PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Vergelijkbare documenten
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Water- en waterbodem: de IJZERVAL

Waterplanten en Waterkwaliteit

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers

Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen

Tijdelijke droogval als waterkwaliteitsmaatregel. Roos Loeb, Fons Smolders, Esther Lucassen, Jeroen Frinsel, Rick Kuiperij, e.a.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Baggeren en waterkwaliteit. Op zoek naar de optimale baggerfrequentie voor sloten in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden.

Slibmaatregelen 3a. Beijzeren

KRW Nieuwkoopse plassen. van A(alscholvers) tot Z(udde) Marieke Desmense en Gustaaf van Wijk

Vermesting in meren en plassen,

Naar een duurzaam beheer van het veenweidegebied. Piet-Jan Westendorp Aquatisch ecoloog Witteveen+Bos

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

IJzersuppletie in Laagveenplassen

Interne belasting met nutrienten: een kwestie van tijd, of niet?

Resultaten onderzoek relatieve bronnen. B-ware en Royal Haskoning (proefsloten) HH Stichtse Rijnlanden en Aequator (polderanalyse)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015

IJzersuppletie in Terra Nova. IJzersuppletie in Terra Nova Wat gebeurt er in de bodem?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Kaderrichtlijn Water Nieuwkoopse Plassen

Vermesting in meren en plassen,

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Verbrakking in voormalig brak laag Nederland: bedreiging of kans?

Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen,

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Preventing Acidification and Eutrophication in Rich Fens: Water Level Management as a Solution? C. Cusell

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Veenoxidatie en waterkwaliteit in het veenweidegebied: pompen en verzuipen?

Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas

Systeemanalyse Langeraarse Plassen: Maatregelen voor Waterkwaliteit en Ecologie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Bodemkwaliteitsonderzoek op monsterlocaties in Noord Holland t.b.v. een onderbouwing van aangepaste KRW doelen Rapport

ingenieursbureau Land Postbus BH EDE T: F: Kwaliteitsbaggeren Landsmeer

Herinrichten van diepe plassen door hergebruik baggerspecie: Voor en nadelen voor de visstand. Joke Nijburg

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

2 De zuivering van afvalwater Typen bedrijfsafvalwater De zuivering in vogelvlucht Afsluiting 21

Helder water door quaggamossel

Waterkwaliteit in het veenweidegebied

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Biodiversiteit waterdieren opnieuw bekeken

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Verbeterde inschatting fosfornalevering in De Stichtse Rijnlanden

Advies betreffende de onderzoek- en meetmethode van slib in een zuiveringsvijver van het Midden-Limburgs Vijvergebied

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari J.W. Voort

Invloed Waterkwaliteit op de Onderwater Flora en Fauna

Innovatief waterbeheer in een veranderend klimaat: slim meten, voorspellen en beheren

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Epilimnion 100. Waterkwaliteit in Diepe Putten: Voorbeelden uit Rijnlands beheersgebied. Dood/mineralisatie. Primaire productie.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

I Biogeochemische mechanismen in natte ecosystemen

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

Quaggamosselen verlagen de ecologische stabiliteit in de Biesboschbekkens

Een ecologische systeemanalyse en diagnose van ondiepe meren en plassen voor de kaderrichtlijn water. Van helder naar troebel...

Laagveenherstel: soorten turven of het landschap boetseren?

Waterkwaliteit polders: hoogfrequent meten is veel meer weten

Water Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop

Vermesting van regionaal water,

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Transcriptie:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/34605 Please be advised that this information was generated on 2017-12-06 and may be subject to change.

platform Bruce Michielsen, Hoogheemraadschap van Rijnland Leon Lamers, Radboud Universiteit Nijmegen Fons Smolders, onderzoekscentrum B-WARE Interne eutrofi ëring van veenplassen belangrijker dan voorheen erkend? Al jaren bestaat het vermoeden dat toename van de voedselrijkdom in oppervlaktewater in veengebieden voor een deel door versnelde afbraak van het veen zelf wordt veroorzaakt 1). In dit artikel laten we aanwijzingen zien uit metingen dat interne eutrofiëring kwantitatief het belangrijkste probleem is in sommige plassen. Een combinatie van goed uitgevoerde maatregelen om de aanvoer van fosfor in de Geerplas te minimaliseren leidde slechts tijdelijk tot een sterke verbetering van de waterkwaliteit 2). De natuurlijke veenbodem zelf bleek na verloop van tijd zoveel fosfor te produceren dat de waterkwaliteit slechter werd dan ooit. De implicaties zijn dat bestrijding van de externe aanvoer van nutriënten zinloos kan zijn zonder aanpak van de interne bronnen. Een andere implicatie is dat baggeren zonder het weren van gebiedsvreemd water een averechts effect op de waterkwaliteit kan hebben. Aan de hand van onderzoek aan de waterbodem kan het risico op interne eutrofiëring in combinatie met de kwaliteit van het inlaatwater vooraf ingeschat worden. Afbraak van legakker in het gebied van de Reeuwijkse Plassen: mineralisatie of windwerking, of beiden? De Geerplas is een ondiepe laagveenplas van 30 hectare in het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het is het meest noordelijke onderdeel van de Langeraarse Plassen. Het water van de Geerplas was vóór de maatregelen troebel en eutroof, met totaalfosforwaarden in de waterlaag schommelend tussen 0.3 en 1 gram per kubieke meter en chlorofylconcentraties van 100 tot 250 milligram per kubieke meter. De bodem van de plas was tot 1989 bedekt met een dikke laag slib. In 1989 en 1990 zijn de volgende maatregelen getroffen in de Geerplas 2) : In 1989 en in 1991 is zoveel mogelijk bagger uit de Geerplas verwijderd. De bedoeling hiervan was om de sterke fosfornalevering van de bodem tegen te gaan; Tussen 1989 en 1999 is de plas hydrologisch geïsoleerd van de andere delen van de Langeraarse plassen. Bij een watertekort werd in die periode rechtstreeks water uit de Drecht ingelaten in tegenstelling tot de eerdere situatie waarbij water uit de Leidsche vaart via de zuidelijke plassen werd aangevoerd. H 2 O / 8-2007 51

Overtollig water uit de Geerplas werd uitgeslagen op de Drecht. Daarnaast zijn de ontwateringssloten die in het noordwesten loosden op de Geerplas, afgesloten en is drainagewater van kassen via een gesloten leiding met de riolering verbonden; Voor het peilbeheer werd in de genoemde periode water ingelaten vanuit de Drecht. Om de fosforbelasting als gevolg van het inlaten van water te verminderen, werd dit inlaatwater chemisch gedefosfateerd, met een gemeten efficientie van 60 procent voor totaal-fosfor en 90 procent voor orthofosfaat; In het petgatengebied in het noordelijke deel van de Geerplas bevinden zich een aalscholver- en blauwe reigerkolonie. Het water dat direct of indirect met meststoffen van deze kolonies was verrijkt, werd via de kortst mogelijke route naar het gemaal bij de Drecht geleid. Uitwisseling met de plas werd voorkomen door een stelsel van dammen en diafragma s. Afb. 1: Totaal-fosforconcentraties in het oppervlaktewater van de Geerplas. De pijl geeft de start van de maatregelen weer. De eerste jaren hadden de maatregelen zeer sterke positieve effecten op de waterkwaliteit. Vooral de afname van de fosforconcentratie was opvallend (zie afbeelding 1). Hierdoor nam de hoeveelheid algen sterk af en het doorzicht toe (zie afbeelding 2). In de zomer van 1994 begon de fosforconcentratie echter weer te stijgen. In de zomer van 1995 werd de concentratie zelfs even hoog als vóór het uitvoeren van de de maatregelen. Sindsdien is de fosforconcentratie verder gestegen. Na 1998 is de isolatie opgeheven en de fosforconcentratie is nu nog steeds hoger dan ooit en hoger dan in de andere plassen. De chlorofylconcentratie is - hoewel in de winter/voorjaar van 1994-1995 en 1995-1996 nog laag - in de zomer van 1995 gestegen tot waarden die vergelijkbaar zijn met de hoge concentraties die werden gemeten vóór het uitvoeren van de maatregelen. Uit analyse is overigens gebleken dat de lage hoeveelheden van fytoplankton in het winterhalfjaar samenvielen met hoge zoöplanktonbiomassa s. Inmiddels is de hoeveelheid algen weer vergelijkbaar met de hoeveelheden die er waren vóór de maatregelen. Afb. 2: Gemiddelde chlorofylconcentratie in de zomer in de Geerplas. Kortom, er komt ergens fosfor vandaan waardoor de maatregelen slechts tijdelijk een positief effect hebben gehad. Om erachter te komen waar, hebben we een balans op dagbasis opgesteld, rekening houdend met in- en uitgaande posten. Hiermee hebben we de verwachte fosforconcentratie berekend waarbij we er vanuit gingen dat geen fosforverbruikende processen optreden in het systeem. Een conservatieve berekening dus, om inzicht in de netto fosforfluxen te krijgen. De resultaten hiervan vergeleken we met de gemeten fosforconcentratie (zie afbeelding 3). Uit deze vergelijking blijkt dat er inderdaad een forse interne fosforbron moet zijn geweest. De voorspelde concentraties op basis van conservatief gedrag zijn namelijk veel lager dan de in werkelijkheid gemeten concentraties. Uit laboratoriummetingen Afb. 3: De totaal-fosforbalans voor de Geerplas. (kolomproeven) blijkt verder dat er in 1995 een forse toename is opgetreden van de fosfornalevering uit de bodem van de Geerplas. Wat is hiervoor de verklaring? Er zijn twee verklaringen mogelijk: lekkage van de schermen die de vogelkolonie isoleren van de rest van de plas of interne eutrofiëring vanuit de waterbodem. Vogelkolonie? Eerst werd gedacht aan het lekken van de schermen die de vogelkolonies isoleren van de Geerplas 5). Probleem hierbij is dat berekeningen (niet getoond) laten zien dat de zeer grote stijging van de fosforconcentratie die in het voorjaar van 1995 optreedt, slecht verklaard kan worden uit een instroom van water uit de vogelkolonies naar de Geerplas. Hiervoor moet rond 300 kilo fosfor in twee maanden in het water terechtkomen. Dat er een hoeveelheid fosfor uit de kolonie naar de plas lekt, is overigens wel mogelijk. Maar volgens de extreme schatting waarbij het gehele watertekort in maart en april 1995 in de Geerplas wordt aangevuld met het fosforrijke water (2 mg P/l) uit de vogelkolonie, blijkt slechts tien procent van de toename hiermee te kunnen worden 52 H 2 O / 8-2007

