University of Groningen Primary and metastatic melanoma Francken, Anne Brecht IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2007 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Francken, A. B. (2007). Primary and metastatic melanoma: aspects of follow-up and staging. s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 12-04-2019
Centraal in dit proefschrift staat de follow-up van patiënten met een melanoom van de huid. Tevens wordt de stagering van het primaire melanoom besproken en de stagering van het gemetastaseerde melanoom. Deel I: Follow-up van melanoom patiënten In deel I van het proefschrift worden verschillende aspecten met betrekking tot de follow-up van het melanoom besproken. Hoofdstuk 1 is een literatuuronderzoek over de follow-up van melanoom patiënten. Het doel van dit review van de literatuur was om de frequentie en duur van follow-up, de persoon die de follow-up consultaties moet doen, de intensiteit van routine diagnostiek en de tevredenheid van patiënten met de follow-up controles te bespreken. Uit de literatuur bleek dat gemiddeld 62% van de recidieven door de patiënt zelf werd ontdekt. De meeste auteurs concludeerden dat intensieve routine diagnostiek geen plaats zou moeten hebben in de follow-up, en dat alleen anamnese en lichamelijk onderzoek kosteneffectief zouden zijn. Echografie van de regionale lymfklieren zou een veelbelovend onderzoek kunnen betekenen, echter gedegen bewijsvoering hiervoor ontbreekt tot op heden. Angst van patiënten werd in verband gebracht met follow-up controles, hoewel goede informatie voorziening in het algemeen als positief werd ervaren. De literatuur betreffende de follow-up van het melanoom is voornamelijk retrospectief en beschrijvend. Op basis hiervan kan geen evidence worden gegeven voor uitgebreide follow-up. In Hoofdstuk 2 wordt de detectie van cutane melanomen bestudeerd in de Sydney Melanoma Unit patiënten populatie. In deze prospectieve studie werd de frequentie van de detectie van het primaire melanoom en het eerste recidief van het melanoom door de patiënt of de dokter geanalyseerd in een logistische regressie analyse. Er werd geen significant verschil gevonden in overleving tussen patiëntgedetecteerde en doktergedetecteerde recidieven. Driekwart van de eerste recidieven werd door de patiënt of door zijn/haar partner gedetecteerd. Het lijkt waarschijnlijk dit percentage te kunnen verbeteren door middel van betere patiënt voorlichting. Meerwaarde van frequentere follow-up controles is zeer onwaarschijnlijk, terwijl verminderen van follow-up veilig en kosteneffectief lijkt te zijn. In Hoofdstuk 3 wordt de detectie van het eerste recidief bij melanoom patiënten, die behandeld werden in het Universitair Medisch Centrum Groningen, besproken en tevens vergeleken met de Australische populatie, beschreven in Hoofdstuk 2. Patiënten met een eerste recidief van een American Joint Committee on 187
Cancer Stadium I-III primair melanoom werden geïnterviewd, om het aantal patiëntgedetecteerde recidieven te bepalen. Driekwart van de eerste recidieven werd door de patiënt zelf gedetecteerd, waarvan 11% door zelf-onderzoek. Ook dit onderzoek toont aan dat er weinig meerwaarde te verwachten is van frequente follow-up controles voor de detectie van recidieven. Hoofdstuk 4 presenteert een studie naar de detectie van het eerste en tweede primaire melanoom. Het doel van de studie was om te onderzoeken hoeveel eerste en tweede primaire melanomen door de patiënt zelf ontdekt werden, in het kader van de zin en onzin van follow-up controles. De voorgeschiedenis van een melanoom was niet voorspellend voor een patiëntgedetecteerd tweede primair melanoom. Dokters detecteerden dunnere melanomen en melanomen op anatomische locaties die voor de patiënt moeilijk zichtbaar zijn. Concluderend zullen patiënten met een melanoom in de voorgeschiedenis baat hebben bij klinische controle voor de detectie van tweede primaire melanomen. In de studie in Hoofdstuk 5 