de Rechtspraak Rechtbank Utrecht [ ] AANTEKENEN [ ] PER POST [ ] PER FAX Sector bestuursrecht Rechtbank Utrecht



Vergelijkbare documenten
de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

2 1FEB datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland Postbus BA Monnickendam

de Rechtspraak I I PER FAX

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

' s Sftg. de Rechtspraak. Over het beroep met procedurenummer 11 / 685 WOB JAN 1 deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBDHA:2015:4913


de Rechtspraak

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland gemeente Tiel

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant ] AANTEKENEN [ ] PER POST [ ] PER FAX

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

LJN: BD4051, Rechtbank Almelo, 08 / 520 AQ1 V

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

Uitspraak ex artikel 8:84 en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBAMS:2015:730

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

LJN: AU4276, Rechtbank Rotterdam, 05/4247. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:RBDHA:2015:7030

de Rechtspraak 9 AP!~ ~O1~

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

de Rechtspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant (076) het beroep van Maatschap C. en C. Bouwmeester te Zevenbergen

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543

de Rechtspraak Rechtbank Assen Class.nr. 2 6 MEI 2011 Over het beroep met procedurenummer 09 / 49 BESLU PI3 deel ik u het volgende mee.

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

de Rechtspraa Rechtbank Overijssel Over het beroep met zaaknummer ZWO 13/1774 BESLU WBIJ deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Postbus: Rechtbank Noord-Holland ZAAKNUMMER: Afdeling Publiekrecht Sectie Bestuursrecht Locatie Alkmaar

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBDHA:2013:10770

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland PER EAX Over het beroep met zaaknummer ZUT 12 / 249 WRO 219 deel ik u het volgende mee.

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:CRVB:2014:1035

Procedurenummers: AWB 06/157 WET VV + AWB 06/158 WET VV + AWB 06/159 WET VV

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324

Uitspraak. Wetsverwijzingen Wet dieren, geldigheid: M en R 2015/159. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: HHVOL10. Parkeerverbodzone Mondriaanpark in Vlijmen

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

op de verzoeken om (opheffing van) een voorlopige voorziening in de zaken tussen

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

ECLI:NL:CRVB:2016:3181

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBNNE:2016:4001

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBAMS:2012:BV8706

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

Uitspraak. RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht Registratienummer: Awb 10/895. uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Naar aanleiding van deze uitspraak van de rechtbank is geen nadere afweging nodig.

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

ECLI:NL:RBDHA:2015:16050

ECLI:NL:RBROT:2014:3630

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

uitspraak rechtbank gedeeltelijke intrekking bouwvergunning geluidsscherm A59

ECLI:NL:RBLIM:2015:9796

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

LJN: BV6353,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 12/285 en 12/502

ECLI:NL:RBAMS:2017:2366

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBUTR:2009:BH6059

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

Transcriptie:

de Rechtspraak Rechtbank Utrecht datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp [ ] AANTEKENEN [ ] PER POST [ ] PER FAX mr. G.A.M. van de Wouw DuMilanIC Bergenhuizen 7 6255 NJ Noorbeek 10 juni 2011 ClusterB G.K. de Graaf 030-2233540 procedurenwnmer 11 / 1851 BESLUV31 (030) 223 34 98 het verzoek van Helicentre te Breda Geachte heer/mevrouw, Sector bestuursrecht Rechtbank Utrecht bezoekadres Vrouwe Justitiaplein 1 3511 EX Utrecht correspondentieadres Postadres: Postbus 13023. 3507 LA Utrecht t (030) 22 33 000 f Algemeen (030) 22 33 498 Voorlopige Voorzieningen (030) 22 33 548 www.rechtspraak.nl Royal Bank of Scotland: 56.99.90.696 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Over het verzoek om een voorlopige voorziening met procedurenwnmer 11 / 1851 BESLU V31 deel ik u mee dat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nwnmer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nwnmer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Als u een rechtsmiddel kunt instellen tegen deze uitspraak, dan is dat onder de uitspraak vermeld. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. Als u de rech ~ank belt of schrijft, verzoek ik u het procedurenwnmer te vermelden.

