. # tot 4, Polycelis felina Polycelis tenuis Dendrocelum lacteum Olipochaeta Asellus aquaticus Gammarus fossarum Cramrnarus pulex Nemoura cinerea Limnophilus xanthodes Anabolia nervosa Glyphotaelius pelluciries Colpotaulius incisus Micrasema minimum Sericostoma personatum 8 7 h o i k 5 0 9 in 0 r i! 0 hh Haliplus lineatocollis Tipula spec. Procladius Macropelopia Prodiamesa olivacea Rrillia modesta Orthocladiinae indet Tanytarsus Tanytarsini Dicranota spec. Bezzia spec. 5 6 Pisidium personatum Lymnea ovata Acroloxus lacustris Totaal aantal individuen 89 8 68 Totaal aantal taxa 7 Vk *5 8

*5 U.TO. An^erenstein.. Angerenstein is rie naam van een gebied in het oosten van de stad Arnhem. Door dit gebied stroomt een beekje met weinip waterafvoer; de Angerensteinbeek. De beek is op 897* bemonsterd. ^.HO.A. De benedenloop. ^.0.A.I. Bodem. De bodem van de beek is van zand, maar op sommige plaatsen lagen er bladeren in de beek. Hier en daar lag een steen in hot water. 't.0.a.'. Bedding. De beek stroomt tamelijk recht en bijna op maaiveldniveau over particulier gebied. Aan het einde van de benedenloop stroomt de beek door twee vijvers. De tweede vijver is het eindpunt van de beek. De breedte bedraagt ca. 00 cm en de diepte is tussen de 5 en 0 cm. ^.IO.A.. Beek en ompevinr. Het water van de beek leek niet geheel helder te zijn. De verkleuring van het water was het zelfde als bij de Hemelse Berg. De bladeren in het water waren aan het rotten en ze stonken bij het uit het water halen. Tn de benedenloop waren enkele watervalletjes aangebracht. Het water is aan het eind Vc\n de benedenloop onbeschaduwd, maar verder stroomopwaarts wordt het water door enkele bomen en struiken licht beschaduwd. De beek stroomt over een terrein waarop o.a. een verpleegtehuis en een klooster freieren zijn. Het water is gemakkelijk bereikbaar. Het aangevoerde beekwater wordt ondergronds afgevoerd. ^.0.B. De middenloop. ^.IIO.B.. Bodem. Ook de bodem in de middenloop is van zand, maar er lagen meer bladeren op de bodem dan in de benedenloop. Over de bladeren en een deel van het zand lag een laagje detritus. Hier en daar lag een steen en wat takken in het water. 4.0.B.. Bedding. De beek stroomt met enkele bochten en rechte gedeelten over gemeentelijk terrein. Het waterniveau ligt bijna gelijk met het maaiveld. De bedding is ongeveer 50 cm breed en de diepte bedraagt tot 0 cm.