Jaarverslag 2015 J a a r v e r s l a g

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2016 J a a r v e r s l a g

Jaarverslag 2017 J a a r v e r s l a g

3. De kwaliteitsreglementering De bemonstering 11 Algemeen 11 Controlebemonsteringen 12 RFID 14

Voorwoord. Jaarverslag

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding.

Jaarverslag Jaar Melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen

Copyright Boerenbond. Volgens de gegevens die de kopers. DOSSiEr Melk en melkkwaliteit. DE KwAlitEit VAN VErSE KOEMElK BEPAlEN

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

Voorwoord. Ook voor de MCC-medewerkers was het alleszins goed om in de nieuwe constellatie de vertrouwde sfeer terug te vinden.

PROTOCOL BETREFFENDE DE OPHALING EN DE CONTROLE VAN DE KWALITEIT EN

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

Een labuitslag en dan?

Procedure PAGINA 1 VAN 16. Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten

Procedure PAGINA 1 VAN 8. Geschillenprocedure

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Procedure PAGINA 1 VAN 6. Controle van de kwaliteit en de samenstelling

controles door monsteromwisselingen controles op de protocollen

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België.

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen

Procedure. Beproevingsrapporten

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie

Snelle en gevoelige analyse van mastitis pathogenen met qpcr; ervaringen uit de praktijk

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen

2. LABORATORIUMONDERZOEKEN

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

De elektronische aanmelding is vergezeld door dit door de verantwoordelijke van het laboratorium ondertekende document (zie punt 2.9.

Automatisering en robotisering bij dagelijkse melkmonsters

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw 2. LABORATORIUMONDERZOEKEN 2.1. DISPATCHING 2.2. SEROLOGIE

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

IBR- EN BVD-BESTRIJDING ABORTUSPROTOCOL

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

Klebsiella Hiding in blind sight

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding PLUIMVEE

Trend aankoopprotocol

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Streptococcus pneumoniae

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2016: bijzonderste bevindingen

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua

Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2009 bijzonderste bevindingen

Mam Color. Gevoeligheidsprofiel binnen 24u: Identificatie binnen 48u*: 14 antibiotica opties beschikbaar voor de practicus

Celgetal na klinische mastitis

PPS 1Health4Food. Sectoroverstijgend onderzoek dier & volksgezondheid (1Health)

Speed Mam Color TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER

Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving

Samenvatting F. M. Kivaria

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding HERKAUWERS

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Streptococcus pneumoniae

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Haemophilus influenzae

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding HERKAUWERS

*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten

RAPPORT RUNDVEE/ KLEINE HERKAUWERS 2004

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

Introductie GD Bedrijfsantibiogram Mastitis oktober / november 2015

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie

De bestrijding van tuberculose wordt geregeld bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2002.

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011

Melkcontrolecentrum-Vlaanderen vzw Hagenbroeksesteenweg 167 geldig vanaf 1/02/ LIER Tel : 078/ Fax : 078/

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018

Jaarverslag 2012 Bijlage 2 Detailcijfers unit Labo

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

Arbeidsmarkt Onderwijs

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee bijzonderste bevindingen

STAND VAN ZAKEN BRUCELLOSE 2012

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding HERKAUWERS

Opleiding van de nieuwe RMO-chauffeurs. Cours de formation des nouveaux chauffeurs de camion-citerne

De extractie van bacterieel en fungaal DNA uit verschillende lichaamsvloeistoffen

Droes-certificering werkwijze

Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak

Arbeidsmarkt Onderwijs

Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Vaginitis. Steven Vervaeke

Transcriptie:

Jaarverslag 2015 Jaarverslag 2015

2 Jaarverslag 2015

Jaarverslag 2015 3 In 2015 werd tijdens de Algemene Vergadering 50 jaar melkkwaliteitsbepaling in Vlaanderen in de kijker geplaatst. Wanneer men de evolutie stap voor stap volgt, dan staat men toch versteld over de vooruitgang die op dit terrein gerealiseerd werd, niet alleen inhoudelijk maar even goed m.b.t. de mentaliteitswijziging die zich binnen de sector heeft ontwikkeld. Het moge duidelijk zijn dat het begrip autocontrole in de zuivelsector geen hol begrip is. Alleen jammer dat de consument zich hier te weinig van bewust is. Toeval of niet, maar in 2015 heeft MCC afscheid genomen van twee medewerkers die met ruim 45 jaar dienst quasi de ganse evolutie aan de lijve ondervonden hebben. Met hen verdwijnt ook een groot deel van het collectief geheugen over de ontstaansgeschiedenis van MCC Vlaanderen. Niet onbelangrijk is de beslissing van de vzw IKM Vlaanderen om het beheer en de certificering van de Vlaamse melkproductiebedrijven in het kader van het IKM-lastenboek vanaf 1 januari 2016 toe te vertrouwen aan MCC. Het gebeurt niet alle dagen dat alle betrokken partijen op zo n efficiënte manier samenwerken om eens de beslissing genomen alle praktische zaken tijdig en correct te realiseren. Ik wens dan ook de landbouworganisaties, BCZ, VLAM en de leden van de IKM-Raad van Bestuur en IKMmedewerkers uitdrukkelijk te bedanken. Het overleg met DGZ Vlaanderen voor verdere samenwerking is veel complexer en van een andere grootteorde, maar evolueert verder in gunstige zin in die mate dat voor 2016 reeds concrete toepassingen kunnen gerealiseerd worden. Voorwoord Tot slot kenmerkt 2015 zich als het jaar van een sterke prijsdaling voor de geleverde melk. De redenen hiervoor zijn algemeen gekend, een snelle verbetering ligt niet voor de hand. Voor de producent komt het er op neer om de productiekosten nog verder te drukken zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit. MCC kan hiertoe een bescheiden bijdrage leveren door de kosten voor de melkkwaliteitsbepaling te drukken of minstens op peil te houden zonder aan efficiëntie te verliezen. Dit vereist waakzaamheid, mogelijkheden van synergie onderzoeken en toe passen en vooral beschikken over gemotiveerde medewerkers. Deze laatste zin is misschien wel de belangrijkste uitdaging voor de komende jaren. Luc De Meulemeester Directeur Maart 2016

4 Jaarverslag 2015 De bestuursleden De Algemene Vergadering (AV) Conform de statuten van MCC werd de nieuwe AV op 20 maart 2015 samengesteld op basis van het aantal opgehaalde liters melk in Vlaanderen in 2014 en de paritaire vertegenwoordiging tussen zuivelindustrie en melkproducenten. Het totale aantal mandaten in de AV bedroeg 50. De opvallende daling van het aantal mandaten in vergelijking met de voorgaande jaren is het gevolg van de beslissing van AV van 28 maart 2014 om bij het toekennen van het aantal mandaten per koper te werken met schijven van 150 miljoen liter opgehaalde melk i.p.v. 100 miljoen. Op die manier zullen jaarlijkse schommelingen vermeden worden zodat het aantal leden in de toekomst stabieler zal blijven. Deze werkwijze werd voor het eerst toegepast in 2015. Van de kant van de ZuIVElIndustrIE namen mevrouw Axelle Bodoy ( DHR ), de heren Patrick De Greve ( FrieslandCampina ), Yves Delberghe, Dirk De Mesel en Valentin Timmers ( Milcobel ), mevrouw Leen De Smet ( BMC ) en de heer Luc Van Heddeghem ( Inex ) ontslag. Bestuur en personeel Zij werden vervangen door de heren Jos Borghans ( FrieslandCampina ) en Germ Bruinsma ( Farmel ). Namen ontslag van de kant van de producenten : de heren Jozef Decock, Erik De Graeve, Jos Van der Perre, Marc Vandamme en Noël Van Leeuwe en mevrouw Hilde Uleyn. Zij werden vervangen door de heer Willy Moutton. De Raad van Bestuur (RvB) De samenstelling van de Raad van Bestuur bleef althans voor wat de stemgerechtigde leden betreft -ongewijzigd. De heer Noël Van Ginderachter nam ontslag als adviserend lid 1namens de Vlaamse overheid ( Departement Landbouw en Visserij ) en werd vervangen door mevrouw Isabelle Magnus.