platform makkelijk opwervelt en lang in suspensie blijft. Hiermee neemt de helderheid van de waterlaag nog verder af. Afb. 4: Schematische weergave van de interne (2) en de externe (1) eutrofiëring in een veenplas. De afbraak van organisch materiaal wordt sterk versneld door een toename van de alkaliniteit (bicarbonaatconcentratie) van een organische bodem 3). In zure of zwakgebufferde veenbodems wordt de afbraak geremd door de zuurgraad van de bodem. Onder zure omstandigheden wordt de afbraak van organisch materiaal geremd doordat de interne ph van de organisch partikeltjes laag is. Een hogere alkaliniteit van het bodemvocht buffert de interne ph van de partikeltjes waardoor de afbraak op gang komt. Anaërobe afbraak van organisch materiaal genereert op haar beurt weer alkaliniteit waardoor een positieve terugkoppeling ontstaat op de afbraak. Uiteraard resulteert deze afbraak in het vrijkomen van nutriënten (onder andere ammonium en fosfaat), waardoor ook de trofiegraad van het systeem toeneemt. De eventuele toename van de neerslag van fosfaat met extra calciumcarbonaat wordt in veenplassen geheel overschaduwd door deze sterk versnelde afbraak 4). Voor de afbraak van organisch materiaal onder anaërobe omstandigheden is niet alleen een voldoende hoge alkaliniteit van belang maar ook de aanwezigheid van zogeheten alternatieve elektronenacceptoren, die in plaats van zuurstof gebruikt kunnen worden voor de afbraak van organische verbindingen. Sulfaat zal in anaërobe bodems fungeren als alternatieve elektronenacceptor waardoor het de afbraak van organisch materiaal versnelt. Het bij de sulfaatreductie gevormde sulfide reageert verder met in de bodem aanwezige ijzercomplexen waarbij ijzersulfiden worden gevormd. Op deze wijze kan uiteindelijk het overgrote deel van het in de bodem aanwezige ijzer worden gebonden als ijzersulfide 3). IJzer speelt een belangrijke rol bij de immobilisatie van fosfaat in de bodem. Het fosfaat vormt met ijzer verbindingen als Fe 3 (PO 4 ) 2 en FePO 4. Verder wordt een deel van het fosfaat geadsorbeerd aan ijzer(hydr)oxiden. Naarmate een groter deel van het ijzer in de bodem gebonden is aan sulfide, zal minder fosfaat gebonden kunnen worden in de bodem, waardoor de fosfaatconcentraties in het poriewater sterk toenemen. De ijzerconcentraties in het poriewater zullen hierdoor zeer laag worden. Hoge ijzerconcentraties in het poriewater gaan de nalevering van fosfaat naar de waterlaag tegen, omdat ijzer en fosfaat gezamenlijk neerslaan op de overgang van de anaërobe bodem naar de aërobe waterlaag (de ijzerval ). Wanneer door een toename van de sulfaatreductie de ijzergehalten in het poriewater dalen en de fosfaatconcentraties stijgen, zal ook de nalevering van fosfaat naar de waterlaag toenemen. Om deze reden is de verhouding tussen opgelost ijzer en opgelost fosfaat in het poriewater indicatief voor de mobilisatie van fosfaat naar de waterlaag 3),4). Wanneer alle ijzer in de bodem gebonden is aan sulfide, kan er ook nog sulfide ophopen in het poriewater. Dit sulfide is giftig voor vele wortelende waterplanten en bodemmacrofauna. verklaard bij de in de vogelkolonie gemeten fosforconcentraties. De hoeveelheid fosfor uit de 170 broedparen kan maximaal 30 of 40 kilo hiervan verklaren mits deze hoeveelheid meteen in de plas terechtkomt. Dit laatste is zelfs bij plotselinge lekkage zeer onwaarschijnlijk Interne eutrofiëring? Interne eutrofiëring is verrijking van een watersysteem met nutriënten van binnen uit 1). Voornamelijk door versnelde afbraak van bodemmateriaal treedt verhoging op van de beschikbaarheid van nutriënten via het poriënwater van de bodem naar de waterkolom. Dit geldt met name voor veenbodems die in het verleden sterk opgeladen zijn met fosfaat. De beschikbaarheid van makkelijk afbreekbare organische stof voor afbraak zal dus in sterke mate bepalen hoe snel dit gaat. Veenbodems bestaan voor een groot deel uit afgestorven planten en zijn daarom in potentie onuitputtelijke bronnen van nutriënten. Naast de verhoogde mobilisatie van nutriënten leidt versnelde afbraak van veen ook tot de vorming van zeer fijn slib, dat Voor het optreden van interne eutrofiëring door versnelde veenafbraak is het wel nodig dat stoffen als sulfaat en bicarbonaat in verhoogde mate worden aangevoerd. Deze aanvoer is van buiten het systeem via het gebiedsvreemde water. Gebiedsvreemd water is niet goed gedefinieerd, maar we bedoelen met deze term het water dat bijvoorbeeld voor peilhandhaving wordt binnengelaten en tot een hogere aanvoer van bicarbonaat en sulfaat leiden dan onder meer natuurlijke omstandigheden. Gebiedsvreemd water werd in het verleden al gezien als een probleem vanwege de extra nutriënten die ermee worden aangevoerd. Nu wordt steeds meer begrepen dat de sulfaat- en bicarbonaatconcentratie op zichzelf al bepalend kunnen zijn voor de eutrofiëringstoestand van met name veenplassen. Omdat ook in het geval van interne eutrofiëring de oorzaak in feite van buiten komt, bestaat bestrijding ervan uit het weren van bepaalde stoffen van buiten de plassen die met het water meekomen. Voor een overzichtsartikel over interne eutrofiering verwijzen we naar Smolders e.a. 3). In afbeelding 4 is het concept van externe eutrofiëring door aanvoer van nutriënten van buiten en interne eutrofiëring door veenafbraak weergegeven. Buiten de troebelheid is een ander teken van interne eutrofiëring de afbraak van de oevers die zelfs in de meest luwe delen van de plassen zichtbaar is. We zien ook in de plassen dat het veen soms loskomt van de bodem en er hele brokken ronddrijven. Dit wordt door de wetenschappers in overeenstemming geacht met veenrot door gebiedsvreemde stoffen. In afbeelding 5 zien we dat op momenten dat (gedefosfateerd!) water wordt ingelaten uit de Drecht de concentratie van bicarbonaat stijgt in de Geerplas (vanaf 1999 zijn er geen metingen meer van bicarbonaat). We zien verder dat niet al te lang daarna de concentratie aan orthofosfaat toeneemt. Dit is in lijn met de gedachte dat veenafbraak wordt versneld door de buffering van de ph. Natuurlijke remming door bij de afbraak gevormde zuren wordt tegengegaan door bicarbonaat. Let wel: de figuur laat de concentraties in de waterkolom zien en niet in het poriënwater. Belangrijkste implicaties voor laagveenplassen Indien de waarnemingen inderdaad terug te voeren zijn tot de eerdergenoemde beschreven processen, zijn er belangrijke implicaties voor de effectiviteit van bepaalde klassieke maatregelen tegen eutrofiëring 3),4) : Baggeren als maatregel ter verbetering van de waterkwaliteit kán volgens dit concept averechts werken, omdat een veenlaag met een hoger gehalte aan gemakkelijk afbreekbaar materiaal en mogelijk ook hoge fosforconcentraties komt bloot te H 2 O / 8-2007 53

moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat interne eutrofiëring de positieve effecten van de (dure) maatregelen teniet doet. Afb. 5: Bicarbonaat- en orthofosfaatconcentraties in de waterlaag van de Geerplas. liggen, dat als substraat voor de versnelde afbraak kan dienen. Overigens betekent dit niet dat niet meer gebaggerd moet worden. Dit moet per geval bekeken worden en hangt onder meer af van de waterkwaliteit van het bovenstaande water en van de bodemkwaliteit; Defosfateren van inlaatwater kan ontoereikend zijn, omdat deze maatregel alleen externe eutrofiering aanpakt en de stoffen (sulfaat en bicarbonaat) doorlaat die interne eutrofiëring veroorzaken; Het afbreken van veenoevers en -bodem tot slib is mogelijk in belangrijkere mate te wijten aan bodemchemische processen dan aan mechanische (golfslag)processen; Bij de verdere aanpak die wordt geformuleerd om laagveenplassen te herstellen, LITERATUUR 1) Roelofs J. (1991). Inlet of alkaline river water into peaty lowlands: Effects on water quality and Stratiotes aloides L. stands. Aquatic Botany nr. 39, pag. 267-293. 2) Hoogheemraadschap van Rijnland (2000). Evaluatie eutrofiëringsbestrijdingsproject Geerplas. 3) Smolders A., L. Lamers, E. Lucassen en J. Roelofs (2006). Internal eutrophication: how it works and what to do about it - a review. Chemistry & Ecology nr. 22, pag. 93-111. 4) Lamers L. (red.), J. Geurts, B. Bontes, J. Sarneel, H. Pijnappel, H. Boonstra, J. Schouwenaars, M. Klinge, J. Verhoeven, B. Ibelings, E. van Donk, W. Verberk, B. Kuijper, H. Esselink en J. Roelofs (2006). Onderzoek ten behoeve van het herstel en beheer van Nederlandse laagveenwateren. OBN eindrapportage 2003-2006 (fase 1). Ministerie van LNV, directie Kennis. Rapport nr. 2006/057-O. 5) Van Duin E, L. Frinking, F. van Schaik en P. Boers (1998). Water Science and Technology jaargang 37, nr 3. pag. 183-192. IWA Publishing. advertentie DynaSand : het enige Nordic Water Benelux BV Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl info@nordicwater.nl Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst. Continu zandfilter voor drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering Biologisch filter voor nitrificatie denitrificatie GIET UW WERVING VOOR OPLEIDING & PERSONEEL IN HET JUISTE VAT Reserveer ook uw personeelsadvertentie in H 2 O, hét tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer. 010-4274180 54 H 2 O / 8-2007