Projectplan Waterwet: Aanpassing waterhuishouding Sang en Goorkens



Vergelijkbare documenten
Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

Ontwerp Projectplan voor oplossen van knelpunt wateroverlast Veldstraat in Heeswijk Dinther. Waterschap Aa en Maas

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

PROJECTPLAN voor de wijziging van een waterstaatswerk Artikel 5.4 Waterwet

Projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Raam 2019

Projectplan Waterwet

Projectplan Holsdiek Orvelte

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Herinrichting beekdal Oude Strijper Aa Beknopte toelichting op de plannen en procedure

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

Projectplan aansluiting meander kasteel Heeswijk op Leijgraaf. Juridische leidraad

Projectplan. verplaatsen stuw BZ 135-AA

Aanleg windwatermolen Schouw 14 te Deurne

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan.

Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid

Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Ontwerp-Projectplan Waterwet Herprofileren Rijnwijckse Wetering

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Ontwerp-projectplan Waterwet Voorboezem Duifhuisvliet oost

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

Hatertse en Overasseltse Vennen

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

: Projectplan Waterwet 'Beekherstel Ratumse Beek, Willinkbeek, Boven Slinge en Osink-Bemersbeek'

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Projectplan Regionale keringen Overijsselse Vecht

Ontwerpbesluit Projectplan Leuvenumse Beek

EVZ Oude IJssel; Linkeroever de Pol te Etten (gemeente Oude IJsselstreek)

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

Projectplan Vervangen stuw , polder Schieveen. Gemeente Rotterdam

Ontwerp-projectplan Waterwet Aanleg vispassage stuw 211H Leijgraaf

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland

Watervergunning Z43841/O82403

Projectplan: Realisatie natuurvriendelijke oever Linthorst Homankanaal te Beilen

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

: Projectplan Waterwet voor het aanpassen van de verdeelwerken Baakse Beek en Groene Kanaal

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Maatregelen Normering. Projectplan Realisering maatregelen op locatie Beverborgsweg 10 en 12 te Beuningen

Ontwerpbesluit Projectplan Verbetering Laakkade fase 3a/ Laakverbreding/ Laakzone fase A

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Projectplan maatregelen verbetering Kasteelgracht (ontwerpbesluit)

Projectplan Waterwet Aanleg waterstaatswerken landgoed Kolland

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

ontwerp-projectplan Waterwet Aanleg waterstaatswerken landgoed Kolland

Projectplan. Aanvullende werken verbetering watersysteem polder 't Hoekje. A.I.L. Rennings september Watersystemen.

Projectplan C8514 Aanleg stuw Rooseboom en zandvang in de Zijdewetering (ontwerpbesluit)

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

: Projectplan Waterwet Herinrichten Schipbeek; traject Kloosterstuw N348 (Deventerweg) te Deventer

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Projectplan Essche Stroom Uilenbroek

WATERVERGUNNING D /

Projectplan Waterwet Verbetering waterbeheersing Molenweg te Doorn Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Projectplan vervanging klepkering Kampen-Midden

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

Waterschap Hunze en Aa s

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

Projectplan verbeteren waterkwaliteit Kleine Melanen

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving

Ontwerp-projectplan Moerputten-Vlijmens Ven Aanvulling projectplan HOWABO

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Projectplan Watergebiedsplan Zoeterwoude- Zoetermeer

PROJECTPLAN VERVANGEN GEMAAL HERBAIJUM

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Verbetering waterhuishouding Overlangbroek

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Projectplan Waterwet EVZ Ter Wisch

Gebiedswijzer De Bruuk

EVZ Baakse Beek Centrum Vorden (gemeente Bronckhorst)

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

WATERVERGUNNING D /

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

Nummer Sittard, 30 augustus 2013

Projectplan Vervangen stuw en duiker in de polder Schieveen in de Gemeente Rotterdam

WATERVERGUNNING D /

Gebied: De Drie Polders

Transcriptie:

Projectplan Waterwet: Aanpassing waterhuishouding Sang en oorkens Definitief 's-hertogenbosch, september 2012

1

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Samenvatting... 4 DEEL I: Maatregelen voor een verbeterde waterbeheersing in Sang en oorkens... 5 1. Aanleiding en doel... 5 2. Ligging en begrenzing plangebied... 8 3. Beschrijving en maatvoering van de waterstaatswerken... 10 4. Wijze van uitvoering... 15 5. Legger, beheer en onderhoud en monitoring... 16 6. Samenwerking... 17 7. Kosten... 17 DEEL II: Verantwoording... 18 1. Wetten, regels en beleid... 18 2. Hydrologische effecten... 22 3. Conclusies... 24 4. Vaststellingsprocedure... 25 Referenties... 26 Bijlagen... 27 colofon 35 2

3

Samenvatting In onderhavig projectplan Waterwet worden maatregelen gepresenteerd waarmee de waterbeheersing in en rondom de Natte Natuurparel (NNP) Sang en oorkens kan worden geoptimaliseerd. Met dit plan wordt een verbetering gerealiseerd van de hydrologische omstandigheden welke benodigd zijn voor de gewenste natuurwaarden in het gebied. Deze verbetering is enerzijds kwantitatief (toename van kwel) en anderzijds kwalitatief (scheiding van de functies landbouw en natuur in het watersysteem). Tegelijkertijd wordt lokaal de afwatering van agrarische percelen beter op orde gebracht. Met de maatregelen uit dit plan wordt een eerste stap gezet in het hydrologisch herstel van de natte natuurparel Sang en oorkens. 4

DEEL I: Maatregelen voor een verbeterde waterbeheersing in Sang en oorkens 1. Aanleiding en doel 1.1 Inleiding Sang en oorkens is een gebied dat in het reconstructieplan De Peel is aangeduid als natte natuurparel. De natte natuurparels zijn de belangrijkste, meest waardevolle, natte natuurgebieden in Noord-Brabant, waarvan sommige delen zijn verdroogd en waar de kwaliteit van het water onvoldoende is. In 2005 heeft de Regionale Reconstructie Commissie (RRC) De Peel een uitvoeringscommissie aangesteld om de reconstructiedoelen voor Sang en oorkens te realiseren. De waterdoelen die gericht zijn op de natte natuurparel zijn verdrogingsbestrijding, beekherstel en verbetering van de waterkwaliteit. In 2009 en 2010 is door de Dienst Landelijk ebied, in opdracht van de provincie Noord- Brabant en in samenwerking met gebiedspartners, een inrichtingsplan op grond van de WIL (Wet Inrichting Landelijk ebied) opgesteld. In dit integrale plan zijn de reconstructiedoelen op gebied van water, verdrogingsbestrijding, natuur, landbouw, recreatie en landschap/cultuurhistorie, uitgewerkt in concrete maatregelen. Dit inrichtingsplan bood de juridische basis om de voor die maatregelen benodigde gronden te kunnen verwerven. In 2010 bleek de provincie echter genoodzaakt een stop te zetten op de aankoop van EHS gronden, vanwege het ontbreken van voldoende financiële middelen hiervoor. Het ontwerp- WIL-inrichtingsplan Sang en oorkens is hierdoor nooit vastgesteld en uitgevoerd. Als gevolg van een herprioritering van doelen in relatie tot beschikbare middelen, is de uitvoering van Sang en oorkens stil komen te liggen. Ondanks de stop op EHS verwerving blijven de reconstructiedoelen voor het gebied onverminderd staan. Dit betekent voor waterschap Aa en Maas dat zij nog steeds verschillende wateropgaven heeft voor Sang en oorkens, namelijk op het gebied van verdrogingsbestrijding (herstel natte natuurparel), beekherstel en ecologische verbindingszones. Dit is aanleiding geweest voor het waterschap om in 2011 te inventariseren in hoeverre deze opgaven gerealiseerd zouden kunnen worden op basis van de huidige grondposities. Deze verkenning heeft geresulteerd in een doorstart voor Sang en oorkens, met een gewijzigde scope en uitgangspunt: primair gericht op de waterdoelen en zonder grootschalige verwerving van gronden. Voorliggend projectplan Waterwet is de uitwerking van deze opgave. De watermaatregelen uit het ontwerp-wil plan uit 2010 zijn hiervoor als uitgangspunt genomen. 1.2 Huidige situatie en knelpunten In Sang en oorkens is, zoals in alle aangewezen natte natuurparels, sprake van een verdrogingsproblematiek. Sang en oorkens is van oudsher een belangrijk gebied voor 5

