werkboek-i buitenland 2 vwo B www.buitenland.epn.nl concept en redactie: Geert van den Berg Moniek de Boer Adwin Bosschaart Ko Dek



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

werkboek-i buitenland 2 havo/vwo B concept en redactie: Geert van den Berg Moniek de Boer Adwin Bosschaart Bauke Brouwer

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Stedelijk netwerk = een groep steden in een lang die onderling op tal van terreinen verbonden zijn; zoals de Randstad.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

.22. Hoe ziet een centrum eruit?

4,6. Samenvatting door L. 989 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Zoekkaart Kunstenaars: Marcel Witte

Van het woord stad een definitie geven is moeilijk. In IJsland noemen ze plaatsen met 500 inwoners al een stad en in Japan pas bij inwoners.

4.9. Samenvatting door J woorden 21 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. megastad: stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Noem de letters H t/m J en zeg welke oceaan het is. H = de Grote Oceaan (Stille Oceaan), I = de Atlantische Oceaan, J = de Indische Oceaan

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

De trek naar de stad 1. Wonen in Lagos 2. Blad 1. Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad.

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2002-I

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3

Inhoudsopgave atlas. antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Aardrijkskunde. Wereldorientatie-pabo antwoord 1 van 12

Stad en Land hv onderbouw WERKBLAD

Web van begrippen. Tijdsduur Het maken van de opdracht: 50 minuten Het nabespreken van de opdracht: 20 minuten (voor vraag 3 t/m 5)

Ontwerp Paper 2 Bijlage 2

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

TASTBARE TIJD, LEIDSCHE RIJN

De hereniging van Duitsland

De antwoorden zoek ik op in de Bosatlas, en vergelijk ik met Nederland, Japan en Chili. Hieronder zie je waar de vier landen liggen.

Voorbeeld toetsen aardrijkskunde

Opgave 1 Gentrification in Williamsburg (New York)

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

1 Landschap en klimaat in Turkije

Toeristen in Nederland

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Naam: Waar woon jij? Vraag 1b. Waarom wonen veel mensen in Kenia in een hut? Vraag 1a. In wat voor soort huis woon jij?

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Naam: INDIA EN ARMOEDE

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

Thema In en om het huis.

5.1 De kaart van Nederland

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Jouw wereld op de kaart. werkblad. VMBO tl, HAVO, VWO klas 1

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-II

De Geo. 2 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden werkboek A hoofdstuk 1. eerste druk

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

WERKBLAD. Naam: Namen van de andere leerlingen uit jouw groepje:

1 Amsterdam, de opbouw van een stad

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 1-2

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Ontwerp Paper 2 Bijlage 4

Inhoudsopgave atlas. Aardrijkskunde. Vraag 1 van 12

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Bijlage HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2. Bronnenboekje. HA-0131-a-13-2-b

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Eindexamen vwo aardrijkskunde 2013-I

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE

Werkblad Meander Thema 5: Over de grens

Spreekbeurt Aardrijkskunde De Verenigde Staten: land van migranten

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

De Geo 2 TH Aardrijkskunde voor de onderbouw Antwoorden hoofdstuk 1

Kwt opdracht atlas gebruik

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-II

Demi Smit Sarah Lingaard. Atlas van de toekomst

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

Taak 1 opdracht 1. Taak 1 opdracht 2. Taak 2. Groot-Brittannië en Frankrijk s E 16/17. de bevolkingsdichtheid in de Ardennen t B 7

1 Het gevaar van water

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 10-13

Er is post! LES 1. gemeente Hengelo

Thema 1 Onderweg. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Vakantie en vervoer. Recreatie en toerisme. Onder de loep. Frankrijk en België

Bijlage HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-0131-a-15-1-b

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

verlaten nóóit bewoonde plek is wellicht nog fascinerender.

Les 14 Bevolkingsspreiding in Europa

De Mexicaanse griep. Als je de verspreiding van de Mexicaanse griep wilt onderzoeken, moet je er eerst iets over de griep weten.

Samenvatting: Aardrijkskunde - Hoofdstuk 3

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

deeultûrele grens de natuurlijke grens onafhankelijk de open grens de $~aatkundi "" ~...de 't-aalg(ens Kijkles Hoofdstuk 8 Les 1

Klas 4 mavo. Werkstuk ontwikkelingsland hoofdstuk 7 Pagina 1

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 4. 1ste druk

Eindexamen aardrijkskunde havo I

Transcriptie:

buitenland ak 2 vwo B www.buitenland.epn.nl Moniek de Boer Adwin Bosschaart Ko Dek concept en redactie: Geert van den Berg Ingrid Janssen Harrie Mennen Daan van Noppen ICT-redactie: Hub Stohr eerste druk eerste oplage 2003 werkboek-i

inhoud 3 Steden, van hier tot Tokyo 4 1 Leroy, zwerfjongen in Kaapstad 4 2 De wereld van de grote stad 7 2.1 Een netwerk van steden 7 2.2 Steden in verandering 9 2.3 De ontwikkeling van steden in Europa 11 2.4 Megasteden in ontwikkelingslanden 14 3 Brussel en Lagos 17 3.1 Spin in het web 17 3.2 I m from Lagos. Ik ben van Brussel 19 3.3 Lagos en Brussel: elke dag anders 23 4 Nederland: land zonder stad 25 4.1 Een netwerk van steden en dorpen 25 4.2 Opbouw en functie van de stad 28 4.3 Gedonder in de stad 31 4.4 Stedelijke netwerken in Europa 34 5 Kijk, hier woon ik 37 6 Keuzestof 38 4 De draagkracht van de aarde, 39 op = op 1 Zou ze het durven vragen? 39 2 De draagkracht onderzocht 41 2.1 De aarde en de mens 41 2.2 De groei van de wereldbevolking 44 2.3 Watertekort 47 2.4 Een warme deken met onduidelijke gevolgen 50 3 Het Verenigd Koninkrijk en Egypte 54 3.1 Een winderig eiland en een land van woestijnen 54 3.2 De draagkracht overschreden? 57 3.3 Duurzame oplossingen 60 4 De draagkracht van Nederland 63 4.1 Leeft Nederland op te grote voet? 64 4.2 Water, lucht en bodem 67 4.3 Duurzame ontwikkeling ook voor jou? 70 4.4 Duurzame ontwikkeling moet overal 72 5 De draagkracht van jouw leefomgeving 75 6 Keuzestof 76 5 Migratie, ver weg komt dichtbij 77 1 Fang-Li en de slangenkoppen 77 2 De wereld in beweging 79 2.1 Migratie 79 2.2 Waarom is er migratie? 82 2.3 Gevolgen van migratie 84 2.4 Vluchtelingen 87 3 China en de Verenigde Staten: grootmachten in beweging 90 3.1 De trekker overhalen 90 3.2 Chinezen en Amerikanen: ga je mee naar de stad? 92 3.3 Oorzaken en gevolgen van migratie 94 4 Migratie in Nederland 96 4.1 Nederland immigratieland 96 4.2 Waar komen de migranten in Nederland terecht? 98 4.3 Binnenlandse migratie: de Randstad als roltrap 100 4.4 Integratie: gaat dat lukken? 102 5 Migratie in je eigen omgeving 107 6 Keuzestof 111 Topografie 112 Onderzoeksvaardigheden 118 legenda tekstboek verwijzing naar het tekstboek GB Grote Bosatlas 52 e druk atlasopdracht BB Basis Bosatlas 1 e druk verwijzing naar de methodesite www.buitenland.epn.nl verwijzing naar de cd-rom bij het werkboek verwijzing naar internetpagina

hoofdstuk 03 steden van hier tot Tokyo In 1950 waren er zeventig steden met meer dan één miljoen inwoners. Maar in 2004 zijn dat er al driehonderd. Vooral de supersteden in de ontwikkelingslanden groeien razendsnel. Toch wonen de meeste mensen op aarde in middelgrote en kleine steden. Nederland telt zelfs geen enkele stad van boven de één miljoen inwoners. Je zult zien dat steden op tal van terreinen van elkaar verschillen, maar er zijn ook overeenkomsten. 1 Leroy, zwerfjongen in Kaapstad 1 Wat is waar? Voor je aan de opdrachten over steden begint, test je eerst wat je al weet over dit onderwerp. Doe de stedentest! Bekijk in de tabel hieronder de tien uitspraken. a Kruis in de tweede kolom aan welke uitspraken volgens jou waar zijn. b Vergelijk dan jouw invulling met die van degene die naast je zit. Probeer samen tot een oplossing te komen. Uitspraken Volgens Volgens mij waar ons waar 1 Van de tien grootste steden op aarde liggen er zes in rijke landen. 2 De grootste stad van Europa is Parijs. X 3 In China liggen meer miljoenensteden dan in de VS. X 4 In Nederland is er maar één stad met meer dan één miljoen inwoners. 5 De steden in de rijke landen groeien veel langzamer dan de steden in de arme landen. X 6 Er liggen in de wereld meer steden aan de kust dan in het binnenland. X 7 In steden werken de meeste mensen in de secundaire sector. 8 De oudste steden op aarde lagen in het Midden-Oosten. X 9 Hoe groter de stad, des te meer misdaden er per duizend inwoners worden gepleegd. X 10 De grootste stad van een land is de hoofdstad.

