EUROBAROMETER 60.1 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION

Vergelijkbare documenten
EUROBAROMETER 62 PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

EUROBAROMETER 59 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION SPRING 2003 NATIONAL REPORT

EUROBAROMETER 63.4 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION NATIONAL REPORT

EUROBAROMETER 65 LENTE 2006 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND. Standaard Eurobarometer Europese Commissie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 90. De publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de Parlemeter 2013

EUROBAROMETER 64 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE HERFST 2005 NATIONAAL RAPPORT

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

Standaard Eurobarometer 86. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

EUROBAROMETER 61 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION SPRING 2004 NATIONAL REPORT

Eurobarometer Standaard 82. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands

EUROBAROMETER 68 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

Eurobarometer 62.0 EUROBAROMETER 62 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE NATIONAAL VERSLAG BELGIË

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 70) Najaar 2008 Analyse

Parlemeter Eurobarometer Europees Parlement (EB/EP 78.2)

EUROBAROMETER 66 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE HERFST 2006 NATIONAAL RAPPORT. Standaard Eurobarometer. Standaard Eurobarometer

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5)

EUROBAROMETER 60.1 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION AUTUMN 2003 NATIONAL REPORT BELGIUM

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 82.4) Parlemeter 2014 ANALYTISCHE SAMENVATTING

Eurobarometer Standaard 78. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2012 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND

Executive Summary and National Report

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

Brussel, 21 augustus 2013

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

Eurobarometer Standaard 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

EUROBAROMETER 67 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE NATIONAAL RAPPORT

EUROBAROMETER 64 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

Onderzoek: Europese verkiezingen

EUROBAROMETER 63.4 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

Standaard Eurobarometer 86. Die publieke opinie in de Europese Unie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Parlemeter Deel II ANALYTISCH OVERZICHT

KLIMAATVERANDERING. Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting

EOS GALLUP EUROPE. Consumer survey Flash EB 117. Januari Ref. : Y007\Rapport\Studierapport I0973

Nederland. EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie. Najaar Nationaal Rapport

Eurobarometer Parlemeter. uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Monitor Beleving Publiekscommunicatie

EUROBAROMETER 61 PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE LENTE Standaard Eurobarometer 61 / Lente European Opinion Research Group EEIG

b98809f0f

DE PUBLIEKE OPINIE EN HET EUROPA VAN DE DEFENSIE: Resultaten van een Europese opiniepeiling

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) "EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014" Parlemeter deel BEKNOPTE SAMENVATTING

Europese en internationale instellingen en organisaties

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

ZA5438. Flash Eurobarometer 279 (Public Attitudes and Perceptions in the Euro Area, wave 8) Country Specific Questionnaire Netherlands

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Nieuwsmonitor 6 in de media

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

Christen Unie: - Defensie: Het beschikbaar stellen van een veelzijdige krijgsmacht aan de internationale rechtsorde.

Enquête gemeenteraadsverkiezingen Maart 2018

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Meting september 2013

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

ZA4565. Eurobarometer Country Specific Questionnaire Netherlands

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

ZA5908. Flash Eurobarometer 395 (European Youth 2014) Country Questionnaire Netherlands

ZA4979. Flash Eurobarometer 216 (Public attitudes and perceptions in the euro area) Country Specific Questionnaire Netherlands

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

Risico- en Crisisbarometer Basismeting november 2010

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

EUROBAROMETER 68 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

EUROBAROMETER 65 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

NL WHN EU ,4 10,8 18,6 4,1 1,2 2, ,1 8,6 16,5 1,9 2,5 1,4

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

ZA6651. Flash Eurobarometer 429 (The Euro Area, October 2015) Country Questionnaire Netherlands

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

De Nederlander en de natuur. Rapportage

EU Ontwikkelingssamenwerking en -hulp BELGIË. Speciale Eurobarometer 441. November - December 2015 SAMENVATTING LANDENANALYSE

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

1. Wat is uw nationaliteit? Noemt u maar het land, of de landen, waarvan u de nationaliteit bezit. (MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Postelectoraal onderzoek 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014

UW STEM TELT! EP14_Leaflet_GTV_A5_NL_nl_V01.indd 1

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Rapport. Brexit: beleving en informatiebehoefte Doelgroep: Nederlandse bevolking. Tim de Beer, Manuel Kaal en Hester Bähler 30 November 2017 H4261

Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?)

ZA5946. Flash Eurobarometer 405 (The Euro Area, October 2014) Country Questionnaire Netherlands

Transcriptie:

Standard Eurobarometer European Commission EUROBAROMETER 60.1 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION AUTUMN 2003 Standard Eurobarometer 60.1 / Autumn 2003 - European Opinion Research Group EEIG NATIONAL REPORT The Netherlands The survey was requested and coordinated by the Directorate General Press and Communication. This report was produced for the European Commission s Representation in the Netherlands This document does not represent the point of view of the European Commission. The interpretations and opinions contained in it are solely those of the authors. 1

Inhoudsopgave Inleiding 2 Hoofdstuk 1 Context 3 1.1 Levenstevredenheid 3 1.2 Verwachtingen 3 1.3 Nederlandse Zaken 4 1.4 Democratie 4 1.5 Discussie 4 1.6 Vertrouwen 5 Hoofdstuk 2 Perceptie van de Europese Unie 6 2.1 Nederland en de Europese Unie 6 2.2 Algemeen beeld 6 2.3 Nederlander of Europeaan? 7 2.4 Europese Unie versus de Verenigde Staten 8 2.5 Uitbreiding 9 Hoofdstuk 3 Europese Integratie 10 3.1 Rol Europese Unie in Nederland 10 3.2 Beslissingsbevoegdheden 11 3.3 Beleidszaken 13 3.4 Prioriteiten 14 3.5 Effectiviteit 15 3.6 Buitenlands beleid Europese Unie 16 Hoofdstuk 4 Europese Instellingen 18 4.1 Hervormen van Europese Instellingen 18 4.2 Kennis ovre de Europese Unie 19 4.3 Informatie over de Europese Unie 20 4.4 Bekendheid met Europese Instellingen 21 4.5 Belang van Europese Instellingen 22 4.6 Vertrouwen in Europese Instellingen 23 Conclusie 24 2

