Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Emmen Postbus 30001 7800 RA EMMEN O ƒ tg. ' '. i ' ' i Datum 8 januari 2009 Ons nummer 200804670/1 /R1 Uw kenmerk Onderwerp Behandelend ambtenaar Emmen R.J. Devilee Bp.'tot ged'.ged. wijz. van het bp. Erica, 070-4264591 linten Ericasestraat/Kerkweg en Verlengde Vaart Hierbij ontvangt u kopieën van nadere stukken die in de bovenvermelde zaak zijn ingediend. Zoals u is meegedeeld, zal de zaak op 29 januari 2009 worden behandeld op een zitting. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State, voor deze, / 4r mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak 1525076(BJ3) Postbus 20019-2500 EA 's-gravenhage -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Erica, 03-01-2009 f RAÄO VAN S"P Raad van State INGEKOMEN t.a.v.dhr.devilee. 7 JAM m Postbus 20019 L ^ 2500 EA I^NRi Den Haag Nummer: 200804670/1/RI MM: BEHANDELD DD: Onderwerp: Bp. tot ged. wijz. van het bp. Ericasestraat/ verlengde Herendijk ( Maatschap van Boven.) Geachte Raad, In dit schrijven wil ik U graag aantonen, dat het uitbreidingsplan weer eens niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in het plan. Ook wil ik U graag laten zien, dat de voorschriften om tot het besluit van het afgeven van een milieuvergunning te komen niet juist zijn gehanteerd of toegepast. In de kouds wintsrlucht is aan de bijgeleverde foto's duidelijk te zien dat 2 in werkin** hebbende schuren zorg dragen voor een enorme ongefilterde wolk van fijnstof en ammoniakstank. Deze 2 schuren laten ook meteen zien hoe de uitstoot van de nieuw te bouwen schuur, met ventilatie aan de achterzijde, er ongeveer uit komt te zien. De uitbreidingsschuur is echter groter en zal daarmee voor een extra grote wolk fijnstof en stank zorgen. Daarmee beinvloedt de uitbreiding het milieu en leefomgeving op een nadelige manier. ( zie voorgaande brieven m.b.t. stankoverlast) In de voorschriften behorende bij het besluit WM staat bij punt 6.7 duidelijk vermeldt, dat uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen nadelige milieugevolgen buiten de inrichting mogen hebben.( zie bijl. 1 ) Aan de foto's kunt U duidelijk zien dat de wolk van ongefilterde lucht bij verschillende windrichtingen een nadelige invloed heeft op zijn omgeving ( bewoners Bos, Bakker Flory Lohues, maar ook op de in de structuurvisie geplande uitbreiding van recreatie, en op inwoners van Pare Sandur en Erica). Daarom voldoet de afgegeven milieuvergunning niet aan de voorschriften. Omdat er in de milieuvergunning ook geen toetsing is geweest naar de fijnstofemissie voldoet de afgegeven milieuvergunning dus niet aan de Wet luchtkwaliteit ( H5 wet milieubeheer). PAR:
Ook omdat er geen milieueffectbeoordeling is geweest heeft het bevoegd gezag niet voldaan aan artikel 8.8 f waarin duidelijk staat, dat er een verplichting is de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt te monitoren,( zie bijl. 2 ) Hieruit en ook uit mijn voorgaande brieven is duidelijk te concluderen, dat het uitbreidingsplan niet voldoet aan de gestelde voorwaarden : a. milieuwetgeving b. mag niet leiden tot afbreuk van het gebruik van aangrenzende huizen. Hopelijk kunt U dit nog meenemen in uw afwegingen. Hoogachtend, P. Bos Ericasestraat 90 7887GC Erica
>C'"1 > J Gemeente Emrnen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen, VOORSCHRIFTEN behorende bifhet besluit nummer WM2007.0B betreffende Maatschap van Boven Ericasestraat 93 ' ERICA- Vergunning Wet milieubeheer van maatschap van Boven, WM2007.08 9/21
Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. betonsoort met ten minste de kwaliteit van sterkteklasse B 25, milieuklasse 5b, met toegepast hoogovencement CEM HI/B/HS. 6.3. De nieuw te bouwen pluimveestal dient conform de vergunningaanvraag, voorzien te zijn van groenlabel stalsysteem BWL 2005.10(mixluchtventilatiesysteem). De stal dient conform de bij deze vergunning behorende tekeningen en bijlagen te worden uitgevoerd. De uitvoerings- en gebruikeisen zoals opgenomen in de groenlabel systeemomschrijving BWL 2005.10 uitgave oktober 2005, welke deel uitmaken van deze vergunning, dienen onverkort te worden nageleefd en uitgevoerd. 6.4. De nieuw te bouwen pluimveestal mag niet eerder in gebruik worden genomen nadat deze door het bevoegd gezag is goedgekeurd voor gebruik. Om de controle daadwerkelijk uit te kunnen voeren, dient het bevoegd gezag ten minste 5 werkdagen voor in gebruikname, telefonisch in kennis te worden gesteld op telefoonnummer 0591-685555. 6.5. Mest en gier mogen niet via een overloop in een greppel, gegraven put of ander open bassin kunnen geraken of daar op andere wijze in worden gedeponeerd. Opslag van voer 6.6. Het voer moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht. Het voer, met uitzondering van kuilvoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht. t Luchtverontreiniging en stankhinder 6.7. Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen nadelige milieugevolgen worden ondervonden buiten de inrichting. ** * ~ ~ * ' ' 6.8. Indien op het dak van de stallen ventilatiekokers met regenkap zijn aangebracht, moeten deze zodanig zijn uitgevoerd, dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht blijft. 6.9. Ramen en deuren van stallen moeten, voorzover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen gesloten worden gehouden. Mest, algemeen 6.10. Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of worden verbrand. 6.11. Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op een andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien. Dit voorschrift is uiteraard niet van toepassing op het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk. 6.12. Bij verwijdering van mest en gier mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in zindelijke staat moeten verkeren. 6.13. Vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die op een correcte wijze zijn beladen. Vergunning Wet milieubeheer van maatschap van Boven, WM2007.08 15/21
WETBOEK: Wet milieubeheer - Artikel 8.8 ptvw^e pagina 1 van 2 Home Advocaten i Aantekeningen Inloggen Nieuw: wetboek.mobi Hulp Reageer -4 # > Aefs doof Google Wet milieubeheer Artikel 8,8 Milieukunde, iets voor jou? Kom studeren in Wageningen! 1 Het bevoegd gezag betrekt bij de beslissing op de aanvraag in ieder geval: a. de bestaande toestand van milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; b. de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die inrichting kan veroorzaken, mede gezien haar technische kenmerken en haar geografische ligging; Milieu vergunning Dé portal met het antwoord op al uw ondernemersvragen. c. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met oog op de bescherming van milieu; d. de voor het einde van in artikel 3:16 van Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn overeenkomstig artikel 3:15 van die wet naar voren gebrachte zienswijzen en door krachtens art. 8.7 aangewezen adviseurs en overeenkomstig arm^sj uitgebrachte adviezen; e. de mogelijkheden tot bescherming van milieu, door nadelige gevolgen voor het milieu, die inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; f. het s x 'stesrn van rnst elkaar samenhangend* 1 technisch 0 ahmjttictratjg^/c» gr, nj-^amtca+qi-jcf-via maatregelen om de gevolgen die inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmècfe"liet milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. 