3 steden 5 2 In dit hoofdstuk worden begrippen gebruikt die je al eerder tegenkwam in deel 1 of in een van de vorige hoofdstukken. Dat zijn: informeel regionale ongelijkheid centrumland globalisering infrastructuur periferie semiperiferie MNO EU vestigingsplaatsfactor kolonie allochtoon a Hieronder staan twaalf omschrijvingen van deze begrippen. Vul in de puzzel van figuur 1 op de juiste plaats het begrip in. (Tip: achter in het tekstboek staat een lijst met begrippen.) 3 Blader eerst door het hele hoofdstuk in het tekstboek om 1 Hij of zijn ouders zijn hier niet geboren. Het verhaal van Leroy gaat volgens mij over een 2 Dit noemen we ook wel de scharreleconomie. 3 Verschil in welvaart en welzijn tussen gebieden in een land. In paragraaf 2 komen de volgende onderwerpen aan bod: 4 Bedrijf met vestigingen in verscheidene landen. 5 Proces waarbij steeds meer gebieden op aarde met elkaar verbonden worden. 6 Hier vind je de armer landen van de wereld. 7 Deze groep van landen heeft zich de laatste jaren goed ontwikkeld. In paragraaf 3 bezoeken we twee grote steden: 8 Alles wat nodig is om verkeer mogelijk te maken. Brussel en Lagos 9 Landen in Europa die economisch steeds meer een eenheid worden. In paragraaf 4 gaat het over steden in Nederland 10 Dit land hoort tot de groep van rijkste landen ter wereld. 4 11 Hier heerste een Europees land. 12 Met dit begrip kun je verklaren waarom bedrijven op een bepaalde plaats liggen. b Als je alles goed hebt ingevuld, lees je op een bepaalde lijn van boven naar onder een woord dat je doet vóór je deze puzzel hebt opgelost. Welk woord is dat? Transpireren erachter te komen wat er zoal aan bod komt. Vul tijdens het bladeren de volgende tekst verder in. De foto op de openingspagina vind ik wel passen bij dit hoofdstuk, omdat: eigen mening jongen die probeert te overleven in een grote stad. 1 een netwerk van steden ; 2 hoe steden veranderen ; 3 problemen in megasteden. Bekijk de foto op het titelblad. Dit is São Paulo in Brazilië. Lees de tekst door en voer de volgende opdracht uit. a In het midden staat een gebouw met een gebogen gevel. Hoe hoog is dat gebouw, schat je? Kies uit: 50 m 100 m 200 m 400 m Ongeveer 200 m b In de tekst worden kenmerken van grote steden genoemd. Sommige daarvan zijn ook te zien op de foto. Noem er twee. Gebouwen zover je kunt kijken Verkeer diep onder je figuur 1

6 steden 3 c Streep het foute woord (of woorden) door. Deze gebouwen zijn vooral woonflats/winkels/kantoren. d Belangrijke veranderingen en modernisering beginnen vaak in de stad; belangrijke instellingen of gebouwen liggen ook vaak in de stad. Welke stad past bij de volgende omschrijving? Hier begon de Franse revolutie: Parijs Een bekende voetbalclub uit een grote Europese stad: eigen antwoord Hét centrum van de filmindustrie: Hollywood De stad van de Olympische Spelen in 2008: Beijing Regeringscentrum van Nederland: Den Haag De hoofdstad van Europa: Brussel Door de val van de Muur in 1989 begon in deze stad de afbraak van het communisme in Europa: Berlijn c De rijke wijk ligt gunstig. Op welke twee manieren kun je dat op het kaartje zien? Dicht bij het centrum Dicht bij een mooi gebied als de Tafelberg en een park d De Kaapse Vlakte ligt achter de Tafelberg. Waarom zijn daar de meeste mensen gaan wonen, denk je? Bijvoorbeeld: er is ruimte; er is landbouw mogelijk; het is er vlak e Leroy is geboren in de township Hannover Parc. Deze krottenwijk ligt op de Kaapse Vlakte zo n twintig kilometer buiten Kaapstad. Hoort die township dan nog wel bij de stad? Ik denk van wel, omdat bijvoorbeeld daar de mensen wonen die in Kaapstad werken Extra opdracht op de www.buitenland.epn.nl bij paragraaf 1 over de hoogste gebouwen in de wereld. tekstboek paragraaf 1 5 6 Een dag uit het leven van Leroy en van mij. Vul de tabel onder aan de bladzijde verder in. Bekijk de kaart van Kaapstad aandachtig (bron 4). a Het centrum van de stad ligt aan de haven b Het centrum van een stad als Kaapstad is makkelijk te herkennen aan de grote gebouwen die er staan De 24 uur van Leroy Tijdsindeling Mijn 24 uur Slaapt in portiek. 0.00-5.00 Weggejaagd en zoekt nieuwe slaapplaats. 5.00-5.30 Slaapt verder in park. 5.30-8.00 Opstaan en etensresten van gisteren opgegeten. 8.00-9.00 Te voet op weg naar centrum. 9.00-10.00 Sjouwwerk op de markt; 1 dollar verdiend. 10.00-13.00 Met Kentucky rondgehangen op zoek naar toeristen. 13.00-15.00 Gids gespeeld voor twee Duitsers en gratis gegeten. Top! 15.00-17.00 Rondgehangen bij de supermarkt. 17.00-19.00 Weggejaagd door een bende jongens. 19.00-19.30 Gebedeld bij de uitgang van de bioscoop. 19.30-23.00 Terug naar ons portiek, wat brood gegeten en wijn gedronken met mijn vrienden 23.00-24.00 tabel bij vraag 5