Inleiding De Eurobarometer 60, een onderzoek naar de publieke opninie, is uitgevoerd in opdracht van de Europse Commissie. De interviews zijn gehouden in de herfst van 2003. In Nederland is dit gedaan door Intomart. Dit verslag beschrijft de resultaten voor Nederland. Het eerste hoofdstuk geeft de context weer, in dit gedeelte wordt beschreven of de Nederlander tevreden is met het leven dat hij leidt, de verwachtingen voor 2004, of men vertrouwen heeft in bepaalde instellingen en of men tevreden is met de democratie in Nederland en in de Europese Unie. Het volgende hoofdstuk beschrijft de perceptie van de Europese Unie. Hier gaat het om het algemene beeld dat de Nederlander heeft van de EU, of men zich Nederlander of Europeaan voelt of wat men van de uitbreiding vindt. Hoofdstuk drie gaat over de Europese integratie. Zaken als de rol van de EU in Nederland, beslissingsbevoegdheden, effectiviteit van de EU en het buitenland beleid van de EU komen in dit hoofdstuk aan de orde. Het laatste hoofdstuk gaat over de mening van de Nederlander over de Europese instellingen. Dit hoofdstuk geeft aan wat de Nederlander vindt van de hervorming van de Europese Instellingen, de bekendheid, het vertrouwen en het belang van de Europese Instellingen en bronnen van informatie die gebruikt worden wanneer men op zoek is naar informatie over de EU. In de conclusie worden de belangrijkste resultaten nogmaals samengevat. De antwoorden van de Nederlandse respondenten zijn vergeleken met het gemiddelde van de 15 Europese lidstaten, wanneer er opmerkelijke verschillen zijn wordt dit in het verslag genoemd. Tevens worden opvallende ontwikkelingen met eerdere Eurobarometer onderzoeken gesignaleerd. Voorts is er gekeken naar variabelen als politieke voorkeur, geslacht, beroepsgroep of lengte van genoten onderwijs. Wanneer hier opvallende verschillen zijn, is dit ook in het verslag opgenomen. In totaal zijn er 1006 mensen geinterviewd, deze komen uit diverse bevolkingsgroepen, leeftijdsgroepen, delen van Nederland en hebben verschillende politieke voorkeuren. Aangezien er bij de gestelde vragen soms meerdere antwoorden mogelijk waren, tellen de percentages soms op tot meer dan 100. Soms tellen ze niet op tot 100, dit komt omdat mensen niet wisten wat ze moesten antwoorden. Overal waar hij staat kan ook zij worden gelezen. 3

Hoofdstuk 1 Context 1.1 Levenstevredenheid Een grote meerderheid van de Nederlandse respondenten is zeer (40) tot tamelijk (51) tevreden met het leven dat zij leiden. Gemiddeld zijn Nederlanders eerder zeer tevreden met het leven dat ze leiden dan andere Europeanen, 19 van de Europeanen zegt zeer tevreden te zijn. Naarmate het inkomen toeneemt geeft men eerder aan zeer gelukkig te zijn. Verder valt op dat respondenten die het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie een slechte zaak vinden en respondenten die vinden dat Nederland niet heeft geprofiteerd van het EU lidmaatschap minder tevreden met hun leven zijn dan andere respondenten. 1.2 Verwachtingen De onderstaande figuur geeft aan wat de verwachtingen voor 2004 voor de genoemde onderwerpen zijn. Een meerderheid van de Nederlandse respondenten verwacht dat de werkgelegenheid en de economische situatie in Nederland slechter zal worden in 2004. Dit leidt er echter niet toe dat de verwachtingen op het gebied van de eigen baan en het leven in het algemeen negatief zijn, een meerderheid denkt dat dit hetzelfde zal blijven. Er zijn weinig respondenten die denken dat 2004 beter zal worden op de genoemde gebieden. Verwachtingen Werkgelegenheid Economische situatie Financiele Situatie Leven algemeen 19 12 23 13 31 20 15 25 47 64 62 58 Hetzelfde Slechter Beter Eigen baan 12 18 58 0 20 40 60 80 Figuur 1.1 Naarmate de leeftijd toeneemt wordt men pessimistischer in zijn verwachtingen voor 2004. Vergeleken met andere Europeanen verwacht de Nederlandse respondent vaker dat 2004 slechter zal zijn. Vergeleken met eerdere Eurobarometer onderzoeken valt op dat door de jaren heen de verwachtingen over de economische situatie en de financiële situatie in de eigen huishouding slechter zijn geworden. 4

1.3 Nederlandse zaken Figuur 1.2 geeft aan wat volgens de Nederlandse respondenten belangrijke zaken zijn die in Nederland spelen. Een meerderheid van de respondenten vindt de criminaliteit in Nederland een belangrijk onderwerp. Dit wordt gevolgd door de economische situatie, de gezondheidszorg en de werkloosheid. Een kleine minderheid (<2) vindt zaken als huisvesting, milieu, defensie en buitenlandse zaken belangrijk. Belangrijke zaken 60 50 40 30 20 10 0 52 40 33 32 Criminaliteit Economische situatie Gezondheidszorg Werkloosheid 9 6 5 5 4 3 3 2 2 1 Immigratie Onderwijs Inflatie Pensioenen Defensie/B.Z. Terrorisme Openbaar vervoer Belastingen Huisvesting Milieu Figuur 1.2 Vergeleken met andere Europeanen vindt de Nederlander criminaliteit, de economische situatie en gezondheidszorg belangrijker. De gemiddelde Europeaan hecht daarentegen weer meer waarde aan zaken als inflatie, terrorisme en werkloosheid. 1.4 Democratie Een meerderheid (60) van de respondenten is zeer tot tamelijk tevreden met de wijze waarop de democratie functioneert in Nederland. 40 van de respondenten is hier niet zo of helemaal niet tevreden mee. Een minderheid (40) is zeer tot tamelijk tevreden met de wijze waarop de democratie in de Europese Unie functioneert, 48 is hier niet zo of helemaal niet tevreden mee. De Nederlandse gemiddelden wijken hier niet af van de Europese gemiddelden. 1.5 Discussie 64 van de respondenten spreekt af en toe over politieke zaken met vrienden, 21 doet dit nooit en 15 vaak. 5

72 slaagt er meestal of af en toe in om vrienden, familie of collega s te overtuigen van iets waar ze veel belang aan hechten. De Nederlandse respondent geeft hier vaker dan de gemiddelde Europeaan aan anderen te overtuigen. 1.6 Vertrouwen Figuur 1.3 geeft aan of de respondenten vertrouwen hebben in de genoemde instellingen. Het meeste vertrouwen is er in de radio, televisie en liefdadigheidsinstellingen. Het minste vertrouwen is er in de Politieke Partijen, de Nederlandse overheid, de kerk, grote ondernemingen en in de Europese Unie. Vergeleken met de gemiddelde Europeaan geeft de Nederlander vaker aan vertrouwen te hebben in de genoemde instellingen (met uitzondering van het leger). Vertrouwen Radio TV Liefdadigheidsinstellingen 64 68 67 Politie 59 Pers Leger Verenigde Naties Vakbonden Nederlandse rechtssysteem Nederlands parlement Europese Unie Grote ondernemingen Kerk Nederlandse overheid Politieke partijen 26 41 38 38 38 37 55 54 51 50 50 0 10 20 30 40 50 60 70 80 Figuur 1.3 6

Hoofdstuk 2 Perceptie van de Europese Unie 2.1 Nederland en de Europese Unie Een meerderheid (62) vindt het een goede zaak dat Nederland lid is van de Europese Unie, slechts 12 vindt het geen goede zaak en de overige respondenten vinden het noch een goede, noch een slechte zaak. Gemiddeld vindt 48 van de Europeanen het een goede zaak dat hun land lid is van de Europese Unie, er kan dus gezegd worden dat de Nederlander positiever tegenover het lidmaatschap van eigen land van de EU staat dan andere Europeanen. Respondenten die langer onderwijs hebben genoten staan positiever tegenover het lidmaatschap van de EU dan diegenen die minder lang onderwijs hebben gevolgd. En naarmate het inkomen toe neemt is de steun voor Nederlands lidmaatschap van de EU ook groter. Tenslotte valt te zeggen dat naarmate men meer kennis over de EU heeft, de steun voor Nederlands lidmaatschap aanzienlijk toeneemt. Vervolgens is aan de respondenten gevraagd of zij vinden dat Nederland baat heeft gehad bij het lidmaatschap van de Europese Unie. Een meerderheid (54) vindt dat Nederland hier baat bij heeft gehad. Eenderde (34) vindt dat Nederland er geen baat bij heeft gehad. Ook hier is de Nederlander wat positiever dan de gemiddelde Europeaan, gemiddeld vindt 46 van de Europeanen dat zijn land baat heeft gehad bij het lidmaatschap van de EU. Ook hier geld weer dat men eerder vindt dat Nederland baat heeft gehad bij het lidmaatschap van de EU naarmate men meer kennis heeft over de EU. Tot slot valt op te merken dat het percentage respondenten dat vindt dat Nederland baat heeft bij het lidmaatschap van de EU dit jaar lager is dan het andere jaren was. In het najaar van 2001 vond 67 van de respondenten nog dat Nederland baat had bij het lidmaatschap, in het voorjaar van 2003 65. 2.2 Algemeen beeld De onderstaande figuur geeft aan welk beeld de Europese Unie oproept bij de respondenten. Slechts weinig (5) respondenten hebben of een zeer positief of een zeer negatief beeld. De meeste respondenten hebben een beeld van de Europese Unie dat varieert van tamelijk positief tot neutraal. 7

Beeld EU 50 40 30 20 10 0 Zeer positief Tamelijk positief Neutraal Tamelijk negatief Zeer negatief Figuur 3.1 Een meerderheid (57) van de ondervraagden is voor de ontwikkeling van een Europese politieke unie, eenderde is hier tegen. Hier valt op dat managers en zelfstandigen vaker voor een Europese politieke unie zijn dan werklozen of gepensioneerden. Wanneer men morgen te horen zou krijgen dat de Europese Unie zou worden opgeheven, zou 40 van de respondenten erg teleurgesteld zijn terwijl 17 het niets zou kunnen schelen. De overige respondenten zijn neutraal. 2.3 Nederlander of Europeaan? 43 van de respondenten ziet zichzelf in de nabije toekomst alleen als Nederlander, 48 ziet zichzelf als Nederlander, maar daarna ook als Europeaan. Slechts een klein deel (2) ziet zichzelf alleen als Europeaan. Naarmate de leeftijd toeneemt is men geneigd zichzelf eerder als alleen Nederlander te zien terwijl jongere respondenten zichzelf als Nederlander, maar ook als Europeaan zien. Respondenten wier politieke voorkeur rechts is, zien zichzelf vaker alleen als Nederlander dan respondenten wier politieke voorkeur links is. 84 van de respondenten is er zeer tot tamelijk trots op om Nederlander te zijn. 62 is er zeer tot tamelijk trots op om Europeaan te zijn. Men is eerder zeer trots om Nederlander te zijn dan om Europeaan te zijn. Nederland wijkt hierbij niet af van de Europese gemiddelden. Figuur 3.2 geeft aan in hoeverre de respondenten gehecht zijn aan hun stad, regio, land of de Europese Unie. Hier komt naar voren dat de respondenten zich het meest gehecht voelen aan Nederland, gevolgd door hun streek en woonplaats. Een meerderheid voelt zich weinig tot niet gehecht aan de Europese Unie. 8