vochtige tot natte (kwel-) vegetaties en bijbehorende dieren zoals dagvlinders, struweelvogels en amfibieën. De vegetatie in de natte kern van het plangebied bestaat voornamelijk uit gewoon-elzenbroekbos, berken-elzenbroekbos, wilgenstruweel en natte schraalgraslanden (blauwgraslanden). De huidige natuurwaarden in het gebied staan sterk onder druk door met name verdroging en eutrofiëring (toename voedselrijkdom met het gevolg dat karakteristieke soorten van arme omstandigheden verdwijnen). Ondanks dat vanaf 1995 lokaal maatregelen zijn uitgevoerd, zijn de omstandigheden nog niet voldoende hersteld. De verdroging is in het geval van Sang en oorkens niet altijd een direct zichtbaar probleem; met name in het centrale kern van de natuurparel staat het water regelmatig en gedurende lange perioden tot aan het maaiveld en is dus wel degelijk sprake van natte omstandigheden. Het betreft hier echter het verkeerde water: regenwater en lokaal oppervlaktewater. De voor dit gebied karakteristieke vegetatietypen (soorten als waterviolier, holpijp, veldrus en dotterbloem) zijn juist afhankelijk van ijzerrijke kwel die vanuit diepere bodemlagen aan de oppervlakte komt. Vergelijking van soortenkarteringen uit de jaren 80 en 2003 laten zien dat juist dit mechanisme de afgelopen decennia sterk is verminderd (DL, 2007), als gevolg van de aanpassingen aan het watersysteem ten behoeve van de landbouw in het gebied. egraven waterlopen ten behoeve van de afwatering van landbouwpercelen zijn vaak recht en diep. Deze waterlopen hebben een sterk drainerende werking op de omgeving, en vangen de kwel weg voordat deze de wortelzone van de planten kan bereiken. Zie figuur 1 voor een schematische weergave van dit principe. De term verdroging moet voor Sang en oorkens dus niet worden opgevat als een tekort aan water, maar als een tekort aan water van de goede kwaliteit. Behalve de kwelproblematiek vormt de waterkwaliteit van het oppervlaktewater een tweede knelpunt voor het gebied. Regenwater zijgt in op de landbouwpercelen in de omgeving van de natte natuurparel. Meststoffen lossen hierin op en komen zo in het oppervlaktewater terecht. Hierdoor vertonen zowel de Vleutloop als de bovenloop van de oorloop een overschrijding van de KRW-norm voor met name totaal-fosfaat (Watersysteem in beeld, 2010). De afwatering van deze landbouwpercelen loopt in de huidige situatie voor een deel dwars door het natuurgebied heen, via de rensloop en oorloopje, naar de oorloop (zie figuur 3, hoofdstuk 2). Dit is niet wenselijk in een natuurgebied waar juist voedselarme condities worden nagestreefd. 1.3 Het plan: wat willen we bereiken en hoe? ezien de hierboven genoemde knelpunten is het doel van voorliggend plan tweeledig: verminderen van de drainerende werking van aanwezige waterlopen teneinde de kwel weer in de wortelzone van de planten te krijgen en het weren van nutriëntenrijk landbouwwater uit het natuurgebied. Om deze beide doelen te realiseren ligt één oplossing voor de hand. Voorzie de landbouwpercelen van een nieuwe, eigen ontwateringsstructuur buiten het natuurgebied langs en pas de huidige waterlopen in de natte natuurparel aan naar de wensen van de natuur. Dit laatste kan allerlei vormen hebben, zoals stoppen of extensiveren van onderhoud, verondiepen of dempen. Hoe dan ook wordt met dit plan een fysieke scheiding nagestreefd van landbouwwater en natuurwater. Dat is niet alleen goed voor de natuur, maar ook voor de landbouw. Win-win is een belangrijk streven geweest bij het opstellen van dit plan: het bedenken van een pakket maatregelen waarbij niet alleen de gewenste hydrologische omstandigheden voor de natuur deels worden gerealiseerd, maar waarbij de nog aanwezige particuliere landbouwgronden en woningen ook bediend blijven. De aan de waterlopen gelegen grondeigenaren zijn dan ook vanaf het begin betrokken geweest bij de planvorming. In hoofdstuk 3 worden de concrete maatregelen die nodig zijn om bovenstaande te bereiken nader beschreven en uitgewerkt. Maatregelen zijn o.a. het graven van nieuwe (stukken van) 6

waterlopen, het verbreden/verdiepen of juist verondiepen/dempen van waterlopen, het verwijderen van stuwen en duikers, het plaatsen van een nieuwe stuw, een nieuw gemaal en nieuwe duikers en het instellen van nieuwe stuwpeilen. Figuur 1. Kwel in de wortelzone met huidig knelpunt en toekomstig streefbeeld 7

2. Ligging en begrenzing plangebied De natte natuurparel Sang en oorkens is gelegen nabij het dorp Mierlo in Zuidoost Brabant. Het ligt op de grens van de gemeenten Someren en eldrop-mierlo en beslaat circa 260 ha. (zie figuur 2). Ten zuiden van de natte natuurparel ligt de rijksweg A67, ten noorden het Eindhovens Kanaal. In de nabijheid van Sang en oorkens, ten zuiden van de A67, ligt de Strabrechtse Heide, een groot heidegebied dat grotendeels is gelegen binnen het beheersgebied van waterschap de Dommel en gedeeltelijk binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. De Strabrechtse Heide maakt deel uit van het Europese ecologische netwerk Natura 2000. Figuur 2. Ligging en begrenzing natte natuurparel Sang en oorkens Sang en oorkens is van oorsprong een beekdal, waar het maaiveld het laagst is in de centrale kern en geleidelijk oploopt naar de flanken. Het water wordt echter niet meer via de natuurlijke laagten afgevoerd, maar via de gegraven waterlopen op de flanken aan weerszijden van het gebied. Dit zijn de Vleutloop aan de oostzijde en de oorloop aan de westzijde (zie figuur 3). Deze waterlopen wateren af in noordelijke richting, komen samen bij de noordgrens van de natte natuurparel en gaan dan samen verder als oorloop. In de kern van het natuurgebied ligt in de huidige situatie nog een leggerwaterloop, welke de zuidelijke landbouwpercelen ontwatert. Deze waterloop is op de kaart in figuur 3 aangeduid als rensloop. In figuur 4 staat de naamgeving van het huidige watersysteem in het zuidelijk deel van Sang en oorkens weergegeven. 8