Jaarverslag 2015 5 Het Bestuurscomité (BC) De samenstelling van het Bestuurscomité werd niet gewijzigd. Zie ook TABEL 1 op p. 54 : samenstelling van de algemene vergadering, raad van bestuur en bestuurscomite. De Technische Comités (TC) De TC s Zuivelindustrie en Producenten vergaderen meestal 2-maal per jaar en hebben een belangrijke adviserende rol te vervullen m.b.t. de praktische werking van MCC-Vlaanderen. Jos Bosmans Sinds 2013 vergaderen de leden van beide technische comités samen. Eind 2015 werd door de leden beslist om deze werkwijze te blijven toepassen. Zie ook TABELLEN 2 en 3 op p. 56 : samenstelling van de technische comités producenten en zuivelindustriie. Zie TABEL 4 op p. 57 : vergaderingen van de bestuurs- en overlegorganen. Het personeel Op 31 december 2015 had MCC-Vlaanderen 42 personen in dienst. Zij vertegenwoordigen in totaal 37.35 voltijdse eenheden ( VTE ). Roger Baert Roger Baert ( logistiek ) en Jozef Bosmans ( laboratorium ) gingen beiden na meer dan 45 jaar dienst bij MCC met pensioen evenals Patrick Vanhuyse ( logistiek ). Sonia De Lauw en An Waegemans verlieten MCC. Peter Van Acker ( logistiek ) en Ilse Celis ( laboratorium ) traden in dienst. Zie ook TABEL 5 op p. 58 : het personeelsbestand op 31 december 2015. Patrick Vanhuyse

6 Jaarverslag 2015 Het organigram Hilda Ceulemans Hoofd Personeel, administratie en financiën 1 VTE Administratief personeel 2.05 VTE n Luc De Meulemeester Directeur 0.8 VTE Anne Antonissen Kwaliteitsverantwoordelijke Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Analyses en bemonsteringen 1 VTE Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke Keuringen Anne Gijsels Hoofd Laboratorium 1 VTE Dennis Van den Eeden Hoofd Logistiek 1 VTE Laboratoriumpersoneel 13.8 VTE n Logistiek medewerker Logistiek medewerker Laboratoriumhelper 2.4 VTE n 10.8 VTE n Koen Lommelen Hoofd Bedrijfsadvisering 1 VTE Karlien Supré Dierenarts Melkwinningsadviseur 1 VTE Melkwinningsadviseur 2.4 VTE n

Jaarverslag 2015 7 Controle op de kwaliteit en samenstelling van de rauwe melk Algemene werking 2 De kernopdracht van MCC-Vlaanderen bleef in 2015 ongewijzigd, nl. de controle op de kwaliteit en samenstelling van de koemelk geleverd aan kopers. Deze kernopdracht staat uitvoerig beschreven in het MCC-protocol (PT_007) dat gebaseerd is op de federale en regionale wetgeving die de controle op de rauwe melk vastlegt. Zie ook TABEL 6 op p. 59 : wettelijke basis van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers. De kwaliteitsreglementering voor de rauwe melk geleverd aan kopers werd in 2015 niet gewijzigd.

8 Jaarverslag 2015 Samenwerking met externe partners DGZ De bestaande samenwerkingsovereenkomsten m.b.t. bepaalde logistieke activiteiten en de diergeneeskundige diagnostiek op melk werden in 2015 verdergezet. De stuurgroep MCC-DGZ, opgericht in 2012, heeft in 2014 opdracht gegeven aan 3 projectgroepen om concrete voorstellen m.b.t. verdere samenwerking uit te werken. Er werd afgesproken dat op 3 domeinen, nl. logistiek, bedrijfsadvisering en ICT zal nagegaan worden waar synergie mogelijk is. De gesprekken zijn in de loop van 2015 dermate gevorderd dat de eerste concrete toepassingen in uitvoering worden gebracht en dat de voorziene 4 de projectgroep i.v.m. de toekomstige samenwerkingsstructuur binnenkort van start gaat. Daarnaast werden concrete afspraken gemaakt met DGZ om de site Lier te verbouwen en her in te richten in functie van nieuw georiënteerde activiteiten. De uitvoering van deze verbouwingen was voor eind 2015 ingepland. Een aantal elementen hebben er echter voor gezorgd dat de werken pas halfweg 2016 van start zullen gaan. CRV Met CRV / VRV werd reeds in 2014 een nieuwe overeenkomst afgesloten m.b.t. de uitvoering van de MPR-analyses. MCC zal alleszins al tot eind 2018 de analyses op vet-, eiwit-, ureumen lactosegehalte en het celgetal uitvoeren op melkmonsters genomen i.k.v. de melkproductieregistratie. Op een selectie van MPR-melkmonsters worden PAG-testen uitgevoerd voor drachtdiagnose. Ook de logistieke activiteiten ten bate van CRV werden verdergezet, evenals de ijking van de elektronische melkmeters. IKM Op 18 mei 2015 heeft MCC een ondernemingsplan ingediend bij de vzw Integrale Kwaliteitszorg Melk Vlaanderen voor de uitvoering van het beheer en de certificering van de Vlaamse melkveebedrijven i.k.v. het IKM-lastenboek. Op 23 juni 2015 heeft de Raad van Bestuur van IKM beslist om deze opdracht aan MCC toe te vertrouwen.

Jaarverslag 2015 9 Een ad hoc stuurgroep MCC-IKM heeft vervolgens in de tweede helft van 2015 alle praktische zaken i.v.m. de overdracht van VLAM naar MCC, de financiële afspraken en personeelsaangelegenheden ter zake uitgewerkt en er op die manier voor gezorgd dat vanaf 1 januari 2016 de IKMadministratie bij MCC operationeel is. BELAC Toezichts- en uitbreidingsaudit Op 9 oktober en 6 en 10 november 2015 werd een toezichts- en uitbreidingsaudit gehouden. Het accent lag voor de ISO 17025-norm op de serologische testen i.k.v. het paratuberculoseprogramma en de uitbreiding voor de ß-s.t.a.r. Combo-test op geitenmelk. Voor de ISO 17020- norm werd aandacht besteed aan de ijkingen van de RMOpompinstallaties en de opleiding en toezicht op de werking van de RMO-chauffeurs. MCC-Vlaanderen is geaccrediteerd voor : ISO 17025-norm : Fysicochemische analyses Koemelk : bepaling van het celgetal, het vriespunt (infrarood spectrometrie en cryoscopie), veten eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen en antibiotica van het type ß-lactam. Sneltesten voor het opsporen van antibiotica behorend tot de groep van aminoglycosiden, sulfamiden, tylosine en quinolones. Geitenmelk : vet- en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen en antibiotica van het type ß-lactam. Bacteriologie Koemelk : het kiem- en coligetal, aantonen van uierpathogene stafylokokken, streptokokken en esculinepositieve kokken. Geitenmelk : het kiemgetal. Serologie Koemelk : opsporen van specifieke antistoffen gericht tegen het antigeen van Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis ( MAP ) en Brucella abortus.