Gehechtheid 100 80 60 40 20 0 75 76 25 24 85 15 29 68 zeer - tamelijk gehecht weinig - niet gehecht woonplaats streek land EU Figuur 3.2 Vergeleken met andere Europeanen voelt de Nederlander zich minder gehecht aan Europa. 2.4 Europese Unie versus Verenigde Staten In figuur 3.3 en in figuur 3.4 staat afgebeeld of de Nederlandse respondenten vinden of de Verenigde Staten en de Europese Unie een positieve, negatieve of een neutrale rol spelen bij de genoemde zaken. Een meerderheid (respectievelijk 59 en 61) vindt dat de Verenigde Staten en de Europese Unie een positieve rol spelen bij de bestrijding van het terrorisme. Er is echter ook een kwart van de respondenten die de rol van de Verenigde Staten in de bestrijding van het terrorisme negatief vindt. Op het gebied van milieubescherming wordt de rol van de Verenigde Staten het slechtst beoordeeld, 57 vindt dat de VS hierin een negatieve rol speelt. Meer dan 40 vindt dat de Europese Unie een positieve rol speelt bij zaken als armoede bestrijding, milieu bescherming of de groei van de wereldeconomie. Dit percentage ligt bij de Verenigde Staten aanzienlijk lager. Dit wijst erop dat de Nederlander de rol van de Europese Unie vaker positief beoordeelt dan de rol van de Verenigde Staten. 9

Verenigde Staten Milieu bescherming Armoede bestrijding Groei wereldeconomie 13 21 26 20 24 32 36 47 57 Geen van beide Negatief Positief Wereld vrede 16 34 45 Terrorisme bestrijding 11 26 59 0 20 40 60 80 Figuur3.3 Europese Unie Armoede bestrijding Milieu bescherming Groei wereldeconomie Terrorisme bestrijding 18 15 15 21 11 27 27 30 44 48 49 61 Geen van beide Negatief Positief Wereld vrede 7 18 69 0 20 40 60 80 Figuur 3.4 Wanneer we de Nederlandse antwoorden vergelijken met het Europese gemiddelde valt op dat de Nederlandse respondent de Verenigde Staten vaker een positieve rol toedicht dan de gemiddelde Europeaan, met name in het geval van bestrijding van terrorisme. Hetzelfde kan gezegd worden voor de rol van de Europese Unie, ook hier beoordeelt de Nederlandse respondent de rol van de EU vaker positief dan de gemiddelde Europeaan. 2.5 Uitbreiding 23 van de respondenten vindt dat de Europese Unie uitgebreid zou moeten worden met alle landen die wensen toe te treden. De helft vindt dat de EU uitgebreid moet worden met sommige van de landen die toe willen treden en 20 vindt dat de EU helemaal niet uitgebreid zou moeten worden. 10

Hoofdstuk 3 Europese Integratie 3.1 Rol Europese Unie in Nederland Er is aan de respondenten gevraagd of ze voor een aantal problemen in Nederland vinden dat de Europese Unie een positieve, negatieve of neutrale rol speelt. De resultaten hiervan staan in figuur 4.1. Meer dan 40 vindt dat de Europese Unie een positieve rol heeft gespeeld op het gebied van de bestrijding van het terrorisme, Buitenlandse Zaken en defensie. Bijna een meerderheid (48) vindt dat de EU een negatieve rol heeft gespeeld als het gaat om de inflatie in Nederland. Onderwerpen waar de meningen over verdeeld zijn zijn gezondheidszorg, bestrijding van de werkloosheid en milieubescherming. Rol EU Pensioenen 10 34 36 Huisvesting 11 24 46 Belastingen 16 41 27 Openbaar vervoer 16 19 48 Gezondheidszorg 22 29 34 Inflatie 22 48 18 Bestrijding werkloosheid 23 35 30 Onderwijs 25 23 38 Positief Immigratie Milieu bescherming 31 36 34 23 21 26 Negatief Neutraal Economische situatie 37 33 19 Bestrijding criminaliteit 38 18 31 Defensie 43 18 24 Buitenlandse Zaken 48 16 21 Bestrijding terrorisme 55 18 16 0 20 40 60 80 100 Figuur 4.1 Over het algemeen kan men zeggen dat jongere mensen en vaker positief zijn over de rol van de EU in Nederland dan oudere mensen. Ook respondenten die vinden dat ze kennis hebben over de EU beoordelen de rol van de EU vaak positiever. 11

3.2 Beslissingsbevoegdheden Aan de respondenten is gevraagd of ze vinden dat beslissingen op bepaalde terreinen genomen moeten worden door de Nederlandse regering of binnen de Europese Unie. Uit figuur 4.2 komt naar voren dat de Nederlandse respondent vindt dat beslissingen op het gebied van politie en justitie, het voorkomen van jeugd- en stedelijke criminaliteit, cultureel beleid en richtlijnen voor pers en televisie en gezondheid en sociale zekerheid genomen moeten worden door de Nederlandse regering. Aan de andere kant vindt men dat beslissingen op het terrein van internationaal terrorisme, strijd tegen mensenhandel, bestrijding criminaliteit en buitenlandse politiek met betrekking tot landen buiten de EU genomen moeten worden binnen de Europese Unie. De meningen met betrekking tot immigratie, vluchtelingen en politiek asiel lijken te zijn verdeeld, er zijn iets meer mensen die vinden dat dit binnen de EU zou moeten worden besloten, maar dit is geen grote meerderheid. 12