Figuur 3. Natte natuurparel Sang en oorkens en (hoofd-) watersysteem huidige situatie. Overakkerse Loop Kasteelse Loop oorloop oorloopje rensloop Vleutloop Kleine Broekloop Figuur 4. Naamgeving waterlopen (huidige situatie). De rode stippellijn geeft de begrenzing van de natte natuurparel weer. 9

3. Beschrijving en maatvoering van de waterstaatswerken In dit hoofdstuk worden de maatregelen nader beschreven die het waterschap wil nemen om de in hoofdstuk 1 gestelde doelen te realiseren. Voor de aan te leggen of te wijzigen waterstaatswerken wordt nader ingegaan op hun functie, ligging en afmetingen. In geval van een wijziging van een waterstaatswerk, bijvoorbeeld een nu al bestaande waterloop, wordt de wijziging ten opzichte van de huidige situatie inzichtelijk gemaakt. In dit plan is sprake van drie deelgebieden waar het watersysteem aangepakt zal worden, te weten: Deelgebied 1: Oost (Het Broek en de rensloop); Deelgebied 2: Zuid (rondom t Voortje); Deelgebied 3: West (vanaf t Voortje langs Sanghorst en de oorloop). In de volgende paragraaf wordt eerst op hoofdlijnen beschreven welke maatregelen genomen zullen worden. De te nemen maatregelen zullen in de navolgende paragrafen per deelgebied worden toegelicht. 3.1 Maatregelen op hoofdlijnen Alle maatregelen staan weergegeven op de inrichtingskaarten in bijlage 1. De hieronder genoemde waterlopen staan tevens met een kleurcode weergegeven in figuur 4. Bijlage 2 bevat principe-ontwerpen en referentiefoto s van aan te leggen kunstwerken. Ten behoeve van de scheiding van watersystemen worden nieuwe waterlopen of kavelsloten gegraven die het landbouwwater om het natuurgebied heen leiden. Hiermee wordt een vervangende afwatering gerealiseerd, waarbij tegelijkertijd het toekomstig beheer en onderhoud van de waterlopen makkelijker wordt gemaakt. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld door het toepassen van ruimere duikers (minder verstopping) en flauwere taluds (om stabiliteit te verbeteren). Het waterpeil in deze nieuwe waterlopen is grotendeels gelijk aan de huidige situatie. Plaatselijk wordt het waterpeil lager en nabij hooggelegen landbouwgronden iets hoger. De landbouwpercelen in het gebiedje Het Broek (deelgebied 1), die nu afwateren richting de rensloop (west), zullen een afwatering krijgen richting de Vleutloop (oost). Het hiervoor benodigde slotenpatroon is voor het overgrote deel al aanwezig, maar zal plaatselijk verruimd moeten worden. Omdat het peil in de Vleutloop hoger is dan het huidige peil in de rensloop, zal een bemaling met een kleine pomp (capaciteit 40 l/s) worden aangelegd om het water op de Vleutloop te kunnen zetten. Deelgebied t Voortje (deelgebied 2), watert in de huidige situatie gedeeltelijk af op de rensloop en grotendeels op het oorloopje (dat door Broekkamp stroomt). Hier zal de afwatering meer bovenstrooms worden aangetakt op de Overakkerse Loop. Hiertoe worden onder andere een stuw verplaatst en watergangen verruimd, terwijl andere watergangen kunnen worden verondiept. Aan de westflank van het gebied wordt een verdergaande scheiding gerealiseerd door de oorloop af te dammen en de afwatering via de oude Kasteelse Loop te leiden, buiten de EHS grens (deelgebied 3). De Overakkerse Loop gaat in de huidige situatie over in de oorloop en loopt vanaf daar de natte natuurparel in. In de toekomst zal het water uit de Overakkerse Loop door het historische tracé van de Kasteelse Loop gaan stromen. Door de aanleg van deze nieuwe afwatering/waterlopen kunnen bestaande trajecten van hoofdwaterlopen in de natte natuurparel extensiever beheerd worden en zal de status in de 10

legger veranderen. Dit betreft een lengte van enkele honderden meters van de rensloop en oorloop in het natuurgebied. Het waterpeil in deze huidige hoofdwaterlopen in het natuurgebied wordt verhoogd met behulp van stuwputten, drempels en verondiepen van de waterloop. De waterkwaliteit in deze waterlopen zal verbeteren en de aanwezige kwel zal meer in de wortelzone van de schraalgraslanden stromen. 3.2 Deelgebied 1 (Oost) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. Het bovenstroomse gedeelte van de huidige leggerwaterloop langs het zandpad blijft gehandhaafd en wordt onderdeel van de nieuwe afwatering richting de Vleutloop. De huidige kavelsloot langs het bos en tussen de laagste gelegen delen van de landbouwpercelen, wordt aangepast om het water in de richting van de Vleutloop te leiden. Deels heeft deze kavelsloot voldoende capaciteit, deels dient deze te worden verruimd en verdiept (over 200 m). Een nieuw te plaatsen opmaling/pomp watert dit systeem af op de Vleutloop. De nieuwe pomp heeft een capaciteit van 40 liter/sec. De uitstroom van de pomp komt benedenstrooms van de huidige stuw B in de Vleutloop. Op de grens waar de huidige leggerwaterloop tussen de percelen van SBB stroomt wordt een dam aangelegd t.b.v. de waterscheiding. In de nieuwe afwatering komen geen duikers en toegangsdammen, de nieuwe afwatering doorsnijdt geen percelen van dezelfde eigenaar. Tussen de Kleine Broekloop en de bermsloot aan de zuidzijde van de zandweg wordt de huidige dam verstevigd, zodat geen water uit deze waterloop de bermsloot instroomt. De Kleine Broekloop wordt plaatselijk opgeschoond ter verbetering van de doorstroming. De huidige duikers in de Vleutloop en de kavelsloot van twee landbouwpercelen in het noordelijke deel van dit deelgebied worden verruimd, zodat de duikers niet verstopt raken door takken en gevallen bladeren. Ten behoeve van de waterscheiding met aanliggend broekbos wordt een dam aangelegd en over circa 25 meter een nieuwe greppel met een lage wal gegraven. De lage wal (25 à 50 cm hoog) komt tussen de greppel en het broekbos. Langs de Vleutloop en het broekbos wordt over een lengte van 100 tot 150m het schouwpad verhoogd met circa een halve meter, zodat geen water over het schouwpad stroomt. Langs de Vleutloop en enkele landbouwpercelen kan het huidige talud worden verflauwd tot 1 op 1,5 zodat er minder kans op verzakking van het talud optreedt. In de rensloop worden 2 vaste drempels van stortsteen aangelegd. De huidige drempelstuw J wordt verwijderd; in plaats daarvan wordt verder benedenstrooms een combinatiestuw (= combinatie stortsteendrempel en schotbalkstuw) aangelegd (zie bijlage 2). Een dergelijk kunstwerk maakt het mogelijk te sturen met het waterpeil, terwijl de stuw tegelijk passeerbaar is voor macrofauna. Door extensivering van het beheer zal de slootbodem in de rensloop geleidelijk verondiepen. Het zuidelijke deel van de rensloop wordt verondiept en een kavelsloot tussen een bos- en graslandperceel van Staatsbosbeheer zal worden gedempt. Langs de Broekkantweg wordt aan de westzijde een nieuwe duiker onder een zandweg aangelegd, zodat het water via de bermsloot noordwaarts kan stromen. Aan de oostzijde kan de bermsloot op een locatie worden verondiept, evenals de sloot tussen de weg en de Vleutloop. De betreffende duiker onder de Broekkantweg zal hiervoor worden aangepast. 11