3 steden 7 2 De wereld van de grote stad De helft van de wereldbevolking woont in een stad. Over twintig jaar zal dat zestig procent zijn. De wereld telt dan veertig megasteden. Vooral de stadsbevolking in de ontwikkelingslanden groeit razendsnel. In deze paragraaf leer je hoe je steden kunt indelen, en waar de grote steden in de wereld liggen. Als je deze paragraaf goed hebt bestudeerd, weet je: wat de volgende begrippen betekenen: megastad - wereldstad - stedelijk netwerk - primate city - site - situation - urbanisatie - suburbanisatie - urbanisatiegraad - suburbs - CBD - ruimtelijke geleding - formele sector - informele sector; waar de vijfentwintig grootste steden in de wereld liggen; wat het verschil is tussen een wereldstad en een megastad; hoe de spreiding is van grote steden in de wereld; hoe een westerse stad is opgebouwd; hoe een niet-westerse stad is opgebouwd; wat de problemen zijn in een megastad. begrijp je: waardoor er in ontwikkelingslanden vaak een primate city-structuur voorkomt en in de rijke een stedelijk netwerk bestaat; waardoor steden in arme landen zich anders ontwikkelen dan in rijke landen; waardoor de opbouw van steden steeds weer verandert. kun je: megasteden, netwerken van steden en primate city s op een kaart herkennen; het verschil tussen site en situation toepassen; de opbouw van een stad herkennen op een kaart, foto of videofragment; een koloniale dubbelstad herkennen op een luchtfoto of een plattegrond; oplossingen noemen voor de problemen in een megastad. 2.1 Een netwerk van steden Er zijn steden in soorten en vooral maten. In deze les leer je wat steden zijn, en welke soorten steden we kunnen onderscheiden. Je leert waar de grote steden op aarde liggen, en hoe ze zo groot konden worden. 1 tekstboek Wat is een stad en Hoe kun je grote steden indelen Stelling: Hoe dunner bevolkt een land is, hoe sneller men een plaats een stad noemt. Je gaat onderzoeken of deze stelling klopt. 2 3 a Gebruik gegevens uit de atlas (GB 206 en 210) en je tekstboek. Vul de tabel in. Land Bevolkings- Grens voor een dichtheid stad IJsland 3 500 Portugal 109 10.000 Japan 336 50.000 Nederland 385 30.000 b Klopt de stelling? Ja/nee Ja c Hoe kun je de stelling verklaren? In een dunbevolkt gebied wonen mensen ver uit elkaar; dan noem je een plaats al gauw een stad Welke van de volgende kenmerken horen bij een stad? Omcirkel het Romeinse cijfer vóór het goede antwoord. I Wij wonen op de vijfde verdieping. X II Veel mensen werken in de primaire sector. III De bevolkingsdichtheid is niet zo hoog. IV Als je naar de universiteit wilt, zul je toch deze kant op moeten komen. X V Er is vooral laagbouw. VI Veel forensen komen hier s morgens naartoe. X Bekijk bron 5. Om een goed beeld van een megastad te krijgen zou je er in een helikopter overheen moeten vliegen. Dat is een dure grap. Maar... voor Parijs is er een andere mogelijkheid. Je beklimt gewoon de Eiffeltoren. a Neem kaart GB 90C voor je en zoek de Eiffeltoren. Streep door wat fout is. De Eiffeltoren ligt aan de spoorlijn/in een park/midden in het zakencentrum/aan de rand van de stad/aan de Seine. b Vanuit je hoge post kijk je telkens naar een andere hoofdwindrichting over de stad. Bereken voor elke richting hoever de bebouwde omgeving zich ongeveer uitstrekt. Naar het zuiden: 27 km; naar het westen: 18 km; naar het noorden: 18 km; naar het oosten: 27 km c Parijs is samen met zijn voorsteden het grootste stedelijk gebied van Europa. Wat is de maximale doorsnede door de bebouwde omgeving van Parijs. Ongeveer 45 km d Om een idee te krijgen hoe uitgestrekt de stad Parijs is, leg je de oppervlakte van Parijs op de kaart van Nederland (kaart GB 36-37/BB 32-33). Er wordt beweerd dat Parijs net zo groot is als de provincie Utrecht. Klopt dat? Ongeveer wel

8 steden 3 4 5 e Welke fout maak je echter als je Parijs overtrekt van kaart GB 90C, en die op de provincie Utrecht legt om te kijken of de uitspraak klopt? De schaal van de kaarten verschilt a We onderscheiden dus drie soorten grote steden. Hieronder staan enkele kenmerken. Schrijf achter elk kenmerk met een H(oofdstad), M(egastad) of W(ereldstad) welk soort stad bedoeld wordt. Vanuit deze stad wordt het land bestuurd: H De stad is nu al achtmaal zo groot als de volgende in het land: M Elke multinational van enige naam heeft hier wel een vestiging: W In de globalisering speelt deze stad een belangrijke rol: W Hier ontstaan vaak de nieuwe modetrends: W Groot is deze stad wel, maar internationaal stelt ze weinig voor: M b Een stad kan makkelijker uitgroeien tot een megastad dan tot een wereldstad. Leg dit uit. Door de bevolkingsgroei overschrijd je de grens van acht miljoen inwoners, maar een wereldstad moet aan veel meer eisen voldoen c Bekijk kaart GB 192F. Je bent niet tevreden over de titel. Welke titel zou beter zijn? Bijvoorbeeld: Groei van enkele grote steden in de wereld d Let op het verschil in groei tussen westerse en nietwesterse steden. Klopt de ontwikkeling met de theorie in je tekstboek? Licht je antwoord toe. Ja, de westerse steden groeien vooral tot 1950; de niet-westerse steden vooral na 1950 tekstboek Hoe is de spreiding van grote steden? Bekijk bron 6. a Omcirkel de Romeinse cijfers vóór de twee goede antwoorden. Megasteden liggen vooral: I in de ontwikkelingslanden X II in rijke landen in het binnenland IIIin de semiperiferie aan de kust IVaan de kust X 6 b Stelling: In de ontwikkelingslanden liggen grote steden vooral aan de kust. Je onderzoekt of deze stelling klopt voor Zuid-Amerika. Welke kaart kun je hiervoor het beste gebruiken? GB 167/BB 105 c Als je de legenda goed gebruikt, zie je dat Zuid-Amerika eenentwintig steden telt van meer dan één miljoen inwoners. Hoeveel liggen er binnen honderd kilometer van de kust? Veertien d Vind je dat de stelling uit vraag c klopt? Streep de foute woorden door. Kies uit: nauwelijks redelijk helemaal. e Hoe kun je de ligging van de grote steden in Zuid- Amerika verklaren? (Tip: denk aan het koloniale verleden van Zuid-Amerika.) De kolonisten stichtten vooral (haven)steden aan de kust, die als doorgeefluik voor de goederen konden dienen a Bekijk figuur 2. Welk land heeft een primate citystructuur? Verklaar ook waarom. Octopia, want de grootste stad is veel groter dan de volgende Omvang Aantal steden Aantal steden in Octopia in Atlantis > 1 miljoen 1 0 800.000 1 miljoen 0 1 600.000 800.000 0 2 400.000 300.000 1 4 200.000 300.000 4 6 100.000 200.000 5 10 figuur 2 De verdeling van de stadsbevolking in Atlantis en Octopia b Welk ander kenmerk van het in a bedoelde land valt samen met de primate city-structuur? Omcirkel het Romeinse cijfer vóór het goede antwoord. I Er is een tamelijk laag BNP per hoofd. X II Het grootste deel van de beroepsbevolking werkt in de tertiaire sector. III De steden vormen een stedelijk netwerk. IV De grootste stad is een wereldstad. c In Paramaribo woont eenderde van de Surinaamse bevolking. Mag je Paramaribo dan een primate city noemen? Licht je antwoord toe. Nee, want je weet niet hoe groot de tweede stad van het land is

3 steden 9 7 9 Steden in westerse landen ontwikkelen zich anders dan in Bekijk bron 6 nog eens, en vergelijk het kaartje met figuur 10 bij vraag 29 (aan het eind van deze paragraaf). a Hoeveel steden van meer dan tien miljoen inwoners liggen in 2015 in de westerse landen? Vier steden b Welke megasteden uit bron 5 halen de grens van tien miljoen in 2015 niet? Parijs, Moskou, Tianjin, Bangkok c Welke vier steden zijn nieuw in 2015? Teheran, Hyderabad, Dakka, Guangzhou d Wat valt op aan de ligging van de nieuwkomers? De nieuwkomers liggen allemaal in de arme landen in Azië tekstboek Hoe kun je de spreiding van steden verklaren? niet-westerse gebieden. Bekijk de volgende uitspraken. Schrijf een W (westers) achter de uitspraak die door een inwoner van een Westerse stad is gedaan en NW (niet-westers) achter de uitspraak die door een inwoner uit een niet-westerse stad is gedaan. Volgende week betrek ik een nieuw zakenpand op twintig kilometer afstand van de drukke stad : W De meesten van mijn familieleden wonen intussen in de stad : NW Wel handig; alle belangrijke zaken en kantoren zitten in mijn stad : NW Wij zijn pas echte stadsmensen; de supporters van de club uit de tweede stad van het land noemen wij altijd boeren. En dat zijn ze ook! : NW Onze stad heeft geen universiteit, maar de buurgemeente wel : W 8 Of een plaats uitgroeit tot een grote stad, heeft te maken met kenmerken van de plaats zelf (site) en kenmerken van de wijdere omgeving (situation). Hieronder staan tien kenmerken. Omcirkel het Romeinse cijfer vóór de kenmerken die met de situation te maken hebben. I Hier is het vruchtbaar; je kunt er van alles verbouwen. II De plaats ligt op 52 NB en 4 OL. III In de buurt van deze plaats liggen gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid. X IV Het inkomen in de regio is laag. X V Mainports verbinden deze plaats met de rest van de wereld. X VI Er is een natuurlijke haven. VII Voor de veiligheid is de stad gebouwd tegen een steile berghelling. VIII Door het bevaarbaar maken van de rivier is het achterland sterk uitgebreid. X IX In de zeventiende eeuw verschoof de macht in de wereld van Zuid-Europa naar Noordwest-Europa. De haven van Lissabon raakte in verval. X Extra opdracht op de www.buitenland.epn.nl bij paragraaf 2.1 over de koloniale dubbelstad Tunis. 2.2 Steden in verandering Je weet nu waar de grote steden in de wereld liggen. In deze paragraaf ga je op bezoek in een westerse en een niet-westerse stad. Je onderzoekt hoe ze van elkaar verschillen, en welke veranderingen er plaatsvinden. tekstboek Hoe verandert het stedelijk patroon? 10 bevolking ( 1 miljard) Bekijk figuur 3. Legenda: 10 stadsbevolking in ontwikkelingslanden 9 stadsbevolking in ontwikkelde landen 8 plattelandsbevolking 7 6 5 4 3 2 1 0 1950 1975 2000 2025 figuur 3 Groei van de wereldbevolking tussen 1950 en 2025 (in miljarden) a Schat het aantal mensen (in miljarden) dat in 1950 in steden of op het platteland woonde. Doe dat ook voor het jaar 2025. Schrijf je schattingen in de tabel hieronder. 1950 2025 Steden in ontwikkelingslanden 0,3 4 Steden in ontwikkelde landen 0,4 1 Platteland 1,9 3 b Wat is de opvallendste ontwikkeling tussen 1950 en 2025? De snelle toename van de stedelijke bevolking c Hoe heet het in b bedoelde proces? Urbanisatie d Noem twee verschillende redenen voor het in c bedoelde proces. De trek van platteland naar de stad De snelle natuurlijke bevolkingsgroei in de stad

10 steden 3 11 12 e Er is nog een derde reden voor de snelle toename van de stedelijke bevolking. Welke? Kies uit: de vestiging van veel immigranten de uitdijende steden slokken omringende plaatsen op de hoge urbanisatiegraad Het goede antwoord is: de uitdijende steden slokken omringende plaatsen op f Door welk proces neemt de stedelijke bevolking in de rijke landen niet verder toe? Suburbanisatie a In de tabel hieronder staan drie landen genoemd. Elk land geldt als voorbeeld voor een rijk land, een arm land of een land in ontwikkeling. Bekijk bron 5, en plaats de urbanisatiegraad bij elk land. Kies uit: 85% 29% 60% Land India 29 Zuid-Korea 60 Australië 85 b In welk land zal de urbanisatiegraad het snelst toenemen? Licht je antwoord toe. India, omdat dit het armste land is tekstboek Opbouw en verandering in de westerse stad Bekijk figuur 4 en zoek op kaart GB 159C/BB 99C op waar deze vier steden liggen. a Welke ontwikkeling vindt er in de VS tussen 1980 en 1990 plaats? Veel mensen trekken vanuit de centrale stad naar de voorsteden rond de stad b Hoe heet dit proces? Suburbanisatie Urbanisatiegraad 13 14 c Ellen zegt: Steden in het zuiden groeien snel, maar hun voorsteden nog sneller. Klopt de uitspraak van Ellen? Licht je keuze toe met informatie uit de tabel en GB 159C/BB 99C. Ja, want Houston en San Diego liggen in het zuiden, en groeien snel d Houston groeit snel. Welke kaart op kaartblad GB 159/BB 99 geeft daar een aanwijzing voor? GB 159H/BB 99D Bekijk de bronnen 8 en 9. Bron 8 is een model. Dat wil zeggen: een vereenvoudiging van de werkelijkheid. a Wat is het voordeel om iets in een model weer te geven? Een model maakt iets wat ingewikkeld is duidelijker b Je gaat de reis naar de stad zoals in de tekst beschreven is nog een keer maken. Volg in bron 8 de cijfers van buiten de stad naar het centrum. Schrijf achter elk cijfer wat het belangrijkste grondgebruik in dit deel van de stad is. Kies uit: winkelcentrum suburb oud industriegebied woonwijk voor middenklasse nieuw bedrijvenpark CBD oude woonwijk platteland 1 platteland 2 suburb 3 winkelcentrum 4 oud industriegebied 5 woonwijk voor middenklasse 6 oude woonwijk 7 CBD 8 nieuw bedrijvenpark De westerse steden zijn veranderd. a Zet de volgende begrippen op de juiste plaats in de tabel: voorsteden platteland woongebied van de rijken uitgaanscentrum zakencentrum landbouw woongebied van de rijken Centrale stad Suburbs Chicago - 12,5% + 13,6% Cleveland - 26,2% + 1,2% Houston + 25,2% + 79% San Diego + 26,1% + 51,1% VS - 5,1% + 17,1% figuur 4 Verandering in het aantal inwoners van een aantal Amerikaanse steden tussen 1980 en 1990 (in %) Centrum van de westerse stad Vroeger Woongebied van de rijken Omgeving van de westerse stad Vroeger Platteland Landbouw Nu Uitgaanscentrum Zakencentrum Nu Woongebied van de rijken Voorsteden

3 steden 11 b Waarom verlaten vooral de rijkere gezinnen de stad? Buiten de stad wonen is mooier, veiliger ook voor de kinderen c Stel, je bent burgemeester van een westerse stad. Steeds meer, vooral rijkere gezinnen verlaten jouw geliefde stad. Dat moet veranderen! Overleg met je wethouder in dit geval degene die naast je zit welke twee maatregelen jullie aan de gemeenteraad gaan voorleggen om het tij te keren. Bijvoorbeeld: oude pakhuizen opknappen en verbouwen tot luxe appartementen; oude industrieën verplaatsen en de vrijgekomen ruimte benutten voor de bouw van dure huizen; de stad veiliger maken tekstboek Opbouw en verandering in de niet-westerse stad Vaardig met vaardigheden Remote sensing b Op kaart GB 15G zie je dat de meeste krottenwijken ( villas miseras in Spaanssprekende gebieden) op de hoogvlakte dicht bij het vliegveld liggen. Waarom liggen ze daar, denk je? Er is nog veel ruimte en het is er vlak c Opvallend op kaart GB 15G is dat nieuwe krottenwijken een vaak langgerekte vorm hebben langs een as. Hoe kun je die vorm verklaren? (Tip: gebruik kaart GB 15H.) De wijken worden gebouwd langs hoofdwegen d Wat betekenen de rode en wat betekenen de gele puntjes op kaart GB 15G? (Tip: kijk ook op kaart GB 15H.) Geel zijn nieuwe krottenwijken van na 1987; rood zijn oudere wijken van voor 1987 e Welke ontwikkeling in de krottenwijken is op GB 15G zichtbaar? Lemen hutten worden vervangen door stenen hutten Extra opdracht op de www.buitenland.epn.nl bij paragraaf 2.2 over een vergelijking van Rio en Chicago. In deel 1 heb je kennisgemaakt met remote-sensingbeelden. Deze beelden komen tot stand doordat scanners in vliegtuigen en vooral satellieten de aarde voortdurend aftasten. Beschik je over beelden van een gebied die op verschillende tijdstippen zijn genomen, dan kun je de ontwikkeling in dat gebied goed volgen. Zo kun je zien of de woestijn zich uitbreidt, of het tropisch bos krimpt. Maar ook is de ontwikkeling van megasteden vanuit de ruimte goed te volgen. In de atlas is op deze manier de groei van de Boliviaanse hoofdstad La Paz in beeld gebracht. Wil je meer weten over de techniek van remote sensing, ga dan naar de cd-rom die bij de Grote Bosatlas hoort, en kies in het onderdeel Remote sensing voor Oefeningen. 15 Lees Vaardig met vaardigheden. Bekijk de kaarten GB 14-15 E t/m H en J en het onderschrift. a De beelden GB 14E en F zijn zogeheten false-colourbeelden. Zo is op 14F rood begroeiing en blauw bebouwd gebied. Waarom heet zo n beeld false colour? De kleuren op het beeld zijn niet de echte kleuren maar kleuren die door de computer bepaald zijn 2.3 De ontwikkeling van steden in Europa In de vorige les heb je kennisgemaakt met de Amerikaanse stad. Nu gaan we wat dieper in op het ontstaan en de ontwikkeling van de steden in Europa. 16 tekstboek De ligging van Europese steden in de Middeleeuwen a Het hart van het oude Parijs wordt gevormd door het Ile de Cité. Bekijk op kaart GB 88/BB 68 de ligging van Parijs. Parijs ligt uitermate gunstig. Op welke drie verschillende manieren is dat op deze kaart zichtbaar? Parijs ligt in een vlak gebied, op een kruising van wegen en aan een rivier b Een veilige ligging was een tweede eis van de middeleeuwse stad. Of Parijs veilig ligt, kun je niet op deze kaart zien. Waarom niet? Daarvoor is de kaart te kleinschalig c Welke kaart van Frankrijk in je atlas geeft de beste informatie over de veilige ligging van Parijs? Kaart GB 90B

12 steden 3 Kenmerken Ligging Veiligheid Overeenkomsten Beide liggen in een vlak gebied op een kruising van handelswegen Beide liggen beschermd door een rivier d Vergelijk de situatie van Parijs met Moskou. Gebruik daarvoor ook de kaarten GB 118/BB 80 en GB 122F. Gebruik de tabel hierboven. Schrijf overeenkomsten op tussen de twee steden wat ligging en veiligheid betreft. e Waarom is een plek waar goederen moeten worden overgeladen op een ander transportmiddel een prima plek voor het ontstaan van een stad? Hier worden goederen vaak verkocht, bewerkt of verwerkt, of in kleinere eenheden opgedeeld; dit zorgt voor handel en werk f Rotterdam is een goed voorbeeld van een overslagplaats. Goederen worden met een zeeschip aangevoerd en daarna vaak doorgevoerd naar het achterland. Hierbij worden vier verschillende transportmiddelen gebruikt. Welke? (Tip: drie vervoermiddelen zijn zichtbaar op kaart GB 25A.) Schip, trein, vrachtauto en pijpleiding g Niet alle goederen in Rotterdam worden echter doorgevoerd. Hoe blijkt dat uit kaart GB 25A/BB 21? Het Rijnmondgebied is een groot industriegebied waar veel goederen worden verwerkt 17 18 tekstboek De opbouw van de middeleeuwse stad a Bekijk bron 11. Noem drie kenmerken waaraan je kunt zien dat dit het centrum van een middeleeuwse stad is. De fraaie panden; het is een open ruimte/marktplein, met daaraan de kerk b Quedlinburg was in de Middeleeuwen een belangrijk bestuurscentrum en handelsplaats. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het in de DDR te liggen. Na de val van de Muur in 1989 is de stad flink opgeknapt. Kijk goed naar de foto. Wat zal nu een belangrijke bron van inkomsten zijn denk je? Het toerisme Bekijk bron 12 en figuur 5. a Lees in bron 12 de tekst over Tom. Teken in figuur 5 de route die hij aflegt op weg naar de markt. b In de legenda van figuur 5 staan vijf getallen en twee kaarttekens. Zet of teken deze op de juiste plaats in het kaartje. Schrijf in de legenda wat ze betekenen. Kies daarbij uit: burcht kathedraal rivier marktplein stadhuis stadspoort stadsgracht c Een stad met een plattegrond als in figuur 5 heeft in de moderne tijd voor- en nadelen. Schrijf een voordeel en twee nadelen op. Voordeel: toeristisch aantrekkelijk Nadelen: 1 ongeschikt voor moderne verkeer 2 geen ruimte voor moderne gebouwen d Ook in het middeleeuwse stadje van figuur 5 is de tijd niet stil blijven staan. Ook hier is een rondweg aangelegd. Teken met een rode stippellijn in de figuur hoe deze rondweg waarschijnlijk loopt. Schrijf in de legenda wat deze rode lijn betekent. e Bekijk op kaart GB 26/BB 22 de wijk rond het station van Alkmaar. Rond welke tijd is deze wijk gebouwd? Rond 1900 figuur 5

3 steden 13 f Waarom ligt het station juist daar? Buiten het historische centrum tegen de oude stad aan was ruimte tekstboek Groei of verval? c Noem twee verschillende redenen waarom Parijs in de negentiende eeuw zo sterk is verbouwd? Het opkomend verkeer; de machthebbers uit die tijd wilden een moderne hoofdstad van hun rijk 19 Na de Middeleeuwen raakten steden als Quedlinburg in verval, andere groeiden uit tot grote steden. a Welke twee soorten plaatsen groeiden in de achttiende en negentiende eeuw uit tot belangrijke steden, en noem van elk een voorbeeld. Hoofdsteden van belangrijke landen, bijvoorbeeld Londen, en industriesteden, bijvoorbeeld Manchester b De plattegrond van Parijs zag er in de Middeleeuwen ongeveer uit zoals figuur 5 laat zien. Bekijk kaart GB 90B. Zoek de route van het Louvre tot de Place Charles de Gaulle, waar de Arc de Triomphe staat. Noem twee kenmerken waaraan je kunt zien dat dit stadsdeel sinds de Middeleeuwen sterk is veranderd. De smalle straatjes hebben plaatsgemaakt voor brede boulevards, en er zijn pleinen aangelegd 20 Havens, industriesteden en politieke centra groeiden vanaf 1800 uit tot grote steden. a Zoek in bron 13 de steden die vermeld staan in de tabel onder aan de bladzijde. Onderzoek nu wat de belangrijkste reden voor hun groei is geweest. Gebruik daarbij de kaarten GB 68-69, 73 en 82/BB 54, 65. b Noteer in de tabel achter elke stad de belangrijkste reden voor haar groei, en schrijf in de laatste kolom welke kaart(en) daarvoor een aanwijzing geeft (geven). c Waar winnaars zijn, zijn ook verliezers. Een aantal belangrijke steden uit de Middeleeuwen zijn daarna stil blijven staan of zelfs geheel verdwenen. In de tabel worden vier van deze plaatsen genoemd. Zoek via het register van de atlas op waar deze steden precies liggen. Probeer te achterhalen waarom deze steden niet zijn uitgegroeid tot belangrijke steden. Schrijf in de laatste kolom op welke kaart(en) de informatie heeft (hebben) geleverd. Extra opdracht op de www.buitenland.epn.nl bij paragraaf 2.3 over Quedlinburg op internet. Winnaars Plaatsen Marseille Lissabon Bilbao Birmingham Verliezers Avila Bergen Brugge Palermo tabel bij vraag 20 Reden voor groei of verval? Havenstad die gunstig gelegen is nabij de monding van de Rhône en aan de Middellandse Zee Hoofdstad en havenstad Industrie- en havenstad, nabij grondstoffen Industriestad die dicht bij steenkoolmijnen ligt, knooppunt van spoorlijnen Geen hoofdstad geworden, gelegen in bergachtig gebieden ver van zee Ligt ongunstig aan de rand van Europa, geen belangrijke delfstoffen Geen havenligging, geen hoofdstad en weinig industrie Perifere ligging, geen delfstoffen, geen politiek centrum Kaart? Bijv. GB 89/ BB 68 Bijv. GB 68/ BB 54 GB 73A en B GB 93A GB 108/BB 76 GB 68/BB 54 en GB 73 GB 86-87/ BB 66-67 GB 110 en 111A/BB 76-77

14 steden 3 2.4 Megasteden in ontwikkelingslanden In deze les ga je na welke problemen er in grote steden in de derde wereld zijn. Je volgt daarbij een arm gezin dat van het Peruaanse platteland naar de hoofdstad trekt. Je zult ook ontdekken hoe vindingrijk deze mensen zijn om hun problemen op te lossen. 21 22 tekstboek paragraaf 2.4 a Lima is 17 keer groter dan de tweede stad van het land. Welk begrip kun je gebruiken om dit te omschrijven? Primate city b Een megastad als Lima heeft met drie grote problemen te maken. Hoe zie je die problemen als je door Lima reist? Veel mensen wonen in krottenwijken; er is een uitgebreide informele sector; er is veel vervuiling c Wat is de oorzaak van elk van de in b genoemde problemen? Huisvesting: de toestroom van heel veel arme mensen Werkgelegenheid: te weinig werk voor iedereen Milieu: veel vervuilende industrie en verkeer in de stad Bekijk figuur 6. De familie Da Costa woonde eerst in een krottenwijk dicht bij het centrum. a Wat was een voordeel om daar te wonen? Dicht bij het centrum, waar je wat kunt verdienen in de informele sector b Wat was het nadeel? Overvol, slechte leefomstandigheden c Vervolgens trok de familie naar een krottenwijk aan de rand van de stad. Vul in de tabel hieronder twee voordelen en twee nadelen in voor de familie om daar te gaan wonen. 23 e Ook in het centrum zijn na 1970 nog krottenwijken bijgebouwd. Wat is opvallend aan de ligging van deze wijken? Tegen de oudere krottenwijken aan De familie Da Costa heeft in het begin grote moeite een fatsoenlijk bestaan op te bouwen in Lima. In arme landen maken de meeste migranten deze moeilijke periode door. Het proces van vestiging verloopt meestal in drie stappen (fasen). Fase I: De nieuwkomer moet een plekje zien te vinden. Fase II: De migrant krijgt vaste voet aan de grond. Fase III: De migrant heeft zich definitief gevestigd. Figuur 7 geeft een beeld van deze ontwikkeling. a Hieronder staan zes situaties die kenmerkend zijn voor migranten in verschillende fasen van vestiging in een megastad. Plaats de nummers in de grafiek van figuur 7 op de juiste lijn en in de juiste fase. Situaties 1 Elke dag voor de bus betalen is voor mij onmogelijk. 2 Nu we er zeker van zijn dat we hier mogen blijven wonen, ga ik de buitenmuren van steen maken. 3 Kan mij niet schelen of ik hier mag wonen; als ik voor vannacht maar een dak boven mijn hoofd heb. 4 Nu ik getrouwd ben en ons eerste kind eraan komt, is het toch wel handig dat we dichter bij allerlei voorzieningen wonen. 5 Ik moet wel wat verder reizen naar mijn werk, maar ik heb tenminste een eigen huis. 6 Nu ik een beetje de weg weet in de stad, moet ik snel op zoek naar een school voor mijn kinderen. b Geef in figuur 6 met de Romeinse cijfers I, II en III in de hokjes aan waar de familie Da Costa achtereenvolgens woont. 2 Krottenwijken voor 1970 Krottenwijken na 1970 Bebouwing Stadsgrens Bebouwing Woonplaatsen familie da Costa Voordelen Goedkoop Nadelen Ver van centrum 1 Dicht bij vuilnisbelt Ver van alle voorzieningen 3 d Een aantal jaren later werd de wijk flink opgeknapt. Wat was daar de belangrijkste reden voor? De bewoners mochten er blijven wonen van de gemeente Grote Oceaan 0 5 km figuur 6 De spreiding van krottenwijken in Lima

3 steden 15 belang zeer belangrijk onbelangrijk 24 1 3 fase I Korte afstand tot werk Nabijheid van voorzieningen Wetmatig bezit woning figuur 7 Nieuwkomers in de stad 6 fase II Bekijk bron 15. De familie Da Costa scharrelt haar inkomen bij elkaar in de informele sector. In de tabel hieronder staan kenmerken van de formele of de informele sector. Schrijf er met een F(ormeel) of I(nformeel) achter bij welke sector elk kenmerkt hoort. Zet in de laatste kolom een kruisje bij de kenmerken die ook voor bron 15 gelden. 4 5 fase III Kenmerk F of I Bron 15 Makkelijk om werk in te vinden I X Kapitaalintensief F Hergebruik van materialen I Kleinschalige productie I X Arbeidsintensief I X Geschoolde arbeid F Er wordt belasting betaald F Productie op bestelling I X Regelmatig inkomen F Overheidssteun F MNO s F Vaak kinderarbeid I X 2 tijd 26 27 c In welk gebied zal het gebrek aan schoon drinkwater per 1000 inwoners groter zijn: in Afrika of in Azië. In Afrika d Licht je keuze in c toe met informatie uit bron 17. In Afrika is het percentage huizen dat aangesloten is op de waterleiding en de riolering veel lager dan in Azië Bekijk bron 14. De foto is genomen op Haïti, een van de armste landen in Midden-Amerika. a De foto kun je indelen in voorgrond en achtergrond. Wat is het verband tussen deze twee delen van de foto? De man op de voorgrond voert bouwmaterialen aan om de huisjes op de achtergrond te verbeteren b Hoe heet een krottenwijk die uiteindelijk is opgeknapt? Een volksbuurt c Wanneer zullen de mensen in deze buurt ertoe overgaan hun huis te verbeteren? Als ze weten dat ze er mogen blijven wonen Ook het gezin Da Costa heeft zijn huisje in de loop van de tijd flink opgeknapt. Maar eerst moest het er zeker van zijn dat het daar mocht blijven wonen. De overheid probeert op verschillende manieren iets te doen aan het woonprobleem in de grote steden. Er zijn drie mogelijkheden: A De krottenwijken staan op de grond van een ander; de gemeente koopt die grond, zodat de bewoners mogen blijven, en helpt bij de verbetering van de wijk (legaliseren). B De gemeente bouwt woningen voor de armere stedelingen en biedt ze te huur aan (sociale woningbouw). C De gemeente geeft stukjes grond uit met een paar basisvoorzieningen (bestrating, water en elektriciteit). De migranten kopen een bouwperceel, en bouwen er zelf hun huisje op (bouwpercelen uitgeven). 25 Bekijk bron 16. a Deze vrouw heeft last van de vervuiling van de rivier, maar draagt daar zelf ook aan bij. Op welke manier? Ze krijgt haar was niet goed schoon in het vervuilde water, maar draagt ook zelf bij aan de vervuiling b Bekijk figuur 8. In totaal beschikken 1,2 miljard mensen niet over schoon drinkwater. Hoeveel van hen wonen in Azië en hoeveel in Afrika (in absolute getallen)? In Azië ongeveer: 780 miljoen ; in Afrika ongeveer 30 miljoen Latijns Amerika en Caribisch gebied Europa Afrika Azië figuur 8

16 steden 3 Maatregel Voordelen Nadelen Legaliseren 1 1 2 Sociale woningbouw 1 1 2 Bouwpercelen uitgeven 1 1 2 tabel bij vraag 27 Bedenk met twee andere leerlingen de beste oplossing voor dit probleem. a Ieder kiest een aanpak, en vult onder zijn keuze in de tabel hierboven twee voordelen van die aanpak in. b Schrijf naast de andere twee mogelijkheden elk één nadeel. c Overleg met elkaar, en kies uiteindelijk jullie favoriete aanpak. Geef met een sterretje aan welke voordelen de doorslag hebben gegeven. Topografie van de uitersten 29 Deze keer gaat de topografie van de uitersten natuurlijk over supersteden. Bekijk in figuur 10 op de volgende bladzijde de ligging van 25 steden boven de tien miljoen inwoners in 2015. De op het kaartje genoemde steden moet je weten te liggen. Extra opdracht op de www.buitenland.epn.nl bij paragraaf 2.4 over de verbetering van de krottenwijk Ariba. Herhalingsopdracht 28 In de puzzel van figuur 9 zitten kenmerken van steden verborgen. Zoek de oplossing en gebruik ook je atlas. Als je alle antwoorden goed hebt, verschijnt er van boven naar beneden ergens in de puzzel een belangrijk begrip uit deze paragraaf. 1 De banken behoren in Afrika tot de... sector. 2 Kaart GB 153H: als je de wijken Medina en Hivernage met elkaar vergelijkt, is de wijk... de traditionele inlandse wijk. 3 Historische steden liggen vaak op kruisingen van handelswegen, maar ook op een... plaats. 4 Kaart GB 172-173/BB 108-109: dit is de primate city van Angola. 5 Kaart GB 192D: het continent met de traagste groei van de stedelijke bevolking. 6 Kaart GB 68-69/BB 54-55: Parijs ligt op 2,5º OL en 48.5º NB; dat is een kenmerk van de... 7 De opbouw van een stad in wijken heet de ruimtelijke... 8 Het zakencentrum van een stad heet het... 9 Kaart GB 68-69/BB 54-55: als je Spanje, Zweden en Noorwegen met elkaar vergelijkt, is er in... het meest sprake van een stedelijk netwerk. 10 Kaart GB 153D: is er in het noordwesten meer sprake van suburbanisatie of urbanisatie? figuur 9

