Hoofdstuk 9 De fabriek Par. 1 Het ontstaan van een fabriek

Vergelijkbare documenten
Junior FIRST LEGO League

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Dit dossier bestaat uit verschillende fiches, waar jullie in de klas mee aan de slag kunnen.

Dit dossier bestaat uit verschillende fiches, waar jullie in de klas mee aan de slag kunnen.

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

INLEIDING Bovendien vervuilen diezelfde energiebronnen onze planeet!

INLEIDING FOCUS eerste graad

LAAT DE WIND WAAIEN

Energiebespaar Tips!

Elektrische energie. energie01 (1 min, 47 sec)

DVD speler. mobiele telefoon. verwarming. Lees de uitleg over meten. en energie meten. Zet een X bij het juiste antwoord.

Voor het welzijn van kind en school. Klas 3!

inhoud blz. Inleiding 1. De afvalberg 2. Soorten afval 3. Vier belangrijke stappen 4. Voorkomen 5. Opnieuw gebruiken 6. Afval als bran dstof

Zwaartekracht. Dat komt door de zwaartekracht. De aarde trekt alles naar beneden.

2.5: WINDENERGIE GEBRUIKEN 2.6: ZONNEWARMTE GEBRUIKEN 2.7: ZONNESTROOM GEBRUIKEN 2.8: BIO-ENERGIE GEBRUIKEN

Les De productie van elektriciteit

Duurzame elektriciteit in het EcoNexis huis

Wat moet je doen? Lees de informatie in dit pakketje

Project Communicatie. Week 1ABC: Taal en teken Samenvatting bij de 3 e druk

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Energiebespaar Tips!

Stoomkracht Burgers en Stoommachines Groep 8 Handleiding voor de leerkracht Informatie voor de geschiedenislessen Hoofdopdrachten Materialen;

De wereld van speentjes en flessen, zorgen en spelen, moeders en vaders.

Spaar energie! Wat is energie? Zelf aan de slag. Waarom energie besparen? Sommige centrales die elektriciteit. Stijn Dekelver

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Project Communicatie. Week 1ABC: Taal en teken

ACTIVITEIT 1 : Verhaaltje «Joris en de Ikkietikkietijd»

GA JIJ WEL EENS NAAR HET BUITENLAND?

2.5: WINDENERGIE GEBRUIKEN 2.6: ZONNEWARMTE GEBRUIKEN 2.7: ZONNESTROOM GEBRUIKEN 2.8: BIO-ENERGIE GEBRUIKEN

Les 4: Word jij een goede manager van je eigen tijd?

Op de volgende pagina volgen wat foto s

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Inhoud. Mijn leven. mijn vrije tijd

Energie. Jouw werkbladen. In de klas. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Naam: Klas: Energie Onderbouw havo/vwo Leerlingen In de klas versie

De jeugd van je opa en oma

15kg mouleer- en tempereermachine. Handleiding

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

Mediaprotocol. Odaschool Weert

Tandwielen. Katrollen

WERKBOEKJE LES 2: HOE KAN IK?

Elektriciteit en stroom, wat is het? Proefjes met stroom en electriciteit

Lessuggesties energie Ter voorbereiding van GLOW. Groep 6, 7, 8


Werkbladen In de klas. Energie. Naam. onderbouw havo/vwo School. Klas

Tropisch Nederland. 1. Aanzetten. 1.a Tropisch Nederland

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Geef antwoord op de vraag met een complete zin. VOORBEELD: Waar slaap jij? ANTWOORD: Ik slaap in een bed. (Schrijf uw antwoorden ook in uw schrift).

Ga jij ook voor een baan die iedereen energie geeft?

Een beginners handleiding voor energie en vermogen

Scholieren enthousiast maken voor de techniek

VERKIEZINGS PROGRAMMA KAMPEN

Les Energie besparen LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE. Werkblad

ETC ontdek energie voorbereidende les Leerjaar PO groep 6, 7 en 8. Een les ter voorbereiding op een workshop bij het hightechbedrijf ETC Nederland.

Dag 1. Klussen in huis. Opdracht 1 Een veiligheidssymbool ontwerpen

De beste, mooiste en meest intelligente oplossing voor de automatisering en beveiliging van uw domein.