3.3 Deelgebied 2 (Zuid) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. Onderstaande beschrijving is van oost naar west. De huidige kavelsloot op de zuidgrens van het natuurgebied (BBL-perceel) wordt in het oostelijke deel 20 cm verondiept en in het westelijke deel 20 cm uitgediept, zodat de afwatering westwaarts kan plaatsvinden. De bermsloot aan de oostzijde langs de weg het Voortje, tussen de genoemde kavelsloot en het begin van de huidige leggerwaterloop oorloopje, blijft gehandhaafd. Een nieuwe duiker wordt onder de weg t Voortje aangelegd ter hoogte van de huidige waterloop oorloopje (500mm). De bermsloot aan de westzijde en bovenstrooms van het oorloopje blijft gehandhaafd, de duiker onder de beheerdam wordt verruimd (500mm). Het bovenstroomse (oost-west georiënteerde) deel van de leggerwaterloop oorloopje wordt verondiept met circa 40 cm. Er wordt een eenzijdig schouwpad / obstakelvrije zone aan de zuidzijde van het oorloopje gerealiseerd. Op enkele locaties langs deze afwatering worden dammen aangelegd ten behoeve van de waterscheiding. Langs de hertenwei (Voortje 4) wordt aan de zuidzijde een nieuwe waterloop gemaakt, zodat een open verbinding ontstaat met de Overakkerse Loop. De duiker in de Overakkerse Loop, onder de weg t Voortje, wordt verruimd t.b.v. betere doorstroming. De afwatering van de bebouwing en vakantiewoningen langs t Voortje wordt zodanig gemaakt dat het huidige waterpeil of huidige grondwaterstand gehandhaafd blijft, bij voorkeur onder vrij verval (geen bemaling). Daarvoor wordt de huidige stuw H in de Overakkerse Loop verplaatst naar een locatie ten zuiden van de weg t Voortje. De huidige bermsloot aan de zuidzijde van de weg t Voortje tussen Overakkerse Loop en oorloopje wordt verdiept en verruimd. Hiervoor is het verplaatsen van het huidige hekwerk en de kap van enkele bomen nodig. De afwatering van de percelen bij de woningen aan t Voortje 4, 6 en 6a kan via deze verdiepte bermsloot plaatsvinden. De overige bermsloten aan de zuidzijde van t Voortje blijven gehandhaafd. De kavelsloot bij t Voortje nr. 4 zal gaan afwateren op oorloopje in plaats van op de Overakkerse Loop, dit is een daling v/h waterpeil. De afwatering van de particuliere bossen en woningen aan t Voortje nr. 9 en 13 blijft zoals in de huidige situatie. Het waterpeil gaat wel omhoog, met name in de percelen van Staatsbosbeheer (zie bijlage 4: Huidige waterpeilen en verwachte veranderingen). Om de grondwaterstand te handhaven wordt ringdrainage aangelegd rondom de funderingen van de gebouwen bij t Voortje nr. 9 en 13. De kavel van t Voortje nr. 9 wordt gescheiden van de SBB percelen door de aanleg van een nieuwe kavelsloot en aanleg van een pomp om het huidige waterpeil te kunnen handhaven. Bij t Voortje nr. 13 wordt een bestaande houten dam in de sloot vervangen door een stuwput. De huidige dam (en nieuwe stuwput) bepalen het waterpeil rondom deze woning, dit waterpeil blijft gelijk. De huidige sloot vanaf t Voortje nr. 9 tot aan de oorloop, tussen het bos- en graslandperceel van Staatsbosbeheer, wordt verondiept. De duiker onder de toegangsweg wordt hoger aangelegd, zodat het water er goed doorheen kan stromen. Het waterpeil in deze sloot zal hierdoor stijgen met enkele decimeters (zie bijlage 4). Het oorloopje in het bos zal met circa een halve meter worden verondiept vanaf de weg t Voortje tot de huidige monding in de oorloop. Het waterpeil in de noordelijke bermsloot zal daardoor ook iets stijgen. Ter plekke van de weg t Voortje wordt in het oorloopje een dam gemaakt t.b.v. de waterscheiding. 12