Beslissingsbevoegdheden Strijd tegen internationaal terrorisme Strijd tegen mensenhandel Bestrijding criminaliteit Buitenlandse politiek Info over de EU Munteenheid Humanitaire hulp Wetensch onderzoek Milieu Strijd tegen drugs Hulp regio's econ problemen Defensie Landbouw & visserij Immigratie beleid Politiek asiel Toelaten vluchtelingen Bestrijding armoede Justitie Cultureel beleid Bestrijding werkloosheid Vergrijzing Televisie en pers Voorkomen jeugdcriminaliteit Gezondh & soc zekerheid Voorkomen stedelijke criminaliteit Politie Onderwijs 8 90 12 86 17 81 20 75 26 69 26 70 28 69 31 65 34 64 36 62 36 60 37 59 38 58 39 59 40 58 42 57 48 50 31 66 28 67 30 67 27 68 25 70 25 74 23 74 21 78 19 79 18 79 0 20 40 60 80 100 EU Ned. Regering Figuur 4.2 Over het algemeen kan men zeggen dat men eerder beslissingsbevoegdheid wenst voor de Nederlandse regering naarmate de politieke voorkeur meer naar rechts verschuift. En naarmate het inkomen lager is vindt men eerder dat de Nederlandse regering verantwoordelijk zou moeten zijn voor de genoemde zaken. Vergeleken met de gemiddelde Europeaan vindt de Nederlander vaker dat beslissingen op het gebied van defensie en strijd tegen georganiseerde misdaad binnen de Europese Unie genomen moeten worden. Als het gaat om beslissingen op het gebied van pers en radio en televisie en cultureel beleid, strijd tegen armoede en werkloosheid, onderwijs, politie, jeugdcriminaliteit en vergrijzing vindt de Nederlander vaker dan andere Europeanen dat deze genomen moeten worden door de Nederlandse regering. 13

3.3 Beleidszaken Aan de respondenten is gevraagd of ze voor of tegen een aantal beleidszaken zijn. de resultaten hiervan staan in figuur 4.3. Bijna alle (86 ) respondenten zijn het erover eens dat kinderen op school les zouden moeten krijgen over de werking van de Europese instellingen. Ook de respondenten die het lidmaatschap van Nederland van de Europese Unie geen goede zaak vinden en de respondenten die vinden dat Nederland niet heeft geprofiteerd van de lidmaatschap van de EU zijn het grotendeels met deze stelling eens. Ook is een grote meerderheid voor nationale Eurocommissarissen. Respondenten met een positief beeld van de EU en respondenten die voor de Euro zijn, zijn hier vaker voor dan respondenten die een negatief beeld hebben en die tegen de Euro zijn. Ondanks het feit dat men denkt dat de prijzen zijn gestegen sinds de komst van de Euro is nog steeds een meerderheid (62) voor een Europese Monetaire Unie met een gemeenschappelijke munt. Naarmate men langer heeft gestudeerd is men eerder voor een Europese Monetaire Unie. Verder valt op te merken dat de steun voor een Europese Monetaire Unie laag is (22) bij de respondenten die een negatief beeld van de EU hebben. Beleidszaken Onderwijs over EU Commissie samengesteld uit Nationale Comissarissen 10 9 81 86 Gemeensch. defensie beleid 16 75 Gemeensch. buitenlands beleid 18 71 Tegen EU verantwoordelijk vs nationale overheid 18 69 Voor Aftreden Eur. Comm. indien geen meerderheid EP 15 67 EMU - Euro 34 62 Uitbreiding 38 50 0 20 40 60 80 100 Figuur 4.3 Over het algemeen is de Nederlandse respondent vaker dan de gemiddelde Europeaan voor de genoemde stellingen, dit verschil bedraagt 5 10. 14

3.4 Prioriteiten De onderstaande figuur geeft aan of de respondenten vinden dat de genoemde acties prioriteit zouden moeten krijgen of niet. Bijna alle (91) respondenten vinden dat het handhaven van de vrede en veiligheid in Europa en de strijd tegen de georganiseerde misdaad en drugshandel prioriteiten zouden moeten zijn voor de Europese Unie. Dit wordt gevolgd door de strijd tegen werkloosheid, terrorisme, en armoede. De uitbreiding is voor de Europese Unie zelf lange tijd een prioriteit geweest en is nog steeds een prioriteit, de Nederlandse respondent kijkt hier echter anders tegen aan. Slechts eenderde vindt dat de uitbreiding een prioriteit zou moeten zijn voor de Europese Unie. Respondenten die nog studeren vinden vaker dan respondenten uit andere beroepsgroepen dat de uitbreiding een prioriteit zou moeten zijn en respondenten die vertrouwen hebben in de EU en een positief beeld hebben van de EU vinden ook vaker dat dit een prioriteit zou moeten zijn dan respondenten die geen vertrouwen hebben en een negatief beeld hebben. Nederlandse respondenten wijken wat betreft hun mening over de prioriteit van de uitbreiding niet af van de gemiddelde Europeaan. 15

Prioriteiten Handhaven vrede en veiligheid Europa Strijd tegen misdaad en drugshandel Strijd tegen werkloosheid 7 7 9 91 91 89 Strijd tegen terrorisme 10 87 Strijd tegen armoede 10 87 Strijd tegen illegale immigratie 12 83 Rechten mens in Europa Consumenten bescherming 13 16 81 81 Geen prioriteit Prioriteit Kwaliteit voedsel waarborgen 16 81 Milieu bescherming 16 81 Dichter bij de burgers staan 15 80 Reorganisatie EU instellingen Opkomen betekenis EU in wereld Met succes Euro invoeren Uitbreiding 26 32 39 30 60 59 54 64 0 20 40 60 80 100 Figuur 4.4 3.5 Effectiviteit In de vorige paragraaf werd beschreven of de Nederlandse respondent vindt of bepaalde acties prioriteit zouden moeten krijgen of niet. Deze paragraaf beschrijft of men vindt of de handelswijze van de Europese Unie effectief is geweest of niet. De antwoorden staan weergegeven in figuur 4.5. Ongeveer driekwart van de respondenten vindt dat de Europese Unie effectief is geweest in het handhaven van de vrede en veiligheid in Europa, dit heeft ook een hoge prioriteit voor de Nederlandse respondent. Op andere gebieden, zoals de strijd tegen de armoede en de strijd tegen de werkloosheid, wordt actie door de EU als minder effectief beoordeeld, een meerderheid vindt de EU hier zelfs niet erg of helemaal niet effectief terwijl dit toch onderwerpen zijn die de 16