3 steden 17 Los Angeles (14,2) Mexico-City (19,2) New York (17,6) Lagos (24,6) Istanbul (12,3) Cairo (14,4) Teheran (10,3) Karachi Delhi (16,9) Dakha (19,5) Beijing (15,6) (19,4) Bombay Calcutta (26,2) (17,3) Hyderabad (10,5) Seoul (13,8) Shanghai (18,0) Guangzhou (18,0) Osaka (10,6) Manila (14,7) Tokyo (28,9) Jakarta (13,9) Sao Paulo (20,3) Rio de Janeiro (11,9) Buenos Aires (13,9) figuur 10 Steden met meer dan tien miljoen inwoners in 2015 3 Brussel en Lagos Je kunt deze paragraaf ook met de computer maken. Overleg met je docent of dat de bedoeling is. Op de leerling-cd-rom vind je de digitale paragraaf van dit hoofdstuk onder Hoofdstuk 3 Steden. Misschien ben je weleens in Brussel geweest. Maar in Lagos vast nog nooit. In deze paragraaf maak je uitgebreid kennis met deze twee steden. Je zult merken dat ze totaal verschillend zijn. De een is een megastad in een arm land, de ander hoofdstad van de rijke EU. Toch zijn er ook wel overeenkomsten. Als je deze paragraaf hebt doorgewerkt, weet je: de belangrijkste steden in België te vinden; dat er grote verschillen zijn in de site en situation van de twee steden; de verschillen in de opbouw van de twee steden te noemen. begrijp je: waardoor de ruimtelijke geleding van Brussel anders is dan die van Lagos; dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen de problemen van Brussel en Lagos; waardoor de opbouw van Brussel en Lagos voortdurend verandert. kun je: foto s gebruiken om de ruimtelijke geleding van Lagos en Brussel uit te leggen; de begrippen uit paragraaf 2 toepassen op Brussel en Lagos. 3.1 Spin in het web 1 Bekijk de bronnen van deze paragraaf. a Welke bronnen uit deze paragraaf kun je het beste gebruiken om de titel van paragraaf 3.1 uit te leggen? 20 en 22 b Leg je keuze die je bij vraag a gemaakt hebt uit. Op deze twee kaartjes is te zien dat de twee steden het centrum van het land vormen; alle belangrijke verbindingen komen als draden in een spinnenweb in deze steden uit c Welke stad is een primate city: Brussel of Lagos? Lagos d Met welke twee bronnen kun je het antwoord op vraag c het beste verdedigen? Licht je keuze kort toe. Bron 20 en 22. Je ziet dat Lagos veruit de grootste stad van het land is. In België is Brussel wel de grootste stad, maar er zijn nog enkele andere middelgrote steden

18 steden 3 e Met welk begrip kun je de stedelijke opbouw van België het best omschrijven? Stedelijk netwerk f Bekijk de tabellen bij de bronnen 18 en 21. Aan welke drie kenmerken kun je zien dat België een rijk land is en Nigeria een ontwikkelingsland. BNP per hoofd Urbanisatiegraad Aandeel agrarische beroepsbevolking 3 b Waarom is Brussel, gelet op zijn ligging, erg geschikt om de hoofdstad van de EU te zijn? De stad ligt vrij centraal en heeft goede verbindingen met de rest van Europa Bekijk bron 20. Zet de volgende cijfers en letters op de juiste plek in de kaart van figuur 11: Steden: 1 Lagos 2 Kano 3 Ibadan 4 Abuja 5 Port-Harcourt Wateren: a Golf van Guinee b Niger c Benue Buurlanden: I Kameroen II Tsjaad III Niger IV Benin 2 In de teksten onder bron 20 en 22 staan de begrippen site en situation. Als je niet meer weet wat ze precies betekenen, zoek je ze even op in de begrippenlijst. a Je gaat nu met hulp van de atlas kenmerken van de site en situation van de twee steden opzoeken. Gebruik voor Brussel kaart GB 86-87/BB 66-67 en voor Lagos kaart GB 148 en 151/BB 91. Bekijk de kaarten en vul de tabel onder aan de bladzijde in. III II 4 Bekijk bron 22. Zet de volgende cijfers en letters op de juiste plek in de kaart van figuur 12. Steden: 1 Brussel 2 Antwerpen 3 Gent 4 Brugge 5 Luik 6 Charleroi 7 Kortrijk 8 Namen 9 Oostende 10 Hasselt Wateren: a Schelde b Maas c Kanaal van Willebroek d Albertkanaal Buurlanden: I Nederland II Duitsland III Luxemburg IV Frankrijk 2 I IV 1 3 b 4 c 9 4 7 3 a c 2 1 6 8 d b 10 5 II 5 I a IV III 0 500 km 0 50 km figuur 11 Nigeria figuur 12 België Kenmerken site Kenmerken situation Brussel Ligging in graadnet: 50.8 NB 4.5 OL Bevolkingsdichtheid regio: hoog Vlak of bergachtig? vrijwel vlak Ligging in het land: centraal Aan water gelegen? Kanaal van Willebroek Goed of slecht bereikbaar? goed Delfstoffen aanwezig? nee Lagos Ligging in graadnet 6 NB 28 OL Bevolkingsdichtheid regio: hoog Vlak of bergachtig? vlak Ligging in het land: aan de rand Aan water gelegen? Golf van Guinee en Goed of slecht bereikbaar? goed monding van de Niger Delfstoffen aanwezig? nee tabel bij vraag 2

3 steden 19 5 Door suburbanisatie ziet de stad haar bevolking soms zelfs dalen: B 6 7 Bron 18 is een remote-sensingbeeld van Lagos. Bekijk de legenda goed. a Is dit een false-colourbeeld of een true-colourbeeld? True colour b Geef twee aanwijzingen uit bron 18 voor je keuze in a. Bijvoorbeeld: bos is groen, water is donker, bebouwing is roodachtig c Vergelijk bron 18 met Lagos op kaart GB 151B. Welke aanwijzing zie je op de kaart dat dit een moerassige kust is? Het is de delta van een rivier en er ligt een lagune d Bekijk nu het remote-sensingbeeld van een deel van Brussel in bron 21. Bekijk op kaart GB 86B welk deel van Brussel hier is afgebeeld. De vorm van Brussel is totaal anders dan die van Lagos. Hoe verschilt die vorm? Brussel is rond en Lagos langwerpig e Wat is de verklaring voor het verschil in vorm? Brussel ligt in een vrij vlak gebied, waarnaar je in alle richtingen kunt uitbreiden. Lagos ligt aan zee en is omgeven door moeras; alleen uitbreiding noordwaarts is mogelijk Bekijk bron 19. a Vooral na 1980 groeide de bevolking van Lagos razendsnel. Noem twee oorzaken van deze snelle bevolkingsgroei. Denk hierbij aan de theorie van paragraaf 2. Veel mensen trekken naar de stad Hoog geboorteoverschot b Noem drie gevolgen van deze snelle bevolkingsgroei. Bijvoorbeeld: veel armoede, te weinig werk, overvolle stad, veel nieuwe krottenwijken, meer misdaad Vergelijk bron 19 met bron 23. Hieronder volgen enkele uitspraken over de groei van Lagos óf van Brussel. Schrijf achter elke uitspraak met een B(russel) of een L(agos) waar die het beste bij past. Het land kent een urbanisatietempo van 7% per jaar: L De sterke groei begint vooral na 1960: L De groeiende internationale functie van de stad zorgt voor een hoog vestigingsoverschot: B De stad groeit ook door het hoge geboorteoverschot: L De economische opbloei na 1970 zuigt mensen naar de stad: L 3.2 I m from Lagos. Ik ben van Brussel In deze paragraaf maak je verder kennis met Brussel en Lagos. Jouw persoonlijke gidsen zijn Pearl Ikedia uit Lagos en Mathilde De Meester uit Brussel, twee schoolkinderen die hun stad op hun duimpje kennen. Aan de hand van beelden de bronnen in het tekstboek en een korte uitleg laten zij zien hoe hun stad is opgebouwd. Hi, ik ben Pearl. Ik woon in de wijk Ikeja. Vroeger was dat een dorp, maar door de groei van Lagos is het opgeslokt. Ik woon hier met mijn vader en moeder en nog zes broertjes en zusjes. Wij wonen in een groot huis met nog zes andere families. Mijn vader is buschauffeur, en mijn moeder poetst bij een rijke familie in de villawijk hier aan de rand van Lagos. Later als ik van school ben, wil ik op kantoor werken. Ik haat poetsen. Maar nu ga ik jullie de stad Lagos laten zien. Kijken jullie mee? figuur 13 Pearl Ikedia 8 figuur 14 a Lees de tekst van figuur 13. Bekijk op bron 24 hoe Lagos is opgebouwd, en zoek op waar Pearl woont. b Lees de tekst van figuur 14 en bekijk bron 24. Noem drie kenmerken van de markt waaraan je kunt zien dat die in een ontwikkelingsland moet liggen. Dat kun je zien aan wat er verkocht wordt; vaak worden de goederen op de grond uitgestald; de markt loopt door tot op de spoorlijn c Noem twee kenmerken waardoor ligt de markt zo gunstig? Hij ligt dicht bij een grote woonwijk en dicht bij het spoor We beginnen onze verkenningstocht vlak bij mijn huis. Hier om de hoek ligt de Ikeja-markt. Dat is de grootste markt van heel West-Afrika. Elke dag komen hier wel driehonderdduizend mensen boodschappen doen. Mensen uit de wijde omgeving komen naar de stad om allerlei spullen te verkopen. Veel kraampjes staan tot óp de spoorlijn. De markt is de leukste plek in Lagos. Je kunt er eindeloos rondstruinen tussen de kraampjes. De gekste dingen kom je er tegen.