3.4 Deelgebied 3 (West) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. De huidige Overakkerse Loop stroomt ter hoogte van de weg t Voortje langs het natuurgebied. Vanaf de weg tot aan de huidige stuw H zal deze leggerwaterloop worden verdiept en verbreed. Stuw H zal worden verwijderd vanwege de aanleg van een nieuwe stuw direct zuidelijk van de weg t Voortje (deelgebied 2). Vanaf de huidige stuw H tot voor de knik naar stuw wordt de waterloop iets verbreed. De huidige bermsloot aan de westzijde langs de zandweg tussen Voortje en Sang wordt verdiept (enkele decimeters) en verbreed met 3 tot 6 meter. Hierdoor kan de huidige waterstroom van de Overakkerse Loop door de nieuwe watergang gaan stromen. Nabij de verharde weg Sang wordt de nieuwe watergang door een bestaand bosje aangelegd. Hiervoor worden bomen gekapt, maar de route is zodanig dat de waardevolle bomen nabij de verharde weg behouden blijven. Vanaf het bosje maakt de nieuwe waterloop een knik en wordt aan de oostzijde van de weg Sang aangelegd. Dit deeltraject ligt dan op de grens van de EHS, een andere route betekent een ongewenste doorsnijding van EHS percelen. Het benedenstroomse deel van de nieuwe watergang ligt in een huidige legger zijwaterloop die ter plekke verbreed wordt. Voor de uitmonding in de oorloop wordt een kantelstuw aangelegd om het waterpeil in de nieuwe watergang te reguleren. De kruin wordt breed (1,5 m) ter voorkoming van veel peilfluctuaties in de nieuwe watergang. Ten behoeve van waterconservering voor landbouw en natuur wordt s zomers een streefpeil ingesteld dat hoger is dan het winterstreefpeil. Meer bovenstrooms, in de zijwaterloop langs de weg Sanghorst, wordt daarnaast een stuwput aangelegd ten behoeve van waterconservering in de aanliggende landbouwpercelen. De huidige oorloop in het natuurgebied wordt verondiept met enkele decimeters tussen drempelstuw en F. De vaste drempel F wordt verhoogd. De vaste drempel E zal in de huidige vorm worden gehandhaafd. Verder benedenstrooms zal daarnaast een combinatiestuw (= combinatie stortsteendrempel en schotbalkstuw, zie bijlage 2) worden aangelegd. Een dergelijk kunstwerk maakt het mogelijk te sturen met het waterpeil, terwijl de stuw tegelijk passeerbaar is voor macrofauna. Met de aanleg of aanpassing van de drempels / stuwen wordt het waterpeil in het meest bovenstroomse gedeelte van de oorloop, tussen stuw en F, 25 à 30 cm hoger. Afhankelijk van de gekozen peilinstelling van de nieuwe combinatiestuw kan in het traject tussen de drempels F en E een peilverhoging van 0 tot 10 cm worden gerealiseerd. Dit nieuwe waterpeil is dan nog steeds lager dan de huidige wintergrondwaterstand in de aanliggende particuliere bossen en percelen langs de oorloop. Deze particuliere (bos-) percelen kunnen eventueel worden voorzien van knikduikers om de afwatering van het perceel te verbeteren. Tussen de huidige drempel E en de nieuw aan te leggen combinatiestuw wordt het peil verhoogd met circa 20-30 cm. Ook dit is afhankelijk van de gekozen peilinstelling van de combinatiestuw. In dit gehele traject van de oorloop zal een extensief maaibeheer gevoerd gaan worden (zie ook hoofdstuk 5 en bijlage 5). De grondwaterstand in de winter zal nauwelijks veranderen als gevolg van de maatregelen, de zomergrondwaterstand zal wel hoger worden, indien de combinatiestuw op een hoger peil wordt ingesteld. Er zal in de praktijk worden gekeken welk peil mogelijk is, in relatie tot de aanwezige particuliere belangen. Een hoger waterpeil heeft een gunstige werking op de kwel in de wortelzone (zie deel II, paragraaf 2.1 en bijlage 3: Hydrologische effectberekening). Ten noorden van Sanghorst, langs het broekbos Sang, wordt het schouwpad langs de oorloop aan de west- en oostzijde verhoogd met een halve meter. Dit om te voorkomen dat water over het schouwpad gaat stromen, zodat maaibeheer beter uitgevoerd kan worden. Ter regulering van het waterpeil in het broekbos ten oosten van de oorloop wordt een knikduiker aangelegd. 13

3.5 Afwijkingen tijdens uitvoering De in dit hoofdstuk en de bijlagen vermelde maten en dwarsprofielen zijn bepalend voor de wijze waarop het werk zal worden uitgevoerd. De dwarsprofielen zijn principe-profielen op één specifieke locatie, volgens welke de waterlopen zullen worden aangelegd. In het veld zal het slootprofiel echter variëren met de variaties in het maaiveld. Overige waterstaatswerken zoals stuwen en bemalingspomp zullen volgens de aangegeven (maximum-) maten worden uitgevoerd. Dergelijke afwijkingen zijn inherent aan de wijze van uitvoering, maar zijn van ondergeschikte aard en doen geen afbreuk aan de functionele, hydrologische eisen van de waterstaatswerken en leiden niet tot andere dan in dit plan beschreven effecten voor omwonenden. Bovendien zullen afwijkingen in maatvoering altijd beperkt blijven binnen de door het waterschap verworven gronden. 14

4. Wijze van uitvoering 4.1 Uitvoering Na vaststelling van het projectplan zal deze worden vertaald in een bestek. In de eerste helft van 2013 worden de voorbereidingen voor de uitvoering getroffen, zoals het aanvragen van vergunningen en het uitvoeren van noodzakelijke onderzoeken. De uitvoering van de maatregelen zal naar verwachting plaatsvinden in de tweede helft van 2013. 4.2 Vergunbaarheid en bijbehorende uitvoeringsvoorwaarden Onderstaande ontheffingen, meldingen en vergunningen kunnen benodigd zijn voor uitvoering van dit projectplan. Hierover gaat het waterschap, voorafgaand aan de uitvoering, nog in overleg met de betreffende bevoegde gezagen. Eventuele voorwaarden voortvloeiend uit een ontheffing, meldingen of vergunning zullen in het bestek worden opgenomen en tijdens de uitvoering worden nageleefd: 1. Flora en faunaontheffing; 2. Omgevingsvergunning (aanlegvergunning / kapvergunning); 3. Ontgrondingmelding; 4. KLIC-melding; 4.3 Nadelige effecten tijdens uitvoering De werkzaamheden betreffen met name grondverzet (graven / verondiepen waterlopen). Tijdens de uitvoering kan zonder extra maatregelen - overlast optreden door deze werkzaamheden, in de vorm van geluids- en stofhinder, overlast door toegenomen verkeersbewegingen of schade aan ondergrond of wegdek. Het waterschap zal in de contractfase voorschrijven dat de aannemer maatregelen treft om de hinder tot een minimum te beperken. ezien de aard en omvang van de werkzaamheden zal de doorlooptijd voor uitvoering naar verwachting gering zijn. In deel II, hoofdstuk 2 staat beschreven of eventuele nadelige effecten na de uitvoering te verwachten zijn, als gevolg van de genomen maatregelen, en hoe het waterschap hiermee om gaat. 15