Nederlandse respondent belangrijk acht. Naarmate men meer kennis over de EU heeft zal men actie ondernomen door de EU eerder als zeer effectief beoordelen. Effectiviteit Handhaven vrede en veiligheid Europa Kwaliteit voedsel waarborgen Consumenten bescherming Rechten mens in Europa Met succes Euro invoeren Strijd tegen terrorisme Opkomen betekenis EU in wereld Milieu bescherming Uitbreiding Strijd tegen misdaad en drugshandel Dichter bij de burgers staan Strijd tegen illegale immigratie Strijd tegen armoede Strijd tegen werkloosheid Reorganisatie EU instellingen 19 22 22 24 34 34 33 35 33 37 40 40 39 51 50 53 43 49 49 45 45 50 56 57 64 63 62 67 66 76 0 20 40 60 80 Niet erg - helemaal niet effectief Zeer - redelijk effectief Figuur 4.5 3.6 Buitenlands beleid Europese Unie De Europese Unie heeft al een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, een buitenlands beleid en een Europees veiligheid en defensiebeleid. Er is aan de respondenten gevraagd in hoeverre dit uitgebreid zou moeten worden. Figuur 4.6 geeft aan of de respondenten het met de genoemde stellingen eens zijn. De meeste (84) respondenten zijn het eens met de stelling dat de Europese Unie de mensenrechten zou moeten garanderen in elke lidstaat, ook als dit ingaat tegen bepaalde wensen van sommige staten. Ook vinden de meeste (83) respondenten dat bij een internationale crisis de lidstaten een gemeenschappelijke positie moeten innemen. Het grootste deel (72) van de respondenten is het niet eens met de stelling dat de landen die in 2004 zullen toe treden tot de EU nu al zeggenschap zouden moeten krijgen over het buitenlands beleid van de EU. De helft van de 17

respondenten is het niet eens met de stelling dat neutrale lidstaten zeggenschap moeten krijgen in het buitenlandbeleid van de EU. Buitenland beleid Mensenrechten garanderen in EU Gemeenschappelijk standpunt bij crisis Mensenrechten garanderen in wereld EU zetel bij veiligheidsraad VN Gemeenschappelijk immigratiebeleid Buitenland beleid EU onafhankelijk VS EU minister van BZ 76 75 74 73 71 84 83 Snellere interventiemacht Neutrale lidstaten zeggenschap buitenlandbeleid Kandidaat landen al zeggenschap over buitenland 21 35 0 20 40 60 80 100 68 Figuur 4.6 Nederlanders vinden vaker dan andere Europeanen dat de EU een eigen zetel zou moeten hebben in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Aan de andere kant vindt de gemiddelde Europeaan vaker dan de Nederlander dat kandidaatlanden al voor hun toetreding zeggenschap over het buitenlands beleid moeten hebben. Bijna de helft (43) van de Nederlandse respondenten vindt dat beslissingen over het Europees defensiebeleid genomen moeten worden door de Europese Unie, 26 vindt dat die beslissingen genomen moeten worden door de NAVO en 21 vindt dat die genomen moeten worden door de nationale overheid. 18

Hoofdstuk 4 Europese Instellingen 4.1 Hervormen van de Europese Instellingen Een meerderheid (67) van de Nederlandse respondenten vindt dat de Europese Unie een grondwet zou moeten hebben. Slechts 16 is hiertegen. Respondenten uit de hogere inkomensklasse zijn eerder voor een grondwet dan respondenten uit de lagere inkomensklasse. En respondenten die vertrouwen hebben in de EU, die het Nederlandse lidmaatschap van de EU een goede zaak vinden en een positief beeld hebben van de EU zijn vaker voor een Europese grondwet. Ook de respondenten die aangeven kennis te hebben over de EU zijn vaker voor een Europese grondwet dan de respondenten die minder kennis over de EU hebben. Vergeleken met eerdere Eurobarometers is de steun voor een grondwet licht gedaald, in 2002 was 73 voor een Europese grondwet. Gemiddeld vindt 62 van de Europeanen dat de EU een grondwet zou moeten hebben, het Nederlandse percentage ligt hier dus iets hoger. Momenteel is de Europese Raad van regeringsleiders samengesteld uit Staatshoofden en Regeringsleiders van de lidstaten en de voorzittervan de Commissie. Het Voorzitterschap van de Europese Raad wordt door elke lidstaat om de beurt voor 6 maanden vervuld. Binnen de Conventie president werd voorgesteld om dit te veranderen. 60 van de Nederlandse respondenten vindt dat de periode van 6 maanden langer moet worden omdat 6 maanden te kort is om significante resultaten te behalen. 27 vindt dat de periode van 6 maanden moet worden behouden omdat dat elke lidstaat de mogelijkheid biedt om op regelmatige wijze voorzitter te zijn. Een ander discussiepunt binnen de Conventie was het vetorecht. 45 van de Nederlandse respondenten vindt dat dit recht in de toekomst behouden moet worden om nationale belangen te kunnen beschermen. Een kwart van de respondenten vindt dat het vetorecht beperkt moet worden tot een aantal essentiële onderwerpen en 18 vindt dat dit recht opgegeven moet worden om de Europese Unie efficiënter te maken. De onderstaande figuur geeft aan hoe de respondenten vinden dat de voorzitter van de Europese Commissie gekozen zou moeten worden. De meeste respondenten kiezen hier voor een direct door de burgers gekozen voorzitter al is dit geen meerderheid. Dit wordt gevold door de optie van een voorzitter gekozen door het Europees Parlement. 19

