6,5. Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdvraag en deelvragen

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Hoe komen de verschillende klimaten op Aarde tot stand?

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Toets 1 - 'Landschappen in Europa'


2 Landschapszones op aarde SO 1

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

Hoogteverschillen in Europa

Thema 5 Weer en klimaat

Toets 1 - 'Landschappen in Europa'

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

4 Leven in een koud gebied

Toets 2 - 'Landschappen in Europa'

Toets 2 - 'landschappen in europa'

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

hoog staat de zon? De zon in Noord-Europa Wat ga je leren? Begrippen

Klimaten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Van de regen in de drup

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

Samenvatting door een scholier 2012 woorden 13 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. B 24 breedteliggingen en temperatuur

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Het begin van de winter

1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

De Geo. 2 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden werkboek A hoofdstuk 3. eerste druk

PERIODESCHRIFT AARDRIJKSKUNDE EUROPA EN DE WERELD

5,5. Definities: Samenvatting door een scholier 1591 woorden 25 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

2 Natuurlandschappen op aarde

Leerlingmaterialen behorend bij Lesontwerp: Vergelijking twee Europese landen in de brugklas

Weer en klimaat. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

B36 De dampkring laat de zonnewarmte gewoon door. Pas als de zonnestralen op het aardoppervlak vallen, geven ze hun warmte af.

Nederland en Spanje vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

IJSLAND: EEN LAND VAN WATER EN VUUR

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Klimaten VS vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De Alpen-natuurlandschap

Samenvatting Aardrijkskunde H2, paragraaf 1 t/m 3

8,9. Samenvatting door een scholier 1242 woorden 29 oktober keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdstuk 1 paragraaf 1. veelkleurig Zuid-Afrika

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat

De Noordzee HET ONTSTAAN

Klimaatverandering en de landschapszones in het hooggebergte

Samenvatting Aardrijkskunde Water hoofdstuk 2

Woordenlijst - Aarde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2, paragraaf antwoorden

aan het water koeler is dan op het land langzamer afkoelt dan aarde

De Geo; Weer en klimaat

1 Landschap en klimaat in Turkije

Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

De Geo. 1 hv Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Werkwinkel: Geografische denkvaardigheden

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 2. 1ste druk

Werkstuk Aardrijkskunde Urugay

Een les met WOW - Temperatuur

5,8. Samenvatting door een scholier 2061 woorden 23 oktober keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Buitenland - vmbo/t/havo klas 1 - Hoofdstuk 1

Wandelweg nr. 18 : La vierge de Werpin : Hotton Merkteken :

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

Een les met WOW - Temperatuur

Praktische opdracht Economie Broeikaseffect

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

Les 5: Factoren van weer en klimaat

De Geo; Weer en klimaat

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

inhoud Deze buurt is niet meer wat het geweest is,

Wat is Meteorologie?

GROOT-BRITTANNIË en zeeklimaat

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Weer en klimaat. Werkboek aardrijkskunde klas 2. Klas. Kl. klas..

neerslag: regen, hagel en sneeuw ringen in het weer waarnemen regen meten

H4 weer totaal.notebook. December 13, dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)

Kaart 10 Sneeuw en ijs

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

5,3. Samenvatting door een scholier 1646 woorden 7 oktober keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Klimaatzones - HV 2 - kopie 1

Herfstwerkboekje van

Inhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17

Woordenschat - memory Taal Actief groep 4 Thema 3 Les 1

Uiteenzetting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Multicultureel Amerika

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Score-overzicht. 2 0 Correctievoorschrift: Uit het antwoord moet blijken dat in het oosten de matigende invloed van de zee kleiner is.

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering Klimaatverandering

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

Praktische opdracht Aardrijkskunde Landschapszones

Werkstuk Aardrijkskunde Nieuw-Zeeland

Woordenschat blok 03 gr4 Les 1 De bodem: de grond waarin planten kunnen groeien. De duinen: heuvels van zand langs de zee. De plant: een stengel met