5. Legger, beheer en onderhoud en monitoring Na uitvoering van de maatregelen zal het waterschap de gerealiseerde werken inmeten en optekenen op revisietekeningen. Vervolgens worden de maten of de functionele eisen in de Legger vastgelegd. 5.1 Beheer en Onderhoud Een leggerwaterloop is een waterloop waarvan het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd door het waterschap. Een schouwsloot is een waterloop waarbij de aanliggende eigenaar / eigenaren verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. Het waterschap controleert dit jaarlijks. De kaart in bijlage 5 geeft de nieuwe leggersituatie weer na uitvoering van de maatregelen. De rensloop zal uit de legger gehaald kunnen worden, evenals het deel van het oorloopje ten noorden van het Voortje. Het beheer over deze waterlopen met een totale lengte van 1,7 km kan dan worden overgedragen aan Staatsbosbeheer. Daar tegenover staat dat ook over een lengte van 1,7 km drie nieuwe leggerwaterlopen worden aangelegd op de flanken van de natte natuurparel, ter vervanging van de afwaterende functie van de rensloop. Op verschillende plekken worden nieuwe schouwsloten aangelegd, of krijgen bestaande sloten de status van schouwsloot. Hier worden de aanliggende eigenaar of eigenaren verantwoordelijk voor het onderhoud. De waterlopen langs de weg het Voortje hebben tevens een functie als bermsloot van de weg. Deze bermsloten zullen dan ook, net als in de huidige situatie, worden onderhouden door de gemeente eldrop-mierlo. Netto heeft voorliggend plan geen toename van te onderhouden leggerwatergangen tot gevolg. De huidige oorloop, gelegen in het natuurgebied, kan over een lengte van circa 600 m extensiever worden beheerd (minder maaien). Dit is mogelijk, omdat deze waterloop in de nieuwe situatie niet langer deel uitmaakt van de hoofdafwatering (oorloop) en dus minder water zal afvoeren bij gelijkblijvend profiel. Het zal wel een leggerwaterloop blijven. Dit geldt ook voor een deel van het oorloopje ten zuiden van het Voortje. Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd conform de beheer- en onderhoudsrichtlijn (BOR) van het waterschap. Hierbij zal, afhankelijk van de ligging en primaire functie van de waterloop, onderscheid worden gemaakt in natuurlijk beheer en landbouwkundig beheer. 5.2 Monitoring Het waterschap is, na uitvoering van maatregelen ter verbetering van de natte natuurparel, verantwoordelijk voor de hydrologische monitoring om te kijken of de verwachte effecten zich ook voordoen. In het gebied Sang en oorkens is een meetnet ingericht, waarmee de grondwaterstanden door het jaar heen op verschillende plekken gemeten kunnen worden. Zo kan gekeken worden of de juiste hydrologische condities gehaald worden die nodig zijn voor de ontwikkeling van de natuurdoelen. Een kaart met de ingerichte meetpunten is opgenomen in bijlage 6. Behalve peilbuizen voor grondwaterstanden zijn er ook enkele waterkwaliteitsmeetpunten ingericht in waterlopen in het gebied. In de oorloop zal de waterkwaliteit gemeten worden direct bovenstrooms en direct benedenstrooms van het punt waar de nieuw aan te leggen Kasteelse Loop hierop aantakt. Zo kan de lokale waterkwaliteitsverbetering als gevolg van de scheiding van watersystemen inzichtelijk worden gemaakt. 16

6. Samenwerking Dit projectplan is opgesteld in een samenwerking tussen Dienst Landelijk ebied en Waterschap Aa en Maas, alsmede in afstemming met de gemeenten Someren en eldrop- Mierlo en de terreinbeheerder Staatsbosbeheer. De genoemde partijen staan achter de herinrichting van het plangebied zoals in dit plan beschreven. Bewoners en grondeigenaren in het gebied zijn betrokken bij de planvorming. Met betrokkenen worden nog nadere afspraken gemaakt over maatregelen op detailniveau, als ook over aankoop dan wel ruiling van stroken grond. De gemeenten eldrop-mierlo en Someren hebben de wens om de recreatieve waarde van het plangebied te vergroten, onder meer door het aanleggen en uitbreiden van wandelroutes. Eén en ander is geen onderdeel van onderhavig waterplan, maar zal door de gemeenten, samen met de terreinbeheerder Staatsbosbeheer, nader worden verkend en uitgewerkt. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de inrichtingsmaatregelen uit dit waterplan. 7. Kosten De totale kosten voor dit inrichtingsplan bedragen circa 550.000,- euro. Het project Sang en oorkens maakt onderdeel uit van het programma verdrogingsbestrijding. De kosten worden voor 50% betaald door de provincie Noord-Brabant, als onderdeel van de Tweede Bestuursovereenkomst. 17

DEEL II: Verantwoording 1. Wetten, regels en beleid Dit projectplan dient te passen binnen de wet en het Rijks- en regionaal water- en omgevingsbeleid. In dit hoofdstuk is het projectplan getoetst aan het relevante beleid. Er wordt toegelicht hoe het projectplan zich verhoudt tot bestaand waterbeleid en waterregelgeving. Daarnaast wordt voor de uitvoering van de beschreven maatregelen rekening gehouden met omgevingsbeleid en regelgeving. Een project als dit heeft immers effect op hoe de omgeving eruit ziet en hoe deze door mensen ervaren wordt. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met ruimtelijke bestemmingen, natuur- en landschappelijke waarden. Ook dit is terug te vinden in dit hoofdstuk. Het beleid zoals dat in dit deel is beschreven, betreft zowel eigen beleid van het waterschap, als beleid en regelgeving van andere overheden zoals de Europese Unie, rijksoverheid en provincie. Dit hoofdstuk sluit bij deze indeling aan: Van Europese kaders, via wetten op landelijk niveau, naar provinciaal beleid en waterschapsbeleid. 1.1 Waterwet De Waterwet kent drie doelstellingen: 1. Voorkoming en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (waterkwantiteit); 2. Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen (waterkwaliteit); 3. Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem. Dit projectplan levert primair een bijdrage aan de doelstellingen 1, 2 en 3 van de Waterwet. Met de maatregelen zoals in dit plan gepresenteerd wordt het watersysteem geoptimaliseerd om zowel de functie natuur als de functie landbouw beide te kunnen (blijven) bedienen. De afwatering van landbouwpercelen blijft gehandhaafd en wordt lokaal zelfs verbeterd, terwijl in het natuurgebied de beïnvloeding door geëutrofieerd oppervlaktewater wordt verminderd, gebiedseigen water wordt vastgehouden en de kwel in de wortelzone verbeterd. De drie doelstellingen uit de Waterwet kennen hun doorvertaling in regionaal en lokaal waterbeleid. Deze beleidskaders worden in de navolgende paragraaf nader toegelicht. 1.2 Beleid en -regelgeving 1.2.1 Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de ecologische toestand van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen. In de richtlijn is een indeling gemaakt in stroomgebieden. Het gebied van waterschap Aa en Maas valt onder het stroomgebied Maas.

