Lenzenformules: = G.. Een voorwerp met een grootte van 0,0 cm bevindt zich op 30,0 cm voor een convergerende lens met een brandpuntsafstand van 20,0 cm. ereken de lineaire vergroting, de coördinaat en de grootte van het beeld. epaal de eigenschappen vann het beeld en maak ook een constructie. = 0,0 cm = 30,0 = 20,0 G??? eigṉ vh beeld?? constr? 30,0 20,0 2 3 60,0 60,0 60,0 60, 0 30,0 20,0 = 60,0 30,0 = 2,00 = G. = 2. 0,0 cm = 20,0 cm eigṉ vh beeld: omgekeerd, 2x vergroot, achter de lens voorbij 2f, reëel constr.
2. Op een afstand van 0,20 m voor een convergerende lens met eenn brandpuntsafstand van 0,80 m plaatst men een voorwerp met een grootte van 0,00 m. ereken de coördinaat van het beeld en de grootte van het beeld. Maak ookk een constructie. = 0,20 = 0,800 = 0,00 m?? constr? 3 0,360 2 0,360 0,360 0, 360 0,,20 0,80 = 0,360 0,20 = 3 = G. = 3. 0,00 m = 0,300 m constr.
3. Op een bepaalde afstand plaatst men voor een convergerende lens een voorwerp. De brandpuntsafstand van de lens is 0,24 m. Het beeld ligt op 0,25 m achter de lens. ereken de coördinaat van het voorwerp. = 0,24 = 0,25 ( want beeld ligt achter de lens!)? 0,24 0,25 8, 06 3, 98 4, 08 0, 245 4. Een bolle lens heeft een brandpuntsafstand van 36,0 cm. Ze vormt van een bepaald voorwerp een reëel beeld, dat tweemaal zo groot is als het voorwerp. Waar bevindt zich dit voorwerp en waar vormt zich het beeld? bolle lens 2 = 36,0?? = 2 = 2 () (2) 36,0 vervang () in (2): 2 3 2 36,0 2 36,0 2 2 36,0 2 36,0 2 08 54, 0 = 54,0 vervangen in () geeft: = 2. 54,0 = 08 5. an een voorwerp, dat op een afstand van 0,0 cm voor een lens wordt geplaatst, verkrijgt men een rechtopstaand virtueel beeld, dat driemaal zo groot is als het voorwerp. ereken de coördinaat van het brandpunt. = 0,0 3? = 3 = 3 = 3. 0,0 = 30,0 3 2 = 5,0 0,0 30,0 30,0 30,0 30,0 5,0
6. Een voorwerp met hoogte 8,00 cm staat op 40,0 cm voor een bollee lens met brandpuntsafstand 30,0 cm. epaal de beeldkenmerken. = 8,00 cm = 40,0 = 30,0 eigṉ vh beeld? 40,0 30,0 3 4 20 20 20 20 = 20 40,0 3, 00 eigṉ vh beeld: omgekeerd, 3x vergroot, achter de lens voorbij 2f, reëell 7. Een bolle lens heeft een brandpuntsafstand van 40,0 cm. Een voorwerp bevindt zich op een zekere afstand voor de lens. De lens vormt een beeld van het voorwerp op 00,0 cm achter de lens. epaal via een berekening en via een constructie dee plaats van het voorwerp. = 40,00 = 000? constr? 3 40,0 00 5 2 200 200 200 66, 7 = 00 66,7, 50 constr.:
8. Men gebruikt een diaprojector met brandpuntsafstand 85 mm om een dia met hoogte 24 mm te projecteren. Om een scherp beeld te verkrijgen moet men het scherm op 2,00 m van de lens plaatsen. epaal de lineaire vergroting. = 85 = 2000 ( want het beeld ligt achter de lens) = 24 mm G? 400 7 383 85 2000 34000 34000 34000 88, 8 = 2000 88,8 22, 5 9. Men gebruikt een bolle lens met brandpuntsafstand 5,0 cm als loep. Een insect met grootte,65 cm bevindt zich op 0,0 cm van de lens. epaal de kenmerken van het beeld. = 0,0 = 5,0 =,65 cm eigṉ vh beeld? 0,0 5,0 3 2 30,0 30,0 30,0 30, 0 = 30,0 3, 00 0,0 eigṉ vh beeld: 3x vergroot, virtueel, voor de lens, rechtopstaand 0. Een bolle lens heeft een brandpuntsafstand van 40,0 cm. Op welke plaats(en) kan een voorwerp geplaatst worden om een beeld te geven dat 2 maal vergroot is? = 40,0 2 (voor de lens, virtueel) of 2 (achter de lens, reëel)? = 2 = 2 () (2) 40,0
vervang () in (2): 2 40,0 2 40,0 2 40,0 2 40, 0 20, 0 zelfde werkwijze voor 2 geeft = 60,0 vervang nu beide antwoorden in () waardoor = 40,0 of 20. Een boom met hoogte 6,00 m staat op 20,0 m van een fototoestel met brandpuntsafstand 50,0 mm. ereken de beeldafstand. Hoe ver moet het scherm van de lens staan? ereken de grootte van de boom op het scherm. = 6,00 m = 20,0 = 0,0500?? 20,0 0,0500 400 399 20,0 20,0 20,0 0, 050 = 0,050 0, 0025 20,0 = G. = 0,0025. 6,00 m = 0,05 m 2. Een lenzenmaker wil een lens slijpen voor een diaprojector. De afstand tussen dia en scherm is 3,00 m. Hij wil de dia op 20,0 cm voor de lens plaatsen. epaal de brandpuntsafstand van de lens. = 0,200 = 3,00? 5 6 0,200 3,00 3 3 3 0,88
3. Je wilt een dia maken van je broer die,72 m groot is en je gebruikt een toestel met f = 50,0 mm. Hoe ver moet je broer van het toestel gaan staan opdat zijn beeld 24,0 mm groot is. =,72 m = 0,0500 = 24,0 mm = 0,0240 m G < 0? ' 0,0240 m G G,72 G 0, 040 en G < 0 (gegeven) dus ' m = 0,040 = 0,040 () (2) 0,0500 vervang () in (2): 0,040,040 0,040 0,0500 0,040 0,040 0,0500 0,040 0,0500 0, 040, 040. 0, 0500 3, 62