2 Het bevoegd gezag houdt bij de beslissing op de aanvraag in ieder geval rekening met: a. het voor hem geldende milieubeleidsplan; b. het bepaalde in art 10.14;. c. de voor de onderdelen van milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende richtwaarden, voor zover de verplichting tot het rekening houden daarmee is vastgelegd krachtens of overeenkomstig art. 5.2 of art. 5.1 7. 3 Het bevoegd gezag neemt bij de beslissing op de aanvraag in ieder geval in acht: a. de voor de onderdelen van milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd krachtens of overeenkomstig art^jj^, is vastgelegd in of krachtens art. 5.16 dan wel voortvloeit uit de artikelen 40, 44 tot en met 47, 50, 51,53 tot en met 56, 59 tot en met 61, 63, tweede lid, 64, 65 of 66 van Wet geluidhinder ; b. de voor hem geldende, krachtens art 8.45 gestelde regels; c. de voor hem geldende, krachtens art. 8.46 gestelde regels, behoudens voor zover een aanwijzing van Onze Minister krachtens art. 8.27 afwijking noodzakelijk maakt; d. aanwijzingen die met betrekking tot de beslissing op de aanvraag krachtens art 8.27 door Onze Minister zijn gegeven. 4 Het bevoegd gezag geeft in motivering van beslissing op de aanvraag aan, op welke wijze de in eerste lid genoemde aspecten de inhoud van besluit hebben beïnvloed. Verwijzingen naar andere artikelen * Wet milieubeheer Artikel 5.2 Wet milieubeheer Artikel 5.16 * Wet milieubeheer Artikel 5.17» Wet milieubeheer Artikel 8. 7 e Wet milieubeheer Artskei S.27 Wet milieubeheer Artikel 8.31 http://wetboek.net/milieubeheer/8.8.html 4-1-2009
Erica, 05-01-2009. *> f! re // n r - o c P o c / /^,-.. v / /?, / i ' ' Geachte Raad, Ia mijn brief van 10 december jl. heb ik het verkeerde jaartal en een verkeerd dossiernummer genoemd. Het jaartal moet i.p.v. 2007 natuurlijk 2008 zijn en i.p.v het dossiernummer 2Û08O4570/1/R1 moet het dossiernummer 200804670/1/R1 zijn. Excuus hiervoor. Hierbij stuur ik daarom nog even een kopie. Hoogachtend, P.Bos Ericasestraat 90 7887GC Erica
Erica, 10 decembel', 2007 Kopie V,... " Raad van State t.a.v. Dhr. Devilee Postbus 20019 2500 EA o / ', / o, DenHaag. ZOOC'CHc^o I, u ( Nummerl 200804570/1/R1 ) Onderwerp: Bp. tot ged. wijz. bp. Erica/ linten Ericasestraat/verl. Herendijk. Geachte Raad, In navolging op mijn voorgaande brieven, waarin de buurtbewoners ( Bos, Bakker, Flory, Lohues) zich gepasseerd voelen, doordat de Gemeente Emmen in de belangenafweging te eenzijdig de belangen van de uitbreiding hebben behartigd, wil ik in dit betoog graag duidelijk maken dat aan de voorwaarden, zoals genoemd in het plan, niet is voldaan. Aan de voorwaarde milieuwetgeving is niet voldaan : a. Omdat het bedrijf waarvoor de aanvraag van een vergunning is gedaan,moet voldoen aan de I.P.P.C. richtlijn en er daarbij gekozen moet worden voor de B.B.T. Volgens de gewijzigde Wav van 24 april 2007 ( ingang 2 april) zijn luchtwassers ( 85 % ammoniakemissiereductie en tevens reductie van fijnstof) de meest recente Best Beschikbare Technieken, waarvoor qua kosten ook nog eens een subsidieregeling geldt. In de wet Milieubeheer ( artikel 8.8 punt e) staat bovendien dat de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk beperkt dienen te worden.( zie bijl. 1 ) De milieuvergunning, afgegeven door de Gemeente Emmen, omschrijft alleen maar een ventilatiesysteem. Dit systeem heeft een veel mindere ammoniakreducerende werking en blaast de fijn stof juist de lucht in. In de beoordeling heeft de Gemeente Emmen dus de meest recente mileutechnische inzichten niet toegepast. Volgens de gewijzigde Wav van 9 juli had dat wel gemoeten. Daarmee is de verleende milieuvergunning in strijd met de Wet. ( was dit nou onzorgvuldig handelen of eenzijdige belangenbehartiging?) Een tweede punt van belang is, dat er geen milieueffectbeoordeling en/of rapportage heeft plaatsgevonden. De omschrijving in de afgegeven milieuvergunning is onvolledig en strijdig met het Besluit Milieu- effectrapportage. Volgens dit Besluit is een milieueffectrapportage verplicht bij de zaken, zoals genoemd bij de onderdelen C en D punt:
10.1 de aanleg bij een of meer toeristische voorzieningen. -* 10.2 de aanleg van een golfbaan. 11.1 de bouw van woningen. 14, de uitbreiding van een inrichting voor pluimvee met meer dan 60.000 mesthoenders ( onderdeel D) 15.2 de aanleg van een waterbekken. Opmerkingen bij bovengenoemde punten zijn: het uitbreidingsplan ligt dicht bij het woon en recreatieparc Sandur, waar nog steeds gebouwd wordt. Er is naast het Park Sandur een golfbaan aangelegd en er zijn plannen deze uit te breiden. Naast het bouwen in Pare Sandur wordt er richting de pluimveehouderij ook nog gebouwd in Erica zelf. ( het bedrijf ligt er tussen) Het bedrijf is nu 73.000 mesthoeders groot en wil dus uitbreiden naar 110.000. i In de nabijheid is een waterbekken gepland ( volgens de structuurvisie en het plan Vaarroute Ter Apel- Erica ). In de wet Milieubeheer art. 8.8 punt c staat, dat er bij de aanvraag van een Milieuvergunning rekening gehouden moet worden met te verwachten ontwikkelingen. Met deze bovengenoemde punten is dus geen rekening gehouden. Een milieueffectrapportage is volgens bovengenoemde punten gewoon verplicht. Uit bovengenoemde punten blijkt tevens, dat er strengere eisen gesteld hadden moeten worden aan emissiewaarden, dan hou je rekening met het milieu, de omgeving en te verwachten ontwikkelingen. Het uitbreidingsplan voldoet hiermee ook niet aan de Wet. c. Bij de beoordeling en aanvraag van een milieuvergunning moet volgens de minister van VROM ( zie bijl. 2 ) de emissie van fijn stof getoetst worden aan de grenswaarden genoemd in H5 van de wet Milieubeheer. Nergens in de milieuvergunning tref ik een dergelijke toetsing aan. Omdat, zoals bekend, de intensieve veehouderij met name pluimvee een veroorzaker is van overschrijding van fijnstof, begrijp ik niet, dat dit niet is getoetst.(zie ook bijl. 3) Daarmee is de verleende milieuvergunning weer in strijd met de wet Milieubeheer. Ten aanzien van de andere voorwaarde, waaraan het uitbreidingsplan moet voldoen, verwijs ik naar mijn brief van 8 okt. 2008. ( Een bredere stankzone zorgt voor meer overlast. Daardoor doet het afbreuk aan de ventilatiemogelijkheden van onze woning. Fijnstof kan zelfs tot gezondheidsklachten leiden.)
Hopelijk kunt U uit dit betoog afleiden en concluderen, dat het uitbreidingsplan niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. Uitbreiding van het bedrijf doet afbreuk aan de gehele omgeving en past niet meer in de te verwachten gebiedsontwikkeling. Andere opties,zoals flankerend beleid, zijn wel in de Gemeenteraad aan de orde geweest,maar er is niets mee gedaan. In de belangenafweging is dus duidelijk gekozen voor het belang van de uitbreiding, en heeft men geen rekening gehouden met de belangen van de direct omwonenden. ( Bos, Bakker, Flory en Lohues). Ook is er te weinig rekening gehouden met de ontwikkelingen waarin het gebied zich nu bevind. In afwachting van Uw uitspraak, Hoogachtend, P. Bos Ericasestraat 90 7887GC Erica
S i *i <>i r *? ' 5 ""' ^ ƒ fr-'-ti,^ : " "' " "i AS"«' *. - t^t^--*^"^" ' O 5 ij Ü4--L f % '..''*' "!«i ;v> c :;-i/f c//- (,yojk *-» «y ^e-<^/ / ^/.> ^ / e-r i'--/ /7 * g * * C> 'i 'i ' i-*» t'y ï'is"-' //'ƒ ">* r!^»^1^.: