Achtergrondinformatie



Vergelijkbare documenten
Jeugd gezondheids zorg Vertrouwd Dichtbij

Achtergrondinformatie opdracht 1, module 1, les 1

voor al uw vragen over opgroeien en opvoeden en voor gezondheidsonderzoeken

CP1. Op het consultatiebureau

Achtergrondinformatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

JEUGDGEZONDHEIDSZORG 0-4 JAAR

1 Flesvoeding Wanneer geef je je kind een voeding? Welk merk? Hoeveel melk doe je in de fles?... 1

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Carinova. Jeugdgezondheidszorg. Vertrouwd dichtbij.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Kinderen en school

JEUGDGEZONDHEIDSZORG 0-4 JAAR

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Uw kind ook onze zorg

Startpunt voor. gezond en veilig. opgroeien

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Gezond thema: DE HUISARTS

U bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid

Welkom bij JGZ. Van 0 18 jaar

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

U bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid

Les 33. Zwangerschap

Je bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Zwanger, bevallen en je baby. Cursusaanbod

Omgang met uw baby Tips en adviezen

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Werkstuk. Sarah Koch Groep 7. Het downsyndroom

Aanmelden vooreen cursus Ik meld me aan voor een (wijk)activiteit, bijvoorbeeld een cursus, feest of bijeenkomst.

Inknippen van je tongriempje

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Zwangerschapsdiabetes

Uw kind en GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Werkblad 7.1 Opdracht 3, module 3, les 7

U bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Peuters: lief maar ook wel eens lastig

Vrienden kun je leren

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Welkom bij Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Van 0 19 jaar

Als opvoeden even lastig is

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Over slapen, (teveel) huilen en regelmaat

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Wat kan ik voor u doen?

Jeugdgezondheidszorg. 0 tot 4 jaar. Amstelveen, Ouder-Amstel, Aalsmeer, Uithoorn

Baby s van 3 maanden liggen ca. 5 minuten per keer op de buik. De meeste baby s van 6 maanden liggen minstens 5-10 minuten per keer op de buik.

Zindelijk worden. De hele dag droog blijven. Positief opvoeden Drenthe

Mijn baby heeft een voorkeurshouding... Wat nu?

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Voorkomen van een voorkeurshouding In deze folder worden adviezen bij de dagelijkse verzorging gegeven

Eindelijk thuis afdeling 9B/9C. Uw kind mag binnenkort naar huis. Met deze folder willen wij u extra houvast geven voor de eerste periode thuis.

Hoe gaat het in z n werk daar? Wat is er anders dan een gewone poli?

Informatie voor ouders met peuters 1-4 JAAR

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

plastraining voor kinderen adviezen voor ouders

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

1. Luister naar het gesprek. 2. Lees de zinnen. 3. Wat is er aan de hand met de zoon? Kruis aan: JA of NEE.

Onderzoek naar de keuze voor borst/kunstvoeding bij jonge moeders

Praten leer je niet vanzelf

Ik help je wel. illustraties Karlijn Scholten verhaal Isabelle de Ridder

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Follow-up spreekuur voor zuigelingen

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Mijn baby heeft een. voorkeurshouding... Wat nu? Adviezen voor de hantering van uw baby

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Fotoboek kinderafdeling

Kind in Beeld. Kinderopvang

Kind in Beeld. Kinderopvang

UW PARTNER HEEFT KANKER EN HOE GAAT HET MET U?

Baby s die veel huilen Informatie voor ouders

Ria Massy. De taart van Tamid

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Dit boekje is van... Mijn naam is: Mijn gezinsvoogd heet: Het telefoonnummer van de gezinsvoogd is:

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

Meneer (ome Jan) Mevrouw Lieselot Jeffrey Kind 1 t/m 4. Wat krijgen we nou, Sinterklaas? Tekst en muziek: Marjon Dobbe

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar

Adviezen om uw kind voor te bereiden op een ziekenhuisopname

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Welke voorkeur heb jij?

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes!

Te vroeg geboren, wat langer geduld. Orbis Jeugdgezondheidszorg

Sociale kaart preventie en behandeling van overgewicht bij kinderen Zwolle

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Transcriptie:

Achtergrondinformatie Opdracht 1, module 1, les 2 Alle ouders en verzorgers kunnen met hun pasgeboren kind naar een consultatiebureau gaan. Consultatiebureaus zijn een onderdeel van de jeugdgezondheidszorg 0-18 jaar. De gemeenten en de landelijke overheid financieren de activiteiten van het jeugdgezondheidszorgteam. De uitvoering ligt over het algemeen in handen van de thuiszorgorganisaties (0-4 jaar) en de GGD (4-18 jaar). rijwel alle ouders komen met hun zuigeling regelmatig naar het consultatiebureau, waar de ontwikkeling van jonge kinderen door artsen en verpleegkundigen wordt gevolgd. Het consultatiebureau is er voor het kind (volgen van de motoriek, de zintuigen, het gewicht, de groei en de ontwikkeling) en de ouders (adviezen over verzorging en opvoeding) en houdt zich bezig met: * het wegen en meten van het kind; * het onderzoeken van het kind: testen; * vaccinaties: het inenten van het kind tegen ziekten; * bekijken of het kind zich goed ontwikkelt; * het geven van adviezen over de voeding en verzorging; * ingaan op vragen van ouders over de ontwikkeling van het kind. De frequentie van de vaste consulten neemt af naarmate het kind ouder wordt. Tot hun kind een half jaar oud is, bezoeken ouders gemiddeld één keer per maand het bureau. Daarna, tot het kind veertien maanden is, eens per twee à drie maanden. In de peuter- en kleutertijd komen ouders een stuk minder frequent op het bureau. Ouders kunnen ook altijd tussentijds contact opnemen en eventueel een keer vaker langsgaan. Bijvoorbeeld als ze het gevoel hebben dat er iets niet met hun kind in orde is of als ze vragen hebben. De ouder- en kindzorg wordt niet alleen geboden vanuit het consultatiebureau; er komen ook verpleegkundigen op huisbezoek. Als er aanleiding toe is komen ze meerdere malen, en ze gebruiken soms video-opnames om aan de hand daarvan over de opvoeding te praten. Daarnaast zijn er telefonische spreekuren en weegspreekuren (baby s kunnen dan worden gewogen zodat ouders weten of het kind genoeg aankomt) en worden er groepsbijeenkomsten en oudercursussen georganiseerd.

Gesprek videofragment 2 Opdracht 3, module 1, les 2 Zij is bijna 3 jaar? Zij is gister 3 jaar geworden. [arts meet] oeder: Hoe lang is zij nu? Sarah is bijna 98 centimeter. 98 centimeter Kom er maar onder vandaan. Nu gaan we even naar het stoeltje. [arts weegt] Hoe zwaar is zij nu? Bijna 17,5 kilo. Bijna 17,5 kilo. Groeit zij goed? Ja hoor. Is zij niet té groot? Nee hoor Is zij ook niet té klein? Nee hoor, het is allemaal goed. Niet te groot, niet te klein: precies goed. En slaapt ze goed? Ja Niet te veel? O nee Niet te weinig? Nee goed, precies goed. Het is dus allemaal goed. Dit kind ontwikkelt zich helemaal prima! Tot de volgende keer.

Gesprek videofragment 2 Opdracht 5, module 1, les 2 Groeit ze goed? Hoe is t met je kindje? Hoe is t met je kindje? Goed! Goed! Hoe oud is ze nou? Hoe oud is ze nou? Bijna drie jaar! Bijna drie jaar! En groeit ze goed? En groeit ze goed? Zij groeit heel goed Zij groeit heel goed Is ze niet te groot? Of is ze niet te klein? Zij is niet te groot En zij is niet te klein! Is ze niet te dik? Of is ze niet te dun? Zij is niet te dik En zij is niet te dun! Slaapt ze niet te veel? Of slaapt ze niet te weinig? Zij slaapt niet te veel Ze slaapt niet te weinig! Dus alles gaat goed! Dus alles gaat goed! Ze ontwikkelt zich prima! Ze ontwikkelt zich prima!

Informatieblad voor het consultatiebureau Inleiding Deze les gaat over meten en wegen. De ouders krijgen een rondleiding op het consultatiebureau met demonstraties om te laten zien wat het consultatiebureau voor kinderen en ouders kan betekenen. Doel van de bijeenkomst In deze opdracht maken de deelneemsters kennis met het consultatiebureau. Zij zien wat het consultatiebureau doet, namelijk: het volgen van de groei en ontwikkeling van het kind en het bieden van ondersteuning bij het opvoeden. oorbereiding Het belangrijkste van de voorbereiding is het bedenken van zoveel mogelijk demonstraties. Ondersteun datgene wat u zegt door het te laten zien. Wij hebben een aantal suggesties opgenomen. U kunt dit naar eigen inzicht met uw ideeën aanvullen. Wat u in ieder geval nodig hebt: * weegschaal, meetlat ; * instrumenten die u bij de tests gebruikt, zoals de ogentestkaart; * folders die u meegeeft in de eerste drie jaar, zoals de folder veilig groot worden ; * twee poppen van verschillende grootte; * luiers, een handdoek; * het groeiboekje. raag van tevoren aan de docent of de cursisten het consultatiebureau al bezoeken. Ook is het handig om te weten of de cursisten veel vragen hebben voorbereid. Dan kunt u daarmee rekening houden in het programma. Bepaal samen met de docent of het (taal)niveau van de cursisten hoog genoeg is om stil te staan bij een uitleg over de groeicurve. Wanneer u de grafieken van de groeicurve gaat behandelen, laat deze dan heel groot kopiëren. En zorg ervoor dat de cursisten ook een exemplaar krijgen. Wat moet u doen? In onderstaande tekst geven we een programmavoorstel. Het programma bestaat uit een rondleiding en demonstraties van de verschillende handelingen en een gesprek over gezondheid en vragen van de cursisten. Kennismaking Begin met een korte kennismaking. (De cursisten hebben het voorstellen in de les geoefend.) * Wat is uw naam? * Hoeveel kinderen hebt u? * Gaan de kinderen naar het consultatiebureau? U kunt starten door te vragen naar de ervaringen met het consultatiebureau. Gaan de moeders graag naar het consultatiebureau? Of vinden ze het vervelend? Slaan ze wel eens een keer over? inden ze het belangrijk naar het consultatiebureau te gaan of helemaal niet? En

waarom vinden ze het belangrijk? (Gaan ze misschien alleen vanwege de prikken?) Hebben ze in het land van herkomst ook een soort consultatiebureau? Gezonde kinderen Geef aan dat het consultatiebureau er is voor onderzoek en inentingen van gezonde kinderen. De huisarts is er voor de zieke kinderen. aar wat is een gezond kind? Nodig de cursisten uit aan te geven wat een gezond kind is. (Zij hebben dit in de les al geoefend.) De bedoeling is dat de cursisten zich realiseren dat gezond zijn niet alleen lichamelijk welbevinden is, maar ook geestelijk en maatschappelijk welbevinden. Een kind dat goed groeit, maar nooit lacht of vrolijk is, is niet gezond! Een mogelijke definitie van een gezond kind is, het: * heeft een voor zijn leeftijd normale lengte en gewichtstoename; * eet gebalanceerd (goed/gezond en verschillende dingen); * is tevreden, vrolijk en gelukkig. (Deze definitie komt uit Stap rond, Averroès.) Geef aan dat het consultatiebureau samen met de ouders kijkt of het kind gezond opgroeit. U kunt nader ingaan op het onderwerp gezondheid door aan de cursisten te vragen naar wat zij kunnen bijdragen aan de gezondheid van hun kind. * Wat is gezond voor je kind? * Wat doe je? * Wat geef je? (Denk aan: gezonde voeding, genoeg slapen, naar buiten, bewegen, enzovoort.) Bijhouden van de groei en ontwikkeling Geef aan dat het consultatiebureau er is voor het kind (volgen van de motoriek, de zintuigen, het gewicht, de groei en de ontwikkeling) en de ouders (adviezen over verzorging en opvoeding) en zich bezighoudt met het: * wegen en meten van het kind; * onderzoeken van het kind: testen; * prikken: het inenten van het kind tegen ziekten; * bekijken of het kind zich goed ontwikkelt; * geven van adviezen over de voeding en verzorging; * ingaan op vragen van ouders over de ontwikkeling van het kind. De eerste vier punten zijn het onderwerp van deze les. In de volgende lessen gaan we nader in op punt vier en in de laatste praktijkopdracht gaan we oefenen met het gesprek (punt 5 en 6). Hieronder volgt een aantal mogelijkheden die u voor de les kunt gebruiken. Wegen en meten Geef een demonstratie van het wegen door een pop op de weegschaal te leggen. Begin bij het begin, namelijk door de pop uit te kleden en in een handdoekje te wikkelen. ervolgens speelt u voor verpleegkundige of We gaan de baby even wegen om te kijken of ze zwaarder is geworden. Laat de cursisten aflezen hoeveel de pop weegt. Leg ook een grotere en zwaardere pop op de weegschaal, om het verschil te laten zien. ervolgens geeft u een demonstratie van het meten van de pop. U kunt dit ook door de cursisten laten doen. Geef een toelichting over het waarom van meten en wegen.