10 Jaarverslag 2015 Monsternames Koemelk : bemonsteringen in het kader van het BCZmonitoringsprogramma voor contaminanten. Drink- en reinigingswater : bemonstering. ISO 17020-norm : Keuringen Koemelk : controle van de bemonsteringsapparaten en van de werking van de RMO-chauffeurs. Herijken van RMO-pompinstallaties. Sectorale monitoring van contaminanten in melk en zuivelproducten De samenwerking met de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ) m.b.t. de bemonstering van hoevemelk in het kader van het monitoringsprogramma Monimilk van de Belgische zuivelindustrie werd verdergezet. De monsternames gebeuren conform de procedures opgesteld in het kader van het BELAC 096-INSP-certificaat. In het totaal werden 1005 monsters genomen en aan de bevoegde laboratoria bezorgd. Ketonenbepaling op melkmonsters genomen in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) Op de MPR-melkmonsters wordt naast de traditionele parameters ( vet-, eiwit-, lactose-, ureumgehalte en celgetal ) ook het ketonengehalte fotospectrometrisch bepaald ( N = 1.472.436 ). Dit betekent een stijging van het aantal te analyseren monsters met 3.2 %. Thermoresistente en boterzuurbacteriën. Vrije vetzuren. In opdracht van FrieslandCampina wordt het gehalte aan thermoresistente ( N = 13.969 ) en boterzuurbacteriën bepaald ( N = 13.908 ). Aantal analyses voor het gehalte aan vrije vetzuren : 153.601. Biestmelkophaling MCC collecteert - in opdracht van ECI, Marloie - biestmelk ( colostrum ) bij de melkproducenten. In 2015 werd op 400 bedrijven ruim 62.370 liter biestmelk verzameld te Lier.

Jaarverslag 2015 11 Ophaaldienst voor DGZ De ophaaldienst bij de dierenartsen-practici in de regio Oost en het transport van materiaal bestemd voor de DGZ-sites werd verdergezet. Ophalingen bij dierenartsen bestemd voor DGZ : Bloedmonsters, e.d. 7.885 Kleine kadavers : 599 Extra kadaverophalingen : 65 Moederdieren (kippen) : 103 Ophalingen bij dierenartsen bestemd voor MCC ( melkmonsters ) : Via reguliere ophaaldienst : 1075 Op afroep : 270 Herijking van de RMO-pompinstallaties Met de meeste Belgische kopers werd afgesproken om de herijking van de RMO-pompinstallaties vanaf 2014 door de beide IO n te laten uitvoeren. Comité du Lait en MCC hebben in de aanloop ervan alle praktische schikkingen getroffen m.b.t. de aankoop van materiaal, administratieve voorwaarden en accreditatie. In 2015 werden 101 RMO-pompinstallaties aan een herijking onderworpen. Opleiding en begeleiding van RMO-chauffeurs MCC is conform de wetgeving verantwoordelijk voor de opleiding en bijscholing van de RMO-chauffeurs met het oog op hun vergunning. Er werden 16 bijscholingen gegeven in de zuivelfabrieken en 1 opleiding voor nieuwe chauffeurs te Lier. In totaal namen 268 chauffeurs deel aan de bijscholing, 25 personen volgden de opleiding Nieuwe chauffeur. Tijdens 279 controles werden 189 RMO-chauffeurs begeleid tijdens de uitvoering van hun opdracht.

12 Jaarverslag 2015 De kwaliteitsreglementering 3 Er werd aan de bestaande kwaliteitsreglementering geen wijzigingen aangebracht. Zie ook TABEL 7 op p. 60 : controle van de kwaliteit van de melk beoordeling van de resultaten. Zie ook TABEL 8 op p. 62 : de AA-melkreglementering.

Jaarverslag 2015 13 Algemeen In de loop van 2015 werden 4826 melkexploitatiebedrijven opgenomen in de kwaliteitsbepaling uitgevoerd door MCC. In vergelijking met 2014 betekent dit een vermindering met 2.8 % ( >< 2.9 % in 2014 in vergelijking met 2013 ). FIGUUR 1 : EVOLUTIE VAN HET AANTAL MELKVEEBEDRIJVEN BETROKKEN BIJ DE WERKING VAN MCC. gemiddeld aantal bedrijven 17000 16000 15000 14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 16587 154431447913365 12361 11668109861055710228 9836 9522 9166 8802 8402 8092 7624 6986 6578 6235 5958 5657 5460 5261 5106 4965 4826 Het aantal leveraars verdeelt zich als volgt over de provincies : De bemonstering 4 Antwerpen : 19.0 % Vlaams-Brabant : 5.5 % Limburg : 10.1 % Oost-Vlaanderen : 28.1 % West-Vlaanderen : 37.3 % Wallonië : 11 bedrijven ( onderlinge uitwisseling met CDL ) De melk van deze melkexploitatiebedrijven werd opgehaald door 20 verschillende kopers, waarvan 3 kopers in Wallonië en 2 in het Duitstalig landsgedeelte gevestigd zijn. Het aantal speciale kopers ( i.e. kopers die rechtstreeks kleine hoeveelheden voor eigen verwerking ophalen bij de producenten, bijv. roomijsproducenten ) bedroeg 31. Ook deze kopers zijn wettelijk verplicht een manueel genomen monster ter beschikking te stellen van MCC.

14 Jaarverslag 2015 Volgens de gegevens verstrekt door de kopers werd in Vlaanderen 2.324.126.272 liter melk ( 2014 : 2.193.276.744 L ) opgehaald, wat een toename van circa 6 % vertegenwoordigt t.a.v. het voorgaande jaar. Aantallen melkmonsters Melkkwaliteitsbepaling (MKB) : 680.990 Melkproductieregistratie (MPR) : 1.472.436 Mastitisonderzoek : 24.486 Andere monsters : 198.939 Geitenmelkbedrijven : 6.650 Andere bemonsteringen IKM-wateronderzoek : 655 BCZ-monitoring : 1005 Controlebemonsteringen MCC-Vlaanderen oefent eveneens controle uit op de correcte werking van het RMO-bemonsteringsapparaat en het respecteren van de procedures door de RMO-chauffeurs. De werking van het RMO-bemonsteringsapparaat wordt gecontroleerd door de resultaten van het RMO-monster te vergelijken met een gelijktijdig door de MCC-medewerker manueel genomen melkmonster. De operationele monsternameapparatuur moet op die manier 2-maal per jaar gecontroleerd worden. Op hetzelfde ogenblik wordt aan de hand van een checklist nagegaan of de RMO-chauffeur effectief de voorgeschreven procedures volgt. Aantallen RMO s betrokken bij de MCC-werking : 187 Controlebemonsteringen : 279 op 134 RMO-apparaten Totaal gecontroleerde leveringen : 1.788 Begeleiding RMO-chauffeurs : 279 bij 189 RMO-chauffeurs Zie ook TABEL 9 op p. 63 : resultaten van de controlebemonstering.

Jaarverslag 2015 15 Resultaten FIGUUR 2 : VETBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. 40 percentage leveringen 35 30 25 20 15 10 5 0 >+1 +1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 0-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1 >-1 verschil vetgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2013 2014 2015 50 45 FIGUUR 3 : EIWITBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. percentage leveringen 40 35 30 25 20 15 10 5 0 > + 1+ 1+ 0,9 + 0,8 + 0,7 + 0,6 + 0,5 + 0,4 + 0,3 + 0,2 + 0,1-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1> - 1 >+1 +1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 0-0,1-0,2-0,3-0,4-0,5-0,6-0,7-0,8-0,9-1 >-1 verschil eiwitgehalte mechanisch - manueel monster (g/l) 2013 2014 2015

16 Jaarverslag 2015 Radio Frequency Identification Device ( RFID-systeem ) Het gebruik van RFID-technologie voor de gedetailleerde identificatie van de MKB-melkmonsters is na 2 jaar wel degelijk goed ingeburgerd bij alle kopers en werkt tot ieders voldoening. De Vlaamse overheid heeft bovendien beslist om de oorspronkelijke financiële tegemoetkoming van 0.5 per maand en per producent voor de periode van 1 september 2015 tot en met 31 december 2016 te verhogen naar 2.

Jaarverslag 2015 17 Het laboratorium 5 Algemeen Zie TABEL 10 op p. 64 : gedetailleerd overzicht van het aantal analyses. De resultaten Het kiemgetal De gunstige evolutie van het gemiddeld kiemgetal, die vanaf eind 2008 werd waargenomen, stabiliseert zich. Het gemiddeld kiemgetal voor 2015 bedraagt 10.300 kiemen per ml.

