Essay Identiteit Robert Schenk Inhoud Bevat de volgende onderwerpen: Het doel van dit essay Samenvatting De schrijfstijl Het begrip identiteit vanuit de filosofie van het mentale Het bezwaar tegen reductionisme ten aanzien van mentale toestanden en het begrip intentionaliteit De zorgelijke staat van het onbewuste en de attributietheorie W at betekenen deze beschouwingen over identiteit voor mij en wat kan ik betekenen voor KPN Het doel van dit essay Dit essay gaat over Identiteit. Wij gebruiken de term om iets over onszelf te zeggen. Als wij over onze identiteit spreken, bedoelen we meestal een verzameling eigenschappen waardoor wij herkenbaar zijn, waardoor wij identificeerbaar zijn. Wij zijn herkenbaar als individu maar ons begrip identiteit is ook toepasbaar op een collectief. Wij maken deel uit van een groep. We kunnen daardoor ook spreken van een groepsidentiteit. Ik vind het belangrijk om dit essay te gebruiken om iets over de groepsidentiteit van KPN te kunnen zeggen. Wij zijn als organisatie namelijk erg afhankelijk van een aantal identificeerbare eigenschappen om flexibel genoeg te kunnen meebewegen met veranderingen in de samenleving. Ik stel mij tot doel om op grond van de stellingen die Paul Verhaeghe verdedigt en de vele aanwijzingen en suggesties die hij biedt, het begrip identiteit scherper te krijgen. Zodra duidelijk is wat identiteit precies is en wij weten hoe we er zelf kennis over verkrijgen, kunnen we starten met het meer bewust worden van onze broodnodige bekwaamheden. En dan starten we uiteraard ook meteen met het ontdekken van eventuele leemtes, hiaten of verbeterpunten. Samenvatting en toelichting Ik begin met de schrijfstijl van het boek en ga in op de centrale stelling van Paul Verhaeghe: Een identiteit is een product, een constructie op grond van de wisselwerking tussen degene die de identiteit draagt en de ruimere omgeving centraal in de inhoud staat een min of meer samenhangend geheel van normen en waarden die teruggaan op door de groep gedeelde opvattingen en ideologie. Het lijkt mij een heel goede zaak dat we bij KPN hardop denken over het begrip identiteit, over de samenhang tussen onze individuele en onze groepsidentiteit en dat we het hebben over normen en 1
waarden. Ik wil mede daarom aannemelijk maken dat het weinig zin heeft om over identiteit te spreken als iets dat feitelijk niet bestaat. Dat het evenmin zinvol is om identiteit of liever mentale toestanden in het algemeen, per se te willen herleiden tot iets anders, iets wat er onder ligt of waar het werkelijk uit zou moeten bestaan. In de filosofie heet dat reductionisme. Het is in de psychologie en in de psychiatrie niet ongebruikelijk om mentale toestanden te herleiden naar het brein, gedrag of cognitie. De argumenten hiertegen zijn wat mij betreft overtuigend. Ik bén namelijk dat samenhangend geheel van mentale toestanden, wensen, gedachten, overtuigingen en niet de drager ervan. Mijn Identiteit is wat ik ben, niet wat ik heb! Ik ben medewerker van KPN. Daarmee draag ik iets bij aan de identiteit van KPN. De identiteit van KPN is de resultante van de verzameling overtuigingen, kennis, klantgerichtheid, ervaringen van de medewerkers en klanten van KPN. Het heeft wat mij betreft weinig zin om het te hebben over een identiteit als je tegelijk het bestaan ervan ontkent of eraan twijfelt of zoiets werkelijk bestaat. Ook de bewering dat een identiteit eigenlijk niet bestaat maar feitelijk iets anders is, maakt wat mij betreft het gesprek over identiteit nodeloos ingewikkeld. Het aannemelijk maken van mijn stelling : dat ik mijn identiteit bén, doe ik door het begrip identiteit te benaderen vanuit de filosofie van het mentale en het begrip intentionaliteit. Mijn geest, mijn ik, mijn identiteit is het vermogen om representaties te vormen. Door middel van dat vermogen richt ik mij op de realiteit. Het punt is vooral : heb ik dat zelf goed genoeg in de gaten. Wat mij betreft komt in het kader van de beweging die we bij KPN willen maken richting flexibiliteit en agility de nadruk te liggen op het bewustzijn van onze medewerkers. Het gaat dan om de manieren waarop individuen komen tot oordeelsvorming omtrent hun eigen of hun groepsidentiteit. Veel van deze oordeelsvorming zal minder of helemaal niet bewust plaatsvinden. Wat kan ons dat leren en welke aanknopingspunten