Indien mogelijk laat u de grafieken van de groeicurve zien en geeft u een toelichting. Testen Helaas kunt u de tests niet op een echte baby of dreumes demonstreren. Probeer toch zoveel mogelijk te laten zien en geef telkens een eenvoudig uitleg over het waarom van de test. De foto s uit de les kunnen hierbij behulpzaam zijn. oorbeelden van tests zijn: voorwerp grijpen, ogentest, gehoortest, het gebruik van de stethoscoop. Probeer zoveel mogelijk de tests door de cursisten te laten uitvoeren. Prikken Los van het prikken laat u bij dit onderdeel zoveel mogelijk zien! U kunt de verschillende injectiespuiten, naalden en vloeistoffen erbij pakken en zodoende laten zien dat het om verschillende vaccinaties gaat. Pak de inentingskaart erbij. Geef in zo eenvoudig mogelijke bewoordingen informatie over vaccinaties. Hierbij kunt u denken aan: tegen welke ziektes wordt mijn kind de komende maanden ingeënt? Wanneer krijgt mijn kind deze inentingen? Heeft een inenting bijwerkingen? Hoe zorg ik ervoor dat mijn kind zo min mogelijk last heeft van een prik (beentje wrijven, op schoot nemen of zelfs borstvoeding geven tijdens de prik, enzovoort)? U kunt iets zeggen over de volgende punten: * ragen van ouders zijn net zo belangrijk als de tests en het meten en wegen. * De consultatiebureaus bieden vaak meer dan ouders weet van hebben. Geef aan welke diensten het consultatiebureau levert. * Ook kunt u iets vertellen over de organisatie van het consultatiebureau: het verschil tussen verpleegkundigen en artsen e.d. Het is ook belangrijk dat de cursisten hun gespreksvaardigheid kunnen oefenen. Zij moeten dus volop de ruimte krijgen om iets te vertellen, toelichting te vragen en/of te geven. Afronding raag of alle vragen aan bod zijn gekomen. Hoe kunt u praten? Hoe gaat het met je kind, groeit het goed, eet het goed, is het gezond en voelt het zich goed: dit zijn onderwerpen waar ouders graag over praten. In het kader van de cursus is het ook heel belangrijk dat de cursist de mogelijkheid krijgt om Nederlands te leren. Het gaat hierbij om de gespreksvoering, vragen kunnen stellen en informatie kunnen vragen en geven. De gespreksvoering gaat het beste als u langzaam en duidelijk, maar wel in goede zinnen spreekt. Als u de cursist niet goed begrijpt, vraag dan of ze het wil herhalen, of vraag of ze de vraag die ze wil stellen ook opgeschreven heeft. Als u denkt dat de cursist u niet goed begrijpt, bijvoorbeeld de antwoorden die u geeft, vraag dan of het duidelijk is wat er gezegd is. Herhaal het zonodig. ertel het eventueel nog een keer in andere woorden.