Werkstuk Aardrijkskunde Binnenlandse migratie in de VS

Leesboekje de seizoenen

Waterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart 2004 6,5 179 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag: Wat is het gezicht van Noord-Europa als je kijkt naar natuurlijke factoren (landschap, klimaat) en menselijke factoren (bewoning, welvaart)? Antwoord: Dat in Noord-Europa (Noorwegen, Finland en Zweden) de landen in sommige dingen best veel op elkaar lijken. Zoals in klimaat en landschap. In Noord-Europa wonen er niet veel mensen, maar je hebt er wel veel mooie gebieden. De fjorden bijvoorbeeld zijn erg mooi om te zien en de middernachtzon en het noorderlicht ook. De temperaturen zijn er s winters heel koud en s zomers is er een lekkere temperatuur. Verder leven de mensen bijna hetzelfde als bij ons. Alleen de natuur is dus anders. Er zijn hoge bergen en dichte wouden en veel meren en rivieren. En eilandjes langs de kust. In Noorwegen komen er s zomers de meeste toeristen, dat is meer welvarender. Deelvraag 1: Wat is de topografie van het onderzoeksgebied? -Antwoord: Bij de topografie van Noord-Europa behoren de landen Noorwegen, Zweden en Finland. Die landen worden ook wel Scandinavië genoemd. Denemarken hoort er ook wel een beetje bij, alleen daar praten we niet zoveel over. Met Noord-Europa bedoelen we eigenlijk meer Noordwest-Europa, want Rusland hoort er niet bij. Dat valt weer onder het oosten van Europa. Deelvraag 2: Wat zijn de opvallendste landschappen in Noord-Europa? -Antwoord: Noord-Europa heeft veel boslandschap en meren. In Finland is maar liefst 70 procent van het land bedekt met bossen. Daardoor bestaat ruim eenderde deel van de Finse export uit hout en houtproducten. Een belangrijk houtproduct is papier. Om steeds hout te kunnen leveren, worden de kaalgeslagen percelen weer ingeplant. Ook vind je in Noord-Europa veel fjorden en fjelden. Fjorden zijn steile kusten met diepe inhammen, deze zijn tijdens de ijstijd door het landijs uitgeschuurd. Tussen de fjorden in liggen vlaktes, de fjelden. Fjelden hebben een bodem waar nauwelijks iets op wil groeien. De langste fjord is de ruim 200 km lange Sognefjord. Er stromen vele watervallen langs de https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 1 van 6

wanden naar beneden, waarvan de steilste gebruikt worden om elektriciteit op te wekken. Verder is er veel reliëf, maar de bergen zijn niet hoog. De hoogste bergen, langs de grens tussen Noorwegen en Zweden reiken nog niet tot 2500 meter hoogte (Galthoppigen 2467 meter, Kebnekaise 2123 meter). Het noordelijke deel van het gebied en het hooggebergte meer zuidelijk bestaat uit toendra's, ergens anders vindt je veelal naaldwoud, met uitzondering van het zuiden van Noorwegen en Zweden, waar ook wel veel loofwoud wordt aangetroffen. Deelvraag 3: Waarom zijn er grote klimaatverschillen tussen de west- en oostkust van Scandinavië? -Antwoord: Er zijn grote klimaatsverschillen tussen de west- en oostkust van Scandinavië omdat de westkust vooral uit bergen bestaat en de oostkust meer platteland is. Als je in de bergen bent, is er minder lucht aanwezig dan op zeeniveau. Daardoor wordt een oppervlak waarop het zonlicht valt, aanzienlijk meer verwarmd dan de lucht waardoor de stralen gaan. Het oppervlak is dan ook aanzienlijk warmer dan de omringende lucht. Ook bij de neerslag speelt het reliëf een rol; Tussen Noorwegen en Zweden strekt zich een gebergte uit van noord naar zuid. In het oosten, waar Zweden ligt, helt het langzaam af naar de kust. Dat gebergte speelt een belangrijke rol in de verdeling van de neerslag. Maar ook de warme zeestroom zorgt voor een groot klimaatverschil, want de warme stroom (Golfstroom) zorgt ervoor dat het in de westkust s winters niet bijzonder extreem gaat vriezen (-30 ) maar dat het een paar graden onder nul blijft. De havens vriezen door de Golfstroom daarom ook niet vast. Deelvraag 4: Welke natuurlijke zones komen er voor? Waar liggen ze? Waarom daar? -Antwoord: Er zijn veel Naaldwouden in Noorwegen en Zweden en die kunnen daar goed overleven, omdat naaldbomen tegen een koud klimaat kunnen. Deelvraag 5: Wat voor klimaat komt er het meest voor in Scandinavië? -Antwoord: De drie belangrijkste klimaatvormen die je aantreft zijn het toendraklimaat(in het hoge noorden en hogerop in de bergen), het landklimaat (Zweden en het zuiden van Finland, en het gematigde zeeklimaat (grote delen van het zuiden van Noorwegen en Zweden en de kustgebieden van de drie landen). Het klimaat in Noorwegen vertoont sterke lokale verschillen. Langs de kust is er een warm gematigd regenklimaat. Geheel Noorwegen heeft een vochtig klimaat, terwijl boven ca. 1500 m hoogte een toendraklimaat heerst. De hoogste neerslaghoeveelheden worden aangetroffen in de omgeving van Bergen, meer dan 2000 mm per jaar. Naar het oosten nemen de neerslaghoeveelheden snel af, aan de lijzijde van het gebergte plaatselijk tot beneden 500 mm per jaar. Zweden behoort tot het Noord-Atlantische klimaatgebied; in verschillende opzichten wijkt het klimaat toch af van dat van Noorwegen. De regenval is minder groot, aangezien het land in de regenschaduw van de https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 2 van 6

