Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 OP Den Haag Postbus 2 030 1 2500 EH Den Haag www.rijksoverheld.nl/venj Contactpersoon 6 Onderwerp Uw Wob-verzoek inzake Kamervragen over het tv-programma Ontvoerd Geachte In uw brief 7 juli 2017, ontvangen op dezelfde datum, heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) informatie verzocht over de (beantwoording van) Kamervragen die in februari 2017 zijn gesteld met betrekking tot het televisieprogramma 'Ontvoerd'. U vraagt in ieder geval om openbaarmaking van: Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. a. alle correspondentie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met: - het Ministerie van Buitenlandse ; - het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; - de Nationale Politie; - (medewerkers van) Simpel Media/Ontvoerd; in het kader van de beantwoording van de genoemde Kamervragen; b. alle documenten in het kader van departementale afstemming met het Ministerie van Buitenlandse in het kader van het beantwoorden van de genoemde Kamervragen; c. alle conceptbrieven aan de Tweede Kamer met betrekking tot de genoemde Kamervragen; d. alle notulen, verslagen, brieven, e-mails, memo's, notulen, en anderszins benoemde documenten en ander materiaal in dit kader. De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 11 juli 2017, kenmerk 2104408. Bij briefvan 3 augustus 2017, kenmerk 2112177, is de beslistermijn met vier weken verdaagd. Vervolgens is bij brief van 31 augustus 2017- voorafgegaan door een abusievelijk verkeerd verzonden brief d.d. 29 augustus 2017 - de beslistermijn met twee weken opgeschort vanwege het opvragen van zienswijzen bij derde betrokkenen. Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de.wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar Bijlage 1. Inventarisatie documenten Op basis van uw verzoek zijn in totaal 175 documenten aangetroffen. Deze documenten zijn gegroepeerd opgenomen in een inventarislijst, die als Bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd. Pagina 1 van 6
In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de Inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Voor de volledigheid merk ik hierbij op dat er geen correspondentie is aangetroffen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met de Nationale Politie met betrekking tot de beantwoording van de door u bedoelde Kamervragen. Zienswijzen U bent bij brief van 31 augustus 2017 erover geïnformeerd dat er derde belanghebbenden zijn bij de mogelijke openbaarmaking van documenten die met betrekking tot uw verzoek zijn geïnventariseerd en dat ik deze belanghebbenden in de gelegenheid heb gesteld hierover een zienswijze te geven. Door de derde belanghebbenden zijn geen bedenkingen ingediend. Director aat-generaal On s kenmer k Besluit Ik heb besloten deels aan uw verzoek tegemoet te komen en de informatie waarom u verzocht, opgenomen in het document met nummer 171 geheel openbaar te maken en de documenten met nummers 1-170 en 173 gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de motivering van dit besluit verwijs ik naar het onderdeel 'Overwegingen' van dit besluit. In de documenten met nummers 172 en 174 blijft er na weglating van de informatie die ik weiger op grond van artikel 11 van de Wob, geen informatie over die voor afzonderlijke verstrekking in aanmerking komt, voor zover dit niet om Informatie gaat die reeds openbaar is. Ik heb daarom besloten deze documenten in het geheel te weigeren. Het documenten met nummer 175 Is reeds openbaar. Ik verwijs u naar de inventarislijst voor de vindplaat s van dit document. Overwegingen Allereerst wil ik u wijzen op het volgende. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde In de artikelen 10 en 11. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Evenmin kent de Wobeen beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vinden de onderstaande belangenafwegingen dan ook plaats. Pagina 2 van 6
De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In de documenten met nummers 1-170 en 173 staat informatie die raakt aan de persoonlijke levenssfeer, waaronder persoonsgegevens. Ik ben van oordeel dat het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd, zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid, aangezien het hier personen betreft die niet uit hoofde van hun functie in het openbaar optreden. Daarom zal ik de hier bedoelde persoonsgegevens, waaronder namen van personen, en andere persoonsidentificerende informatie niet verstrekken met uitzondering van de namen van de betrokken Kamerleden en de namen van de heer John van den Heuvel en de vorige directeur van het Centrum Internationale Kinderontvoering (CIKO), mevrouw Els Prins. De heer Van den Heuvel is een publiek persoon waarvan tevens algemeen bekend is dat hij het programma 'Ontvoerd' presenteert en co-produceert. Ten aanzien van mevrouw Prins stel ik vast dat zij in haar vorige functie als directeur van het CIKO ook veelvuldig in het openbaar heeft opgetreden terzake het onderwerp kinderontvoering. De overige, hier bedoelde persoonsgegevens heb ik uit voornoemde documenten verwijderd. straffen en Beschermen Voor zover het de namen van ambtenaren betreft is hierbij nog het volgende van belang. Weliswaar kan, waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren, slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders indien het betreft het openbaar maken van namen van de ambtenaren. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Hierbij is van belang dat het hier niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die met een ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in de zin van de Wob en dus openbaarmaking hiervan aan een ieder. Voorts gaat het - buiten de voormalige Staatssecretaris, de Directeur-Generaal Straffen en Beschermen en mijn persoon - niet om personen die reeds uit hoofde van hun functie veelvuldig in de openbaarheid treden. In de documenten met nummers 143, 169, 170 en 173 staat naast persoonsgegevens ook andere informatie die de persoonlijke levenssfeer van personen, in dit geval kinderen en hun familieleden, raakt. Dit betreft informatie die binnen mijn ministerie bij de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (verder: de Centrale autoriteit) aanwezig is in het kader van haar taken inzake (burgerrechtelijke) internationale kinderontvoering en internationale kinderbescherming. Het gaat hierbij tevens om informatie die van RTL is verkregen in verband met het nagaan van gebeurtenissen in voorbereiding op de vragen vanuil de Tweede Kamer. De hier bedoelde informatie kent een extra dimensie van gevoeligheid. Het gaat hier immers om informatie die inzicht geeft in de persoonlijke en ook zeer kwetsbare situatie en gevoelens van de betreffende kinderen en hun familieleden, alsook het belang van bescherming van de privacy van kinderen. Gelet op de aard van de betrokken informatie dien ik zeer vertrouwelijk daarmee om te gaan. In dit verband wijs ik u er verder op dat de Wob, gelet op artikel 3, eerste lid, van deze wet, de openbaarmaking van informatie in documenten aan een ieder beoogt. P~g i na 3 van 6
Openbaarmaking op grond van de Wob zou dan ook betekenen dat een ieder voor onbepaalde tijd toegang heeft tot de informatie in de documenten die dan openbaar zouden worden. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de kinderen die het betreft, doordat zij met de betrokken - voor hen wellicht nog traumatische I traumatiserende - informatie kunnen worden geconfronteerd. Daarbij kent de Wobgeen beperkte vorm van openbaarmaking, bijvoorbeeld de openbaarmaking van informatie uit documenten aan één persoon met een bepaald belang. Het belang van openbaarmaking van de hier bedoelde informatie weegt naar mijn mening niet op tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen alsook hun familieleden. Dit belang - alsmede het hierna te benoemen belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van deze kinderen en hun familieleden - verzet zich tegen het geven van informatie over deze kinderen. Voorst zijn in voornoemde documenten de namen van landen te herleiden naar specifieke kinderenen/of hun familieleden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gevallen waarbij met het betrokken land bijzonder weinig kinderontvoeringszaken spelen en/ of Simpel Media een uitzending aan de betreffende k~estie heeft gewijd waardoor - met het enkel noemen van de naam van het betrokken land - inzicht wordt verkregen in anderszins niet-reeds openbare en persoonsgevoelige informatie, zoals ik hierboven heb uiteengezet. In dergelijke gevallen zal ik de namen van landen niet tegelijk verstrekken met andere relevante informatie. Het voorgaande houdt in dat ik de hier bedoelde informatie in de documenten met nummers 143, 169, 170 en 173 niet openbaar maak, voor zover het hier om informatie gaat die niet reeds openbaar is. Onevenredige benadeling Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Openbaarmaking van passages uit de documenten met nummers 143, 169, 170 en 173 zou naar mijn oordeel leiden tot onevenredige benadeling van de kinderen en hun familieleden die worden genoemd in deze documenten. Deze benadeling bestaat uit het hiervoor genoemde risico dat deze groep personen - zonder daar invloed op uit te kunnen oefenen - plots met informatie worden geconfronteerd waarvan zij wellicht - vooralsnog - geen kennis willen nemen. Door de hier bedoelde informatie wel te verstrekken, zou ik de betrokken kinderen de kans ontnemen orn - op een voor hen geschikt moment - zich hierin te verdiepen. Ik hecht hierbij bijzonder belang aan het doorgaans overstijgende belang van het kind dat ik in dit geval zwaarder acht wegen dan het algemene belang van openbaarmaking. De hier bedoelde informatie in de documenten met nummers 143, 169, 170 en 173 zal ik ook om deze reden niet verstrekken. Persoonlijke beleidsopvattingen in een stuk voor intern beraad Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Pagina 4 van 6