18 Jaarverslag 2015 TABEL 11 : RESULTATEN VAN DE KIEMGETALBEPALING KIEMGETAL (per ml) maand 2015 aantal analysen 50.000 > 50.000 en 100.000 > 100.000 aantal % aantal % aantal % jan 9931 9.404 94,69 315 3,17 212 2,13 feb 9979 9.387 94,07 351 3,52 241 2,42 maa 9982 9.330 93,47 342 3,43 310 3,11 apr 10069 9.429 93,64 333 3,31 307 3,05 mei 10041 9.525 94,86 262 2,61 254 2,53 jun 10087 9.642 95,59 242 2,40 203 2,01 jul 9998 9.523 95,25 220 2,20 255 2,55 aug 9971 9.507 95,35 267 2,68 197 1,98 sep 9935 9.510 95,72 240 2,42 185 1,86 okt 9866 9.445 95,73 230 2,33 191 1,94 nov 9808 9.294 94,76 304 3,10 210 2,14 dec 9849 9.301 94,44 354 3,59 194 1,97 2015 119.516 113.297 94,80 3.460 2,90 2.759 2,31 2014 122.751 116.418 94,84 3.628 2,96 2.705 2,20 2013 124.784 118.033 94,59 3.849 3,08 2.902 2,33 FIGUUR 4 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD KIEMGETAL 14 13 kiemgetal (x 1000/ml) 12 11 10 9 8 7 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2013 2014 2015

Jaarverslag 2015 19 TABEL 12 : RESULTATEN VAN DE CELGETALBEPALING Het celgetal Het celgetal vertoonde in 2015 een uitgesproken evolutie in de goede richting. Ook opvallend is het feit dat de traditionele stijging op het eind van de zomer in 2015 veel minder uitgesproken is. Het gemiddeld celgetal voor 2015 bedraagt 204.100 cellen per ml. CELGETAL (per ml) maand 2015 aantal analysen 200.000 > 200.000 en 400.000 > 400.000 aantal % aantal % aantal % jan 20012 10044 50,19 8.485 42,40 1.483 7,41 feb 19986 10178 50,93 8.337 41,71 1.471 7,36 maa 19913 9864 49,54 8.567 43,02 1.482 7,44 apr 20304 9429 46,44 9.063 44,64 1.812 8,92 mei 20269 9345 46,10 9.446 46,60 1.478 7,29 jun 20183 9222 45,69 9.730 48,21 1.231 6,10 jul 20097 7887 39,24 10.664 53,06 1.546 7,69 aug 19947 7953 39,87 10.589 53,09 1.405 7,04 sep 19627 8787 44,77 9.693 49,39 1.147 5,84 okt 19854 10524 53,01 8.489 42,76 841 4,24 nov 19660 10363 52,71 8.274 42,09 1.023 5,20 dec 19682 9632 48,94 8.589 43,64 1.461 7,42 2015 239.534 113.228 47,27 109.926 45,89 16.380 6,84 2014 545.730 107.083 43,58 120.799 49,16 17.848 7,26 2013 250.164 107.529 42,98 124.448 49,75 18.157 7,27 FIGUUR 5 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD CELGETAL 250 celgetal (x 1000/ml) 240 230 220 210 200 190 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2013 2014 2015

20 Jaarverslag 2015 Aantonen van kiemgroeiremmende substanties In 2015 werden geen wijzigingen doorgevoerd in de procedure om kiemgroeiremmende stoffen op te sporen en te identificeren. Uit cijfers blijkt dat het aantal ongunstige resultaten nog gedaald is in vergelijking met het voorgaande jaar. Toch blijft de zuivelsector zeer alert m.b.t. dit kwaliteitsaspect en worden maatregelen overwogen om deze gunstige situatie te bestendigen en zelfs nog te verbeteren door bijv. reeds vroeger preventief bedrijven te begeleiden waar regelmatig lage ( i.e. onder de norm ) hoeveelheden worden gedetecteerd. Een verstrenging van de procedures wordt voor dergelijke situaties in het vooruitzicht gesteld. TABEL 13 : RESULTATEN VAN DE VRIESPUNTBEPALING, DE REMSTOFFENPROEF EN DE FILTRATIEPROEF maand 2015 totaal aantal VRIESPUNT REMSTOFFEN FILTRATIE gunstig totaal aantal gunstig totaal aantal gunstig aantal % aantal % aantal % jan 55865 55.591 99,51 57230 57.207 99,96 5009 5.005 99,92 feb 51486 51.215 99,47 51958 51.949 99,98 4431 4.430 99,98 mrt 55420 55.212 99,62 55872 55.861 99,98 5037 5.037 100,00 apr 57392 57.107 99,50 57873 57.865 99,99 5064 5.064 100,00 mei 57896 57.632 99,54 58482 58.472 99,98 5054 5.053 99,98 jun 57046 56.843 99,64 57425 57.416 99,98 5063 5.062 99,98 jul 57804 57.436 99,36 58229 58.216 99,98 5028 5.028 100,00 aug 57084 56.808 99,52 57613 57.597 99,97 5046 5.045 99,98 sep 54003 53.827 99,67 55289 55.276 99,98 4696 4.696 100,00 okt 57620 57.299 99,44 58112 58.101 99,98 4963 4.962 99,98 nov 54292 53.999 99,46 54818 54.805 99,98 4937 4.937 100,00 dec 57469 57.222 99,57 58091 58.074 99,97 4947 4.946 99,98 2015 673.377 670.191 99,53 680.992 680.839 99,98 59.275 59.265 99,98 2014 685.813 682.020 99,45 695.631 695.405 99,97 61.709 61.704 99,99 2013 696.070 691.368 99,32 704.884 704.636 99,96 62.750 62.742 99,99

Jaarverslag 2015 21 Het percentage tankmelkmonsters met ongunstig resultaat daalde in vergelijking met de voorgaande jaren nog verder. Slechts 0,02 % van het totaal aantal analyses ( N = 680.839 ) reageerde ongunstig. De vriespuntbepaling Zie ook TABEL 13 op p. 20 resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef Voor 2015 bedraagt het gemiddeld resultaat voor het vriespunt 520.0. FIGUUR 6 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD VRIESPUNT 521,0 520,5 vriespunt (-m C) 520,0 519,5 519,0 518,5 518,0 0 J 1 F 2 M 3 A 4 M 5 J 6 J 7 A 8 S 9 10 O 11 N 12 D maand 2013 2014 2015 De filtratieproef Zie ook TABEL 13 op p. 20 resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef De resultaten voor de filtratieproef waren duidelijk gunstiger dan de voorgaande jaren. Slechts in 0,02 % van het totaal aantal analyses ( N = 59.265 ) werd een ongunstig resultaat geregistreerd.

22 Jaarverslag 2015 De coligetalbepaling In 2015 lieten 4.343 bedrijven het coligetal bepalen in het kader van de IKM-vereisten of voor het bekomen en behoud van het AA-melklabel. TABEL 14 : RESULTATEN VAN DE COLIGETALBEPALING ANALYSERESULTAAT MAANDBEOORDELING maand 2015 aantal analysen geom. gem. 2 mnd 50 per ml aantal 50 per ml bedrijven aantal % aantal % jan 8930 7129 78,07 4.373 3.710 84,84 feb 8934 7173 80,29 4.367 3.738 85,60 maa 8806 6759 76,75 4.372 3.691 84,42 apr 9132 7208 78,93 4.365 3.663 83,92 mei 8964 6847 76,38 4.357 3.681 84,48 jun 9027 7028 77,86 4.350 3.672 84,41 jul 8987 5692 63,34 4.345 3.349 77,08 aug 8970 6104 68,05 4.344 3.063 70,51 sep 8916 6345 71,16 4.323 3.225 74,60 okt 8909 7085 79,53 4.320 3.484 80,65 nov 8832 6740 76,31 4.305 3.580 83,16 dec 8854 6843 77,29 4.289 3.528 82,26 2015 98.331 80.953 82,33 4.343 3.532 81,34 2014 109.096 81.621 74,82 4.431 3.633 82,00 2013 109.746 85.107 77,48 4.509 3.941 85,18

Jaarverslag 2015 23 coligetal (/ml) FIGUUR 7 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD COLIGETAL 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2013 2014 2015 Het coligetal is zonder twijfel een zeer strenge kwaliteitsparameter. Ruim 81 % van de bedrijven voldoet aan de norm van 50 CFU per ml ( geometrisch gemiddelde van de laatste 2 maand ). Uit FIGUUR 7 blijkt dat in een aantal maanden het gemiddeld coligetal toch hoger lag. Het gemiddeld coligetal voor 2015 bedraagt 12.5 per ml. Beoordeling van de kwaliteitsparameters In het totaal werden 3478 strafpunten toegekend ( 4090 in 2014 ). Het aantal leveringsverboden daalde licht t.o.v. 2014 ( 83 79 ). Het percentage bedrijven zonder strafpunten bleef quasi gelijk : 97,29 à 97,51. Ondanks de gunstige evolutie van het gemiddeld celgetal blijft deze kwaliteitsparameter opnieuw de voornaamste reden voor het toepassen van afhoudingen via het strafpuntensysteem, nl. ruim 64 % van het totale bedrag! Celgetal en remstoffen zijn samen verantwoordelijk voor ruim 81 % van de financiële afhoudingen.