was het doel het berekenen van recidief frequenties en prognostische factoren voor het ontwikkelen van een recidief om evidencebased richtlijnen voor de follow-up van het melanoom te ontwikkelen. Data werden geselecteerd uit de Sydney Melanoma Unit database. Prognostische factoren werden berekend met het Cox Proportional Hazard Model. Recidieven ontstonden in totaal 18.9% (895/4726) van de patiënten, in AJCC Ia patiënten 5.2% (95/1822), Ib 18.4% (264/1436), IIa 28.9% (215/750), IIb 41.0% (213/524) en IIc 45.2% (86/194). Het percentage van patiënten die een recidief ontwikkelde in de eerste twee jaar na de primaire diagnose was minder dan 5% per jaar voor stadium I melanomen en varieerden tussen de 6.4% en 18.4% per jaar voor stadium II patiënten. Breslow tumor dikte van het primaire melanoom, tumor ulceratie en mitose activiteit waren de meest belangrijke predictoren voor het ontwikkelen van een recidief. Naar aanleiding van de bevindingen in deze studie werd een nieuw follow-up schema ontwikkeld: stadium I patiënten jaarlijkse controles, stadium IIa patiënten elke zes maanden voor twee jaar, daarna jaarlijks. Stadium IIb-IIc patiënten iedere vier maanden voor twee jaar, daarna iedere zes maanden. In Hoofdstuk 6 wordt een studie gepresenteerd waarin factoren van een gerecidiveerd melanoom patiënt werden geanalyseerd, die van invloed waren op de overleving van de patiënt. In totaal werden 873 patiënten met een eerste recidief geselecteerd uit Sydney Melanoma Unit database. Onafhankelijke prognostische factoren voor overleving van 481 patiënten met een locoregionaal recidief waren het type recidief, ulceratie van de primaire tumor en leeftijd van de patiënt. Voorspellende factoren voor langere overleving van 392 patiënten met een afstandsmetastase als eerste presentatie van een recidief waren longmetastasen versus andere afstandsmetastasen en de diagnose van de metastase na 1980. De 188
resultaten van deze studie suggereren dat de behandeling van afstandsmetastasen verbeterd is over de laatste 25 jaar. Echter, verbeterde stagerings methoden maken deze interpretatie minder betrouwbaar. Deel II: Stagering van het primaire melanoom In Deel II van dit proefschrift gaat over de stagering van het primaire melanoom van de huid, met als focus de tumor mitose activiteit. In Hoofdstuk 7 wordt eens studie beschreven die de methode van bepalen van de tumor mitose activiteit bespreekt en de prognostische waarde van deze factor. Data van een groot patiënten cohort werden gerevalueerd volgens de aanbevelingen van de VIIIste International Pigment Cell Conference, gehouden in Sydney in 1972 onder de auspiciën van de International Union Against Cancer. De tumor mitose activiteit werd bleek onafhankelijke prognostische factor voor de overleving van melanoom patiënten te zijn. Echter, de voorspellende waarde was minder dan wanneer de tumor mitose activiteit was bepaald volgens de herziene aanbeveling van 1982. Deel III: Stagering van het gemetastaseerd melanoom Deel III van dit proefschrift beschrijft een aantal aspecten van de stagering van het gemetastaseerd melanoom. Hoofdstuk 8 beschrijft een populatie van patiënten met mogelijk bestaande ruggemergcompressie. Het doel van deze studie was om de waarde van de 18F-FDG-PET scan te evalueren ten aanzien van het detecteren van onverwachte metastasen van het melanoom die ruggemergcompressie veroorzaken. De studie laat zien dat 18F-FDG-PET onverwachte, levensbedreigende metastasen kan detecteren. Directe aanvullende anatomische beeldvorming in de vorm van CT of MRI wordt dan ook aanbevolen. Hoofdstuk 9 richt zich op patiënten met een melanoom van de uvea. Hoewel het bewezen is dat 18F-FDG- PET gemetastaseerd cutaan melanoom kan detecteren is dit voor het oculair melanoom niet onderzocht. In dit hoofdstuk werden deze patiënten specifiek bestudeerd. 18F-FDG-PET blijkt een waardevol diagnosticum is voor de detectie van geïsoleerde levermetastasen, die potentieel resectabel zijn. 189