Voorzitter Commissie Gekozen door EP en de Staatshoofden 19 Gekozen door EP 23 Direct door burgers gekozen 35 Benoemd door Staatshoofden 9 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Figuur 5.1 De Nederlandse respondent is vaker dan de gemiddelde Europeaan voor een voorzitter die wordt gekozen door het Europees Parlement. 4.2 Kennis over de Europese Unie In figuur 5.2 staat afgebeeld hoeveel de Nederlandse respondent vindt dat hij weet over de Europese Unie, haar instellingen en haar beleid. Op een schaal van 1 10 zit een meerderheid van de respondenten tussen de 4 en 6. Mannelijke respondenten geven eerder dan vrouwelijke respondenten aan het gevoel te hebben iets te weten over de EU. Ook de respondenten met een positief beeld van de EU geven vaker dan respondenten met een negatief beeld aan kennis te hebben over de EU. De respondenten die tegen de uitbreiding zijn hebben het gevoel minder kennis over de EU te hebben dan de respondenten die voor de uitbreiding zijn. Kennis EU 25 20 15 10 5 0 Weet helemaal niets Weet heel veel Figuur 5.2 20

4.3 Informatie over de Europese Unie Er is aan de respondenten gevraagd welke bronnen zij gebruiken wanneer ze op zoek gaan naar informatie over de Europese Unie. De resultaten hiervan staan in figuur 5.3. De traditionele media, televisie, krant en radio, zijn nog steeds de meest gebruikte bronnen van informatie. Naast de traditionele media gebruikt ongeveer een kwart van de respondenten het internet en gesprekken met vrienden, familie of collega s om informatie over de EU te verkrijgen. Het internet wordt het meest gebruikt door mensen in de leeftijdscategorie van 15 tot 39, na die leeftijd neemt het gebruik van internet voor het vinden van informatie af. Het internet wordt door managers en studenten vaker gebruikt dan door andere beroepsgroepen. Mensen die met hun handen werken, mensen die thuis zijn en werklozen geven vaker aan nooit op zoek e zijn naar informatie over de EU dan andere beroepsgroepen. Respondenten uit de lagere inkomensklasse maken minder vaak gebruik van de krant dan respondenten uit de hogere inkomensklasse. Vergeleken met de gemiddelde Europeaan maakt de Nederlander vaker gebruik van de krant, televisie en internet. Tot slot geeft de gemiddelde Europeaan vaker aan niet op zoek te zijn naar informatie over de EU dan de Nederlander. Gebruikte bronnen van info TV Krant Radio Internet Gesprekken Bladen, tijdschriften Nooit op zoek naar info Boeken of brochures Informatie borden Andere organisaties Vakbonden EU info centra Vergaderingen Nationale overheid CD Rom 10 8 6 4 4 3 3 2 1 24 22 27 38 63 77 0 20 40 60 80 100 Figuur 5.3 In figuur 5.4 staat aangegeven hoe de Nederlandse respondent bij voorkeur informatie zou willen krijgen over de Europese Unie. Ook hier zijn is het de traditionele media die de Nederlandse respondent prefereert voor informatie over de EU. Dit wordt gevolgd door het internet. Bijna een kwart van de respondenten zou graag een gedetailleerde brochure of een kort blaadje met informatie over de EU willen hebben. Slechts 2 geeft aan geen informatie over de EU te willen ontvangen. Ook hier geldt weer dat het internet als geprefereerde bron van informatie afneemt naarmate de leeftijd toeneemt en dat het internet populairder is in de eerder genoemde beroepsgroepen. Respondenten die het gevoel hebben niet 21

veel kennis over de EU te hebben geven vaker aan liever informatie van de televisie te verkrijgen terwijl respondenten die wel het gevoel hebben kennis over de EU te hebben, vaker aangeven een gedetailleerde brochure of een compleet boek te willen hebben. Vergeleken met de gemiddelde Europeaan geeft de Nederlander vaker aan een kort blaadje met een overzicht te willen hebben, het internet, de televisie of de krant te willen gebruiken voor informatie over de Europese Unie. Gewenste bron van info TV Krant Radio Internet Gedetailleerde brochure Kort blaadje met overzicht Andere bladen Boek CD Rom Video Computer terminal met database Posters Wil geen info 7 6 6 5 4 2 25 23 23 17 34 54 72 0 20 40 60 80 Figuur 5.4 Over het algemeen vindt de helft (51) van de Nederlandse respondenten de berichtgeving in de Nederlandse media over de Europese Unie te weinig. 36 vindt dat deze berichtgeving precies goed is en 4 vindt dat er te veel berichtgeving is. De Nederlandse respondent geeft vaker dan de gemiddelde Europeaan aan dat er te weinig berichtgeving in de nationale media is, het Europees gemiddelde is hier namelijk 37. Bijna de helft (47) van de respondenten vindt dat de berichtgeving in de Nederlandse media over de Europese Unie objectief is. 20 vindt deze berichtgeving te positief en 14 vindt deze te negatief. 4.4 Bekendheid met de Europese Instellingen Figuur 5.5 laat zien of de respondenten wel eens gehoord hebben van de genoemde instellingen. De meest bekende instelling is het Europees Parlement, gevolgd door de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie. De minst bekende instellingen zijn de Europese Ombudsman, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s; een meerderheid heeft hier nog nooit van gehoord. De gemiddelde Europeaan is beter bekend met de laatst genoemde instellingen dan de Nederlander. 22

Over het algemeen kan men zeggen dat de respondenten die negatiever tegenover de Europese Unie staan minder goed bekend zijn met de Europese Instellingen dan respondenten die positiever tegenover de EU staan. Bekendheid Europees Parlement Europese Centrale Bank Europese Commissie Europese Hof van Justitie Raad van Ministers Europese Rekenkamer Europese Ombudsman Economisch en Sociaal Comité Comité van de Regio's 13 21 32 50 62 77 84 83 95 0 20 40 60 80 100 Figuur 5.5 4.5 Belang van de Europese Instellingen Aan de respondenten is gevraagd of ze denken dat in figuur 5.6 genoemde instellingen een belangrijke rol spelen bij de gang van zaken in de Europese Unie. Figuur 5.6 laat eenzelfde patroon zien als figuur 5.5: van de instellingen waarmee de respondent bekend is, denkt hij ook dat ze een belangrijke rol spelen. Belang Europees Parlement Europese Centrale Bank Europese Commissie Europese Hof van Justitie Europese Rekenkamer Raad van Ministers Europese Ombudsman Economisch en Sociaal Comité Comité van de Regio's 28 35 45 66 65 86 81 77 75 0 20 40 60 80 100 Figuur 5.6 23