24 Jaarverslag 2015 TABEL 15 : MAANDBEOORDELING OP BASIS VAN STRAFPUNTEN ( % BEDRIJVEN ZONDER STRAFPUNTEN ) maand 2015 aantal bedrijven TOTAAL KIEMGETAL CELGETAL VRIESPUNT FILTRATIE aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % jan 4.870 4.748 97,49 4.833 99,24 4.789 98,34 4.862 99,84 4.866 99,92 feb 4.877 4.739 97,17 4.836 99,16 4.783 98,07 4.867 99,79 4.876 99,98 maa 4.881 4.729 96,89 4.826 98,87 4.780 97,93 4.878 99,94 4.881 100,00 apr 4.852 4.690 96,66 4.815 99,24 4.727 97,42 4.845 99,86 4.852 100,00 mei 4.841 4.697 97,03 4.809 99,34 4.726 97,62 4.838 99,94 4.840 99,98 jun 4.833 4.704 97,33 4.802 99,36 4.735 97,97 4.829 99,92 4.832 99,98 jul 4.823 4.711 97,68 4.806 99,65 4.733 98,13 4.816 99,85 4.823 100,00 aug 4.817 4.692 97,41 4.791 99,46 4.709 97,76 4.810 99,85 4.816 99,98 sep 4.791 4.692 97,93 4.773 99,62 4.713 98,37 4.787 99,92 4.791 100,00 okt 4.796 4.720 98,42 4.779 99,65 4.744 98,92 4.789 99,85 4.795 99,98 nov 4.777 4.687 98,12 4.753 99,50 4.719 98,79 4.765 99,75 4.777 100,00 dec 4.759 4.665 98,02 4.731 99,41 4.697 98,70 4.753 99,87 4.758 99,98 2015 4.826 4.706 97,51 4.796 99,37 4.738 98,17 4.820 99,87 4.826 99,98 2014 4.965 4.829 97,25 4.938 99,45 4.861 97,90 4.956 99,81 4.965 99,99 2013 5.106 4.968 97,29 5.072 99,33 5.002 97,96 5.096 99,80 5.105 99,99 FIGUUR 8 : PROCENTUELE VERDELING VAN DE TOEGEPASTE AFHOUDINGEN IN 2015 vriespunt 2,24% filtratie 0,58% kiemgetal 15,53% remstoffen 17,14% celgetal 64,52%

Jaarverslag 2015 25 FIGUUR 9 : LEVERINGSVERBOD T.G.V. ONGUNSTIGE KWALITEITSRESULTATEN 16 14 aantal schorsingen 12 10 8 6 4 2 0 J F M A M J J A S O N D 2013 2014 2015 maand De samenstelling van de melk. Het gemiddeld VETGEHALTE blijft op het niveau van de afgelopen jaren. Het jaargemiddelde bedroeg 42,72 gram vet / l. FIGUUR 10 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD VETGEHALTE 45,0 vetgehalte (g/l) 44,5 44,0 43,5 43,0 42,5 42,0 41,5 41,0 40,5 40,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D 2013 2014 2015 maand

26 Jaarverslag 2015 36,8 36,6 36,4 36,2 FIGUUR 11 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD EIWITGEHALTE eiwitgehalte (g/l) 36,0 35,8 35,6 35,4 35,2 35,0 34,8 34,6 34,4 34,2 34,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D maand 2013 2014 2015 De stijging van het eiwitgehalte die reeds in 2010 werd waargenomen zette zich verder door. Het jaargemiddelde bedroeg 35.32 gram eiwit /l. Het UREUMGEHALTE lag gemiddeld iets lager dan het voorgaande jaar : 214 mg ureum / l. 310 FIGUUR 12 : VERLOOP VAN HET GEMIDDELD UREUMGEHALTE 290 ureumgehalte (mg/l) 270 250 230 210 190 170 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 J F M A M J J A S O N D 2013 2014 2015 maand

Jaarverslag 2015 27 Vanaf 1 april 2015 wordt het maandrapport in de regel niet meer per post bezorgd aan de producent. Via een uitgebreide communicatie werden de producenten verwittigd dat zij hun maandrapport via MelkNet kunnen opvragen ( pdf-formaat ). shutterstock.com Rapportering 6 Bovendien kunnen de producenten via MelkNet een gedetailleerde onkostennota raadplegen voor alle prestaties door MCC in de afgelopen maand geleverd. Ongunstige kwaliteitsresultaten worden zo snel mogelijk aan de betrokken veehouder medegedeeld. In het totaal werden 64.025 verwittigingen verstuurd : meestal via telefoon ( circa 58 % ), via fax, SMS of email respectievelijk 6, 9 en 27 %. De voornaamste redenen waarvoor met de producent contact genomen wordt ( uitgedrukt in % ) : 2013 2014 2015 Tendens het CELGETAL 49.1 45.3 44.2 het COLIGETAL 36.4 39.7 41.1 het KIEMGETAL 8.5 9.5 9.7 het VRIESPUNT 6.0 5.5 4.9

28 Jaarverslag 2015 Formele peiling Tijdens de Raden van Bestuur, de Algemene Vergadering en de Technische Comités Producenten en Zuivelindustrie wordt formeel geïnformeerd naar de beoordeling van de werking van MCC : dit punt staat telkens afzonderlijk geagendeerd. Peilen naar klantentevredenheid 7 Klachtenbehandeling Procedure m.b.t. keuringen, opdrachten voor kopers en derden (PR_026) Deze procedure heeft betrekking op de keuringsactiviteiten ( BELAC-certificaat 096-INSP ) en andere opdrachten voor de zuivelindustrie ( Monimilk, opleiding RMO-chauffeurs, ) en derden ( koerierdienst ten behoeve van DGZ, CRV, ). Geschillenprocedure m.b.t. analyseresultaten en maandbeoordelingen (PR_011) De algemene tendens is duidelijk dat het aantal klachten in vergelijking met enkele jaren terug significant afneemt. Administratieve afhandeling Uit een voorafgaand administratief onderzoek moet blijken waar de mogelijke verklaring terug te vinden is van afwijkende analyseresultaten : correcte bemonsteringsdatum, aantal analyses per maand, ophaalritme, enz In het geval de kwaliteits- en technische verantwoordelijke geen uitsluitsel kunnen geven, wordt het dossier behandeld op de eerstvolgende geschillencommissie. Er werden slechts 10 klachtendossiers ( 2014 : 4 ) administratief afgewerkt. De meeste daarvan hadden betrekking op het kiem- en coligetal. In alle gevallen werd de klacht ontvankelijk verklaard.