20 steden 3 9 d Rond de markt liggen allemaal kleine winkels en werkplaatsen. Waardoor is dat een heel goede plek om daar te zitten? Er komen heel veel mensen naar de markt e Reken je deze marktactiviteiten tot de formele of de informele economie? Licht je keuze toe. Tot de informele economie, want veel van wat hier verkocht wordt, wordt niet geadministreerd, en er wordt vaak ook geen belasting over betaald f Veel mensen zeggen: De markt is de supermarkt voor de armen. Leg uit waarom dat waar is. Op de markt zijn de prijzen vaak wat lager, zeker als je goed kunt afdingen g In 2001 vond in deze wijk een ontploffing plaats waarbij meer dan zeshonderd doden vielen. Veel bedrijven ook bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken liggen in derdewereldsteden in woonwijken. Hoe komt dat? Bijvoorbeeld: er zijn geen regels voor; de arbeiders zijn vlak bij de fabriek gaan wonen Veel mensen hier wonen in krotjes, zoals in de wijk Maroko. Niet zo fraai natuurlijk, maar bedenk dat mijn stad elk jaar met achthonderdduizend mensen groeit. Het grootste deel van hen zijn arme mensen die van het platteland komen. Daarnaast wonen in Lagos veel jonge mensen, die allemaal weer kinderen krijgen. Nou, je begrijpt het al: de stad kan dat allemaal niet bijhouden. Ze barst zowat uit haar voegen. figuur 15 a Lees de tekst van figuur 15 en kijk op bron 24 waar deze krottenwijk ligt. Vind je de ligging gunstig of ongunstig voor de bewoners? Gunstig: dicht bij het centrum, waar altijd wat te verdienen valt in de informele sector 10 b Noem twee kenmerken van bron 26 waaruit je kunt afleiden dat dit een krottenwijk is. Bijvoorbeeld: huisjes zijn slecht gebouwd van bij elkaar gezocht bouwmateriaal, geen voorzieningen c Krottenwijken liggen vaak op plaatsen waar rijkere mensen niet willen wonen. Dat is in Lagos ook zo. Zoek daar drie aanwijzingen voor op bron 18, 24 en 26. Vlak bij het vliegveld, in en rond de moerassen, langs de spoorlijn of de snelweg Mijn familie bestaat uit een arme en een rijke tak. Ik hoor helaas tot de arme tak. Maar mijn oom Nikosha is rijk geworden in de olie-industrie, en woont nu in een prachtige villa in de wijk Victoria Island. Dat was vroeger de woonwijk van de Engelse kolonialen. Mooi is het daar, joh! Veel groen, prachtige huizen en... mijn oom heeft een eigen zwembad achter zijn huis. Heel soms mag ik daar met mijn nichtjes in zwemmen. Wat een luxe zeg. Kijk, dat is ook Lagos. figuur 16 a Lees de tekst van figuur 16 en zoek in bron 24 op waar deze wijk ligt. b Oom Nikosha zit in de olie. Bekijk kaart GB 151. Welke kaart laat het beste zien dat olie erg belangrijk is voor Nigeria? Kaart GB 151B c Bekijk bron 28. Victoria Island was vroeger de woonwijk van de Engelse kolonialen. Noem twee kenmerken waaraan je dat op de foto kunt zien. Dure, grote huizen met veel tuin en zwembad d Vergelijk bron 26 met bron 28; kijk ook nog eens naar bron 24. Noem drie verschillen tussen de wijken waarin deze woningen liggen. Schrijf dat op in de tabel hieronder. Verschil in Victoria Island Krottenwijk Maroko Ligging t.o.v. het centrum Vlak bij Verder weg Woonomgeving Mooie woonomgeving, parkachtig Langs een snelweg, stoffig en vuil Woningen Villa s met zwembad Krotten Bewoners Rijke bovenlaag van Lagos Arme mensen tabel bij vraag 10

3 steden 21 Het centrum noemen wij wel de etalage van Nigeria. Hier staan prachtige gebouwen en dure winkels. Wij komen daar maar zelden. En we kopen er zeker niks. Een paar klasgenootjes gaan er na school heen om te kijken of ze er wat kunnen verdienen: wat spulletjes verkopen, schoenen poetsen of voor iemand een parkeerplaats zoeken. figuur 17 Wie de Grote Markt niet kent, kent Brussel niet. Je kijkt je ogen uit op dat prachtige plein. Het lijkt op een toneeldecor. De hele geschiedenis van de stad zie je voor je als je naar de prachtige barokke huizen rond het plein kijkt. Tegenwoordig hebben al die panden hun woonfunctie verloren. Wat voor zaken daar nu in zitten? Dat weet ik niet; ik kom hier ook niet elke dag. Ik weet wel dat veel vroegere bewoners zijn weggetrokken naar de rand van de stad. 11 a Lees de tekst van figuur 17 en bekijk bron 27. Zoek in bron 24 op waar dit centrum ligt. Hoe heet het zakencentrum in een grote stad ook wel? CBD b Noem drie kenmerken van bron 27 waaraan je kunt zien dat dit het belangrijkste centrum van de stad is. Bijvoorbeeld: hoogbouw, luxe gebouwen, brede wegen c Waarom gaan de klasgenoten van Pearl naar dit stadsdeel om iets te verdienen? Hier zijn veel mogelijke klanten figuur 19 e Waardoor hebben de panden rond de Grote Markt hun woonfunctie verloren? Het is daar veel te duur om te wonen f Op een wegwijzer staat onder Grote Markt ook Grand Place. Hoe verklaar je dat? Brussel is tweetalig Bouw en industrie Commerciële diensten figuur 18 Mathilde De Meester 12 Hoi, ik ben Mathilde. Ik woon in Koekelberg, niet ver van het oude centrum en vlak bij de Grote Markt met zijn prachtige huizen. Weet je wat leuk aan Brussel is? Je komt hier mensen uit heel Europa tegen. Lekker internationaal. Bij mij in de klas zitten leerlingen uit vijf andere Europese landen. Eurokids noemen wij ze. Maar nu vlug op verkenning in Brussel. a Lees de tekst van figuur 18, en zoek in bron 29 op waar Mathilde woont. b Bekijk bron 29 en 30. Lees de tekst van figuur 19. Zoek de Grote Markt op. Wat voor soort mensen zul je vooral tegenkomen als je op de Grote Markt loopt? Streep de foute woorden door. toeristen EU-ambtenaren fabrieksarbeiders schoolkinderen c Waarom denk je dat? Er zijn veel oude gebouwen, veel terrasjes d Rond de Grote Markt liggen allerlei zaken. Welk soort zaken zul je er niet aantreffen? Streep de foute woorden door. restaurants cadeaushops supermarkten boekhandels kantoorboekhandels De meeste mensen in Brussel verdienen hun geld in de dienstensector. Maar Brussel is ook een belangrijke industriestad. Er zijn veel bedrijven die zich bezighouden met voeding, kleding, vervoer en bouwen. Ook zijn er allerlei nieuwe bedrijven; zij zijn druk met computers, ICT en zo. figuur 20 13 Overheid a Lees de tekst van figuur 20, en bekijk bron 31. Zoek in bron 29 de ligging van de belangrijkste industriegebieden op. Wat valt op aan de ligging van de twee belangrijkste industriegebieden in Brussel? Ze liggen allebei in de buurt van goede transportmogelijkheden b De bedrijven in de buurt van het vliegveld verschillen met de bedrijven langs het kanaal. Streep de kenmerken door die niet van belang zijn voor bedrijven nabij het vliegveld Zaventem. ICT laaggeschoolde arbeid massagoederen internationaal veel grondstoffen nodig c Bekijk het cirkeldiagram van figuur 20. Hoeveel procent van de beroepsbevolking werkt in de tertiaire of dienstensector? 85%