biedt dit om medewerkers te ondersteunen in het versterken van een bewuste identiteit. Het ken u zelve principe. We kunnen door medewerkers te motiveren zich bewuster te zijn van hun drijfveren en overtuigingen direct de flexibiliteit van KPN beïnvloeden. Paul Verhaeghe s schrijfstijl Paul Verhaeghe is psychoanalist. Op een of andere manier had ik daarom van hem een meer persoonlijk betoog verwacht als het over identiteit gaat. Ik mis in zijn betoog zijn eigen Identiteit. Hij schrijft over Identiteit als betreft het een object. Hij gebruikt geen zinnen met : ik vind, ik denk, ik ben overtuigd. Daardoor vind ik het lastig om erachter te komen wie hij is. Zijn opvatting over de christelijke moraal of het voeren van functioneringsgesprekken wordt alleen duidelijk door de algemene uitspraken die hij erover doet. Een sprekend voorbeeld is zijn gebruik van de term : zelfverloochening. Ik heb helaas niet kunnen ontdekken wat hij daarmee voor zichzelf bedoelt. 2
Daartegenover is het betoog van Lisette een verademing. Zij schrijft helemaal vanuit haarzelf. Je hoeft niet op zoek naar wie zij is of hoe zij stelling neemt of uitspraken op haarzelf betrekt. Het is daarmee des te opmerkelijker dat iemand die het bestaan van een identiteit ontkent, constant schrijft vanuit haar Identiteit : een ik! Identiteit vanuit de filosofie van het mentale Centraal staat het begrip Identiteit (persoonsgelijkheid, eenzelvigheid) Ik vertaal dit gemakshalve maar even als: steeds dezelfde zijn, herkenbaar, identificeerbaar. Ik ben steeds dezelfde op grond van mijn herinnering. Het geheugen is de continuerende factor. Ik ben dezelfde als gisteren en eergisteren. Maar ik ben ook dezelfde als toen ik kind was. Als je je geheugen verliest door ziekte of ongeval, verlies je ook daadwerkelijk je identiteit. Paul Verhaeghe s stelling is dat identiteit een construct is. Het bestaat feitelijk niet, zeker niet als iets dat onveranderlijk is. Je identiteit is constant aan verandering onderhevig en wordt feitelijk opgelegd door je omgeving. Ik krijg daarbij het beeld van een homunculus. In mij schuilt een miniatuur mensje en dat is dan mijn identiteit. En daar ben ik de drager van. Kortom de tegenstelling is : mijn identiteit is één en onveranderlijk. Ik ben mijn identiteit tegenover: ik bén niet, ik word. Ik ben de drager van mijn identiteit en ik verander constant. De tegenstelling tussen zijn en worden bestaat al heel lang Denk maar aan de pre-socraten : Heraclitus en het principe van panta rei alles stroomt. Niets is onveranderlijk. Je kunt niet tweemaal in dezelfde rivier stappen. En daar tegenover Parmenides als eerste der rationalisten : Het Zijn is ruimtelijk; er is dus geen lege ruimte mogelijk, en bijgevolg ook geen beweging, want als een voorwerp zich ergens heen zou bewegen zou daar eerst lege ruimte 3
(een niet-zijn) moeten zijn. Ook worden is uitgesloten: dat wat worden gaat, is tevoren nog niet. Alle verandering is maar schijn. Dus een identiteit is constant aan verandering onderhevig. Je bent niet tweemaal dezelfde persoon. Of: Als je identiteit werkelijk bestaat, is die ruimtelijk en kan zij niet veranderen. Anders zou je nu iets zijn wat je eerder niet was of straks iets zijn wat je nu nog niet bent. Voor zover je identiteit aan verandering onderhevig is, is dat schijn. Het bezwaar tegen reductionisme ten aanzien van mentale toestanden en het begrip intentionaliteit Het boek van Paul Verhaeghe roept bij mij twee filosofische vragen op. Is een identiteit iets dat werkelijk bestaat? Ik meen dat het antwoord ja is, tenminste de mijne wel. En moet een identiteit worden gezien als iets dat ergens anders uit voortkomt? Ik zie daar geen reden toe en ik zie wel goede argumenten om dat niet zo te zien. Ik begrijp eerlijk gezegd niet goed waaruit de behoefte voortkomt om iets als een mentale toestand: ik vind, ik denk, ik wil of ik voel..per se te willen herleiden. Paul Verhaeghe zegt dat de herleiding naar het brein : wij zijn ons brein ofwel het materialistisch reductionisme, hem niet bevalt maar ik vind het herleiden naar ons opgelegde normen en waarden van precies dezelfde orde. Er zijn twee argumenten tegen : 1. Normen en waarden bieden de mogelijkheid jezelf voor te doen alsof je ernaar leeft. Je kunt voorwenden, aanleren, veinzen of doen alsof je nergens van weet. Ze bieden daarmee geen zekere kennis over je ware identiteit. Gedrag zegt niet direct iets over wat je vindt, gelooft, denkt. Normatief of ethisch handelen kun je immers simuleren. 