Jaarverslag 2015 29 Geschillencommissie TABEL 16 : GESCHILLENCOMMISSIE Datum AANTAL DOSSIERS Vriespunt Kiemgetal Celgetal Remstoffen Coligetal Kiem- en coligetal Vetgehalte Vet-, eiwitgehalte en vriespunt 29/01/2015 1 - - 1 - - - 29/04/2015 7-1 1 1 3-1 - 20/11/2015 8 2 1 1 4 In de geschillencommissie maken naast de kwaliteitsen technisch verantwoordelijke van MCC eveneens één vertegenwoordiger van de kopers en één namens de producenten deel uit. De dossiers worden anoniem toegelicht door MCC en beoordeeld door de beide vertegenwoordigers van de sector. Er werden 16 dossiers ( 2014 : 9 ) behandeld met in hoofdzaak discussies omtrent het coli- en kiemgetal. In slechts 1 geval werd het bekomen resultaat geannuleerd.

30 Jaarverslag 2015 Diergeneeskundige diagnostiek op melk 8 Detectie van specifieke antistoffen De detectie van specifieke antistoffen gericht tegen antigenen van infectieuze of parasitaire oorsprong gebeurt in opdracht van Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( DGZ ) conform de samenwerkingsovereenkomst die tussen beide organisaties in 2008 werd afgesloten. Brucellose N.a.v. van uitbraken van runderbrucellose in 2010 heeft MCC in opdracht van DGZ tweemaal alle Vlaamse melkexploitaties gescreend op aanwezigheid van antistoffen gericht tegen Brucella abortus in tankmelk. Er werden in totaal 9.931 tankmelkmonsters geanalyseerd in 2015. Paratuberculose ( Programma van de Belgische Zuivelketen ) MCC neemt deel aan internationaal georganiseerde ringonderzoeken zoals deze van GD Nederland. De resultaten waren telkens zeer gunstig. Er werden 87.176 analyses uitgevoerd op hoofdzakelijk -MPR-melkmonsters ( N = 75.847 ) en melkmonsters genomen door de dierenarts-practicus ( N = 11.329 ) in het kader van dit bestrijdingsprogramma. Het aantal analyses neemt toe omdat steeds meer zuivelfabrieken deelname aan het programma als voorwaarde stellen.

Jaarverslag 2015 31 Parasitair profiel Het parasitair profiel werd ontwikkeld door de Faculteit Diergeneeskunde ( Vakgroep Parasitologie ) en wil o.a. door titerbepaling op tankmelkmonsters voor maag-en darmwormen ( Ostertagia ) en leverbot ( Fasciola hepatica ) het verband aantonen tussen optische densiteit en het economisch verlies dat door beide parasitaire aandoeningen veroorzaakt wordt. MCC heeft in 2015 1.500 Ostertagia- en 467 Fasciola-ELISAtestanalyses uitgevoerd. Overzicht Dierenartsen-practici en veehouders hebben naast de parasitaire analyses via DGZ in het totaal 2.101 analyses aangevraagd op zowel tank- als koemelkmonsters. Q-fever : 0.6 % Neospora caninum : 90.7 % IBR ge 3.2 % Leptospirose : 1.0 % Salmonella 2.5 % BVD 2.0 % Drachtdiagnose via melkmonsters Detectie van PAG s ( Pregnancy Associated Glycoproteins ) op MPR-melkmonsters wordt uitgevoerd in opdracht van CRV. In 2015 werden 25.989 analyses verricht. Daarnaast werden nog 121 melkmonsters aangeboden onafhankelijk van het MPR-circuit.

32 Jaarverslag 2015 Het mastitisonderzoek 9 In 2015 stelden we een stijging van de Pathoproof PCR-analyses (+ 40 %) vast ten nadele van de klassieke bacteriologie. Analyse van melkmonsters via Pathoproof PCR raakt steeds meer ingeburgerd bij dierenartsen en veehouders. Er lijkt in 2015 ook een stijgende melding van Mycoplasma mastitis op te treden, waarvoor de PCR de uitgelezen methode is. Het bacteriologisch laboratorium van MCC-Vlaanderen was ook in 2015 betrokken bij verschillende veldonderzoeken. Het ADLO-project Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding, geleid door MCC, werd in het voorjaar beëindigd. In het kader van het project Uiergezondheid op Vlaams-Brabantse melkveebedrijven werd de uiergezondheid beoordeeld via tankmelkanalyse van 57 bedrijven, en meer gedetailleerd (klassiek bacteriologisch) onderzoek op 11 bedrijven. KLASSIEK BACTERIOLOGISCH MELKONDERZOEK (STANDAARD CULTUUR) Attentiekoeien Koeien met een verhoogd celgetal lijden aan (al dan niet subklinische) mastitis. Van 19.443 kwartiermelkmonsters zonder klinische afwijkingen van de melk of de uier werd een standaard cultuur uitgevoerd om te oorzakelijke pathogeen te identificeren. De resultaten werden samengevat in Tabel 17.

Jaarverslag 2015 33 TABEL 17 : OVERZICHT EN RESULTATEN VAN STANDAARD CUL- TUUR VAN KWARTIERMELKMONSTERS VAN ATTENTIEKOEIEN. AANTAL % van aantal monsters % van pathogenen Monsters 19443 - - Bacteriologisch negatief 6455 33,2% - Polybacterieel 4397 22,6% - (waarvan met major pathogeen) 114 0,6% - Bacteriologisch positief 8591 42,2% - Menginfecties 469 2,4% - Pathogenen 9174 - - Corynebacterium bovis 2167 11,1% 23,6% Staph. aureus 1076 5,5% 11,7% Staph. spp. 2714 14,0% 29,6% Strep. uberis 1196 6,2% 13,0% Strep. dysgalactiae 404 2,1% 4,4% Strep. agalactiae 123 0,6% 1,3% Strep. canis 0 0,0% 0,0% Enterokokken 247 1,3% 2,7% Lactokokken 99 0,5% 1,1% Aerokokken 104 0,5% 1,1% Trueperella pyogenes 44 0,2% 0,5% Bacillus spp. 270 1,4% 2,9% Escherichia coli 242 1,2% 2,6% Klebsiella spp. 37 0,2% 0,4% Enterobacter spp. 7 0,0% 0,1% Pseudomonas spp. 15 0,1% 0,2% Pasteurella spp. 42 0,2% 0,5% Serratia spp. 23 0,1% 0,3% Andere Gram-negatieven 7 0,0% 0,1% Gisten 284 1,5% 3,1% Prototheca spp. 65 0,3% 0,7% Schimmels 8 0,0% 0,1%

34 Jaarverslag 2015 De bacteriële bevindingen blijven over de jaren heen gelijkaardig. De meest frequent geïsoleerde kiemen in melkmonsters van koeien met subklinische mastitis zijn de minor pathogenen Staphylococcus species en Corynebacterium bovis. Als major pathogenen werden opnieuw Staphylococcus aureus en Streptococcus uberis het vaakst teruggevonden. Klinische mastitis Er werden 5.043 monsters met klinische afwijkingen (vlokken, sereus vocht, bloed, etc.) aangeboden voor standaard bacteriologisch onderzoek. De resultaten werden samengevat in Tabel 18. De meest geïsoleerde pathogenen in klinische melkmonsters zijn Strep. uberis en Escherichia coli, zoals ook de voorbijgaande jaren het geval was. Ook Staph. aureus werd vaak teruggevonden. Differentiatie van coliforme bacteriën in het kader van coligetalproblemen Van 60 tankmelkmonsters (genomen door de RMO-wagen) werd een differentiatie van coliformen uitgevoerd. Dit onderzoek wordt aangevraagd bij een verhoogd coligetal van de tankmelk, waarbij geen duidelijke afwijking kan gevonden worden in de melkinstallatie of koeltank (reiniging en/of koeling). De meest geïsoleerde kiem is Escherichia coli (41,8 % van de monsters) (Figuur 13). In 26,6 % van de monsters werden Klebsiella species geïsoleerd. Wanneer Klebsiella species gedetecteerd worden in de tankmelk bestaat de mogelijkheid dat intramammair geïnfecteerde koeien hiertoe aanleiding geven door uitscheiding via de melk, en zodoende verantwoordelijk zijn voor een verhoogd coligetal van de tank. Dit is eerder uitzonderlijk; in eerste instantie moet telkens de reiniging van het melkmateriaal zeer gedetailleerd nagekeken worden.