Waterbeheerders en overheden zijn zelf verantwoordelijk voor het doorvertalen van de KRW doelstelling in het eigen beleid en in concrete maatregelen om de toestand van het watersysteem op orde te krijgen. Onderhavig projectplan voorziet in een vermindering van de toevoer van nutriënten naar het natuurgebied Sang en oorkens en een eerste stap richting herstel van het bronsysteem dat dit gebied oorspronkelijk was. Hiermee levert het plan een bijdrage aan de doelstellingen van de KRW. Natura 2000 Natura 2000 is een Europese ecologisch netwerk. Het bestaat uit de gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn als speciale beschermingszones zijn aangewezen. In de Natuurbeschermingswet wordt de bescherming van deze gebieden geregeld. Sang en oorkens maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied. De maatregelen in onderhavig plan hebben geen effect op het zuidelijk gelegen Natura 2000 gebied Strabrechtse Heide. 1.2.2 Nationaal beleid Het Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan uit 2009 beschrijft het landelijke waterbeleid tot en met 2015. Dit beleid is door de provincies doorvertaald naar regionaal waterbeleid, welke is vastgelegd in het Provinciaal Waterplan (zie onder). 1.2.3 Provinciaal beleid Provinciaal Waterplan en Reconstructieplan In het Provinciaal Waterplan 2010-2015 ( Waar water werkt en leeft ) is het strategisch waterbeleid van de provincie Noord-Brabant vastgelegd voor de periode 2010-2015. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Het gebied Sang en oorkens is op de plankaart bij het provinciaal waterplan aangewezen als zogenaamde Natte Natuurparel. Dit zijn de waterafhankelijke delen van de Ecologische Hoofdstructuur die behoren tot een samenhangend complex van natuurgebieden en die sterk afhankelijk zijn van hoge grondwaterstanden of kwel. Deze gebieden worden sterk beïnvloed door de inrichting en het beheer van de omgeving en daarom is het beleid erop gericht om de waterhuishouding, waterkwaliteit en inrichting in deze gebieden af te stemmen op de ecologische doelstellingen. (Provinciaal Waterplan, 2009). Nadere afspraken tussen provincie en lagere overheden over natte natuurparels zijn vastgelegd in de reconstructie- en gebiedsplannen. Sang en oorkens maakt onderdeel uit van het reconstructieplan De Peel. Met onderhavig projectplan wordt voor Sang en oorkens invulling gegeven aan de opdracht die de waterschappen van de provincie Noord-Brabant hebben gekregen om de verdroging in de natte natuurparels te bestrijden. Verordening Ruimte Het provinciaal waterbeleid zoals vastgelegd in het provinciaal waterplan kent ook zijn vertaling in de in 2010 door Provinciale Staten vastgestelde Verordening Ruimte. Deze verordening borgt hiermee dat de wateropgaven worden opgenomen in de ruimtelijke plannen van gemeenten. Dit geldt onder andere voor de natte natuurparels (attentiegebieden 19

EHS). Sang en oorkens is op de kaartlaag Natuur en landschap aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur en attentiegebied EHS. 1.2.4 Waterschapsbeleid Waterbeheerplan 2010-2015 In het waterbeheerplan van waterschap Aa en Maas staan de opgaven beschreven voor de periode 2010-2015. Het waterbeheerplan 2010-2015 is in 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De opgaven zijn onderverdeeld in een viertal programma s. Verdrogingsbestrijding valt onder het programma Voldoende Water. Sang en oorkens is in het Waterbeheerplan opgenomen als één van de gebieden waarvoor een ewenst rond- en Oppervlaktewaterregime (OR) moet worden ingesteld. Het waterschap pakt de verdrogingsbestrijding van natuurgebieden aan overeenkomstig het provinciale programma. 1.2.5 emeentelijk beleid en bestemmingsplannen De beschreven maatregelen passen binnen de bestemmingsplannen van de gemeenten Someren en eldrop-mierlo. Voorafgaand aan uitvoering van de maatregelen zal een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) moeten worden aangevraagd. De te bouwen kunstwerken (stuwen) vallen op basis van afmetingen niet in de categorie bouwwerk. Een vergunning voor de activiteit bouwen zal dan ook niet nodig zijn. 1.3 Natuurwetgeving 1.3.1. Flora- en Faunawet De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van soorten. Middels een quickscan zal voorafgaand aan uitvoering van de werkzaamheden onderzocht worden of in het plangebied beschermde soorten voorkomen. Voor soorten uit tabel 2 van de Flora- en faunawet kan het waterschap werken zonder ontheffing, indien wordt gewerkt volgens de edragscode Unie van Waterschappen. Er komt een ecologisch draaiboek of werkprotocol waarin de voorwaarden uit de gedragscode verder uitgewerkt en gekoppeld worden aan de uitvoeringsactiviteiten. De werkwijze die daaruit voortvloeit, wordt opgenomen in het bestek. Indien in het plangebied soorten worden aangetroffen uit tabel 3 van de Flora- en faunawet is een ontheffing noodzakelijk voor het uitvoeren van de werkzaamheden. In die ontheffing kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld aan de wijze van uitvoering en eventueel te nemen beschermingsmaatregelen. 1.3.2. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van Natura 2000 gebieden (Vogelen habitatrichtlijngebieden). Het projectgebied Sang en oorkens maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied. Voor onderhavig projectplan is dan ook geen Nb-wet vergunning nodig. 20

1.4 Monumentenwet (Verdrag van Malta) Er is geen archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Op het grondgebied van de gemeente Someren is ter plaatste van de maatregelen (deelgebied 1) sprake van een lage of onbekende archeologische verwachtingswaarde (Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant). Op het grondgebied van de gemeente eldrop-mierlo (deelgebied 2 en 3) liggen de beoogde graafwerkzaamheden deels binnen gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde (Archeologische beleidskaart eldrop-mierlo). Op basis van te ontgraven oppervlakte en ontgravingsdiepte kan worden geconcludeerd dat voor deze locaties een archeologisch vooronderzoek, dan wel archeologische begeleiding in het veld, vereist is. Ook in het kader van de ontgrondingsmelding (zie onder) dient te kunnen worden aangetoond dat onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van archeologische waarden. 1.5 Explosieven Met onderhavig plan worden op enkele locatie nieuwe waterlopen gegraven. Mogelijk is op deze locaties sprake van een risico op Niet esprongen Explosieven (NE). Voorafgaand aan uitvoering van de werkzaamheden zal noodzakelijk (voor-) onderzoek worden uitgevoerd en indien nodig maatregelen worden getroffen om de locatie vrij te geven. 1.6 Ontgrondingenverordening Binnen het plan is sprake van ontgraving van meer dan 2000 m3 grond. Voor de werkzaamheden geldt derhalve een relatieve vrijstelling onder regels, op grond van artikel 9a en 10 van de Verordening ontgrondingen van de provincie Noord-Brabant. In dit geval moet het waterschap het voornemen om te ontgronden melden bij edeputeerde Staten (S) van provincie Noord-Brabant, ten minste 8 weken voor aanvang van de werkzaamheden. Bij een dergelijk melding dient te worden aangetoond dat aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden van de af te graven locatie goed zijn onderzocht en indien aanwezig worden beschermd. 21