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder het begrip 'documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad' onder meer moeten worden begrepen: nota's van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijk leidinggevenden, correspondentie tussen de onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda's, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moet van de bedoeling om ze als stukken voor intern beraad beschouwd te zien, uitdrukkelijk blijken of men moet deze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wobopgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en - voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies met de daartoe aangevoerde argumenten. De documenten met nummers 15, 19-22, 33, 36, 37, 44, 53, 54, 57, 60, 62, 63, 65, 69-71, 75, 76, 83, 87, 88, 92, 94, 96, 97, 99, 100, 105-109, 113, 120, 122, 129, 133, 134, 136, 139, 140, 142-148, 153, 156-159, 162, 165-167 en 172-174 zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen. Het gaat hierbij om ideeën, opvattingen en (tekst)voorstellen met betrekking tot de (wijze van) beantwoording van de Kamervragen inzake het tv-programma 'Ontvoerd'. Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering indien de standpunten van ambtenaren zelfstandig worden betrokken in de publieke discussie. Ik zie dan ook geen aanleiding om met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob in niet tot personen herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke beleidsopvattingen. Deze persoonlijke beleidsopvattingen heb ik uit de hier bedoelde documenten verwijderd met uitzondering van de conceptdocumenten die gegroepeerd zijn onder nummer 172 en 174. De reeks conceptdocumenten onder nummer 172 betreffen concepten van de oplegnota die intern is voorbereid in samenhang met de beantwoording van de Kamervragen. Deze documenten beschouw ik als documenten die in het geheel uit persoonlijke beleidsopvattingen bestaan, voor zover deze afwijken van de definitieve versie, namelijk het document met nummer 173. Deze persoonlijke beleidsopvattingen kunnen relatief eenvoudig achterhaald worden, indien zij worden afgezet tegen de tekst van de definitieve versie. De conceptdocumenten gegroepeerd onder nummer 172 zal ik daarom in het geheel niet openbaar maken. De reeks conceptdocumenten onder nummer 174 zal ik eveneens i n het geheel niet openbaar maken. Deze documenten betreffen concepten waarvan de definitieve versie reeds openbaar is, namelijk de antwoorden die op 15 mei 2017 aan de Tweede Kamer zijn verzonden, oftewel het document met nummer 175. De conceptdocumenten aangeduid onder nummer 174 bestaan daarmee in het geheel uit persoonlijke beleidsopvattingen, voor zover deze afwijken van de reeds openbare en definitieve versie die aan de Tweede Kamer is verzonden. Pagina 5 van 6
Deze persoonlijke beleidsopvattingen kunnen eveneens relatief eenvoudig achterhaald worden, indien zij worden afgezet tegen de tekst van de definitieve versie. Gelet hierop zal ik de hier bedoelde groep conceptdocumenten in het geheel niet openbaar maken. Geen betrekking op opgegeven bestuurlijke aangelegenheid U heeft verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de Kamervragen die in februari 2017 zijn gesteld met betrekking tot het tvprogramma 'Ontvoerd'. De documenten met nummers 2, 5, 14, 90, 122, 142, 147 en 148 bevatten echter ook informatie die geen betrekking heeft op de door u opgegeven bestuurlijke aangelegenheid. Deze informatie valt buiten de reikwijdte van uw Wob-verzoek en zal ik om deze reden niet verstrekken. De hier bedoelde informatie heb ik uit voornoemde documenten verwijderd. Directoraat -Generaal Straffen en Bescherm en Orrectie Control, On s kenmerk Het document met nummer 175 is reeds openbaar en voor een ieder beschikbaar. De Wob is niet van toepassing op reeds openbare documenten. Om u ter wille te zijn, stuur ik u niettemin een kopie van dit document. De openbaar gemaakte stukken worden op www.njksoverherd.nl geplaatst, voor zover er geen sprake is van informatie uit individuele dossiers. Een afschrift van dit besluit zend ik aan belanghebbenden. Hoogachtend, de Minister van Veiligheid en Justitie, namells deze. Wnd. Directeur-Generaal Tegen dit beslult kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar berust. Dit bezwaarschrift moet worden gericht aan: de Minister van Veiligheid en Justitie, t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische, sector Juridische en Wetgevingsbeleid, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Pagina 6 van 6