Mens en techniek. VMBO BASIS en KADER, leerjaar 2. Figuur 1 (Illustratie uit Microsoft Word)

Handleiding Energie Manager Online (EMO)

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2)

Ontwerp je eigen prefabhuis

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Zet de verwarming een graadje lager

Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie

Waar halen ze de ENERGIE. vandaan? Leerlijn

Bijlage VMBO-GL en TL 2006

Zet de verwarming een graadje lager

Van onbekend naar verslaafd

Elektriciteit 1. AOC OOST Almelo Groot Obbink

Extra spreekopdrachten

Veilig in het verkeer

Computers hebben het leven van de moderne mens grondig veranderd.

Groep 6 - Les 4 Van batterij naar 220V

Introductie Pennenland bv


Wie waakt als je slaapt? Rookmelders redden levens!

Verkiezingsprogramma. in eenvoudige taal

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Module 4 Energie. Vraag 3 Een bron van "herwinbare" energie is: A] biomassa B] de zon C] steenkool D] aardolie E] bewegend water

Deze vragenlijst bestaat uit vijf delen, A t/m E.

Hoe gaat het met je studie?

Gratis checklist voor een vlekkeloze verhuizing

Voorbeeld van een lessenserie over energiebesparing:

ENERGIE RONDGANG OP SCHOOL

1. Installatie van de e-thermostaat Installatie van de hub 8

Geldtips van de Geld Universiteit. Een gratis e book gevuld met handige tips om goed met geld om te gaan.

Voortaan heeft u zèlf de controle over uw energiekosten! Dezelfde energie goedkoper

SLUIPVERBRUIK IN HUIS

Bekijk een Bedrijf. Werkboekje. AOB Zuid - Nederland

2.5: WINDENERGIE GEBRUIKEN 2.6: ZONNEWARMTE GEBRUIKEN 2.7: ZONNESTROOM GEBRUIKEN 2.8: BIO-ENERGIE GEBRUIKEN

Lesbrief: Slimme oplossingen Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Mijn kledinggebruik. Succes! Dit gedeelte gaat over het kopen van kleding.

Lessuggesties energie Ter voorbereiding van GLOW. Groep 3, 4, 5

BNR MINI-ENERGIEBESPARINGSWEDSTRIJD SPEELKAART VAN:

Lesbrief Logistiek; Kennismaking voor groep 8

Een goede vangst! Een goede vangst

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

Zoek de. 10 verschillen

klaar voor je toekomst?! Accent Amersfoort

Vragenlijst tieners. Algemene vragen. Waar woon jij?

Groep 8 Basisles: Elektriciteit opwekken

Transcriptie:

Hoofdstuk 9 De fabriek Par. 1 Het ontstaan van een fabriek Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 3. - Pottenbakker - Timmerman - Kleermaker - Smid Om het leven gemakkelijker te maken - Een fabriek produceert veel meer potten en pannen dan een pottenbakker. - De potten en pannen uit een fabriek worden voorledig met machines gemaakt, de pottenbakker werkt met zijn handen. Ze maken maar één soort product. Ze werken met hun handen. Opdracht 4. Opdracht 5. Dieren en slaven. Opdracht 6. ----------------------------------- Vroeger Nu Vervoer op het land Met paard en wagen Met een tractor Naar school gaan Te voet Met de fiets, auto of bus Het maken van kleren Met de hand en naald en garen Met een (computer gestuurde) naaimachine Klaarmaken van eten Op een houtvuur/kachel In een oven, op het gas Haren verwijderen Met een scheermes Met een ladyschaver/scheerapparaat Opdracht 7. Opdracht 8. Opdracht 9. Opdracht 10. Opdracht 11. - De windkracht. - De kracht van stromend water. - De zon. Brandbaar materiaal, zoals steenkool, water A. - Een stoommachine kun je aanzetten wanneer jij dat wil - Een stoommachine kun je plaatsen waar jij dat wil b. - Een stoommachine heeft een brandstof nodig - Een stoommachine kan ontploffen Windmolens draaien alleen maar als het waait. Een watermolen draait als er genoeg water in de rivier staat. Dat kun je beter zelf regelen dan de wind. Watermolens zijn sterker. Engeland had een probleem. Het moest wapens produceren waarvoor ze steenkool nodig hadden. Die steenkool kwam uit mijnen die voortdurend vol water liepen. Daarvoor hadden ze pompen nodig die continu konden werken. Voor aandrijving daarvan is de stoommachine ontwikkeld. Opdracht 12. Laat de stoom tegen een schoepenrad aanblazen. Als dat schoepenrad gaat draaien door de stoom, kun je hiermee een apparaat laten werken Opdracht 13. A. Anders heb je bij iedere machine een aparte stoommachine nodig. Opdracht 15. B. Dat hij wel heel sterk en dus groot moest zijn. Stoommachines zijn duur. Ambachtslui moesten dus gaan samenwerken en hun werk op een plaats gaan concentreren: De fabriek. Het transport

- Hij moet dicht zijn. - Hij moet tegen grote druk kunnen Opdracht 17. - Het water in de ketel, omdat er voorduren water in de vorm van stoom ontsnapt. - De brandstof Opdracht 18. Om de zuiger opzij te kunnen duwen en dus voor beweging te zorgen. Opdracht 19. - Opdracht 20. - Par. 2 De fabriek verandert Opdracht 1. - Elektriciteit - Magnetisme Opdracht 2. De bliksem Opdracht 3. De dynamo Opdracht 4. a. Beweging b. Elektrische energie Opdracht 5. a. Een apparaat dat gaat draaien als je het aansluit op elektriciteit b. - Föhn - Stofzuiger - Scheerapparaat - Mixer, ladyschave, Ventilator Opdracht 6. Omdat er niet overal elektriciteit voor handen is. Opdracht 7. Daardoor kon er ook s avonds en s nachts doorgewerkt worden. Opdracht 8. Een dynamo, want hiermee kun je elektriciteit maken uit een draaiende beweging. Opdracht 9. De dynamo maakt met behulp van een (draaiende) beweging elektriciteit, een elektromotor maakt met behulp van elektriciteit een (draaiende) beweging. Opdracht 10. Met kleine elektrische systemen. Opdracht 11. a. Een hele kleine elektronische schakeling. b. - IC s zijn heel klein. - IC s verbruiken weinig energie. Opdracht 12. - Hij is veel kleiner en lichter. - Hij heeft geen stopcontact nodig - Hij verbruikt veel minder energie Opdracht 13. In een lamp - Nee In een naaimachine In een centrale verwarming In een koffiezetapparaat - Nee In een alarm installatie In een ventilator - Nee - De tijd van het bakproces. Niet alle broodsoorten moeten even lang gebakken worden. De baktemperatuur. Niet alle broodsoorten worden op dezelfde temperatuur gebakken.

Opdracht 15. a. Hij telt dan 34 keer 12 op b. Hij telt dan -12 op bij 144, vindt dan 132, telt daar weer -12 bij op, enzovoort. c. Hij moet de uitkomst van de optelling kunnen vergelijken met bijvoorbeeld het getal 0, want pas als de uitkomst van het optelsommetje uit onderdeel B gelijk is aan 0, weet hij de uitkomst van 144/12 - De post - Bibliotheken, tijdschriften, kranten, tv Opdracht 17. a. Die regelt de toegang tot het world wide web b. Omdat je anders de informatie niet snel genoeg van internet kunt halen en je computer veel te gemakkelijk met virussen besmet kan raken. Opdracht 18. Opdracht 19. Opdracht 20. - Jij schrijft een e-mail en verzendt dat naar jouw provider. - Jouw provider plaatst de e-mail in de e-mailbox van je vriend. - Als je vriend in zijn e-mailbox kijkt, kan hij jouw bericht downloaden en lezen. - Er moet zo veel informatie worden opgeslagen, dat dat op een gewone computer niet meer kan. - Bij stroomuitval mag er geen informatie verloren gaan. Het is gemakkelijker een cybercentrum daar tegen te beveiligen dan miljoenen computers thuis en in bedrijven. - Ontwerper van webpagina s. - Beheerder van een cybercentrum. - Ontwerper van zoekmachines, bouwer van zoekmachines. Par. 3 De moderne fabriek Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 3. Opdracht 4. Controlerende werkzaamheden. - Welke producten willen mensen hebben? - Welke prijs willen mensen voor die producten betalen? - Aan welke eisen moeten die producten voldoen In die landen liggen nergens telefoonleidingen, aan een gewone telefoon heb je daar dus niets. Omdat je anders hetzelfde product voor misschien een hogere prijs op de markt brengt dan de concurrentie. Je wilt geen product op de markt brengen dat minder kan dan dat van een concurrent. Opdracht 5. 1. De afdeling marketing. 2. De afdeling ontwerpen. 3. De afdeling productie. 4. De afdeling verkoop. Opdracht 6. - De machines, die de printer gaan maken. - De computerprogramma s die alles netjes moeten laten verlopen, de Inktpatronen, etc. Opdracht 7. a. Bepaalde maten/eigenschappen van producten afspreken. b. De (spoed van de) schroefdraad, de dikte van het boutje, de maat steeksleutel die je moet gebruiken. Opdracht 8. Dan weet je bij het ontwerpen al de afmetingen van allerlei zaken en kun je daar rekening mee houden.