2. Maar belangrijker wat mij betreft: stel dat de stelling juist is. Dan zou bijgevolg het doen van de uitspraak dat je identiteit een construct is, in zichzelf ook een product zijn van door de omgeving opgelegde normen en waarden. En daarmee verliest de stelling zijn zeggingskracht. Je zegt wel dat je identiteit een construct is maar dat komt omdat je omgeving je daartoe aanzet. Wat mij betreft spreken we bij Identiteit van het geheel van mentale toestanden of de intentionaliteit. Paul Verhaeghe doet dit zelf ook alleen voegt hij daaraan toe dat deze mentale toestanden door de omgeving worden opgelegd. Dat hoop ik zoeven te hebben weerlegd. Het lijkt mij niet alleen onjuist maar ook volstrekt onnodig. Laten we het erop houden dat mensen een gerichtheid hebben op zaken in de realiteit en dat zij daar uitspraken over kunnen doen en ernaar handelen. De zorgelijke staat van het onbewuste en de attributietheorie als voorbeeld Kennis van je identiteit is iets waar je alleen zelf direct toegang toe hebt. Je kunt alleen zelf rechtstreeks uitspraken doen over bijvoorbeeld je geaardheid, je verlangens etc. Het is daarmee (helaas) niet zo dat die kennis onfeilbaar is. Er zijn ongetwijfeld zaken die tot je identiteit behoren waarvan je je maar ten dele of wellicht in het geheel niet bewust bent. Bovendien kun je je over 4
delen van je identiteit vergissen. Ik kan mij bijvoorbeeld heel kundig vinden als manager of menen dat ik heel goed communiceer. Dat is op zichzelf dan een feit. Het wordt wel een ander verhaal als alle managers van KPN vinden dat ze zelf hoger scoren dan hun team. Of als ze zichzelf met elkaar vergelijkend allemaal menen dat ze bij de beste 10% horen. Er zijn voldoende aanwijzingen vanuit de psychologie dat mensen zich bij het toewijzen van vaardigheden, eigenschappen of competenties laten leiden door motieven die niet reëel zijn. Een voorbeeld is de attributietheorie : mensen hebben de neiging om vleiende, positieve eigenschapen aan zichzelf toe te wijzen terwijl minder welgevalligheden vaak worden geweten aan de omgeving of andere externe factoren. In dit kader wil ik hier graag de nadruk leggen op wat Paul Verhaeghe zelfverloochening noemt. Ik spreek liever van zelfbedrog of zelfdeceptie. Ik zou graag willen dat wij ons bij het richten op onze identiteit en de bijdrage die wij leveren aan een collectief KPN, er ons op toeleggen te ontdekken in hoeverre wij ons van onszelf bewustzijn en of we daarin mogelijk kunnen worden versterkt. Dit zal onszelf maar zeker onze omgeving, collega s, klanten ten goede komen. Wat betekent Identiteit voor mij en wat kan ik voor KPN betekenen Ik draag als persoon, als medewerker van KPN bij aan het beeld dat van KPN bestaat in onze maatschappij. Ik ben daar trots op. Ik zie ons bedrijf als de belangrijkste onderneming in Nederland om te zorgen dat het maatschappelijk belang dat afhangt van telecom en IT infrastructuur in goede handen is. Ik voel mij deel van een belangrijk maatschappelijk werk. Ik wil ook graag bijdragen aan het continueren van die rol. KPN zal zich moeten aanpassen aan steeds sneller veranderende omstandigheden. Dat aanpassen doen we al maar het succes waarmee we dat doen, hangt af van de mate waarin wij ieder afzonderlijk ertoe in staat zijn ons aan te passen. Ben ik fit genoeg, ben ik goed genoeg in mijn vak, ben ik bereid en in staat om in te zien waar mijn overtuigingen, zekerheden, bewuste bekwaamheden en onbekwaamheden (zo ben ik nu eenmaal..)zitten en vandaan komen. Ik zie een mogelijkheid om op grond van dit essay een bijdrage te leveren. Die bijdrage zal erop gericht zijn de medewerkers te ondersteunen bij het ontwikkelen van zelfkennis. Hoe? Twee concrete voorbeelden: Bewustzijn bevorderen kan op de volgende manieren effectief worden beïnvloed: Het toepassen van spelelementen in het werk of het simuleren van werk in een spelomgeving. Beide vormen leveren inzicht in drijfveren en worden ook direct toepasbaar gemaakt in ons dagelijkse werk en de manier waarop we dat beoordelen Het toepassen van elementen uit speltheorieën om mensen ertoe te verleiden hun strategie aan te passen aan het optimaliseren van het collectief belang 5