proces-verbaal RECHTBANK UTRECHT Sector bestuursrecht zaaknummer: SBR 1l/IB51 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningen rechter in de zaak tussen HeliCentre B.V. en Anti Gravity B.V., beide gevestigd te Breda, verzoeksters, gemachtigde: mr. G.A.M. van de Wouw. en de burgermeester van de gemeente Houten, verweerder, gemachtigden: mr. A.R.E. Maris en M.E. Schreurs. Inleiding 1.1 B ij besluit van 30 mei 2011 heeft verweerder de aanvraag van verzoeksters om een evenementenvergunning voor het maken van helikopterrondvluchten op 8 juni 2011 en 17 september 2011 afgewezen. Verzoelç;ters hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om onder de overweging dat de aangevraagde activiteiten niet evenementenvergunningplichtig zijn, dan wel voor vergunningverlening in aanmerking komen, de bestreden besluiten te schorsen. Daarnaast hebben verzoeksters de voorzieningenrechter verzocht om verweerder voor zover nodig op te dragen zodanige besluiten te nemen e%f handelingen te verrichten, dat de rondvluchten op 8 juni en 17 september 2011 doorgang kunnen vinden, dan wel een andere door de voorzieningenrechter passend geachte voorlopige voorziening te treffen enlof opdracht aan verweerder te geven. 1.2 Bij besluit van 3 mei 2011 heeft verweerder aan verzoekster Anti Gravity B.V. een preventieve last onder dwangsom opgelegd in verband met aangekondigde door haar te verzorgen rondvluchten boven de gemeente Houten op 7 mei 2011. Verzoekster Anti Gravity B. V. heeft hiertegen bezwaar gemaakt en, voor zover voor de onder 1.1 genoemde verzoeken nodig, verzocht om een voorlopige voorziening. 1.3 Het verzoek is behandeld ter zitting van 6 juni 2011, waar namens verzoeksters zijn verschenen JJ.H. Peddemors (directeur/eigenaar van beide vennootschappen) en F.E.A. van Dort, bijgestaan door mr. Van de Wouw, voornoemd. Namens verweerder zijn verschenen de gemachtigden Mans en Schreurs, voornoemd, en mr. L. Baars en D. Verlinde (medewerkers van de gemeente Houten). 1.4 Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

zaaknummer: SBR 1111851 blad 2 Beslissing 2.1 De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, in die zin dat het besluit van verweerder van 30 mei 2011, voor zover het betrekking heeft op de geweigerde evenementenvergunning voor 8 juni 2011, wordt geschorst tot verweerder een beslissing op bezwaar heeft genomen. Daarnaast bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeksters het door hen betaalde griffierecht van 302,- vergoedt. Ten slotte veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder in de proceskosten van verzoeksters tot een bedrag van 916,86,- te betalen aan verzoeksters. Overwegingen 3.1 Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank. bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 3.2 Ter zitting hebben verzoeksters desgevraagd aangegeven dat voor zover het besluit van 30 mei 2011 ziet op de weigering om een vergunning te verlenen voor de activiteit van 17 september 2011 er vooralsnog geen spoedeisend belang aanwezig is, omdat voor die tijd een beslissing op bezwaar valt te verwachten. Verzoeksters hebben daarom het verzoek ten aanzien van de weigering tot het verlenen van een evenementenvergunning voor 17 september 2011 ingetrokken. 3.3 Ter zitting hebben verzoeksters verder aangegeven dat zij~erzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 3 mei hebben ingesteld, omchtt zij ren nieuwe preventieve last onder dwangsom verwachtten voor de geplande activiteiten op 8 juni 2011 en omdat zij aan dat besluit een algemenere strekking toedichten dan alleen gericht op de activiteit van 7 mei 2011. Verweerder heeft aangegeven niet van plan te zijn om een preventieve last onder dwangsom op te leggen voor de activiteit op 8 juni 2011, aangezien hij geen aanleiding heeft om te vermoeden dat verzoeksters zonder vergunning de activiteit zullen uitvoeren. Verzoeksters hebben vervolgens het verzoek met betrekking tot het besluit van 3 mei 2011 ingetrokken. 3.4 Gelet op het voorgaande resteert het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 30 mei 2011, voor zover dat ziet op de weigering van een evenementenvergunning voor de activiteit op 8 juni 2011. Ten aanzien van dat deel van het besluit staat het spoedeisend belang niet ter discussie. 3.5 Voor het treffen van een voorlopige voorziening in dit stadium (de bezwaarfase) is in beginsel alleen dan aanleiding wanneer het bestreden besluit zodanig gebrekkig is dat het in de heroverweging naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand zal kunnen blijven. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in een eventuele bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure. 3.6 Verzoeksters zijn voornemens om op 8 juni 2011 vanaf een terrein nabij Koedijk I in Houten helikopterrondvluchten te verzorgen. Verzoekster Anti Gmvity B.V. heeft daartoe een ontheffing in de zin van artikel 8a.51 van de wet Luchtvaart verkregen van Gedeputeerde Staten van Utrecht, voor maximaal 45 rondvluchten, zijnde ma.'<.imaal 90 vliegbewegingen tussen 12.00 uur tot uiterlijk 18.00 uur.