4.6 Vertrouwen in de Europese Instellingen In figuur 5.7 staat aangegeven of de respondenten vertrouwen hebben in de genoemde instellingen. Een meerderheid van de respondenten heeft vertrouwen in de Europese Centrale Bank, het Europese Hof van Justitie, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Bij bijna alle instellingen geeft ook een groot deel (20 50) van de respondenten aan niet te weten of ze vertrouwen hebben in de genoemde instellingen, dit is vooral het geval bij de instellingen waarmee de respondenten minder bekend zijn. behalve voor het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s geeft de Nederlandse respondent vaker dan de gemiddelde Europeaan aan vertrouwen in de instellingen te hebben. Naarmate de respondenten meer kennis over de EU hebben, zullen ze eerder vertrouwen hebben in de genoemde instellingen. Het vertrouwen in de genoemde instellingen is in vergelijking met eerdere Eurobarometer onderzoeken licht gedaald (5 10) Vertrouwen Europese Centrale Bank Europese Hof van Europees Parlement Europese Commissie Europese Rekenkamer Raad van Ministers Europese Ombudsman Economisch en Sociaal Comité van de Regio's 24 20 38 43 43 52 60 59 59 0 10 20 30 40 50 60 70 Figuur 5.7 24

Conclusie Uit het eerste hoofdstuk, dat de context beschrijft, komt naar voren dat de Nederlander tevreden is met het leven dat hij leidt. Voor 2004 verwacht men dat de economische situatie en de werkgelegenheid slechter zullen worden, maar men verwacht dat het leven in het algemeen en de situatie met betrekking tot de eigen baan hetzelfde zullen blijven. Criminaliteit, de economische situatie, de gezondheidszorg en de werkloosheid vindt de Nederlander belangrijke zaken voor het eigen land. De Nederlander is meer tevreden over de wijze waarop de democratie in Nederland werkt dan over de democratie in de Europese Unie. Een meerderheid van de Nederlanders vindt het een goede zaak dat Nederland lid is van de Europese Unie en vindt dat Nederland baat heeft gehad bij dat lidmaatschap. Bijna de helft van de Nederlanders ziet zichzelf uitsluitend als Nederlander, de andere helt ziet zichzelf in de eerste plaats als Nederlander, maar daarna ook als Europeaan. Vergeleken met de Verenigde Staten is de Nederlander van mening dat de Europese Unie vaker een positieve rol speelt op het gebieden als milieubescherming, groei van de wereldeconomie of de wereldvrede. De helft van de Nederlanders vindt dat de Europese Unie uitgebreid zou moeten worden met sommige landen die willen toetreden. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat de Europese Unie een positieve rol heeft gespeeld bij de bestrijding van het terrorisme. Minder tevreden is de Nederlander over de rol van de EU op het gebied van inflatie en belastingen. Voor zaken als de strijd tegen het internationaal terrorisme, mensenhandel, criminaliteit of het buitenlands beleid vinden de meeste Nederlanders dat de beslissingsbevoegdheden binnen de EU zouden moeten liggen. Voor zaken als onderwijs, politie, gezondheid en sociale zekerheid vindt men echter dat de beslissingsbevoegdheid bij de Nederlandse regering moet liggen. Bijna alle Nederlanders zijn het erover eens dat kinderen op school les zouden moeten krijgen over de Europese Unie en dat de Europese Commissie samengesteld moet worden uit nationale Eurocommissarissen, dat wil zeggen dat elke lidstaat een Eurocommisarris heeft. Bijna alle Nederlanders vinden dat het handhaven van de vrede en veiligheid, de strijd tegen misdaad, drugshandel terrorisme en werkloosheid prioriteit zouden moten krijgen binnen de Europese Unie. Een meerderheid vindt dat de uitbreiding geen prioriteit hoeft te zijn. Men vindt dat de EU effectief is geweest in het handhaven van de vrede en veiligheid in Europa, in het waarborgen van de voedselkwaliteit en de succesvolle invoering van de euro. Minder positief is men over de reorganisatie van de Europese instellingen, de strijd tegen de armoede of de EU dichter bij de burgers brengen. De meeste Nederlanders zijn het eens met de stelling dat de EU de mensenrechten moet garanderen binnen de EU en dat er een gemeenschappelijk EU-standpunt moet zijn bij crisissituaties. Een meerderheid van de Nederlanders is voor een Europese grondwet en vindt dat het voorzitterschap van de EU langer zou moeten duren dan 6 maanden. Bijna de helft is voor het behoud van het vetorecht om nationale belangen te kunnen beschermen. 25

De traditionele media, televisie, krant en radio, zijn nog steeds de meest gebruikte bronnen wanneer de Nederlander op zoek is naar informatie over de EU waarbij de televisie het meest populair is. Dit is tevens de manier waarop men het liefste geïnformeerd zou willen worden. Om de Nederlandse burgers over de Europese Unie voor te lichten kan men dus het beste de traditionele media aanwenden. Dit wordt gevolgd door het internet en een gedetailleerde brochure of een kort blaadje met een overzicht. Momenteel vindt de helft van de Nederlanders dat er in de Nederlandse media te weinig berichtgeving is over de EU. Dit zou daarom een aandachtspunt kunnen zijn. Het Europees Parlement, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie zijn de meeste bekende instellingen onder de Nederlanders. Slechts weinigen hebben van het Comité van de Regio s gehoord. De instellingen waarmee de Nederlanders bekend zijn, genieten ook hun vertrouwen. Over het algemeen valt op te merken dat de Nederlanders positiever staan tegenover de verschillende facetten van de Europese Unie naarmate ze er meer kennis over hebben. 26