Noorse bergen ligt. Ook zijn de winters er kouder en de zomers warmer dan in Noorwegen. Desondanks bereiken de door de Golfstroom verwarmde winden bijna het gehele land en vooral het zuiden, dat een uitgesproken zeeklimaat heeft. De gemiddelde jaartemperatuur varieert met de geografische breedte. Het rijkst aan neerslag is het gebergte langs de Noorse grens. In een groot deel van Lapland heerst 's winters de poolnacht, waarbij zeer lage temperaturen kunnen optreden (tot meer dan -30 C). 's Zomers, wanneer daar de zon nauwelijks ondergaat, kan het echter opmerkelijk warm worden, tot +30 C. De bodem bestaat uit de zogenaamde permafrost, waarvan 's zomers alleen de bovenste meters ontdooien. Het smelt- en regenwater kunnen dan nauwelijks weg, zodat het landschap op veel plaatsen moerassig is. Deelvraag 6: Wat is de bevolkingsdichtheid? waarom zo? -Antwoord: De grote Noord-Europese steden liggen allemaal in het zuiden. Daar is de bevolkingsdichtheid hoger dan in het erg lege noorden. Maar als je dat zuidelijke deel met West-Europa vergelijkt, dan is het daar dunbevolkt. In Noord-Europa wonen anderhalf keer zoveel mensen als in Nederland. Toch is het in oppervlakte maar liefst bijna dertig keer zo groot. De bevolkingsdichtheid is dus erg laag. De bevolkingsdichtheid is 21 inwoners per vierkante km (variërend van 3655 in de gemeente Stockholm tot 1 één in sommige gemeentes in het noorden). 70% van het land heeft 6 of minder inwoners per vierkante km. Deelvraag 7: Wat zijn de verschillen tussen het klimaat van Noorwegen en Zweden en hoe verklaar je die? -Antwoord: Het klimaat in Noorwegen kan verschillen per gebied. Dat komt door de warme Golfstroom die langs de kust stroomt. In Noorwegen is het gemiddeld warmer dan in Zweden. In de zomer lopen de temperaturen op tot boven de 20 graden en in de winter daalt de temperatuur tot 40 graden. Hier heerst het toendraklimaat. Doordat er weinig wind staat en het klimaat vrij droog is, kan je het in de winter makkelijk uithouden. Alleen in de omgeving van Bergen valt er meer dan 2000 mm neerslag per jaar. Opvallend aan Zweden en Noorwegen is dat je de Middernachtzon en het noorderlicht hebt. De middernachtzon vinden veel mensen heel mooi en dat valt vooral ook op. Zweden heeft ook een warme Golfstroom net als Noorwegen. Midden Zweden heeft een landklimaat met warme droge zomers en koude winters. In het noorden van Zweden ligt altijd gemiddeld zo n 2 meter sneeuw die dan altijd ongeveer zeven maanden blijft liggen. Als de sneeuw bij de warme Golfstroom ligt blijft het niet lang liggen. In januari is de gemiddelde temperatuur 14 graden, en kan dalen tot 35 graden. In de zomer is het in Zweden zo rond de 18 graden. Maar er blijft wel veel neerslag vallen. De verschillen in het klimaat hebben te maken met de warme Golfstroom. In het noorden van het land is het meestal kouder en in het midden en zuiden is de temperatuur al wat aangenamer. Samenvattingen van de Bronnen 4.1 Fjorden en Fjelden Als je ergens in het noorden vliegt in Noorwegen heb je kans dat je neerkijkt op een steile kust met diepe https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 3 van 6