Jaarverslag 2015 35 TABEL 18 : OVERZICHT EN RESULTATEN VAN STANDAARD CULTUUR VAN KLINISCH AFWIJKENDE MELKMONSTERS. AANTAL % van aantal monsters % van pathogenen Monsters 5043 - - Bacteriologisch negatief 788 15,6% - Polybacterieel 569 11,3% - (waarvan met major pathogeen) 54 1,1% - Bacteriologisch positief 3686 73,1% - Menginfecties 335 6,6% - Pathogenen 4075 - - Corynebacterium bovis 183 3,6% 4,5% Staph. aureus 545 10,8% 13,4% Staph. spp. 514 10,2% 12,6% Strep. uberis 960 19,0% 23,6% Strep. dysgalactiae 292 5,8% 7,2% Strep. agalactiae 6 0,1% 0,1% Strep. canis 0 0,0% 0,0% Enterokokken 96 1,9% 2,4% Lactokokken 12 0,2% 0,3% Aerokokken 26 0,5% 0,6% Trueperella pyogenes 82 1,6% 2,0% Bacillus spp. 131 2,6% 3,2% Escherichia coli 885 17,5% 21,7% Klebsiella spp. 87 1,7% 2,1% Enterobacter spp. 12 0,2% 0,3% Pseudomonas spp. 13 0,3% 0,3% Pasteurella spp. 31 0,6% 0,8% Serratia spp. 37 0,7% 0,9% Andere Gram-negatieven 19 0,4% 0,5% Gisten 121 2,4% 3,0% Prototheca spp. 18 0,4% 0,4% Schimmels 5 0,1% 0,1%

36 Jaarverslag 2015 FIGUUR 13 : PROCENTUELE VERDELING VAN PATHOGENEN BIJ DIFFERENTIATIE VAN COLIFORMEN UIT TANKMELK. 16,4% 41,8% Escherichia coli 7,3% 1,8% 3,6% 5,5% Klebsiella pneumoniae Klebsiella oxytoca Serratia species Serratia marcescens Pseudomonas aeruginosa Enterobacter species Andere 3,6% 20,0% GEVOELIGHEIDSBEPALINGEN Voor de gevoeligheidsbepaling wordt de disk-diffusie methode toegepast, waarbij op een voedingsbodem bacteriegroei wordt geëvalueerd in de nabijheid van antibioticum-geïmpregneerde disks. De afkapwaarden van de remmingszones om een bacteriestam als gevoelig of resistent aan een specifiek antibioticum te beschouwen zijn conform de richtlijnen van CLSI (Clinical and Laboratory Standards Institute). Bij afwezigheid van diergeneeskundige klinische breekpunten bij CLSI wordt een epidemiologische cut-off waarde bepaald. Dit is het geval voor de beoordeling van de gevoeligheid van streptokokken ten opzichte van oxacilline en lincomycine, van stafylokokken ten opzichte van neomycine en lincomycine en van de gram-negatieven ten opzichte van neomycine. In deze gevallen houdt resistent in dat de stammen een genetische mutatie hebben ondergaan waaruit volgt dat ze mogelijk verminderd gevoelig zijn voor het geteste antibioticum.

Jaarverslag 2015 37 Zoals de voorbije jaren wordt met de standaard procedure per dossier van elke major pathogeen één stam geselecteerd voor antibiogram. Op aanvraag kan ook van elke stam een antibiogram aangemaakt worden. In totaal werden 3.235 antibiogrammen aangelegd, waarvan 1.287 van pathogenen afkomstig van attentiekoeien en 1.948 van pathogenen verbonden met klinische mastitis. De resultaten van de meest prevalente bacteriën worden weergegeven in volgende figuren (Figuur 14 33).

38 Jaarverslag 2015 FIGUUR 14 15 : RESISTENTIEPATROON VAN STAPHYLOCOCCUS AUREUS GEÏSOLEERD UIT MELKMONSTERS VAN ATTENTIEKOEIEN RESP. VAN KLINISCHE MASTITIS. GETESTE ANTIBIOTICA: AMPICILLINE (AMP), AMOXYCILLINE/CLAVULAANZUUR (A/C), CEFAZOLINE (CFZL), CEFALONIUM (CFLO), CEFQUINOME (CFQ), OXACILLINE (OXA), NAFCILLINE/PENICILLINE/STREPTOMYCINE (NPS), CEFALEXINE/KANAMYCINE (C/K), PENICILLINE/FRAMYCETINE (P/F), ERYTHROMYCINE (ERY), LINCOMYCINE (LIN)*, NEOMYCINE (NEO)*, MARBOFLOXACINE (MAR), RIFAXIMINE (RIF), SULFONAMIDEN/TRIMETHOPRIM (S/T) EN TETRACYCLINE (TET). Gevoeligheid voor antibiotica aangeduid met (*) werd beoordeeld op basis van een epidemiologische cut-off waarde. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Staphylococcus aureus - attentiekoeien (n = 415) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA NPS C/K P/F ERY LIN* NEO* MAR RIF S/T Staphylococcus aureus - klinische mastitis (n = 370) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA NPS C/K P/F ERY LIN* NEO* MAR RIF S/T TET %R %I %S TET

Jaarverslag 2015 39 FIGUUR 16 21 : RESISTENTIEPATROON VAN STREPTOKOKKEN (STREP. UBERIS, STREP. DYSGALACTIAE EN STREP. AGALACTIAE) GEÏSOLEERD UIT MELKMONSTERS VAN ATTENTIEKOEIEN RESP. VAN KLINISCHE MASTITIS. GETESTE ANTIBIOTICA: AMPICILLINE (AMP), AMOXYCILLINE/CLAVULAANZUUR (A/C), CEFAZOLINE (CFZL), CEFALONIUM (CFLO), CEFQUINOME (CFQ), OXACILLINE (OXA)*, NAFCILLINE/ PENICILLINE/STREPTOMYCINE (NPS), CEFALEXINE/KANAMYCINE (C/K), PENICILLINE/FRAMYCETINE (P/F), ERYTHROMYCINE (ERY), LINCOMYCINE (LIN), MARBOFLOXACINE (MAR), RIFAXIMINE (RIF), SULFONAMIDEN/TRIMETHOPRIM (S/T) EN TETRACYCLINE (TET). Gevoeligheid voor antibiotica aangeduid met (*) werd beoordeeld op basis van een epidemiologische cut-off waarde. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Streptococcus uberis - attentiekoeien (n = 422) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET Streptococcus uberis - klinische mastitis (n = 599) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET Streptococcus dysgalactiae - attentiekoeien (n = 205) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET %R %I %S

40 Jaarverslag 2015 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Streptococcus dysgalactiae - klinische matsitis (n = 200) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Streptococcus agalactiae - attentiekoeien (n = 9) AMP A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 AMP Streptococcus agalactiae - klinische mastitis (n = 3) A/C CFZL CFLO CFQ OXA* NPS C/K P/F ERY LIN* MAR RIF S/T TET %R %I %S

Jaarverslag 2015 41 FIGUUR 22-33 : RESISTENTIEPATROON VAN GRAM-NEGATIEVE BACTERIËN (ESCHERICHIA COLI, KLEBSIELLA SPECIES, ENTEROBACTER SPECIES, SERRATIA SPECIES, PASTEURELLA SPECIES EN PSEUDOMONAS SPECIES) GEÏSOLEERD UIT MELKMONSTERS VAN ATTENTIEKOEIEN RESP. VAN KLINISCHE MASTITIS GETESTE ANTIBIOTICA: AMPICILLINE (AMP), AMOXYCILLINE/CLAVULAANZUUR (A/C), CEFAZOLINE (CFZL), CEFALONIUM (CFLO), CEFQUINOME (CFQ), NAFCILLINE/PENICILLINE/ STREPTOMYCINE (NPS), CEFALEXINE/KANAMYCINE (C/K), PENICILLINE/FRAMYCETINE (P/F), NEOMYCINE (NEO)*, MARBOFLOXACINE (MAR), SULFONAMIDEN/TRIMETHOPRIM (S/T), TETRACYCLINE (TET) EN COLISTINE (COL). Gevoeligheid voor antibiotica aangeduid met (*) werd beoordeeld op basis van een epidemiologische cut-off waarde. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 %R %I %S Escherichia coli - attentiekoeien (n = 155) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR Escherichia coli - klinische mastitis (n = 636) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR Klebsiella spp - attentiekoeien (n = 22) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T S/T S/T TET TET TET COL COL COL