2. Hydrologische effecten 2.1 Hydrologisch onderzoek Het totaal aan maatregelen uit onderhavig plan is doorgerekend met een grondwatermodel om de effecten op grondwaterstanden te bepalen. Deze hydrologische effectberekening is opgenomen in bijlage 3 van dit plan. De effecten zijn berekend voor een winter-, voorjaar en nazomerperiode, respectievelijk H, V en L genoemd. De (gemiddelde) grondwaterstanden veranderen niet in dezelfde mate als de zichtbare waterpeilen in de waterlopen. Dit als gevolg van de bodemweerstand, kwel en af-/aanwezigheid van greppels of slootjes. In de hydrologische effectberekening is op de kaarten zichtbaar gemaakt waar het grondwater zal stijgen of dalen. De grootste stijging in de winter en voorjaar is 10-20 cm in de graslanden van Staatsbosbeheer. De grootste daling is circa 20 cm in de winter in de zone langs de nieuw gegraven waterlopen in deelgebied 2 en 3 (10-20 cm in het voorjaar). In deelgebied 1 is een daling berekend van 5-10 cm bij de sloot met een pomp op de Vleutloop. In de zomer is de stijging in een groter gebied zichtbaar dan in winter/voorjaar. Veelal is de stijging 5-10 cm en in het natuurgebied ook 10-20 cm. Een daling van de zomergrondwaterstand met 5-10 cm is berekend in de sloot nabij de pomp in deelgebied 1. De waterkwaliteit in het natuurgebied wordt beter door toename van kwel in de wortelzone. De doelrealisatie natuur, voor grondwaterafhankelijke vegetaties, neemt toe in oppervlakte. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater zal verbeteren door het verminderen van de doorstroom van voedselrijk water in de rensloop en oorloop in dit zuidelijke deel van de natte natuurparel Sang&oorkens. Door aanleg van drempels is migratie van macrofauna soorten mogelijk, zodat zij kunnen profiteren van de betere waterkwaliteit en het langzaam stromende water. De maatregelen hebben voor een deel van de landbouwpercelen in het gebied een gunstige uitwerking. Op andere percelen laten de hydrologische berekeningen juist een afname zien van de doelrealisatie landbouw met enkele procenten. In gedeelten van enkele percelen is de afname lokaal 10-25%. De berekende afname van de doelrealisatie landbouwkundig grondgebruik kan in de praktijk anders uitpakken. Als bijvoorbeeld drainagebuizen aanwezig zijn, zullen de effecten minder groot zijn dan nu is berekend. Nader onderzoek naar de feitelijke verandering op lokaal niveau is wenselijk om te bepalen welke vervolgstappen nodig zijn. Nabij de woningen, met name langs t Voortje, blijft de grondwaterstand gelijk of daalt plaatselijk. Nabij de wegen is overwegend geen verandering berekend in winter of voorjaar, slechts plaatselijk is nabij de weg een lichte stijging (5-10 cm) te verwachten. 2.2 Regelingen vergoedingen natschade Waterwet (algemene regeling voor schadevergoeding) Artikel 7.14 en volgende van de Waterwet bevat een algemene regeling voor het vergoeden van schade die een gevolg is van een besluit of een handelen van het waterschap. Wie dus schade lijdt, kan zich op dit artikel beroepen. De schade wordt alleen door het waterschap vergoed als deze niet of niet geheel voor rekening van de benadeelde behoort te blijven. De toepassing van deze artikelen uit de Waterwet is nader uitgewerkt in de Verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas. 22

Flankerend beleid bij vernatting. Het waterschap gaat uit van het flankerend beleid bij vernatting in landbouwgebieden als gevolg van herstel van natte natuurparels. Hierbij gaat het waterschap uit van: compenserende technische maatregelen; financiële compensatie. Leidraden. De gezamenlijke Brabantse waterschappen en de provincie Noord-Brabant hebben in 2006 een juridisch instrumentarium ontwikkeld. Hierin staat hoe wordt omgegaan met de nadelige gevolgen van de te nemen maatregelen binnen een Natte Natuurparel op de (agrarische) gronden in de zogeheten uitstralingsgebieden buiten de Natte Natuurparel (Juridische leidraad ontwikkeling natte natuur, juni 2006). De huidige Leidraad herstel Natte Natuurparels (2010) besteedt ook aandacht aan hoe om te gaan met het optreden van schade binnen de Natte Natuurparel. Het juridisch instrumentarium voor het vergoeden van schade die is of zal ontstaan als gevolg van het realiseren van een Natte natuurparel bestaat in beginsel uit: artikel 7.14 en volgende van de Waterwet en is nader uitgewerkt in de Verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas en een privaatrechtelijke overeenkomst Schade als gevolg van de te nemen vernattingsmaatregelen, kan zich voordoen zowel binnen als buiten de Natte natuurparel en zowel aan landbouw-, bospercelen als aan bebouwd oppervlak. Het onderscheid tussen deze verschillende soorten schade wordt in de leidraad verder uitgewerkt. Indien niet alle grond in eigendom is van het waterschap, zal voorafgaand aan de opstelling van het projectplan met de betrokkenen worden overlegd over de te nemen maatregelen, compenserende maatregelen en eventuele schadevergoedingen binnen en buiten de Natte Natuurparel. In beginsel zullen geen vernattingsmaatregelen worden genomen die nadelig zijn voor woningen en gebouwen. Voor mogelijke vernattingseffecten nabij bebouwing worden technische maatregelen genomen om schade tegen te gaan of ter plaatse minder ingrijpende maatregelen door te voeren. 23

3. Conclusies Hoofdstuk 1 van dit deel II toont aan dat de ontworpen waterstaatswerken passen binnen de doelstellingen van het nationale en regionale waterbeleid en de waterregelgeving. Ook is aangetoond dat de ontwerpen passen binnen het geldende omgevingsbeleid. Hoofdstuk 2 onderbouwt dat met de beschreven maatregelen een bijdrage wordt geleverd aan het bestrijden van de verdroging van de Natte Natuurparel Sang en oorkens. 24

4. Vaststellingsprocedure Zienswijze Als een ontwerp-projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Voordat het waterschap een definitieve beslissing neemt, kunnen belanghebbenden en ingezetenen gedurende deze periode hun zienswijze op dit ontwerp-projectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een reactie moet vóór afloop van de termijn bij het waterschap zijn ingediend. In beginsel kunnen uitsluitend degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend, tegen het definitief vastgestelde plan beroep instellen. Beroep en hoger beroep Als het projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. edurende zes weken vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend, kunnen beroep indienen. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan vervolgens hoger beroep worden ingediend bij de Raad van State. Crisis- en herstelwet Op de vaststelling van een projectplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Belanghebbenden wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Verzoek om voorlopige voorziening Het projectplan treedt na vaststelling in werking, ook al wordt er een bezwaar- of beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kunnen belanghebbenden gelijktijdig of na het indienen van een beroepschrift een zogenaamd verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening aanvragen bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank. Ook in dat geval is griffierecht verschuldigd. 25

Referenties Dienst Landelijk ebied en Waterschap Aa en Maas (2007): Natte Natuurparel Sang en oorkens: een technisch achtergronddocument voor herstel natte natuurparel en beken Dienst Landelijk ebied, Tilburg. emeente eldrop Mierlo (2010): Archeologische beleidskaart eldrop-mierlo. Provincie Noord-Brabant (2009): Provinciaal waterplan 2010-2015 provincie Noord- Brabant, s-hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant (2010): Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 - website provincie Noord-Brabant. Reconstructiecommissie de Peel (2005): Project Sang en oorkens, plan van aanpak - reconstructiecommissie de Peel, s- Hertogenbosch. Waterschap Aa en Maas (2009): Waterbeheerplan Aa en Maas 2010-2015 waterschap Aa en Maas, s-hertogenbosch. Waterschap Aa en Maas (2010): Watersysteem in Beeld: waterkwaliteitsrapportage 2009, district Boven Aa waterschap Aa en Maas, - s-hertogenbosch. 26