inhammen. Dat zijn de fjorden. Fjorden zijn ontstaan in de ijstijden, ze zijn door het landijs uitgeschuurd. Tussen de fjorden liggen vlaktes, dat zijn de fjelden. Die hebben een bodem waarop nauwelijks iets wil groeien. 4.2 Bossen en Meren De landschappen van Zweden en Finland kenmerken zich door eindeloze bossen en duizenden meren. In Finland hebben ze er meer dan 60.000. Een groot deel van beide landen is bedekt met bos. In Finland maar liefst 70% van het landoppervlak. Ruim eenderde deel van de Finse export bestaat uit hout en houtproducten. De Finnen hebben het kappen goed geregeld: kaalgeslagen percelen moeten weer worden ingeplant. Een belangrijk hout product is papier. 4.3 Steden in Noord-Europa De grote Noord-Europese steden liggen allemaal in het zuiden. Daar is de bevolkingsdichtheid hoger dan in het erg lege noorden. Maar vergelijk je dat zuidelijke deel met West-Europa, dan geldt ook daar: dunbevolkt. 4.4 Het ontwikkelingspeil van Noord-Europa Er is met Noord-Europa iets wonderlijks aan de hand. Het is door de natuur niet echt goed bedeeld. Geen enkele groep landen ligt zo dicht bij de noordpool. s Winters ligt er een dik pak sneeuw en komt de zon niet of nauwelijks boven de horizon. En toch zijn de Noord-Europese landen heel welvarend. De basis voor die welvaart is de moderne industrie. Maar toch werken de meeste mensen niet in de industrie, maar in de dienstensector. Net als in andere rijken landen. 4.5 Weinig mensen, veel ruimte In heel Noord-Europa wonen anderhalf keer zoveel inwoners als in Nederland. Toch is het in oppervlakte bijna dertig keer zo groot. Bijvoorbeeld: Nederland heeft ±15.000.000 inwoners. Finland heeft er ±5.000.000 inwoners. Dat scheelt wel 10.000.000 inwoners terwijl Finland een veel groter oppervlak heeft dan Nederland. Samenvattingen Basisboeknummers BB-nummer 29: Zeestromen ontstaan als de wind boven zee langdurig één richting opwaaien. Een zeestroom kan veel invloed hebben op de temperatuur, omdat ze warm zeewater naar koude poolstreken kunnen stromen, https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 4 van 6

maar ook koud poolwater naar warmere streken brengen. Ook heeft elke zeestroom een naam, zoals de zeestroom die Europa warm water brengt, heet de Golfstroom. BB-nummer 30: Wind (warm of koud) kan gehinderd worden door een gebergte. Bijvoorbeeld bij Scandinavië: de Golfstroom neemt warmte mee naar de Noorse Kust, maar de warmte wordt tegengehouden door Het Scandinavisch Hoogland zodat alleen de Noorse kustplaatsen ervan kunnen profiteren en de havens aan de Zweedse oostkust niet, want die vriezen dicht door de kou. Alleen s zomers hebben de Zweden geluk, want de koele zeelucht blijft in de Noorse bergen hangen zodat het in Zweden lekker warm wordt. Dit noem je ook wel temperatuurscheiding. BB-nummer 35: De dampkring bestaat uit lucht, daarin zit water soms onzichtbaar als waterdamp, maar ook in een vaste vorm (sneeuw, hagel) of in een vloeibare vorm (regen, mist). Die zichtbare deeltjes blijven vaak in de bovenlucht zweven, dit zijn de wolken. Zo nu en dan komen ze naar beneden, dat noemen we neerslag. Neerslag is dus water dat in een vloeibare of vaste vorm uit de dampkring op de aarde neerslaat. Een belangrijke vraag is: Hoe ontstaat neerslag? Voorlopig met je weten dat koude lucht minder waterdamp kan bevatten dan warme. Maar als het warme lucht is, verdampt er veel water en raakt de lucht vol damp, die damp is wel onzichtbaar. En als die daarna afkoelt, zit er teveel waterdamp in. Dat teveel aan damp verandert in zichtbare waterdeeltjes en die kunnen neervallen op de aarde als neerslag. De volgende vraag is dan: Hoe komt het dat de lucht kouder wordt? Lucht wordt pas kouder als hij gedwongen wordt om te stijgen, bijvoorbeeld bij een gebergte. De windkant van de berg heet de loefzijde. Aan de loefzijde stijgt de lucht, die koelt af en brengt regen en sneeuw. De andere kant van het gebergte heet de lijzijde. Aan de lijzijde is dus geen wind, de lucht daalt daar en wordt warmer, aan die kant is het droog. Ze zeggen ook wel dat het gebied achter de berg in de regenschaduw ligt. BB-nummer 42: Temperatuur is van grote invloed op de natuur. Zoals in de gematigde zone is er een duidelijk temperatuur verschil tussen zomer en winter. Voor bomen is de temperatuur in de zomer erg belangrijk, als de temperatuur stijgt tot 15 C is dat warm genoeg voor de loofbossen (die meestal in een gematigde zone homogeen zijn). Er komen dan bijvoorbeeld beukenbossen en eikenbossen. Maar als de temperatuur niet hoger wordt dan 10 à 15 C dan is het te koud voor loofbomen en komen er https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 5 van 6

naaldbomen. Naaldbomen kunnen beter tegen de kou en zijn ook homogeen. De gordel van het gemengde bos is een overgangsgebied waar naaldbomen en loofbomen door elkaar groeien. Als het in de zomer kouder is dan 10 C dan is er geen boomgroei meer. Je zit dan in de poolstreken. Dit is de toendra. Er is slecht nog maar één loofboom die groeit in het grensgebied van de taiga naar de toendra en dat is de berk. Als de temperatuur minder is dan 0 C dan is het zelfs gedaan met de plantengroei. Je zit dan midden in het poolgebied. https://www.scholieren.com/verslag/15503 Pagina 6 van 6