Gesprek videofragment 3 opdracht 13, module 1, les 2 De onderstreepte woorden worden nadrukkelijk en dus duidelijk verstaanbaar uitgesproken. Deel 1 kom maar commode. et t hoofdje hier tegenaan liggen.. vasthouden. Presentator komt in beeld: Of baby s nou borst- of flesvoeding krijgen, het resultaat is in de eerste levensfase hetzelfde: het kind groeit als kool. Harmen is? Hoeveel woog hij bij de geboorte? 3 kilo 570 gram. Nu 7 kilo en 55 gram. Hij is nu 3 maanden oud. Presentator: Fijn, mooi resultaat. Groei, voeding en gewicht worden in de eerste jaren van het leven van het kind nauwkeurig bijgehouden op het consultatiebureau. Want die drie factoren vormen een soort graadmeter voor de gezondheid. Nu ga ik ook nog z n hoofdje meten. Even optillen 40,5 centimeter... En de eerste keer dat ik hem gemeten heb was ie 37,5. oice-over bij beeld moeder en kind op commode: Iris is 5 maanden oud. Ze is het tweede kind van de familie an Dorp. Ook zij wordt gemeten en gewogen. Zo meisje 6 kilo 540 gram. Zo mooie meid. Hallo. Jeugd We houden groeigegevens bij om in feite de gezondheid van de Nederlanders in de gaten te houden omdat je eigenlijk kan zeggen: Lang is gezond. oice-over: In het eerste jaar worden de lengte en het gewicht nauwkeurig bijgehouden. Aan de hand van die twee maten tekent de consultatiebureau-arts twee groeicurves. Eén waarbij de lengte is uitgezet tegen leeftijd en één waarbij gewicht is uitgezet tegen leeftijd. Zo n groeicurve loopt bij het ene kind wat hoger dan bij t andere. aar de curve heeft bij iedereen ongeveer dezelfde vorm. Als de vorm afwijkt is dat een aanwijzing dat er iets mis kan zijn, bijvoorbeeld met de voeding. Een afwijkende curve kan reden zijn voor nader onderzoek. Deel 2 (gesprek met wijkverpleegkundige op het consultatiebureau) Kom binnen oice-over: Bij het bezoek aan het consultatiebureau is het gesprek met verpleegkundige Patricia Tebes een vast onderdeel.

Iris. (geeft hand) Dag, Patricia Tebes. Dag Jan. En dat is ike, en dat is oice-over: Patricia bekijkt de laatste gegevens in het groeiboekje. Ze bespreekt eventuele problemen met de voeding en geeft als het nodig is ook een prik. Zo, hoe is t met jullie? oeder : Ja, goed hoor. Eens eventjes kijken... (kijkt in dossier, groeicurves) ze is flink aangekomen Nou, ik zie het, zeg! Je bent de vorige keer eigenlijk overgegaan van borstnaar flesvoeding, hè, begreep ik. Als je nou kijkt dan zie je hier de lengte van Iris. Deze lijn is het gemiddelde. Daar zit ze dus ruim boven. Nou, ze is heel lang. Dat was vorige keer eigenlijk ook al goed te zien, dat ze boven het gemiddelde zat. Als je kijkt naar het gewicht, want daar gaat het natuurlijk uiteraard om hè, de verhouding tussen lengte en gewicht, want een gemiddeld kind bestaat niet hè. (Laatste zin is minder duidelijk gesproken) Als je kijkt naar het gewicht, dan zie je hier die P5, dat is het gemiddelde, en dan zie je dat ze nu daar ook wat boven gaat. En vorige keer zie je duidelijk dat ze onder dat gemiddelde zat, dus dat ze echt flink in gewicht is toegenomen. 5 voedingen, hè. Ja, nog steeds, waarvan de eerste voeding pap. En die pap is, neem ik aan, een rijstebloempap, zonder gluten? Ja. Dat is belangrijk, dat je nog geen gluten geeft. Tot kinderen inderdaad 7 maanden zijn, omdat het darmslijmvlies dat nog niet verwerken kan eigenlijk, die gluten. Dat is prima. En verdere bijvoeding geef je nog niet? Ze krijgt fruit, al een week of 3 dat ze dat krijgt. indt ze wát lekker. Dat fruithapje dat gaat eigenlijk heel goed. Er is wat kiwi geprobeerd, en banaan. En dat maak je zelf, begrijp ik? Ja. Nou dat is in totaal zeg maar een kwart banaan en een halve kiwi. Of anders geef ik ook z n potje. Zo n eerste hapje wat tegenwoordig te koop is. Ja, eerste hapje inderdaad.

Hadden jullie verder nog vragen? Want je zei dat ze de flessen niet goed leegdrinkt (deze is zin wat minder duidelijk verstaanbaar.) Nog andere vragen? Nee, dat was eigenlijk het enigste wat we te vragen hebben.