42 Jaarverslag 2015 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Klebsiella spp - klinische mastitis (n = 57) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Enterobacter spp - attentiekoeien (n = 5) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 Enterobacter spp - klinische mastitis (n = 11) 0 AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL %R %I %S

Jaarverslag 2015 43 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Serratia spp - attentiekoeien (n = 14) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Serratia spp - klinische mastitis (n = 30) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 Pasteurella spp - attentiekoeien (n = 30) 0 AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL %R %I %S

44 Jaarverslag 2015 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Pasteurella spp - klinische mastitis (n = 23) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Pseudomonas spp - attentiekoeien (n = 7) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Pseudomonas spp - klinische mastitis (n = 12) AMP A/C CFZL CFLO CFQ NPS C/K P/F NEO* MAR S/T TET COL %R %I %S

Jaarverslag 2015 45 Kiemidentificatie met PCR-technologie Algemeen Pathoproof (Thermo Scientific) is een PCR-gebaseerde techniek die bij MCC-Vlaanderen in 2012 geïntroduceerd werd voor mastitisonderzoek, om toe te passen naast of in combinatie met de standaard cultuur. Bij de Pathoproof methode wordt het bacterieel DNA geïdentificeerd, waardoor kweek overbodig is. De mogelijkheid tot een snelle analyse met een hoge gevoeligheid is hiervan het gevolg. Ook Mycoplasma-infecties kunnen op deze wijze gedetecteerd worden. De uitgebreide PCR-analysekit bevat targets voor 15 mastitispathogenen, namelijk Staphylococcus aureus en Staphylococcus species, Streptococcus uberis, Strep. dysgalactiae, Strep. agalactiae, Enterococcus species, Corynebacterium bovis, Escherichia coli, Klebsiella species, Serratia marcescens, Mycoplasma bovis en Mycoplasma species, Trueperella (Arcanobacterium) pyogenes, gisten en Prototheca species, en voor het betalactamase gen, coderend voor beta-lactam resistentie bij stafylokokken. In totaal werden 1313 melkmonsters onderworpen aan Pathoproof analyse. De methode kan op verschillende monstertypes ingezet worden. In 2015 werd een korting per PCR-analyse toegekend via de firma MSD Animal Health, net als de voorbije jaren. Kwartiermelkmonsters Er werden 374 kwartiermelkmonsters aangeboden voor PCR, waarvan de meeste afkomstig waren van klinische mastitis gevallen. Net als bij standaard bacteriologische cultuur wordt een kwartiermelkmonster als polybacterieel beschouwd wanneer 3 of meer verschillende bacteriën gedetecteerd worden. Dit was het geval voor 20 % van de monsters. Bij 13,4 % van de monsters werd geen DNA van de targets gedetecteerd. In de resterende 248 monsters werd er bij de meerderheid (150 monsters) slechts 1 pathogeen vastgesteld, in 98 melkmonsters werd DNA van 2 pathogenen gevonden. Het betalactamase gen werd gedetecteerd in 22 monsters (5,9 %). Vergelijkbaar met de resultaten van standaard cultuur op klinische monsters werden ook met PCR Escherichia coli en Strep. uberis aangeduid als de meest prevalente major pathogenen (21,1 % resp. 14,2 % positieve monsters). Het aandeel Mycoplasmapositieve monsters betrof 4,3 % (met 2,4 % Mycoplasma bovis positieven). De resultaten werden samengevat in Figuur 34.

46 Jaarverslag 2015 Koemonsters (verschillende kwartieren van dezelfde koe) Vooral als aanvulling van standaard cultuur wordt Pathoproof PCR op koemonsters aangevraagd. Enerzijds kan dit gaan om een verdenking van Mycoplasmata of bij een vermoeden van een vals-negatief resultaat van cultuur (cultuur-negatief bij verhoogd celgetal). Er werden 474 koemonsters onderzocht, waarvan 12,0 % negatief voor het target DNA. Escherichia coli en Strep. uberis werden als major pathogenen het meest frequent gedetecteerd (Figuur 34). Mengmonsters (pool van verschillende koeien) Bij bedrijfsproblemen geassocieerd met Mycoplasma bovis is het cruciaal om zo snel mogelijk alle besmette dieren te identificeren. Om de kosten te drukken kan het onderzoek initieel uitgevoerd worden op een mengstaal van verschillende dieren. Afhankelijk van de bedrijfsgrootte kan een pool bestaan uit 5 à 10 koeien. Positieve pools worden nadien verder uitgesplitst om de individuele uitscheiders te detecteren. In 26 van de 188 onderzochte mengmonsters (13,8 %) werd inderdaad DNA van Mycoplasma bovis gedetecteerd en in 8,5 % DNA van andere Mycoplasma soorten (Figuur 34). Tankmelkmonsters Het Pathoproof tankmelkonderzoek wordt ingezet als eerste screening naar pathogenen geassocieerd met uiergezondheidsproblemen. Een andere toepassing is de opvolging na aanpak van bepaalde mastitispathogenen, namelijk als beoordeling van de efficiëntie van genomen preventiemaatregelen. Van 110 bedrijven werden in totaal 277 tankmelkmonsters onderzocht, met 2,5 % negatieve monsters. Van de relevante major pathogenen was het aandeel van Strep. dysgalactiae het hoogst, gevolgd door Staph. aureus. Trueperella pyogenes werd vaak teruggevonden, maar de relevantie ervan in tankmelk kan bediscussieerd worden. Van dit monstertype was 6,1 % Mycoplasma bovis positief en 7,2 % bevatte andere Mycoplasmata (Figuur 34).

Jaarverslag 2015 47 FIGUUR 34 : RESULTATEN PATHOPROOF PCR ANALYSE VOOR DE VERSCHILLENDE MELKMONSTERTYPES, TEN OPZICHTE VAN HET AANTAL MONSTERS PER TYPE 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0 % Geen bacteriën gedetecteerd B-lactamase gen Staphylococcus species Corynebacterium bovis Escherichia coli Streptococcus uberis Streptococcus dysgalactiae Staphylococcus aureus Trueperella pyogenes Enterococcus species Gisten Mycoplasma bovis Serratia marcescens Mycoplasma species Prototheca Klebsiella species Streptococcus agalactiae Kwartiermonsters (n = 374) Koemelk (meerdere kwartieren) (n = 474) Mengmelk (meerdere koeien) (n = 188) Tankmelk (n = 277)

48 Jaarverslag 2015 De bedrijfsadvisering De bedrijfsadvisering is een essentieel onderdeel van de MCC-activiteiten en concentreert zich naast de begeleiding i.v.m. de melktechniek steeds meer op kwaliteitsaspecten met bijzondere aandacht voor de celgetal- en mastitisproblematiek. De druk op de moderne veehouderij m.b.t. het verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen wordt om voor de hand liggende redenen steeds groter. MCC heeft niet alleen een cruciale rol te vervullen bij het opsporen van residuen in de melk, maar ook bij de begeleiding van de producenten en hun dierenartsen m.b.t. het gebruik van toegelaten geneesmiddelen in de zuivelsector. De bedrijfsbezoeken Op rechtstreeks verzoek van de producent of zijn adviseur ( dierenarts, veevoederfirma, melkmachinefabrikanten, ) of in het kader van de procedure Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten worden bedrijfsbezoeken afgelegd. In het totaal werden 951 bedrijfsbezoeken door de MCCadviseurs 10 gerealiseerd.