zaaknummer: SBR 1111851 blad 3 3.7 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de betreffende activiteit een evenement is zoals bedoeld in artikel 2:24 van de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Houten (APV). Artikel 2:25. eerste lid. van de APV verbiedt het organiseren van evenementen zonder vergunning van verweerder. Verweerder heeft de vergunning geweigerd omdatsamengevat - door de overlast die wordt veroorzaakt door de geplande helikoptervluchten en de daarbij behorende landingen en opstijgingen de openbare orde in het geding kan komen en er onevenredig veel beslag op de gemeentelijke diensten en hulpdiensten zal worden gelegd. Deze gronden worden in respectievelijk artikel I :8. onder a. en artikel 2:25 tweede lid. onder a, van de APV. genoemd als weigeringsgrond voor een vergunning. 3.8 Artikel 2:24 van de APV luidt als volgt: "Artikel 2:24 Begripsbepaling I. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: (... ) 2. Onder evenement wordt mede verstaan: (... ) e. een besloten feest op of aan de weg of met uitstraling naar de openbare ruimte." 3.9 Verzoeksters hebben zich primair op het standpunt gesteld dat de voor 8 juni 2011 geplande activiteit geen evenement is in de zin van artikel 2:24 van de APV. Subsidiair hebben zij zich met verschillende argumenten op het standpunt gesteld dat de activiteit redelijkerwijs vergunbaar is. Volgens verzoeksters is geen sprake van een evenement omdat de activiteit niet voor publiek toegankelijk is. Verzoeksters verzorgen de helikopterrondvluchten op 8 juni 2011 in opdracht van een in Houten gevestigde ondernemer die op 8 juni 2011 een informatiebijeenkomst verzorgd voor een product van zijn bedrijf. Voor die bijeenkomst zijn zakelijke relaties van het bedrijf uitgenodigd. Onderdeel van de bijeenkomst is de mogelijkheid voor de genodigden om een door verzoeksters verzorgde helikopterrondvlucht te maken. Naar de mening van verzoeksters is sprake van een besloten bijeenkomst. 3. loter onderbouwing van zijn standpunt dat sprake is van een evenement in de zin van artikel 2:24. eerste lid. van de APV, heeft verweerder aangevoerd dat de activiteiten voor vermaak bestemd zijn en dat er natuurlijke personen bij de bijeenkomst aanwezig zullen zijn, waardoor de bijeenkomst als voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak dient te worden aangemerkt. Verder heeft verweerder ter zitting gesteld dat in de toelichting op de model-apv van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) staat dat sprake is van een besloten bijeenkomst indien een duurzaam onderling verband bestaat tussen het gezelschap. Als voorbeelden heeft verweerder genoemd een bijeenkomst in familieverband of een groep vrienden waar iedereen elkaar kent. Bij zakelijke relaties is volgens verweerder geen sprake van een duurzaam onderling verband. en wordt dus niet voldaan aan de definitie van de term besloten als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid. onder e van de APV. 3.11 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningrechter is het enkele feit dat de activiteit bestemd is voor natuurlijke personen onvoldoende om te concluderen dat de activiteit om die reden dus voor het publiek toegankelijk is. Verweerder heeft niet bestreden dat de activiteiten bestemd zijn voor genodigde zakelijke relaties van et!n bedrijf, zodat de voorzieningenrechter daar bij de beoordeling vanuit zal gaan. Onder 'voor publiek toegankelijk' dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter te worden verstaan een activiteit die in beginsel voor eenieder toegankelijk is, eventueel gereguleerd door bijvoorbeeld kaartverkoop. 'Voor