Opdracht 9. - Besturen. - Plannen. Opdracht 10. - Niet iedereen heeft dezelfde smaak. - Als je van het ene model weinig verkoopt, dan verkoopt het andere model misschien beter. Je maakt het risico dat je niets verkoopt dus kleiner. Opdracht 11. Managers moeten over zoveel verschillende zaken beslissen, dat dat niet meer door een persoon gedaan kan worden. Opdracht 12. Marktonderzoeker. Opdracht 13. a. Hij gaat met produceren langs de klanten. b. Bij winkels of andere fabrieken. Ze belt mensen op en probeert die te interesseren voor een product. Is er interesse, dan regelt ze dat een vertegenwoordiger langs komt. Opdracht 15. a. Daarop kunnen kopers van thuis uit de producten bekijken. Is de website goed, dan zal er eerder gekocht worden. b. De afdeling verkoop. Opdracht 17. Opdracht 18. Opdracht 19. Van de service die de winkelier levert. Om klanten te behouden. Zoeken naar een defect onderdeel kost tijd. Die werktijd moet jij betalen. Dat is vaak duurder dan het hele systeem. Omdat het maken van de föhn waarschijnlijk duurder is dan een hele Nieuwe. Opdracht 20. a. - Ze zijn vaak al verouderd voordat ze kapot gaan. - Er valt bijna niets aan te repareren. b. Er komt een steeds grotere hoop afgedankte mobiele telefoons. De afvalberg groeit daardoor. Par. 4. Opdracht 1. a. - Je kunt het werk doen wanneer jou dat uitkomt. - Je staat nooit in een file. b. - Geen/minder contacten met collega s. - Je moet thuis een werkplek inrichten. Opdracht 2. - Hij heeft minder kantoorruimte nodig. - Waarschijnlijk meld je je niet zo snel ziek. Opdracht 3. Een snelle computer, een telefoon, een goede telefoonverbinding, een goede internetverbinding. Opdracht 4. Eigen keuze leerling. Opdracht 5. Nadenken over de verbetering van allerlei processen en het ontwikkelen van machines en robotten daarvoor. Opdracht 6. a. Schijnbare werkelijkheid b. Positief: Je geeft een goed beeld van de werkelijkheid, zodat de klant goed kan kiezen. Negatief: Je geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid, zodat de klant voor de gek gehouden wordt. Opdracht 7. a. Een product dat is gemaakt naar de wensen van de klant. b. Omdat dat veel te duur zou worden en omdat je maar veel te kort met een mobieltje doet.

Opdracht 8. Hij werkte custom build, want hij maakte de deuren en ramen zo, dat ze in jouw huis pasten. Hij maakte dus niet steeds dezelfde deuren en ramen. Opdracht 9. a. - De mensen moeten ver reizen en zijn lang van huis. - Deze reizen zijn duur. - Als iemand aan het reizen is, werkt hij niet en moet toch betaald worden. Opdracht 10. - Snelle computers. - Webcam s. - Snelle verbindingen. Opdracht 11. Je weet niet of je de werkelijkheid ziet of aangepaste beelden. Opdracht 12. a. 24.000 km = 0.08 s 300.000 km b. Nauwelijks, daarvoor is de vertraging te klein. Opdracht 13. Nee, want hun bijbaantjes verdwijnen daardoor. Ja, want internetwinkels hebben behoefte aan goede websites. Joep kan daarom misschien later van zijn hobby zijn beroep maken. Opdracht 15. a. Dat in deze tijd door de informatietechnologie het dagelijks leven het meest verandert. b. - Internetten. - Bellen. - Absentieregistratie op school. - Betalen met een pasje, boeken lenen in de bieb. Opdracht 17. Foto s zijn mooier en scherper afgedrukt, vaak zit er een cd bij je boek, er staan allerlei verwijzingen in naar websites, enz. Door de verwijzingen naar websites, waarop uitgeverijen actuele informatie kunnen plaatsen. Opdracht 18. - Huiswerk doorgeven aan mijn klasgenoten. - Verslagen kopiëren/doormailen, cijfers op de website van school bekijken. Opdracht 19. a. Je kunt je eigen tempo volgen. b. Als de laptop stuk is of de batterij is leeg, dan kun je niet meer verder. Je doet bijna niets meer samen met de hele klas. De docent legt veel minder uit. Opdracht 20. Eigen mening leerling.