zaaknummer: SaR 1111851 blad 4 publiek toegankelijk' suggereert openbaarheid op enigerlei wijze voor (delen van) de bevolking ter onderscheiding van voor het algemene publiek juist niet-toegankelijke - en daarmee in beginsel besloten - activiteiten, welk onderscheid ook in artikel 2:24 van de APV is onderkend. In het tweede lid, aanhef en onder e van dat artikel, is immers bepaald dat - kennelijk als uitzondering op de hoofdregel dat alleen voor publiek toegankelijke activiteiten als evenement moeten worden aangemerkt - een besloten feest op of aan de weg of met uitstraling naar de openbare ruimte, een evenement is. In het onderhavige geval zijn de activiteiten alleen voor relaties van het bedrijf op uitnodiging toegankelijk en daarmee niet voor het publiek. De activiteit voldoet naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet aan de in het eerste lid van artikel 2:24 van de APV gegeven omschrijving van het begrip evenement. 3.12 Verweerder heeft ter zitting desgevraagd herhaaldelijk gesteld dat de activiteit niet op grond van artikel 2:24, tweede lid, onder e, als evenement kan worden aangemerkt. Daarbij heeft verweerder betoogd dat de activiteit niet voldoet aan de hiervoor onder 3.10 weergegeven invulling van de term 'besloten' in de toelichting op de model-apv van de VNG. Daarnaast heeft verweerder gesteld dat ook geen sprake is van een feest. 3.13 Gelet op voornoemde door verweerder voorgestane uitleg van lid 2, onder e, van artikel 2:24 van de APV concludeert de voorzieningenrechter thans dat, nu geen sprake is van een voor het publiek toegankelijke verrichting en volgens verweerder ook niet van een besloten feest met uitstraling naar de openbare ruimte, er op dit moment geen grond is om aan te nemen dat een evenementenvergunning is~vereistvoor de op 8 juni 2011 geplande activiteit. De voorzieningrechter geeft verweerder in overweging om bij de heroverweging naar aanleiding van het door verzoeksters gemaakte bezwaar, nadere aandacht te besteden aan de vraag of artikel 2:24, tweede lid. onder e, van de APV van toepassing is. 3.14 De voorzieningenrechter concludeert dat het besluit van 30 mei 2011 bij de huidige door verweerder gegeven uitleg van artikel 2:24 eerste en tweede lid, aanhef en onder e, van de APV niet in stand zal kunnen blijven voor zover het de weigering van de evenementenvergunning voor de activiteiten op 8 juni 2011 betreft. Een dergelijke vergunning kan in dit stadium immers gelet op het bovenstaande niet worden verlangd. Daardoor en vanwege de evidente belangen van verzoeksters bij doorgang van de activiteiten op 8juni 2011. is er aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Door het besluit tot weigering van de evenementenvergunning voor zover het ziet op de activiteiten op 8 juni 2011 te schorsen, staat het ontbreken van een dergelijke vergunning thans niet aan die activiteiten in de weg. Voor de door verzoeksters verzochte verder strekkende voorziening ziet de voorzien ingenrechter geen aanleiding en ook - bij ontbreken van te dien aanzien voorliggende besluiten of standpunten van verweerder - geen mogelijkheden. 3.15 Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op 874,- (I punt voor het verzoek en I punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor I, waarde per punt 437,-) als kosten van verleende rechtsbijstand en 42,86 voor de vanwege verzoeksters gemaakte reiskosten. 3.16 De voorzieningenrechter ziet verder aanleiding om te bepalen dat verweerder aan verzoeksters het betaalde griffierecht ten bedrage van 302,- vergoedt.

zaaknummer: SBR I I118S1 blads De mondelinge uitspraak is gewezen door mr. I.M. Willems. op 6 juni 2011. de griffier: de rechter: Afschrift verzonden op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.